• No results found

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 Controleren Budget autoriseren Consulteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 Controleren Budget autoriseren Consulteren"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ALGEMENE GEGEVENS

Agendapunt 13.

Registratienummer 2014-001001/r Portefeuillehouder CT

Griffier 0561-691201

BIJLAGEN (in te vullen door griffier)

Voorstel X

Raadsvoorstel

Concept besluit X

Begrotingswijziging n.v.t.

ONDERWERP REDEN VOORSTEL

Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren       COLLEGE STELT DE RAAD VOOR OM

De Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 vast te stellen en op 1 januari 2015 in werking te laten treden

BIJLAGEN (Worden meegezonden) Nee

TER INZAGE LIGGENDE STUKKEN (leeskamer en op de website) Nee

STATUS (in te vullen door griffier)

Akkoord raad Bespreken raad

College B&W       X

Presidium       X

Raad van 1 december 2014       X

(2)

Aan de gemeenteraad Gewijzigd raadsvoorstel

Op 13 november 2014 hebben wij een voorstel aan uw raad aangeboden met betrekking tot hetzelfde onderwerp. In dit oorspronkelijke voorstel was de tegenprestatie abusievelijk bepaald op 26 uur per 12 maanden. Hiermee werd onvoldoende recht gedaan aan de voorwaarde van de wetgever dat sprake moet zijn van een maatwerkbenadering.

Gelet op het bovenstaande hebben wij besloten om een gewijzigde verordening aan u voor te leggen.

Onderhavig voorstel voorziet daar in. Hiermee komt het oorspronkelijke voorstel, genummerd 2014- 000990/r, te vervallen.

De commissie Sociaal Domein heeft op 17 november jongstleden ingestemd met de redactionele wijzigingen.

Inleiding

Op grond van de Participatiewet, moet de gemeenteraad een aantal verordeningen vaststellen, waaronder de Verordening tegenprestatie 2015.

In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand en de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 worden gemeenten verplicht een tegenprestatie te vragen aan inwoners met een bijstandsuitkering1. De gemeenteraad moet in een verordening (artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet) vastleggen op welke wijze invulling gegeven wordt aan de tegenprestatie. Vervolgens moet het college beleid ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van de tegenprestatie en uitvoering geven aan de verordening (artikel 7, eerste lid, onder c, van de Participatiewet).

De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Op 23 september 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Visienota Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie. De door de raad vastgestelde visie is vervolgens vastgelegd in de bijgaande Verordening tegenprestatie 2015.

Voorstel

De Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 vast te stellen en op 1 januari 2015 in werking te laten treden.

Beoogd effect

2.1. De raad geeft invulling aan de wettelijke verordeningsplicht van de tegenprestatie.

2.2. De door de raad ontwikkelde visie wordt in de Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 vastgelegd.

2.3. Het bieden van het gemeentelijk kader voor de uitvoering van de tegenprestatie.

Argumenten

2.1. Verordening opstellen verplicht

De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om in een verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een (bijstands-)uitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in Participatiewet. De gemeenteraad moet op grond van artikel 8a, eerste lid, onder b van de Participatiewet vastleggen op welke wijze invulling gegeven wordt aan de tegenprestatie.

2.2. Visie op invulling tegenprestatie

De door de raad vastgestelde visie is vanuit de Visienota vertaald in de Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015. Deze verordening wordt vervolgens ter vaststelling aan de raad aangeboden. De verordening is afgestemd met de gemeenten Weststellingwerf en Opsterland.

2.3. Kenbaar maken van rechten en plichten

1 Alleen aan inwoners die een WWB-, IOAW of IOAZ-uitkering ontvangen kan een tegenprestatie worden opgelegd.

(3)

De verordening is de basis voor de uitvoering van de tegenprestatie. Burgers kunnen kennisnemen van de in de verordening vastgelegde uitgangspunten voor de tegenprestatie en de rechten en plichten die aan tegenprestatie zijn verbonden. Vervolgens is het college aan zet om uitvoering te geven aan de tegenprestatie.

Kanttekeningen N.v.t

Financiën

Op 8 september 2014, met het vaststellen van de Visienota Tegenprestatie naar Vermogen, heeft u reeds ingestemd met de financiële gevolgen van de implementatie van de Tegenprestatie naar Vermogen.

Burgerparticipatie

Hieronder –cursieve delen- de zienswijze van het WMO-Burgerplatform.

Het WMO-Burgerplatform vraagt het college om nadrukkelijk mensen uit het werkveld, zoals bijvoorbeeld aanwezig in het WMO Burgerplatform, te betrekken bij de uitvoeringsorganisatie rondom de Tegenprestatie. De argumenten daarvoor zijn dat het WMO-platform mogelijk een rol kan spelen bij controle en monitoring, en de verhoging van effectiviteit van het instrument.

