• No results found

voorstel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "voorstel"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

150007837*

RAADSVOORSTEL

BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/007830

Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering

van:

Agenda- nummer:

p.h.:

Verordening en beleidsplan Tegenprestatie naar

vermogen - 1 - 7 juli 2015 15.07.06 JH

de raad

van de gemeente Asten

Samenvatting

Vanaf 1 januari 2012 hebben gemeenten krachtens de Wet Werk en Bijstand (WWB) de

bevoegdheid een tegenprestatie naar vermogen te verlangen van iemand die een beroep doet op een bijstandsuitkering (WWB) of een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ. Hiermee wordt bedoeld dat van iemand die een bijstandsuitkering ontvangt, wordt verlangd dat deze hiervoor iets terug doet voor de maatschappij; een soort burgerplicht dus. Momenteel is er vanuit het rijk

wetgeving vastgesteld voor een aantal wijzigingen in de Participatiewet (PW), op grond waarvan de tegenprestatie in 2015 een wettelijke verplichting is geworden.

Ten aanzien van de tegenprestatie geldt de verplichting om een verordening op te stellen. Wel is er ten aanzien van de invulling van de tegenprestatie enige beleidsvrijheid. Bij het opstellen van het beleid is zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen binnen de arbeidsmarktregio Helmond- De Peel. Daartoe heeft er in elke gemeente een opiniërende bijeenkomst plaats gevonden, waarbij zoveel mogelijk input ten aanzien van de uitvoering van de tegenprestatie is opgehaald. Voorts is het Regionale Cliëntenplatform Werkplein om haar mening gevraagd en specifiek voor onze gemeente de Participatieraad Asten.

Tevens is gekeken naar diverse best practices in den lande. Hieruit is in ieder geval gebleken dat een vrijwillige tegenprestatie, zoals bijv. in Arnhem oorspronkelijk de bedoeling was, niet mogelijk is. Deze gemeente heeft een vrijwillige tegenprestatie in het leven geroepen, maar is inmiddels door de staatssecretaris gesommeerd een andere invulling te geven aan hun beleid. Dit, daar is aangegeven dat een tegenprestatie niet vrijwillig kan zijn en derhalve niet voldoet aan de wet zoals die is vastgesteld.

Uit bovenstaande input is beleid ten aanzien van de tegenprestatie naar vermogen opgesteld, die breed gedragen wordt.

Beslispunten

De raad besluit vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015.

Inleiding

In het licht van een meer inclusieve en proactieve samenleving waarin een ieder meedoet en ertoe doet, past het ook in de relatie tussen het recht op uitkering en de plicht tot tegenprestatie nadere invulling te geven.

Hoewel op grond van de voormalige bijstandswet al langer een relatie ligt tussen het recht op uitkering en de plicht tot re-integratie, is pas sinds 2012 in wetgeving verankerd dat ook wanneer

(2)

er geen reëel arbeidsperspectief is de uitkeringsrelatie tussen gemeente en burger als wederkerig mag worden beschouwd. Onder het motto ‘voor wat, hoort wat’ mag aan een uitkeringsgerechtigde gevraagd worden een tegenprestatie te leveren, ook wanneer re-integratie dus (nog) niet tot de mogelijkheden behoort. Niet alleen de wederkerigheid zelf is hier het doel, mogelijk nog meer is dit instrument gericht op het faciliteren van het maatschappelijk mee- en ertoe doen van de

betreffende burger en bevorderen van de zelfredzaamheid.

Hoewel de gemeente vanaf 2012 de bevoegdheid heeft om uitkeringsverstrekking en

maatschappelijke wederkerigheid aan elkaar te verbinden, lijken nu eerst de randvoorwaarden daarvoor aanwezig: met een terugtredende overheid en groeiend besef in de samenleving dat we van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving aan het groeien zijn, is de timing nu beter om het tegenprestatie-instrument nadrukkelijk in te gaan zetten. Bovendien wordt de tegenprestatie op grond van de Participatiewet nu wettelijk verplicht gemaakt per 1 januari 2015.

