• No results found

Concept-Startnotitie Start visievorming A12 zone Nieuwegein

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Concept-Startnotitie Start visievorming A12 zone Nieuwegein"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Concept-Startnotitie

“Start visievorming A12 zone Nieuwegein”

Ter bespreking tijdens de avond van de raad ‘dialoog over concept-startnotitie A12 zone’ dd. 1 juli 2021

Versie 15 juni 2021

(2)

2

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 3

1.1 Aanleiding ... 4

1.2 Leeswijzer ... 4

2. Context en doel startnotitie ... 4

2.1 Context ... 5

2.2 Doel ... 5

2.3 Scope en afbakeing ... 7

3. Visie op de opgave en benodigd huiswerk ... 8

3.1 Visies op het gebied ... 8

3.2 Opgave... 9

3.3 Visie op de opgave ... 9

3.4 Onderzoeksvragen in U Ned en eigen huiswerk ... 10

4. Positionering Nieuwegein ... 12

4.1 Uitgangspunten ... 12

4.2 Terugblik op eerder vastgestelde besluiten over de A12 zone ... 14

5. Proces regio/Rijk tot 2022 en governance ... 15

5.1 Doorkijk naar 2030 ... 15

5.2 Planning 2021/2022 ... 16

5.3 Cyclisch werken ... 17

5.4 Governance en samenwerking... 17

6. Programma-opzet ... 18

6.1 Programmastructuur ... 18

6.2 Benodigd budget programma-organisatie ... 21

(3)

3

1. Inleiding

Deze startnotitie markeert het Nieuwegeinse moment om te starten met de voorbereiding op een langjarig traject van planvorming in de A12 zone.

In deze concept-Startnotitie schetsen we de activiteiten die binnen de gemeente Nieuwegein ondernomen moeten gaan worden om klaar te zijn voor de positiebepaling en de daarmee

samenhangende interne en externe werkzaamheden in het kader van de gebiedsontwikkeling A12 zone. De komende twee jaar wordt toegewerkt naar besluitvorming over de ontwikkeling van de A12 zone. Dit als onderdeel van een veel grotere metropolitane ontwikkeling van de Metropool Utrecht.

De besluitvorming over de gebiedsontwikkeling (zie paragraaf 5.2) is meerjarig en kent een cyclisch en iteratief verloop. Er wordt gewerkt van grof naar fijn. Op grond van tussentijdse resultaten (vervolgonderzoek en nadere invulling bestuurlijke kaders) wordt steeds weer de samenhang en de vervolgstappen in kaart gebracht. Daaruit volgen weer nieuwe afwegingen, die leiden tot vervolgonderzoek, tot nadere invulling bestuurlijke kaders en uiteindelijk weer tot nadere bestuurlijke besluiten. Het besluitvormingsproces zal meerdere collegeperioden omvatten.

In deze Startnotitie volgen we het ritme van het besluitvormingsproces tussen Rijk en Regio. Dat wordt vooral bepaald door het MIRT-proces (verdiepende gebiedsonderzoeken Utrecht Nabij en MIRT Verkenning OV en Wonen). De notitie schetst dit besluitvormingsproces, de rol van Nieuwegein daarbinnen, de onderzoeksvragen die hier op tafel liggen en welke input daarvoor vanuit Nieuwegein nodig is op welk moment. In de kern zijn dat vier deelprocessen:

- Koers bepalen

- Onderzoeken en ontwerpen - Programmeren

- Voorstellen en standpunten inbrengen Deze vier deelprocessen vormen een cyclisch proces en worden ondersteund door een interne

programma organisatie en de inrichting van drie werksporen. Daar omheen bevindt zich het proces van dialoog (met Raad, stakeholders, bewoners etc.). In deze figuur is de samenhang weergegeven.

Het cyclisch iteratieve proces vraagt om flexibiliteit in wat we op welk moment onderzoeken en

inbrengen. Inzichten die we gedurende dit traject opdoen zullen nieuwe vragen oproepen, waarvoor mogelijk ook aanvullend Nieuwegeins huiswerk nodig is.

(4)

4

1.1 Aanleiding

De ontwikkeling van de A12 zone is niet nieuw. Het plangebied Galecopperzoom kent al een lange voorgeschiedenis. Midden jaren ’80 is de grond aangekocht, ten behoeve van de realisatie van Nieuwraven: een kantorengebied en bedrijventerrein. In 2009 en 2011 is in twee stappen toegewerkt naar een verstedelijkingsperspectief A12 Centraal. Hierover heeft besluitvorming plaatsgevonden in het college en dit is ter kennisname gedeeld met de raad. Gelijktijdig is ook een burgerinitiatief ingediend en is in samenwerking met Stichting Wijknetwerk Galecop toegewerkt naar besluitvorming hierop in de gemeenteraad. Het burgerinitiatief is door de raad ter

kennisgeving aangenomen en er zijn diverse onderzoeksvragen voor het vervolg vastgesteld. In paragraaf 4.2 wordt hier op teruggeblikt.

Het verstedelijkingsperspectief A12 Centraal is in de crisistijd in de ijskast gezet voor na 2020. Al snel kwam men er achter dat ontwikkeling niet voor 2030 plaats kon vinden door de grote mobiliteitsopgaven. Er is in 2013 een handelingsperspectief vastgelegd met alle partijen in het gebied waarna delen van het gebied als pauzelandschap zijn ingevuld. In 2030 houdt dit op. Het verstedelijkings- en het handelingsperspectief zijn enkele jaren geleden tegen het licht gehouden.

Geconstateerd werd dat het handelingsperspectief onvoldoende bijdraagt aan de ambities die Utrecht, Nieuwegein, Houten en de provincie hebben in dit gebied. Ook de opgaven zijn veranderd en scherper in beeld. De gezamenlijke visievorming in het REP en Utrecht Nabij geeft een goed beeld van de gezamenlijke opgaven en de positie die de A12 zone daarin in neemt. Nu we daar een stap verder zijn in de gezamenlijke visievorming start de fase van regionale programmering. Om tijdig klaar te zijn start nu de visievorming voor ontwikkeling na 2030.

1.2 Leeswijzer

Deze startnotitie is als volgt opgebouwd.

Hoofdstuk 1 benoemt de inleiding en aanleiding

Hoofdstuk 2 gaat in op de context en het doel van de startnotitie.

In hoofdstuk 3 formuleren we de opgave voor de A12 zone. Om tot goede keuzes voor het Nieuwegeins grondgebied te komen is aanvullend onderzoek nodig. We formuleren daartoe een aantal onderzoeksvragen.

Daarna gaan we in hoofdstuk 4 in op de positionering van Nieuwegein in de bredere, regionale opgave. In het kader van de positionering gaan we in op de uitgangspunten en randvoorwaarden.

(5)

5

Vervolgens schetsen we in hoofdstuk 5 het proces en de governance tot eind 2022.

In hoofdstuk 6 gaan we in op organisatie en middelen.