In een algemeen gesprek met het WMO-platform kan de rol die zij kan spelen bij een effectieve uitvoering van de tegenprestatie, nader verkend worden. Mogelijk kan zij het werkveld stimuleren klussen te melden bij de Talentenbank. Hoe breder het spectrum van klussen waaruit uitkeringsgerechtigden kunnen kiezen, hoe groter de kans dat een klus aansluit bij de eigen competenties en hoe hoger effectiviteit van de Tegenprestatie. Mogelijk wil het platform een vinger aan de pols houden t.a.v. verdringing of oneigenlijk gebruik van t.g.v. het instrument tegenprestatie. In algemene zin kan het WMO-platform daarin een signalerende rol spelen.

Het WMO-Burgerplatform vraagt zich af de gemeente toetst of aan de Tegenprestatie wordt voldaan.

Deze vraag heeft betrekking op artikel 4 van de verordening.

Vooropgesteld: met de vaststelling van de visienota Tegenprestatie naar Vermogen heeft de raad ervoor gekozen dat de uitvoering van de Tegenprestatie naar Vermogen is gebaseerd op vertrouwen in de inzet van de uitkeringsgerechtigde binnen een positieve benadering van deze verplichting in de articipatiewet.

Als een klus wordt gemeld vindt eerst een toets plaats op verdringing en passendheid (aantal uren is een van de criteria). Op dit moment is de ambtelijke organisatie in gesprek met de eigenaren van de

Talentenbank. Inherent aan dit systeem is dat klussen aan- en afgemeld kunnen worden door aanbieders en gemeente, bijvoorbeeld als de klus is geklaard. De gemeente kijkt achter de schermen mee.

Het WMO-Burgerplatform vindt dat de Tegenprestatie een effectieve aanvulling kan zijn op een Alfabetiseringstraject.

Dit is eveneens een reactie op artikel 4 van de verordening. In Nederland hebben ongeveer 1,1 miljoen mensen tussen 16 en 65 jaar problemen met lezen en schrijven. Van deze groep is bijna 70% van

Nederlandse afkomst. Het is een probleem met veel persoonlijke impact dat mensen vaak verborgen houden voor hun omgeving. Niet geletterd zijn brengt doorgaans problemen in het zelfredzaam functioneren met zich mee en kan het uitvoeren van een tegenprestatie bemoeilijken. Het is al een overwinning op zichzelf als mensen besluiten hun vaardigheden op dat terrein, alsmede hun rekenvaardigheden, te verbreden. Het vergroot de inzetbaarheid voor de samenleving op de middellange termijn. Via de bepaling in artikel 4 hopen wij mensen extra te motiveren tot een alfabetiseringstraject.

Hoe zit het met een aansprakelijkheidsverzekering voor mensen die de Tegenprestatie verrichten.

De VNG ontwikkelt voor deze groep mensen een nieuwe verzekering: de Participatiepolis. Deze polis moet door de gemeente afgesloten worden, niet door de organisaties. De gemeente is immers de directe

opdrachtgever die de uitkeringsgerechtigde verplicht een onbetaalde activiteit te doen in het belang van de samenleving.

Evaluatie

Het WMO-Burgerplatform heeft met bovengenoemde inbreng een aantal zeer relevante opmerkingen geplaatst. Het is aanleiding om ondermeer op voornoemde onderwerpen een evaluatie toe te zeggen over het uitvoeringsjaar 2015, in het eerste kwartaal van 2016.

Communicatie

Voorlichting vindt plaats door middel van publicaties op gemeentepagina, gemeentelijke website en door middel van persoonlijke gesprekken.

(4)

Bijlagen (worden meegezonden) N.v.t.

Ter inzage liggende stukken (leeskamer) N.v.t.

Burgemeester en Wethouders van Weststellingwerf, de secretaris, de burgemeester,

VAN MAURIK VAN KLAVEREN

(5)

Registratienummer: 2014-001001/r

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet; artikel 35, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

overwegende dat,

de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen de gemeenteraad opdracht geven om bij verordening regels te stellen in verband met het opdragen van een tegenprestatie

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf;

b. mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

c. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

d. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Hoofdstuk 2. Tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Opdragen en inhoud van de tegenprestatie

1. Het college draagt op grond van de artikelen 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet, 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAZ een tegenprestatie naar vermogen op.

2. De tegenprestatie naar vermogen bestaat uit onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden met een additioneel karakter, die:

a. niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

b. niet zijn bedoeld zijn als re-integratie-instrument;

c. worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid, een re-integratie- of participatietraject;

d. niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Artikel 3. Duur en omvang van een tegenprestatie

De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 26 uur per twaalf maanden.