Van cruciaal belang bij de toepassing is met welke toon de muziek wordt gemaakt: wordt dit instrument met name gejuridiseerd bezien en ingezet, of gaan we het in samenspraak met de betreffende burger vooral in de geest van de wet toepassen?

De visie ten aanzien van de tegenprestatie komt binnen de volgende kaders tot stand:

- Eigen verantwoordelijkheid en zelfregie van de burger staat centraal. Iedereen draagt naar vermogen zijn steentje bij aan de samenleving;

- Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de sociale infrastructuur;

- Uitgaan van de mogelijkheden en intrinsieke motivatie van de uitkeringsgerechtigde.

De doelgroep betreft alle uitkeringsgerechtigden die geen re-integratietraject volgen en die in staat zijn een tegenprestatie te leveren. Reden hiervoor is dat uitkeringsgerechtigden die reeds een re- integratietraject volgen dit al naar vermogen doen, waardoor geen ruimte meer aanwezig is daarnaast een tegenprestatie te verrichten. Bovendien ligt de nadruk bij deze groep op economische zelfredzaamheid.

Voor wat betreft de invulling van de tegenprestatie ligt de nadruk primair op het leveren van maatwerk, waarbij – naast de individuele kwalificaties- tevens rekening wordt gehouden met de wensen en ideeën van uitkeringsgerechtigden zelf. Deze werkwijze bevordert de motivatie waardoor de tegenprestatie een grotere kans van slagen heeft.

Wat willen we bereiken Beoogd effect en/ of resultaat

- Bevordering maatschappelijke participatie:

Met de tegenprestatie is het mogelijk dat de uitkeringsgerechtigde uit zijn isolement en in beweging komt. Iedereen doet mee naar vermogen. Niemand blijft aan de kant staan.

- Maatschappelijk nuttige werkzaamheden:

Met het doen van een tegenprestatie doet de uitkeringsgerechtigde iets terug voor het verkrijgen van een uitkering en kan de uitkeringsgerechtigde iets terugdoen voor zijn eigen buurt, wijk of gemeente. Het verrichten van maatschappelijke nuttige activiteiten betekent niet dat de tegenprestatie niet mag bijdragen aan arbeidsinschakeling. Dit is echter geen primair doel. Het doel is blijven participeren om het sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te ontwikkelen c.q. te behouden.

- Doelstelling van de tegenprestatie is te komen tot een duurzame participatie middels vrijwilligerswerk dan wel arbeidsinschakeling indien mogelijk.

- Opbrengst minder maatschappelijke kosten:

Uit diverse onderzoeken is gebleken dat wanneer mensen meer deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, zij minder beroep doen op de maatschappelijke kosten.

Argumenten

De doelstelling ten aanzien van de uitvoering van de tegenprestatie naar

vermogen is dat deze zo beleidsarm, regelarm en gebiedsgericht wordt ingezet.

Op deze manier wordt aan een aantal doelstellingen tegemoet gekomen:

(3)

3/14 1. Eigen verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde. Hierbij sluiten we

zoveel mogelijk aan bij de integrale doelstellingen van de decentralisaties, te weten: zoveel mogelijk gebruik maken van de talenten en competenties van de uitkeringsgerechtigde, de kantelingsgedachte en eigen verantwoordelijkheid.

2. Lokaal iets terug doen voor je eigen omgeving, buurt en wijk. Daarbij wordt juist gebruik gemaakt van de reeds bestaande netwerken. Op deze manier wordt getracht de lokale sociale infrastructuur te versterken.

3. Binnen de bestaande regels en uitvoering zoveel mogelijk gebruik maken van deregulering.

Wat gaan we daarvoor doen

Om uitvoering te kunnen geven aan de verplichting om een tegenprestatie op te leggen, wordt de raad voorgesteld bijgevoegde verordening, waarin de kaders zijn vastgelegd, vast te stellen.

Daarnaast geeft het college hier middels beleidsregels een nadere invulling aan. Deze beleidsregels zijn vormgegeven in het bijgevoegde Beleidsplan tegenprestatie naar vermogen.