2. Context en doel startnotitie

2.1 Context

In de komende jaren zullen voor het verstedelijkingsgebied A12 zone (inclusief de as Utrecht CS – Nieuwegein City), als onderdeel van de verdere verstedelijking van de Metropoolregio Utrecht, belangrijke keuzes gemaakt moeten worden.

Van belang bij een gezamenlijke invulling is dat de deelgebieden uit de A12 zone in samenhang met andere gebieden (zoals Rijnenburg en Houten/Bunnik) ontwikkeld worden. Dat betekent dat er bij te maken afwegingen in de programmering rekening gehouden moet worden met de keuzes die voor deze gebieden gemaakt worden en dat elk gebied de juiste functie krijgt in het geheel.

Er lopen momenteel verschillende trajecten in de regio Utrecht die zich richten op dit gebied (MIRT gebiedsonderzoek A12 zone als uitwerking van Utrecht Nabij, MIRT verkenning OV en wonen, fiches verstedelijking, Ruimtelijk Economisch Programma, nominatie Nieuwe Hollandse Waterlinie Unesco Werelderfgoed, uitvoeringsprogramma NOVI, uitvoeringsprogramma Provinciale

Omgevingsvisie, Ruimtelijke Strategie Utrecht, ruimtelijke visievorming Houten, visievorming IJsselstein) waarbij in verschillende samenstelling en met verschillende partners wordt gewerkt aan de ruimtelijke opgaven van de regio. Met name in de A12 zone komen deze trajecten allemaal bij elkaar, omdat dit de grootste regionale potentiële ontwikkellocatie is.

Het MIRT proces is daarbij steeds meer het centrale proces, omdat daarin de investeringen van het Rijk bepaald worden en de investeringen van Rijk en regio op elkaar worden afgestemd. Om maximaal invloed te hebben op de besluiten zal er dus aangesloten moeten worden op drie lopende MIRT-processen (de MIRT-verkenning OV en Wonen, het verdiepende Gebiedsonderzoek A12 zone en de Mobiliteitsstrategie). Op Rijksniveau kunnen ontwikkelingen ook invloed hebben op de snelheid en vorm waarin dit proces wordt doorlopen, bijvoorbeeld via een nieuwe ronde van het groeifonds of wanneer een nieuw kabinet verstedelijkingsgebieden aanwijst.

2.2 Doel

Doel van deze Startnotitie is om inzicht te geven in de stappen die gezet worden om:

• onderzoek uit te voeren dat behulpzaam is bij de inhoudelijke keuzes en positiebepaling van Nieuwegein;

• besluiten te nemen over op te starten programma’s en trajecten;

• college en raad in staat te stellen de goede afwegingen te maken en (regionale) besluiten voor te bereiden.

Tussen Rijk en regio is het eindperspectief, met name met de visie- en planvorming in Utrecht Nabij en het Ruimtelijk Economisch Programma, voor een belangrijk deel al ingevuld. De koers (in de vorm van de verstedelijkingsstrategie) moet echter voor een groot deel nog worden bepaald. De eerste besluiten over projecten, maatregelen en investeringen worden naar verwachting bij het BO MIRT 2022 genomen. Door middel van een zogeheten adaptief ontwikkelpad zullen in de komende jaren, aan de hand van een voortdurende inkleuring van het perspectief, steeds nieuwe

investeringsbeslissingen worden genomen.

(6)

6

Onderstaand figuur geeft een globaal beeld van het MIRT-proces:

In paragraaf 5.1 gaan we nader in op de fasering en globale planning van het MIRT-proces tot 2030.

In het Gebiedsonderzoek A12 zal nader onderzoek worden gedaan om meer realisme en inzicht te krijgen in de haalbaarheid en voorstelbaarheid (ruimtelijk-economisch, programmatisch, technisch, financieel en organisatorisch) van de gebiedsontwikkeling. Met als centrale vraag: op welke wijze is hier een gezond en kwalitatief goed nieuw stadsdeel te maken?

In deze startnotitie benoemen we welke stappen hiervoor worden doorlopen, welk huiswerk we daarvoor als Nieuwegein zelf doen en welke onderzoeksvragen we in het Mirt gebiedsonderzoek beantwoord willen zien. We kijken daarbij vooruit tot het BO MIRT van november 2022 – de periode waarin de belangrijkste besluiten worden voorbereid en genomen.

Naar verwachting zullen er in 2021 nog geen grote besluiten genomen gaan worden. Dit jaar kan dus vooral benut worden om het eigen huiswerk op orde te krijgen en nader onderzoek uit te voeren.

In het BO MIRT 2022 zullen – volgens planning - besluiten worden genomen over wederkerige afspraken tussen Rijk en regio over programmering en de condities die daarvoor nodig zijn (inclusief het zicht op financiering), het oplossen van knelpunten op het Rijkswegennet,

hoogwaardig openbaar vervoer, de programmering van de A12 zone (woningbouw, werken, groen, leefbaarheid) en inpassingsmaatregelen, de mobiliteitsstrategie en de parkeerstrategie. Ook zal er besloten worden over de uitkomsten van de lopende MIRT verkenning OV en wonen. Deze planning is ambitieus.

Vanuit Nieuwegein willen we dit momentum van besluitvorming in het BO Mirt eveneens gebruiken om keuzes over Nieuwegeins grondgebied op te baseren. Bijvoorbeeld om op basis van deze inzichten uitsluitsel te geven over de status van de onderzoekslocatie Liesbosch west.

(7)

7

2.3 Scope en afbakening

Het gebiedsonderzoek A12 zone beslaat het Utrechtse, Nieuwegeinse en Houtense deel, zoals aangegeven op bijgevoegd kaartje. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een focusgebied en een studiegebied. Voor het studiegebied worden met name de effecten van de ontwikkeling en de wederzijdse impact tussen ontwikkelingen in het

studiegebied en het focusgebied bekeken. Daarin wordt ook altijd de doorvertaling gemaakt naar wat een mogelijke variant van A12 zone ontwikkeling betekent voor een toekomstige ontwikkeling van Rijnenburg.

De gebiedsafbakening van het Nieuwegeinse programma A12 zone volgt de Omgevingsvisie

‘Nieuwegein verstedelijkt en vergroent’. De Galecopperzoom (inclusief de sportvelden), de tramremise, de westelijke rand langs het water van De Liesbosch en Laagraven Oost worden meegenomen. Voor het overig deel van de Liesbosch is in de omgevingsvisie vastgelegd dat dit behouden blijft als economisch kerngebied. Uiteraard worden de onderlinge effecten van functies op elkaar wel meegenomen. Met betrekking tot mobiliteit is de scope breder omdat de

verbindingen die nodig zijn om de OV-, auto- en fietsbereikbaarheid van dit gebied te borgen altijd ook op netwerkniveau worden bekeken. Dit is overigens ook bij groenverbindingen en historische structuren van toepassing.

Deze startnotitie gaat over de periode t/m het Bestuurlijk Overleg MIRT 2022. Ook geven we aan wat we als Nieuwegein doen om voldoende beslisinformatie te verkrijgen en om input in te brengen in onderzoeken die gezamenlijk als regio danwel als Rijk en regio worden uitgevoerd. Hier zit veel interactie tussen, beslisinformatie uit de gezamenlijke onderzoeken moet op het juiste niveau worden ingebracht voor standpuntbepaling en besluitvorming.