(6)

Artikel 4. Belanghebbende voldoet al aan tegenprestatie

1. Een belanghebbende voldoet aan zijn tegenprestatie als hij aantoonbaar actief is als vrijwilliger of zich inzet voor maatschappelijk nuttige activiteiten.

2. Een belanghebbende voldoet aan zijn tegenprestatie als hij aantoonbaar actief mantelzorg verricht, voor zover deze mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.

3. Een belanghebbende voldoet aan zijn tegenprestatie als hij aantoonbaar deelneemt aan een opleiding Nederlandse taal en rekenen gericht op alfabetisering (Nederlandse taal 1F) of de opleiding Nederlandse taal en rekenen gericht op het ingangsniveau van de beroepsopleidingen (Nederlandse taal 2F).

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen Artikel 5. Hardheidsclausule

1. Het college kan, wanneer het toepassen van bepalingen uit deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt, afwijken van deze verordening.

2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6. Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening tegenprestatie Weststellingwerf 2015".

2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 december 2014.

de griffier, de voorzitter,

(7)

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie 2015

Een belanghebbende van achttien jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in de Participatiewet. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Individuele omstandigheden

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen.

Als het college een tegenprestatie vraagt van belanghebbende, moet het een duidelijke omschrijving geven van de te verrichten werkzaamheden. Het moet voor een belanghebbende immers duidelijk zijn welke tegenprestatie van hem verwacht wordt.

Geen tegenprestatie

Wanneer er sprake is dringende redenen zoals zorgtaken, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie. De plicht tot tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De plicht tot tegenprestatie is voorts niet van toepassing op een alleenstaande ouder die een ontheffing heeft van de arbeidsverplichtingen.

Afstemmen

Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen van de tegenprestatie dat de (bijstands-)uitkering kan worden verlaagd op grond van de Maatregelverordening.

Tegenprestatie is geen re-integratie-instrument

De plicht tot tegenprestatie heeft tot doel om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te doen in de samenleving als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. Het opdragen van een tegenprestatie heeft niet primair tot doel de re-integratie van een belanghebbende te bevorderen, maar moet worden gezien als een nuttige bijdrage aan de samenleving. De tegenprestatie is daarom naar zijn aard niet gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie-instrument. Voorts mag een tegenprestatie het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren. Immers, als uitgangspunt geldt werk boven uitkering.

Verordeningsplicht

De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om in een verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een (bijstands-)uitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in Participatiewet. Het is aan de gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen.

(8)

Artikelsgewijze toelichting Verordening tegenprestatie 2015 Artikel 1. Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

Mantelzorg

In artikel 1 van deze verordening is de definitie opgenomen van mantelzorg. Deze begripsbepaling is gebaseerd op het begrip zoals dat wordt gehanteerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Onder mantelzorg wordt verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Het begrip 'mantelzorg' is van belang omdat artikel 4 van deze verordening bepaalt dat het college geen tegenprestatie opdraagt indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.

Uit kamerstukken met betrekking tot het begrip 'mantelzorg' zoals neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning volgt dat de vier belangrijkste kenmerken van mantelzorg zijn:

1. er is een bestaande sociale relatie tussen de zorgvrager en de zorgverlener;

2. mantelzorg wordt niet verricht in een georganiseerd verband;

3. het verrichten van mantelzorg is veelal geen bewuste keuze;

4. het verlenen van mantelzorg is nooit afdwingbaar.

Voor mantelzorg is vereist dat de verleende zorg de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning hanteren gemeenten veelal de definitie van het Protocol Gebruikelijke Zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg. Gebruikelijke zorg wordt in dat Protocol als volgt omschreven: de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

Artikel 2. Opdragen en inhoud van de tegenprestatie

Het college heeft beleidsvrijheid om een tegenprestatie nader in te vullen. Het college bepaald uiteindelijk welke tegenprestatie wordt opgedragen. Tegen een besluit tot het opdragen van een tegenprestatie kan bezwaar en beroep worden aangetekend.

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel 2, lid 2 van deze verordening genoemde voorwaarden.

Het college kan een aanvullende tegenprestatie opdragen aan de uitkeringsgerechtigde, die reguliere arbeid (parttime werk) verricht of een re-integratie- of participatietraject volgt. Het college beoordeelt in dergelijke situaties of het wenselijk en / of mogelijk is dat betrokkene een tegenprestatie in combinatie met werk of een traject kan uitvoeren. De uitvoering van de tegenprestatie mag niet leiden tot een verdringing van reguliere (parttime) werk of een verminderde inzet op de uitvoering van een re-integratie- of participatietrajecten. Hier geldt dat het vergroten van kansen richting arbeidsmarkt voorrang genieten boven de uitvoering van de tegenprestatie. De boordeling vindt tekens op individuele basis plaats.