De uitvoering van de verordening en de beleidsregels vindt plaats door het Werkplein en het Werkbedrijf, vandaar dat de concept-verordening evenals de beleidsnota in de regio zijn geüniformeerd. Er hebben hiertoe opiniërende bijeenkomsten met de raadscommissies van de Peelgemeenten plaatsgehad. Tevens is de opiniërende notitie voorgelegd aan de regionale

cliëntenvertegenwoordiging en, omdat de gemeente Asten (nog) niet vertegenwoordigd is, tevens aan de Participatieraad Asten.

Input vanuit cliëntenvertegenwoordiging:

Zowel de verordening als het beleidsplan zijn ter advisering voorgelegd aan het Regionaal Cliëntenplatform Werkplein. Voor wat betreft de gemeente Asten is wegens het ontbreken van vertegenwoordiging advies gevraagd aan de Participatieraad Asten. Hiertoe is de opiniërende Notitie Tegenprestatie naar vermogen, die ook opiniërend is besproken met de raadscommissie, ook aan hen opiniërend voorgelegd. Wij hebben naar aanleiding hiervan op 4 mei 2015 het advies ontvangen.

Ook de Participatieraad Asten hecht veel waarde aan het feit dat de invulling van de tegenprestatie in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde moet plaatsvinden, waarbij rekening moet worden gehouden met de persoonlijke en individuele omstandigheden, waaronder ook de wensen en belangstelling van de betrokkenen zelf. Ook moet de uitkeringsgerechtigde zelf invloed hebben op de werkzaamheden en mag geen sprake zijn van verdringing. Ook zij zien een grote rol weggelegd voor de Basisvoorziening Asten-Someren en Onis voor wat betreft de acquisitie en beheer van het aanbod.

Bovenstaande aspecten zijn zowel in de verordening als de beleidsnota terug te vinden. Op een aantal aspecten / uitgangspunten heeft de Participatieraad Asten echter een (deels) afwijkend standpunt. In het onderstaande volgt hiervan een opsomming met daaraan toegevoegd een korte reactie van het college. Voor een uitgebreidere weergave van de adviezen en de reactie hierop verwijzen wij u naar bijgevoegde zaak, nummer AST/2015/5856, documentnummers 5858 en 7859.

Mantelzorg, dagbesteding en vrijwilligerswerk wil de participatieraad wel aanmerken als

tegenprestatie, maar hiervoor hoeft naar hun mening geen ontheffing verleend te worden, wat de uitvoering zou vereenvoudigen. Echter in elke situatie moet beoordeeld worden of een activiteit als tegenprestatie kan worden aangemerkt. Deze beoordeling vindt individueel plaats. Daarnaast kan afhankelijk van de tijdsbesteding een aanvullende tegenprestatie worden verlangd. Immers een tegenprestatie moet naar vermogen plaatsvinden en bij de invulling hiervan staat maatwerk voorop. Het al dan niet verlenen van ontheffing maakt hierbij niets uit. Daarbij wordt met het verlenen van ontheffingen pragmatisch omgegaan en wordt er alleen beschikt indien nodig.

De Participatieraad Asten ziet de deelname aan cursussen als tegenprestatie, maar altijd in combinatie met andere tegenprestaties. En afhankelijk van de aard en tijdsbesteding aan re- integratie, kunnen re-integratietrajecten ook aangemerkt worden als tegenprestatie. Het college merkt hierbij op dat ook bij de deelname aan cursussen wordt beoordeeld of deze naar vermogen is. Zo niet, dan zal er een aanvullende tegenprestatie worden verwacht. Ten aanzien van

(4)

re-integratietrajecten ligt de situatie anders, aangezien de deelname hieraan al naar vermogen is.

Bovendien moet een uitkeringsgerechtigde zich volledig kunnen richten op het ingezette traject.

Met andere woorden heeft voor deze groep het bevorderen van de economische zelfredzaamheid prioriteit.