(8)

8

3. Visie op de opgave en benodigd huiswerk

3.1 Visies op het gebied

Bovenstaande visies schetsen de A12 zone als grote potentiële ontwikkellocatie met daarbij de noodzaak van de nodige bereikbaarheidsinvesteringen, waarin Westraven als kansrijk knooppunt fungeert. De visies tonen veel overeenkomsten. Ze delen de verstedelijkingsstrategie, het belang van nabijheid en de inzet op fiets en ov. Ook leefbaarheid en gezondheid hebben een belangrijke plek in alle visies, zoals bijvoorbeeld de versterking van de groene kwaliteiten. Daarnaast

verschillen ze op onderdelen, o.a. in fasering, aantallen woningen en arbeidsplaatsen, de mobiliteitskeuzes voor bereikbaarheid en de invulling van deelgebieden.

1. Het Integraal Ruimtelijk Perspectief van de U16 zet in op gezond leven in een

stedelijke regio en ziet de A12 zone als de grootste regionale ontwikkellocatie, waarbij De Liesbosch geïntensiveerd wordt met bedrijven en daarnaast wonen mogelijk wordt aan de westkant, en Galecopperzoom wordt ontwikkeld als nieuw stedelijk woongebied.

Verbetering van bereikbaarheid en groene scheggen worden als randvoorwaardelijk gezien.

Een snelle tramverbinding tussen Utrecht en Nieuwegein (spaak) en snelle HOV- verbindingen op de belangrijkste tangenten (wiel) met een nieuw station Lunetten Koningsweg is de ambitie.

2. In het MIRT onderzoek ‘Utrecht Nabij’ van U Ned is geconstateerd dat de autogroei in de Utrechtse regio groter is dan het wegennet aan kan. Utrecht Nabij zet in op het benutten van nabijheid van wonen, werken en voorzieningen om zo reisbewegingen te beperken.

Hierin wordt de A12 zone als stedelijke knoop gezien waar een bijdrage kan worden geleverd aan de beoogde nabijheid door het knooppunt Westraven te benutten. Utrecht Nabij ziet daarbij ook transformatiepotentie in de Liesbosch. Een regionale ontsluitingsweg ter ontlasting van de A12 om het regionaal verkeer te geleiden wordt als mogelijke

maatregel gezien. In navolging op Utrecht Nabij worden drie gebiedsonderzoeken

Concept Integraal Ruimtelijk Perspectief ,

(2021) Utrecht Nabij, U Ned (2020) Concept Ruimtelijke Strategie Utrecht

2040, Gemeente Utrecht (2021)

(9)

9

uitgevoerd, waaronder één naar de A12 zone waarbij ook de doorkijk naar Rijnenburg wordt gemaakt.

3. De Ruimtelijke Strategie Utrecht van de gemeente Utrecht ziet de A12 zone als nieuw stedelijk knooppunt na 2030, met daar een mix van wonen en werken/bedrijvigheid.

Hierbij wordt ingezet op het tangentverbindingen van Leidsche Rijn naar USP via

Papendorp – Westraven – IC Lunetten-Koningsweg (wiel) welke kruist met de versnelde spaak Merwedelijn (verbinding Utrecht – Nieuwegein). De Utrechtse barcode, waarin is opgenomen welke ruimteclaims er bij verdere verstedelijking komen kijken (bijvoorbeeld voor groen, infrastructuur, voorzieningen en energie) speelt voor Utrecht een belangrijke rol in de invulling van de ruimtelijke opgave in de A12 zone. Rijnenburg heeft in de RSU een plek om mogelijk door te ontwikkelen na 2035, beslissingen nu mogen deze

doorontwikkeling niet onmogelijk maken.

4. In de vastgestelde Omgevingsvisie ‘Nieuwegein verstedelijkt en vergroent’ wordt een toekomstbeeld van 2040 geschetst, waarin de A12 zone voor nieuwe stedelijkheid en diversiteit zorgt, is ontwikkeld tot stedelijk woon- en werkmilieu, waarbij in de A12 zone een hoogwaardige openbare ruimte is opgenomen met een mix van functies, en fungeert de A12 zone als spil in een uitgebreid vervoersnetwerk.

5. De vastgestelde Omgevingsvisie Provincie Utrecht neemt de A12 zone op als ‘Prioritaire locatie voor grootschalige integrale ontwikkeling wonen en werken rondom knooppunt’ en koppelt daar zes ambities aan.

• De A12 Zone levert een substantiële bijdrage aan de regionale woningbehoefte;

• De A12 Zone levert een substantiële bijdrage aan voldoende en kwalitatieve werkgelegenheid;

• De A12 Zone draagt bij aan het bereikbaar houden van stad, regio en land;

• De A12 Zone versterkt de aanwezige landschappelijke waarden en cultuurhistorie en biedt ruimte voor sport en recreatie;

• De A12 Zone is klimaatadaptief en energieneutraal;

• De A12 Zone bouwt aan een gezonde stad met een adequaat voorzieningenniveau.

3.2 Opgave

Met de vaststelling door U Ned van het MIRT Onderzoek ‘Utrecht Nabij’ is een belangrijke

bestuurlijke mijlpaal bereikt. Het MIRT Onderzoek is aangeboden in het BO MIRT van 25 november 2020. In het BO MIRT is overeenstemming bereikt over de bouw van minimaal 120.000 nieuwe woningen en het ruimte bieden voor 80.000 arbeidsplaatsen. Het op peil brengen van de

bereikbaarheid en het meegroeien van het groen en de kwaliteit van de leefomgeving zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden.

Er zal de komende decennia een grootschalige, integrale gebiedsontwikkeling plaatsvinden als onderdeel van de metropoolontwikkeling Utrecht (MRU). Daarbinnen fungeert de A12 zone, als een van de drie kerngebieden, als een volwaardig onderdeel van het stedelijk gebied met diverse functies waar inwoners wonen, werken en recreëren.

De opgave voor de komende 1,5 jaar is om in beeld te krijgen onder welke condities deze ontwikkeling mogelijk en haalbaar is.

3.3 Visie op de opgave

De A12 zone zal zich op lange termijn ontwikkelen tot een volwaardig stedelijk gebied tussen Utrecht en Nieuwegein. De doorontwikkeling van de A12 zone biedt een uitgelezen kans om de kwaliteit van het (regionale) OV aanzienlijk te verbeteren, de huidige verrommelde ruimtelijke

(10)

10

structuur in de overgangszone tussen Utrecht en Nieuwegein aan te pakken, de aanhechting van Nieuwegein met Utrecht te versterken en de barrièrewerking van de A12 zo veel mogelijk te verminderen. Daarmee is de doorontwikkeling van de A12 zone tevens de kans om een nieuwe

‘voorkant’ voor de stad te realiseren en een hoogwaardig stedelijk gebied toe te voegen rond de knoop Westraven. De nieuwe ontwikkeling moet een aanvulling zijn op de bestaande stedelijke structuur van Nieuwegein (programmatisch en ruimtelijk).