Het college houdt rekening met meerder factoren als het gaat om de tegenprestatie. Er is sprake van maatwerk. Een tegenprestatie is altijd naar vermogen.

(9)

Geen tegenprestatie

Bij dringende redenen zoals zorgtaken, kan het college in individuele gevallen tijdelijk een ontheffing verlenen op de plicht van het verrichten van een tegenprestatie.

Artikel 3. Duur en omvang van een tegenprestatie

In dit artikel zijn de voorwaarden vastgelegd voor wat betreft de duur en de omvang van de tegenprestatie.

Conform de door het gemeentebestuur vastgestelde Visienota Tegenprestatie naar Vermogen is de verplichting in duur en omvang beperkt tot maximaal 26 uren per 12 maanden.

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen in de regel beperkt te zijn.

Individuele omstandigheden

Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden van de belanghebbende de omvang en de duur van de tegenprestatie. Dat betekent dat het college steeds een afweging maakt op basis van de situatie in welke mate een tegenprestatie verlangd kan worden.

Artikel 4. Belanghebbende voldoet al aan de tegenprestatie

In dit artikel wordt een opsomming gegeven in welke situaties al wordt voldaan aan de invulling van de tegenprestatie.

Vrijwilligerswerk / maatschappelijke activiteiten

Dit lid bepaalt dat aan de tegenprestatie wordt voldaan wanneer iemand al actief is als vrijwilliger of zich inzet voor maatschappelijk nuttige activiteiten, en de duur en omvang daarvan in goede verhouding staan tot de opgelegde Tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie het vrijwilligerswerk of de maatschappelijke nuttige activiteiten, niet had verricht. De tegenprestatie moet gezien worden als een nuttige bijdrage aan de samenleving. Iemand die al aan de minimumvereisten van een tegenprestatie voldoet als vrijwilliger of bij het doen van maatschappelijke activiteiten levert al een bijdrage.

Onder vrijwilligerswerk wordt verstaan werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht voor anderen of de samenleving.

Mantelzorg

Aan de tegenprestatie wordt ook voldaan wanneer iemand mantelzorg verricht en het college het verrichten hiervan redelijkerwijs noodzakelijk vindt. Of sprake is van mantelzorg wordt getoetst aan de criteria van het begrip mantelzorg zoals neergelegd in artikel 1 van deze verordening. Verricht een persoon mantelzorg in de zin van deze verordening en is het verrichten van mantelzorg volgens het college redelijkerwijs noodzakelijk, dan is aan de tegenprestatie voldaan als de duur en omvang daarvan in goede verhouding staan tot de opgelegde Tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie de mantelzorg niet had verleend.

Alfabetisering

Deelname van laaggeletterden aan de opleidingen Nederlandse taal en rekenen gericht op alfabetisering (Nederlandse taal 1F) en Nederlandse taal en rekenen gericht op het ingangsniveau van de beroepsopleidingen (Nederlandse taal 2F) wordt ook beschouwd als een tegenprestatie als de duur en omvang daarvan in goede verhouding staan tot de opgelegde Tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie niet had deelgenomen aan genoemde opleidingen. Dit sluit aan bij de visie dat inwoners ook een tegenprestatie leveren als ze zich inzetten voor de verbetering van hun eigen positie. Hiermee dienen zij zichzelf maar op termijn ook de gehele samenleving.

Individuele omstandigheden

Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden van de belanghebbende de omvang en de duur van de tegenprestatie. Dat betekent dat het college steeds een afweging maakt op basis van de situatie in welke mate een tegenprestatie verlangd kan worden.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Dit artikel heeft betrekking op de hardheidsclausule en maakt het mogelijk in het voordeel van de belanghebbende af te wijken van wat in de verordening is vastgelegd. Het college beslist in gevallen.

Artikel 6. Citeertitel en inwerkingtreding

Op dit artikel is nadere toelichting niet noodzakelijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het dagelijks bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling

tegenprestatie. Rekening moet worden gehouden met de individuele omstandigheden van belanghebbende, waaronder leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke

In artikel 3, tweede lid, van deze verordening is neergelegd met welke factoren het Algemeen Bestuur rekening moet houden bij het opdragen van een tegenprestatie. Deze factoren

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel

Het begrip 'mantelzorg' is van belang omdat artikel 2 lid 3 van deze verordening bepaalt dat het college geen tegenprestatie opdraagt indien een belanghebbende mantelzorg verricht

Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college

maatschappelijke ondersteuning. Onder mantelzorg wordt verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door

Het begrip 'mantelzorg' is van belang omdat artikel 5 van deze verordening bepaalt dat het college geen tegenprestatie opdraagt indien een belanghebbende mantelzorg verricht