De participatieraad vindt het formuleren van SMART doelstellingen en het volgen van resultaten middels PDCA cyclus noodzakelijk. Het advies hierbij is om gebruik te maken van het bestaande plan van aanpak Basisvoorziening. Het college merkt hierbij op dat voor wat betreft de evaluatie en monitoring een en ander nog moet worden uitgewerkt. In ieder geval wordt de tegenprestatie meegenomen in de reguliere verantwoordingsverslagen en de evaluatie in het jaarverslag. De wijze waarop wordt regionaal afgestemd en is mede afhankelijk van de mogelijkheid om bepaalde

gegevens uit het systeem te genereren.

Als laatste vindt de participatieraad het vaststellen van een minimum aantal uren en tijdsduur in strijd met het begrip “naar vermogen”. Immers in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde moet gekomen worden tot een rechtvaardige invulling van de tegenprestatie qua tijd, duur en aard. Ten aanzien van deze opmerking merkt het college op dat een tegenprestatie altijd naar vermogen is.

Echter omdat de duur en omvang vanuit de wet beperkt dienen te zijn, is ervoor gekozen in de verordening uit te gaan van een minimum. Echter ook ten aanzien van deze aspecten staat maatwerk centraal en kan het college, afhankelijk van de persoonlijke situatie, een afwijkend besluit nemen.

Input Raadscommissie Burgers:

Tijdens de commissievergadering van 7 april 2015 is de Notitie tegenprestatie naar vermogen opiniërend besproken en toegelicht. In grote lijn is de input die vanuit deze bijeenkomst is verkregen verwerkt in de verordening en het beleidsplan. Aanvullend hierop merken wij op dat zowel mantelzorg, dagbesteding als vrijwilligerswerk als tegenprestatie worden aangemerkt. Echter of een tegenprestatie passend (soort werk) en toereikend (tijdsbesteding) is wordt in het

individuele geval en in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde beoordeeld. Instemmen met een aangedragen tegenprestatie is daarmee geen automatisme, maar wordt individueel beoordeeld.

Van belang is dat iedereen op zijn of haar niveau naar vermogen meedoet. Zo niet, dan wordt er een aanvullende tegenprestatie verwacht. Maatwerk is bij het opdragen van een tegenprestatie dan ook essentieel.

Aan uitkeringsgerechtigden die een re-integratietraject volgen wordt overigens geen tegenprestatie opgelegd, aangezien zij dit al naar vermogen doen. Prioriteit voor deze groep heeft het bevorderen van de economische zelfstandigheid. Tenzij een traject niet slaagt en al dan niet voortijdig

beëindigd wordt. In dergelijke situaties wordt wel een tegenprestatie verlangd.

Voor wat betreft de insteek en werkwijze ligt de nadruk op motiveren. Dit willen we onder andere bereiken door samen met de uitkeringsgerechtigde naar de mogelijkheden te kijken, en het initiatief in eerste instantie ook bij de betrokkene te laten. De periode waarin

uitkeringsgerechtigden de gelegenheid krijgen zelf een tegenprestatie te zoeken wordt hierbij individueel vastgesteld en zal mede afhankelijk zijn van de zelfredzaamheid van de betreffende persoon. Pas in een laatste stadium als sprake is van echt niet willen en er geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, zal een sanctie worden opgelegd.

Voor wat betreft de tijdsbesteding is aansluiting gezocht bij het begrip “mantelzorg”en is het minimum aantal uren bijgesteld naar 8 uur.

Communicatie zal doelgericht plaatsvinden, en zeker geen grootse campagne omvatten en het lokale netwerk wordt hierbij zeker betrokken.

Evaluatie en monitoring zal naast een cijfermatige weergave van het aantal deelnemers

(uitgesplitst naar aantal mensen vrijwilligerswerk, aantal mantelzorgers en aantal dagbestedingen), de duur van de tegenprestatie en eventuele doorstroom ook een overzicht bevatten van ervaringen van betrokkenen. Hiertoe zal een klanttevredenheidsonderzoek uitgezet gaan worden. Dit

aangaande zitten we nog in een ontwikkelfase en is de uitwerking hiervan nog niet afgerond.