Zonder de inbreng van Nieuwegein kan de beoogde regionale ontwikkeling niet goed en niet volledig plaatsvinden. Op het grondgebied van Nieuwegein zal een substantiële bijdrage geleverd gaan worden aan de verdere verstedelijking van de A12 zone.

3.4 Onderzoeksvragen in U Ned en eigen huiswerk

Om tot goede beslisinformatie te komen is er nog nader inzicht nodig in een aantal vraagstukken.

Voor een groot deel zullen deze vragen worden onderzocht in U Ned-verband: het verdiepende gebiedsonderzoek A12, de programmalijn Mobiliteitsstrategie, de MIRT Verkenning OV en wonen.

Nieuwegein heeft voor deze vraagstukken (extra) aandacht gevraagd door zelf gericht

onderzoeksvragen in het regionale proces (U Ned en U10) in te brengen op basis van aangenomen moties die eerder zijn ingediend op de regionale uitgangspunten en het beoordelingskader van het REP.

Hieronder wordt een eerste indicatie gegeven van de onderzoeksvragen.

• Wat wordt de identiteit van het gebied?

o Welk profiel krijgt het gebied, of de verschillende deelgebieden, en welke doelgroepen worden hiermee bediend?

o Aan welke kwaliteiten en kenmerken wordt de identiteit ontleend en hoe kunnen historische structuren hierin bijdragen?

o Op welke wijze kan de verbinding met bestaand stedelijk gebied en deelgebieden onderling worden vormgegeven?

• Hoe realiseren we gezond stedelijk leven in de A12 zone?

o Op welke wijze kan de gezondheid van de (beoogde) bewoners en bezoekers zo optimaal mogelijk worden bevorderd en beschermd?

Gezondheidsbevordering: lopen, fietsen, mentale gezondheid, fijne plekken, groen Gezondheidsbescherming: hinder van met name (vaar)wegen en bedrijvigheid

o Wat is het verwachte gezondheidseffect van de verschillende mogelijke keuzes t.a.v. mobiliteit, groen, infrastructuur, voorzieningen op de beoogde

bewoners/gebruikers?

• Welke mobiliteitsmaatregelen zijn mogelijk, nodig en haalbaar op netwerkniveau en gebiedsontsluiting voor auto, OV, fiets?

o Welke ruimtelijke impact hebben verschillende mogelijke mobiliteitsmaatregelen op het gebied en hoe verhoudt zich dat tot ontwikkeling?

o Hoe kunnen we langzaam-verkeerroutes (fiets- en wandelnetwerken) op een goede wijze (aantrekkelijk en toegankelijk) inpassen in het gebied?

• Hoe is de integrale opgave te realiseren binnen het gebied?

o Mix wonen en werken, woonmilieus, doelgroepen en type werk

o Groen, water, recreatie, energie, klimaatadaptatie, ecologie, cultuurhistorie

(11)

11

o Wat hebben Utrecht, Nieuwegein en Houten de A12 zone te bieden en waarvoor hebben zij de A12 zone nodig (bijv. voorzieningen, sport, recreatie)?

o Hoe kan in Laagraven-oost worden gebouwd aan een vitaal en robuust landschap dat ruimte biedt aan het stedelijk gebied en dat recht doet aan de kwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) en hoe kan worden voorzien in de

noodzakelijke grootschalige landschapsinvesteringen?

• Haalbaarheid en uitvoerbaarheid, hoe het gebied ook werkelijk tot realisatie te krijgen?

o Hinder door bestaande bedrijven en infrastructuur, zoals geluidscontouren, luchtkwaliteit en externe veiligheid

o Financiële mogelijkheden

o Hoe organiseren we governance tussen de betrokken overheden onderling en met de marktpartijen?

• Hoe ziet een eventuele doorontwikkeling naar Rijnenburg er uit?

o Hoe verhouden Rijnenburg en de A12 zone zich functioneel en programmatisch tot elkaar?

o Wat zijn de logische vervoerslijnen richting Rijnenburg en wat is minimaal benodigd programma in A12 zone en Rijnenburg in relatie tot exploitatie?

Voor deze vragen geldt dat deze in het kader van het Gebiedsonderzoek A12 opgepakt worden. De mobiliteitsvragen worden voor een belangrijk deel beantwoord in de Mirt verkenning OV en Wonen en in de Mobiliteitsstrategie.

Eigen onderzoek

Daarnaast is eigen onderzoek nodig, specifiek voor de Nieuwegeinse positiebepaling. Hierin kunnen we onderzoeksvragen beantwoorden die Nieuwegein helpen de uitkomsten van de diverse

onderzoeken in U Ned-verband te voeden, toetsen en accepteren.

Belangrijk is dat eigen onderzoek goed aansluit op het verdiepende gebiedsonderzoek A12 en de Mirt verkenning. Eigen onderzoek moet een duidelijke meerwaarde hebben, zodat het aanvullend op andere onderzoeken ingebracht kan worden in de besluitvorming rijk/regio. Hierna is een beschrijving van enkele van deze onderzoeksvragen opgenomen. Afhankelijk van het te doorlopen proces kunnen daar vragen aan toegevoegd worden, bijvoorbeeld waar het gaat om

mobiliteitsmaatregelen en inpasbaarheid daarvan.

• Het gebiedsonderzoek neemt de bandbreedte voor wonen en werken uit Utrecht Nabij als vertrekpunt. Dit komt redelijk overeen met de bandbreedte zoals opgenomen in het IRP.

Vooruitlopend op het gebiedsonderzoek en als input hiervoor onderzoeken we vanuit Nieuwegein de bandbreedte (wonen en werken) in het ‘laadvermogen’ van de verschillende deelgebieden (Galecopperzoom, Laagraven Oost en de Liesbosch). Welke kansen ontstaan er bij het behouden, integreren of uitplaatsen van de tramremise, wielerbaan of

sportvelden in Galecopperzoom? Zo willen we meer gevoel krijgen bij de cijfers en het realiteitsgehalte daarvan.

• Hoe kan de A12 zone de bestaande stad Nieuwegein versterken en wat moet de bestaande stad bieden? Maar ook waar heeft de stad behoefte aan en wat kan de stad aan? Welke

(12)

12

bijdrage kan de A12 leveren aan het invullen van de behoeften die voortkomen uit het onderzoek ‘Nieuwegein groeit’?

• Ook zullen we vanuit Nieuwegein extra aandacht besteden aan de invulling van de gezonde leefomgeving. Wat is denkend vanuit gezondheid het optimum wat je hier kunt doen in relatie tot gezondheidsbescherming en gezondheidsbevordering en wat betekent dat voor de zonering en inrichting van het gebied?

• We werken toe naar besluitvorming over de toekomst van Liesbosch west ten behoeve van de duidelijkheid voor ondernemers op de Liesbosch. In het gebiedsonderzoek onderzoeken we de kansrijkheid van woningbouw in het westelijk deel en onderzoeken we welke

mogelijkheden er zijn er voor intensivering op de Liesbosch? Daarbij kijken we ook naar de effecten van de verschillende functies op elkaar en wat er randvoorwaardelijk nodig is. Wat zijn hiervan ruimtelijke en verkeerskundige effecten? Op welke manier is/blijft het gebied voldoende ‘doorwaadbaar’?

• Gelijktijdig met het gebiedsonderzoek loopt er ook een regionaal onderzoek naar vervoer over water. Er vindt afstemming plaats tussen deze trajecten en de uitkomsten kunnen elkaar beïnvloeden.

4. Positionering Nieuwegein

De uitkomsten van het gebiedsonderzoek en eigen aanvullend onderzoek moeten uiteindelijk de raad in positie brengen een standpunt in te nemen op de gewenste vervolgstappen in de visievorming voor de A12 zone.

Voor Nieuwegein is het, als onderdeel van het grotere regionale geheel, zaak om tijdig op de te maken keuzes te anticiperen en hierbij de Nieuwegeinse belangen steeds goed en tijdig in te brengen. De te maken afwegingen zijn niet eenvoudig, omdat alle keuzes met elkaar samenhangen (locaties, thema’s, schaalniveaus). Een heldere positiebepaling aan de voorkant kan daarbij helpen.

De positiebepaling omvat het formuleren van een aantal ‘harde’ uitgangspunten en het invullen van de randvoorwaarden die de gewenste ontwikkeling van de A12 zone moeten bewaken.

Daarnaast kunnen aan de hand van de visie op de opgave en een beeld van ongewenste ontwikkelingen (resp. wat willen we? En wat willen we niet?) een aantal speerpunten worden benoemd waarop Nieuwegein wil inzetten.

4.1 Uitgangspunten

Allereerst moeten de ‘harde’ uitgangspunten duidelijk zijn. Dit zijn de uitgangspunten die actief worden ingebracht en waaraan inhoudelijke tussenresultaten (zoals het verdiepende MIRT- gebiedsonderzoek A12 zone) worden getoetst. De raad heeft op verschillende momenten al uitgangspunten vastgesteld, bijvoorbeeld met het vaststellen van de uitgangspunten en het beoordelingskader REP. Deze uitgangspunten waren nog niet gebiedsspecifiek gemaakt. Het beoordelingskader vervult een rol in het Gebiedsonderzoek A12, in de Mirt verkenning en de mobiliteitsstrategie omdat het door alle U Ned partners wordt gedeeld.

(13)

13

Reeds vastgestelde uitgangspunten Raad

A12 zone

In het raadsbesluit van de Omgevingsvisie van 7 januari 2020 heeft de raad enkele uitgangspunten meegegeven over de A12 zone, deze zijn bekrachtigd met de vastgestelde omgevingsvisie

Nieuwegein verstedelijkt en vergroent. De A12 zone dient:

1. bij te dragen aan aanvullende woon- en/of woonwerkmilieus ten opzichte van het bestaande Nieuwegeinse aanbod.

2. bij te dragen aan een verbetering van de interne en externe bereikbaarheid van Nieuwegein en een modal shift van auto naar OV en fiets, zowel binnen de stad als op de belangrijkste

regionale verbindingen.

3. bij te dragen aan een verbetering van het parklandschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en een impuls te geven aan de vergroening van de (bestaande en nieuwe) stad.

4. bij te dragen aan gezond en duurzaam stedelijk leven.

Aanvullend op deze reeds vastgestelde uitgangspunten, hanteren we de volgende, verdiepende, uitgangspunten. Deze zijn gebaseerd op eerder door de raad aangenomen moties en andere reeds door de raad vastgestelde stukken zoals het geamendeerde besluit op het woningbouwprogramma, de zienswijze op het IRP en de vastgestelde uitgangspunten voor REP en Uned:

Verstedelijking algemeen

• Voorzieningen en groen moeten kwalitatief en kwantitatief meegroeien met verdere verstedelijking

• Zonder investeringen in bereikbaarheid en groen geen extra verstedelijking.

• Op basis van de uitkomsten van het gebiedsonderzoek zal Nieuwegein positie innemen op zowel de scope van het ontwikkelgebied als op de functies en inrichting van het

Nieuwegeinse deel van de A12 zone.

Bereikbaarheid

• De ontwikkeling van de A12 zone levert een bijdrage aan het waarmaken van de volgende bereikbaarheidsambities:

o De ov-reistijd tussen Nieuwegein City – Utrecht CS is minder dan 15 min.

o Rechtstreekse verbinding City/Lunetten-Koningsweg/Utrecht Science Park.

o Vergroten van het aantal arbeidsplaatsen dat bereikt kan worden met OV/fiets.

• Groei automobiliteit niet gelijk op laten lopen met de verstedelijking, dus inzetten op een hoger aandeel van OV en fiets in de modal split.

• Nieuwe mobiliteitsmaatregelen moeten een duidelijke meerwaarde voor Nieuwegein hebben en worden zorgvuldig ingepast, daarbij wordt onder meer gekeken naar

(verminderen) barrièrewerking, kwalitatieve en kwantitatieve impact op ontwikkelgebieden, effect op de bestaande stad en bijdrage aan de gemeentelijke mobiliteitsdoelstellingen.

Gezondheid

Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op de gezondheid zo laag mogelijk is. De inrichting van de A12 zone sluit zoveel mogelijk aan bij de principes van de GGD/RIVM:

• Voor iedereen zijn er – dichtbij en toegankelijk - aantrekkelijke plekken

• De leefomgeving draagt bij aan een gezond gewicht

• Wonen en druk verkeer zijn gescheiden

(14)

14

• Functies (wonen, werken, voorzieningen) zijn goed gemengd, overlast gevende bedrijven staan op afstand

• Actief vervoer (lopen en fietsen) is in beleid, ontwerp en gebruik de standaard

• Tussen kernen zijn goede (e-)fiets- en OV-verbindingen

• Er zijn voldoende betaalbare levensloopgeschikte woningen

Naast het hanteren van deze inrichtingsprincipes voor een gezonde leefomgeving in de A12 zone, zijn er aanvullende uitgangspunten vanuit de omgevingsvisie voor een gezonde leefomgeving:

• ontmoeting en verbinding tussen bewoners van A12 zone en de inwoners van andere wijken in Nieuwegein wordt gefaciliteerd en gestimuleerd.

• de inrichting van het gebied houdt de negatieve gevolgen van klimaatverandering (o.a.

hittestress) op de gezondheid van bewoners van het gebied zo beperkt mogelijk

• er zijn betaalbare, veilige en toegankelijke voorzieningen en gezonde mobiliteit (inclusiviteit)

Energie en duurzaamheid

De uitgangspunten die we in deze fase hanteren voor de A12 zone zijn conform de omgevingsvisie, visie klimaatadaptatie en routekaart energieneutraal.