(5)

5/14 Communicatie:

Zowel de communicatie naar de doelgroep toe, als naar de burgers en organisaties is van groot belang. Enerzijds ter verkrijging van draagvlak, anderzijds ter verkrijging van voldoende aanbod.

De communicatie zal doelgericht plaatsvinden en zal zeker geen volledige campagne bevatten. Er zal hiertoe een plan van aanpak worden opgesteld. Vooral de lokale netwerken zullen bij de communicatie betrokken worden. De communicatie wordt verder onderverdeeld in drie groepen.

Communicatie naar de doelgroep

De uitkeringsgerechtigde dient helder geïnformeerd te worden over het doel van de tegenprestatie en wat van hem/haar wordt verwacht. In de intakeprocedure dient de tegenprestatie in het

programma te worden opgenomen. De wijze van gesprekvoering door de klantbegeleider is ook belangrijk. Een goede voorlichting en instructie aan klantbegeleiders is daarom noodzakelijk.

Communicatie naar burgers

Maatschappelijk draagvlak is belangrijk bij het succesvol inzetten van de tegenprestatie. Dit kunnen we doen door het publiceren van positieve verhalen van mensen die een tegenprestatie hebben gedaan.

Communicatie naar organisaties

Daarnaast is het belangrijk de organisaties, waar werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie worden uitgevoerd, op een juiste wijze te informeren over de doelen en de

werkwijzen rondom de tegenprestatie. Ook in het kader van werving is het raadzaam organisaties goede en motiverende informatie te bieden.

Bekendmaking/publicatie:

De verordening en de beleidsnota zullen na vaststelling op de gebruikelijke wijze kenbaar gemaakt en gepubliceerd worden.

Evaluatie en monitoring:

In een later stadium zal zowel het beleid als de uitvoering geëvalueerd worden. Hierbij zullen tevens de ervaringen van betrokkenen meegenomen worden middels het uitzetten van klanttevredenheidsonderzoeken. Evaluatie en monitoring wordt opgenomen in de reguliere verantwoordingsverslagen en de evaluatie in het jaarverslag. De wijze waarop is momenteel in ontwikkeling en wordt nog regionaal afgestemd.

Mogelijke alternatieven N.v.t.

Risico’s

De maatschappelijk nuttige werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie dienen zich te onderscheiden van werkzaamheden die tot de reguliere arbeidsmarkt behoren. Bij werkzaamheden die in het kader van de tegenprestatie opgedragen kunnen worden gaat het altijd om additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden. Terwijl voor werkzaamheden op de reguliere arbeidsmarkt de bereidheid bestaat voor deze werkzaamheden loon te betalen. Het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde werkzaamheden is afhankelijk van onder meer economische

factoren en van keuzes die mede op basis daarvan door het bedrijfsleven en of de overheid worden gemaakt.

De tegenprestatie naar vermogen heeft tevens tot gevolg dat er extra belasting op maatschappelijke organisaties wordt gelegd. De functionele begeleiding van de

uitkeringsgerechtigden ligt namelijk bij de organisaties waar de tegenprestatie wordt uitgevoerd.

Dit biedt overigens ook kansen voor de desbetreffende organisaties. Derhalve is goede communicatie tussen het Werkbedrijf (verantwoordelijkheid uitvering tegenprestatie) en organisaties (daadwerkelijke uitvoering tegenprestatie) van groot belang.

(6)

Wat mag het kosten

Om uitvoering te geven aan de verplichting om een tegenprestatie op te leggen aan bijstandsgerechtigden, wordt voor de gemeenten Asten en Someren vanuit het project

Basisvoorziening Asten-Someren een participatiecoach ingezet, waarbij de bestaande uren van deze coach bij benadering worden uitgebreid naar 1 fte ten behoeve van beide gemeenten. Deze participatiecoach zal het gehele traject met de uitkeringsgerechtigde doorlopen, vanaf het eerste gesprek tot daadwerkelijke invulling van de tegenprestatie en verdere begeleiding. Dit in nauwe samenwerking met Onis Welzijn.