• Elke nieuwe ontwikkeling moet tenminste in zijn eigen energiebehoefte voorzien;

• Geen directe verbinding op hoge temperatuur warmtenet;

• Water vasthouden in het gebied om overlast van extreme buien te voorkomen en de gevolgen van droogte tegen te gaan;

• Hittestressbestendig ontwikkelen is de standaard;

• In dit gebied is afval zoveel mogelijk een grondstof en stimuleren we hergebruik van materialen;

Een groot zoekgebied voor zonne-energie in Nieuwegein is de A12-zone. Hier moeten de komende jaren nog veel keuzes op tal van onderwerpen worden gemaakt waardoor voor de RES 1.0 met als realisatiehorizon 2030 dit niet als zoekgebied zonnevelden wordt opgenomen.

Voor de RES 2.0 (2023) of verder wordt nagegaan in hoeverre de A12-zone binnen de geplande ontwikkeling kan bijdragen aan de duurzame elektriciteitsbehoefte van Nieuwegein. Dit in het kader van de permanente zoektocht naar zoekgebieden voor duurzame energie.

4.2 Terugblik op eerder vastgestelde besluiten over de A12 zone

De planvorming rondom de A12 zone loopt al enige tijd, zoals toegelicht in de aanleiding.

Besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden in het kader van de structuurvisie Nieuwegein Verbindt uit 2010. Het Verstedelijkingsperspectief A12 Centraal is destijds niet door de raad vastgesteld.

Op het burgerinitiatief vanuit het wijkoverleg Galecop heeft wel besluitvorming plaatsgevonden. De raad heeft destijds kennis genomen van het ‘Ontwerpvoorstel Galecopperzoom en A12 zone’ en ingestemd met de advisering hierover. Een viertal onderzoeksvragen zouden verder worden onderzocht in het project A12 Centraal en in de planontwikkeling voor de Galecopperzoom worden betrokken. De raad heeft daarnaast besloten het wijkoverleg Galecop actief te betrekken bij de planvorming. In A12 Centraal is door middel van variantenstudie onderzoek gedaan, de

planvorming Galecopperzoom heeft als gevolg van het stopzetten van de planontwikkeling geen doorgang gevonden.

De onderzoeksvragen zijn inmiddels deels door de tijd ingehaald. Zo is er nu concreet zicht op ondergrondse hoogspanning en is verplaatsen richting de snelweg niet langer in beeld. De andere

(15)

15

onderzoeksvragen, zoals het bundelen van infrastructuur, het combineren van functies met geluidswerende voorzieningen en het bundelen van water groen en recreatie worden ook in het op te starten gebiedsonderzoek en de Nieuwegeinse input daarvoor onderzocht.

De besluitvorming in het kader van Nieuwegein Verbindt is met het intrekken van deze visie en vervanging door de omgevingsvisie ‘Nieuwegein Verstedelijkt en Vergroent’ niet langer geldend beleid.

5. Proces regio/Rijk tot 2022 en governance

5.1 Doorkijk naar 2030

Zoals aangegeven is het MIRT proces het centrale proces, omdat daarin de investeringen van het rijk bepaald worden en de investeringen van rijk en regio op elkaar worden afgestemd. Om maximaal invloed te hebben op de (regionale) besluiten zal er dus aangesloten moeten worden op de beide MIRT-processen (de MIRT-verkenning OV en Wonen en het verdiepende

Gebiedsonderzoek A12 zone). Daarnaast zijn we afhankelijk van de uitkomsten van de kabinetsformatie en de inzet op een nieuwe ronde in het groeifonds.

Het MIRT besluitvormingsproces tot en met de realisatie (“schop in de grond”) ziet er in theorie als volgt uit. Daarbij is een grove inschatting gemaakt van de termijnen tussen elke fase.

Waarschijnlijk zullen er in het BO MIRT van 2022 verschillende deelbesluiten genomen worden die elk tot een eigen planning gaan leiden.

Uit bovenstaand schema wordt duidelijk dat er een meerjarige inspanning nodig is door alle partijen.

(16)

16

5.2 Planning 2021/2022

Bijgevoegde planning laat drie tijdlijnen zien, namelijk de belangrijkste besluitvorming (U Ned, U16), de regionale (onderzoeks-)trajecten en onze eigen trajecten in Nieuwegein.

Voor besluitvorming rondom U Ned (o.a. MIRT Verkenning OV en Wonen, gebiedsonderzoek A12 zone en mobiliteitsstrategie 2040) staan jaarlijks twee momenten centraal: het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving en het Bestuurlijk Overleg MIRT. Voorafgaand hieraan wordt vanuit U Ned naar verschillende producten en besluiten toegewerkt.

(17)

17

In 2021 en 2022 worden belangrijke keuzes gemaakt, met name wat betreft het gebiedsonderzoek A12 zone en de MIRT Verkenning OV en Wonen. In het najaar van 2021 wordt toegewerkt naar inzicht in kansen en mogelijkheden van de verschillende gebieden en de onderlinge samenhang daarin.

In 2022 wordt dit verder uitgewerkt om te komen tot een mogelijk start van een MIRT Verkenning A12 met zicht op financiering van verschillende onderdelen (met als mogelijke elementen

capaciteit/A12 zone/regionale ontsluitingsweg, het doortrekken van de Merwedelijn, de transformatie van de A12 zone (woningbouw, werken, groen) en inpassingsmaatregelen, de mobiliteitsstrategie en de parkeerstrategie.

Afhankelijkheden zijn er ook tussen U Ned en andere trajecten, zoals de uitwerking van het gebied Groot Merwede (verstedelijkingsopgaven Utrecht zuid – Nieuwegein noord tussen 2021 en 2035) via de Fiches voor verstedelijking van BZK als opmaat naar het regeerakkoord.

Van belang is ook de Groeifondspropositie die is ingediend door regio Utrecht, in de eerste tranche is deze niet toegekend. Voor de tweede tranche moet indiening opnieuw worden overwogen. Indien deze wordt toegekend biedt dit veel kansen om te landen in de onderdelen van het programma U Ned. Vanuit het REP loopt in 2021 de besluitvorming van het Integraal Ruimtelijk Perspectief waarin de hoofdkeuzes voor de ontwikkelrichting van de regio, de majeure locaties, structuren en projecten worden uitgewerkt, om te komen tot een integraal afgewogen beeld van de ruimtelijke ontwikkeling van de regio.

Onze eigen trajecten (waaronder de omgevingsvisie, mobiliteitsvisie) zijn ook meegenomen in de planning. De in het schema weergeven oranje lijnen weergeven de belangrijke momenten waarop U Ned toewerkt naar de besluitvorming. Daarmee zijn er per jaar (2021 en 2022) twee belangrijke ijkmomenten waar naartoe wordt gewerkt en waarop Nieuwegein het eigen ‘huiswerk’ en de positiebepaling gereed moet hebben. Deze ijkmomenten zijn bepalend voor de planning van de interne activiteiten en het tijdig aansluiten op de externe planning(en).

5.3 Cyclisch werken

Er zijn in het schema drie belangrijke besluitvormingsmomenten waar afspraken tussen Rijk en Regio worden gemaakt, globaal november 2021, medio mei 2022 en november 2022. De

inhoudelijke werkprocessen worden zo veel mogelijk afgestemd op het (tijdig) leveren van input en voorbereiden van deze besluitvormingsprocessen.

Gelijktijdig met het voorleggen van de startnotitie wordt toegewerkt naar het eerste

besluitvormingsmoment. Daartoe doet Nieuwegein eigen onderzoek naar welke bandbreedtes en functies qua programma wij mogelijk en wenselijk achten. Ook inzicht verkrijgen in de huidige situatie is hierin belangrijk, bijvoorbeeld met betrekking tot hindercontouren. De eerste resultaten van het gebiedsonderzoek moeten leiden tot eerste besluitvorming over bandbreedtes van

programma en een vlekkenplan met duiding van functies/milieus. Door hier zowel eigen onderzoek naar te doen als gezamenlijk kan Nieuwegein de uitkomsten van gezamenlijk onderzoek beter duiden en hier positie op innemen.

De producten die in het kader van het gebiedsonderzoek worden opgeleverd worden ook gedeeld met raden. In deze fase van het opstarten van de onderzoeken is nog niet eenduidig aan te geven of en zo ja wanneer er ook tussentijds besluitvorming van de raad nodig is. Besluitvorming over de A12 zone vindt in ieder geval plaats op basis van de uitkomsten van het gebiedsonderzoek.

5.4 Governance en samenwerking

In de governancestructuur is Nieuwegein als volgt vertegenwoordigd:

(18)

18

• Bestuurlijk is Nieuwegein indirect (via de U16) vertegenwoordigd in de Programmaraad U Ned. Indien in de programmaraad besluiten worden genomen over Nieuwegeins

grondgebied kan Nieuwegein deelnemen aan de programmaraad.

• Voorafgaand aan een Programmaraad U Ned vindt bestuurlijke afstemming tussen regiogemeenten en provincie plaats.

• De regionale Stuurgroep A12 (provincie, Utrecht, Nieuwegein, Houten) bespreekt

gebiedsgerichte ontwikkelingen met betrekking tot de A12 zone in het programma U ned voor en zaken met betrekking tot het handelingsperspectief en intergemeentelijke vraagstukken.

• Ambtelijk in directeurenoverleg (namens de U16), strategieteam (via de U16) en in het verdiepend gebiedsonderzoek A12 en de Mirt verkenning OV en wonen.

• Besluitvorming in U Ned is altijd ofwel binnen de eerder door raden en staten vastgestelde kaders, danwel op basis van consultatie van raden, danwel onder voorbehoud van

goedkeuring.

6. Programma-opzet

6.1 Programmastructuur

De gemeente staat aan de vooravond van een grote opgave. De komende jaren zullen er besluiten worden genomen die ertoe kunnen leiden dat de omvang van het aantal woningen in de stad met een kwart toeneemt.

De programma-organisatie staat onder leiding van een programmamanager en is integraal belast met:

• beleid & strategie m.b.t. de gebiedsontwikkeling;

• deelname aan de regionale ambtelijke overleggen en uitvoering van de werkzaamheden uit het programmaplan van Uned;

• uitvoering van de activiteiten via de zgn. ‘werkstromen’ en een goede en tijdige afstemming tussen interne en externe activiteiten

• advisering van het bestuur en de raad over de gebiedsontwikkeling;

• regie over de op te starten maatschappelijke dialoog.

De programma-organisatie is direct opgehangen aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris fungeert daarmee als ambtelijk opdrachtgever.

In hoofdlijnen ziet de interne programmastructuur er daarmee als volgt uit:

(19)

19

Werkspoor Inhoud

De A12-zone is de strategische Nieuwegeinse ontwikkellocatie, de ontwikkeling kan Nieuwegein als geheel verder brengen. Voor Nieuwegein kunnen meerdere doelen worden gediend met de

ontwikkeling van de A12-zone. Hoe wordt de ontwikkeling een aanvulling op de woon- en/of werkmilieus ten opzichte van het bestaande Nieuwegeinse aanbod. Op welke wijze kan de A12 zone bijdragen aan een gezond en duurzaam stedelijk leven? Welke rol speelt het ontwikkelen van het parklandschap Nieuwe Hollandse Waterlinie daarin? Hoe kan met de ontwikkeling van de A12 zone de bereikbaarheid worden verbeterd. Een aandachtspunt daarbij is om niet te snel te vervallen in ontwikkeling van specifieke plekken in de A12 zone maar de brede scoop van de A12 zone in het geheel in beeld te houden. De A12 zone is voor de integrale ruimtelijke opgave van Nieuwegein in het geheel in beeld, met daarbij inzichtelijk gemaakt, per gebied, wat het gebied kan dragen en wat hiervoor nodig is, welk deel kan binnenplans worden ingevuld en waar ontstaat een bovenplanse opgave.

Werkspoor Handelingsperspectief

De A12-zone is een gebied met enorme kansen, maar ook uitdagingen. De ligging aan de A12 zorgt enerzijds voor een goede ontsluiting voor automobiliteit, maar zorgt er ook voor dat zorgvuldig moet worden gekeken naar aspecten als geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid voordat woningen ontwikkeld kunnen worden. Dat geldt ook voor de bedrijvigheid op de Liesbosch:

vanuit economisch perspectief is het een enorme plus voor Nieuwegein, de A12-zone en de regio,

(20)

20

maar de milieucontouren van deze bedrijvigheid maakt dat zorgvuldig onderzoek noodzakelijk is om te bepalen waar kansen liggen voor woningbouw. In het spoor Handelingsperspectief worden die kansen en uitdagingen in beeld gebracht.

Tegelijkertijd duurt het nog geruime tijd voordat de A12-zone tot ontwikkeling komt. In de periode tot 2030 worden de ontwikkelingen die zich aandienen zorgvuldig gemonitord. Ontwikkelingen zijn in beginsel alleen mogelijk als deze de ambities voor de A12-zone niet in gevaar brengen of tijdelijk zijn en een looptijd tot 2030 hebben. Waar nodig laat de gemeente zich door het regionale samenwerkingsverband adviseren over de (on)wenselijkheid van een ontwikkeling op bovenlokaal schaalniveau.

Werkspoor Communicatie

De opgave voor de A12 zone is: een volwaardig stedelijk gebied met diverse functies waarin inwoners wonen, werken en recreëren. In de komende periode moet het bestaan van de A12 zone en het besef dat hier ontwikkeling gaat plaatsvinden meer Nieuwegeiners gaan bereiken, het begin van een maatschappelijke dialoog. Voor veel Nieuwegeinse stakeholders is de verstedelijking van de A12 zone nog ver van hun bed. De daadwerkelijke ontwikkeling start pas over vele jaren.

Concrete plannen zijn er nog niet. Maar voor bijvoorbeeld direct betrokkenen zoals

grondeigenaren, direct omwonenden en ondernemers in de directe omgeving zijn keuzes die nu gemaakt worden al wel van belang. Met name deze stakeholders zijn voor de gemeente

Nieuwegein in deze fase van de ontwikkeling van belang om te worden betrokken en geïnformeerd.