De extra uren van de participatiecoach worden aldus gemaakt binnen het project Basisvoorziening Asten-Someren en kunnen worden bekostigd uit de reserves die zijn opgebouwd ten behoeve van deze basisvoorziening.

Bijlage(n)/ter inzage (incl. AST-nr):

- Beleidsplan tegenprestatie naar vermogen Asten 2015 (AST/2015/7857);

- Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015 (AST/2015/7856);

- Adviezen Participatieraad Asten (AST/2015/5858);

- Schriftelijke reactie aan Participatieraad (AST/2015/7859).

(7)

RAADSBESLUIT

Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer:

Verordening en beleidsplan Tegenprestatie naar

vermogen 7 juli 2015 15.07.06

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 mei 2015 met zaaknummer AST/2015/007830;

gehoord het advies van de commissie Burgers van 15 juni 2015;

gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),

besluit:

vast te stellen de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Asten 2015.

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ ASTEN 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. uitkeringsgerechtigde: een persoon die een gemeentelijke uitkering ontvangt;

b. gemeentelijke uitkering: een uitkering op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ;

c. tegenprestatie: maatschappelijk nuttige werkzaamheden (onbeloond) die door het college aan een uitkeringsgerechtigde met een gemeentelijke uitkering kunnen worden opgelegd en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

d. vrijwilligerswerk: werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht, voor anderen of voor de samenleving;

e. mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks

voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

(8)

8/14 Hoofdstuk 2 Beleid tegenprestatie

Artikel 2: Verslag over beleid

1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin kan worden vastgelegd hoe nadere invulling aan de tegenprestatie wordt gegeven.

2. Het college zendt middels de reguliere verantwoordingsverslagen aan de gemeenteraad een verslag over de uitvoering en resultaten van het beleid ten aanzien van de tegenprestatie.

Hoofdstuk 3 Tegenprestatie naar vermogen

Artikel 3: Doel tegenprestatie

Doel van de tegenprestatie is het bevorderen van de maatschappelijke participatie door het leveren van een bijdrage aan de samenleving door uitkeringsgerechtigden op basis van wederkerigheid. Het verrichten van een tegenprestatie kan bijdragen aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt.

Artikel 4: Inhoud tegenprestatie

1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde met een gemeentelijke uitkering een tegenprestatie opleggen, waarbij het moet gaan om maatschappelijk nuttige

werkzaamheden die onbeloond plaatsvinden. De werkzaamheden zijn additioneel van aard.

2. Van een uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij zelf invulling geeft aan de tegenprestatie en daarvoor met voorstellen komt. Indien nodig kan daarbij ondersteuning worden geboden. Het college beoordeelt deze voorstellen.

3. De tegenprestatie kan als volgt worden ingevuld:

a. overige maatschappelijk nuttige werkzaamheden;

b. het volgen van taal- of beweegtraining;

c. activeringsprogramma’s;

d. het met een tijdsbeslag van tenminste 8 uur per week werken aan persoonlijke problemen met als doel het invulling kunnen geven aan één van de hiervoor genoemde vormen van tegenprestatie. Dit kan worden gezien als een eerste fase in het doen van een tegenprestatie.

4. De tegenprestatie is niet bedoeld als re-integratie instrument en mag toeleiding naar de arbeidsmarkt of het verkrijgen van betaald werk niet in de weg staan.

5. De tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing van regulier werk op de arbeidsmarkt.

Artikel 5: Duur en omvang tegenprestatie

1. De tegenprestatie wordt naar vermogen opgedragen voor minimaal 8 uur per week gedurende een periode van minimaal 6 maanden per jaar.