We starten niet vanaf nul. In de Omgevingsvisie ‘Nieuwegein verstedelijkt en vergroent’ is de visie op de A12 zone opgenomen. Deze visie is opgesteld na een uitgebreid participatietraject. De A12 zone was hier onderdeel van, maar heeft nog niet het gewenste bereik gehad. Daarnaast is in de afgelopen periode inbreng gevraagd van inwoners, ondernemers en andere stakeholders bij het opstellen van de Mobiliteitsvisie, die in dezelfde raadsvergadering is vastgesteld als de

Omgevingsvisie. Ook bij de uitwerking hiervan in een uitvoeringsagenda hebben stakeholders de mogelijkheid input te leveren. Zowel Omgevingsvisie als Mobiliteitsvisie vormen een basis voor de invulling van de opgave in de A12 zone.

De visie zoals deze in 2011 is opgeleverd met het Verstedelijkingsperspectief A12 Centraal is in de crisistijd naar de lange termijn geschoven. Zoals in de aanleiding al benoemd werd heeft Stichting Wijknetwerk Galecop destijds in het kader van ‘A12 Centraal’ in 2009 een ontwerpvoorstel

ingediend via een burgerinitiatief en vraagt hier ook nu aandacht voor.

Hoe kan communicatie bijdragen aan het doel van deze startnotitie: college en raad in staat stellen de goede afwegingen te maken en (regionale) besluiten voor te bereiden.

Vragen die hiervoor in deze fase beantwoord moeten worden, zijn:

• Hoe kunnen we op het juiste niveau de maatschappelijke dialoog opstarten? De dialoog beoogt een bijdrage te leveren aan de verrijking van het proces en de visie.

• In hoeverre en waarover kunnen stakeholders hun mening kenbaar maken in de voorbereidende onderzoeken die gemeente Nieuwegein uitvoert om tot een goede positiebepaling te komen? Welke informatie (meningen, standpunten) halen we op welk moment op bij welke stakeholders?

• Hoe zorgen we ervoor dat we in gesprek gaan met de juiste stakeholders op het juiste moment, over het juiste onderwerp/thema? En dat we aansluiten bij regionale

ontwikkelingen.

• Zijn de stakeholders die in deze fase tot BO MIRT 2022 betrokken moeten worden voldoende op de hoogte van de recente ontwikkelingen?

(21)

21

In de A12 zone komen veel zaken samen op landelijk, regionaal en lokaal gebied. Nieuwegein levert met de A12 zone een substantiële bijdrage aan de verdere verstedelijking aan de zuidkant van Utrecht. Dat maakt dat de gemeente Nieuwegein niet de enige partij is, die over de A12 zone communiceert. U Ned (waar Nieuwegein deel vanuit maakt) is bijvoorbeeld de afzender van participatietrajecten voor de MIRT-verkenning OV en Wonen en de Gebiedsonderzoeken A12 zone.

Vanuit Nieuwegein proberen we binnen U Ned onze invloed aan te wenden om te zorgen dat vanuit Nieuwegein de juiste doelgroepen worden benaderd. En dat wat hier wordt gezonden aan

informatie en wordt opgehaald aansluit bij de belevingswereld en het informatieniveau van de Nieuwegeinse stakeholders. Wat in regionaal verband wordt opgehaald, hoeven we lokaal niet meer op te halen. De focus ligt op wat voor het college en de gemeenteraad aanvullend lokaal nodig is om goede afwegingen te kunnen maken en (regionale) besluiten voor te bereiden. Hiervan moeten we ons bewust zijn bij de scope van deze startnotitie, die zich vooral richt op wat de gemeente Nieuwegein doet in de fase tot BO MIRT 2022.

In het vervolg op deze concept startnotitie zal worden gewerkt aan een communicatiestrategie. De bovengenoemde vraagstukken worden hierin meegenomen.

6.2 Benodigd budget programma-organisatie

Het benodigde budget tot eind 2022 bestaat uit twee onderdelen:

(1) Financiële middelen voor het uitvoeren van onderzoek en het opstellen van ruimtelijke ontwerpen. Hiervoor is het nodig extern onderzoek uit te laten voeren.

(2) Vervullen van de posities in de programmaorganisatie. Hiervoor is specifieke kennis en advies nodig op het gebied van onder meer mobiliteit, ruimtelijk ontwerp, planologie en financieringsstrategie.

In 2021 zijn de verwachte kosten van de onderzoeken ca. € 50.000 euro. Daarnaast verwachten we circa € 200.000,- nodig te hebben om specialistische kennis in te huren en het programma te bemensen. Deze kennis voor een deel ook nodig ten behoeve van andere opgaven in de

organisatie. We vragen de provincie om hierin een financiële bijdrage te leveren. In 2022 verwachten we circa 100.000,- aan onderzoekskosten te maken en ca. 275.000,- aan extra ambtelijke inzet en specialistische kennis nodig te hebben. In de begroting 2021 en de kadernota 2022 zijn hiervoor voorstellen opgenomen.

Dit zijn voorbereidingskosten die we maken alvorens we een grondexploitatie opzetten. Het betreft een grootschalige ontwikkeling en er is voorbereidingskrediet noodzakelijk om in deze periode goed onderzoek te doen en positie in te nemen.

Nieuwegein is geen betalend partner in U Ned. Dit betekent dat Nieuwegein niet meebetaalt aan het Gebiedsonderzoek A12 danwel aan de Mirt verkenning OV en Wonen. Uiteraard wordt Nieuwegein wel betrokken om in deze onderzoeken te participeren en geacht hiertoe input te leveren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- op planMER niveau is het niet mogelijk om locatiespecifiek de negatieve effecten van zoute kwel te bepalen. Over het algemeen worden de negatieve effecten als beperkt

Grevelingen kan voor middellange termijn bijdragen aan waterveiligheid Zuidwest Nederland Waterberging blijkt een te overwegen alternatief voor dijkverzwaring rond het

Omdat de achtergrondconcentratie voor de jaargemiddelde concentratie aan fijn stof (PM 10 ) in het studiegebied in 2000 en 2010 hoger is dan of gelijk is aan 30 µg/m 3 leidt

Voor de uitwerking van een maatregelenpakket voor 2030 werd al een ruime periode de mogelijkheid onderzocht om een Verkenning te starten naar het verbeteren van de bereikbaarheid

treindienstregeling. Aanleiding hiervoor was dat in drie achtereenvolgende jaren door winterse omstandigheden zich op het spoor problemen voordeden met de uitvoering van

Kunstenaar Boris Tellegen (1968) kreeg de opdracht om een ontmoeting tussen Mondriaan en Rietveld te visualiseren op de fietsroute tussen Utrecht en Amersfoort.. Tellegen brak

Acht op de tien respondenten (78 procent) die in de drie Algera gemeenten wonen, zien vooral voordelen in de metro of tramverbinding tussen Zuidplein en Kralingse Zoom

In tabel 7.2 staat het oordeel van de openbaar vervoerreizigers in de sneltram Utrecht - Nieuwegein / IJsselstein voor de verschillende items die betrekking hebben op de rit voor 2006