2. Bij het opdragen van de omvang en inhoud van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

a. de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een uitkeringsgerechtigde;

b. de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde

c. de persoonlijke wensen en competenties van een uitkeringsgerechtigde d. de tegenprestatie is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de

uitkeringsgerechtigde

e. het al verrichten door de uitkeringsgerechtigde van maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk

Artikel 6: Ontheffingen

(9)

9/14 1. Ontheven van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie is:

a. De uitkeringsgerechtigde die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is.

b. De alleenstaande ouder die vrijstelling van de arbeidsplicht heeft in verband met de zorg voor (een) kind(eren) in de leeftijd tot vijf jaar

c. De uitkeringsgerechtigde die zorgtaken verricht als mantelzorger voor tenminste 8 uur per week;

d. De uitkeringsgerechtigde die voor tenminste 8 uur per week vrijwilligerswerk verricht;

e. De uitkeringsgerechtigde die in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning gebruik maakt van een voorziening gericht op individuele begeleiding of groepsbegeleiding

f. De uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject.

2. Het college kan afwijken van het minimale uren gesteld in lid a, c en d als toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

3. Het college bepaalt op welke wijze dient te worden aangetoond dat sprake is van een vrijstellingsgrond als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 7 juli 2015.

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

dict: RV.MO.15.ac.003

typ: d.vandijck-vandeursen@asten.nl coll:

(10)

10/14 Toelichting

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Helmond 2015 Algemeen

Voor alle uitkeringsgerechtigden is het uitgangspunt, dat zij er alles aan moeten doen om betaald werk te vinden en uit te stromen uit de uitkering. Wanneer dat op korte of

langere termijn niet reëel mogelijk is, kan een tegenprestatie worden opgelegd. Het college is bevoegd om een tegenprestatie op te leggen aan alle uitkeringsgerechtigden met een gemeentelijke uitkering (Participatiewet, IOAW, IOAZ).

Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet, en in artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAW/IOAZ.

Met de tegenprestatie wordt beoogd dat de belanghebbende wat terugdoet voor het krijgen van een uitkering. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te

verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De werkzaamheden die de belanghebbende in het kader van de

tegenprestatie krijgt opgedragen, kunnen binnen, maar ook buiten de gemeentegrenzen plaatsvinden.

Visie arbeidsmarktregio Helmond-De Peel

De tegenprestatie wordt binnen de arbeidsmarktregio Helmond- de Peel conform de volgende kaders vormgegeven:

• De eigen verantwoordelijkheid en zelfregie van de burger staan centraal. Iedereen draagt naar vermogen zijn steentje bij aan de samenleving;

• Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande sociale infrastructuur;

• Er wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de wensen, mogelijkheden en intrinsieke motivatie van de betrokkene.

Hierbij streven we met de inzet van de tegenprestatie de volgende doelstellingen na:

• Met de tegenprestatie is het mogelijk dat de betrokkene uit zijn isolement en in beweging komt;

• Met het doen van de tegenprestatie kan de betrokkene in het kader van wederkerigheid iets terugdoen voor zijn eigen wijk, buurt of gemeente;

.

Verordeningsplicht

De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een

bijstandsuitkering (uitkering op grond van de Participatiewet) of IOAW-of IOAZ uitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8a, eerste lid, onderdeel b Participatiewet. Het is aan de

gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen (zie TK 2013- 2014, 33 801, nr. 24, p. 6).

(11)

11/14 Ontwikkelen beleid door college

Het college heeft de opdracht beleid te ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en het uitvoeren ervan overeenkomstig de verordening

tegenprestatie. Dit volgt uit artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet.

Doel van de tegenprestatie is het bevorderen van de maatschappelijke participatie door het leveren van een bijdrage aan de samenleving door uitkeringsgerechtigden op basis van wederkerigheid. Het verrichten van een tegenprestatie kan bijdragen aan vergroting van kansen op de arbeidsmarkt, maar dit betreft geen primair doel.

Op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet, artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAW en artikel 37, eerste lid, onderdeel f van de IOAZ kan het college een tegenprestatie opleggen. Het college legt een tegenprestatie naar vermogen op voor minimaal 8 uur per week gedurende een periode van minimaal 6 maanden per jaar. Daarbij wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde, ter beoordeling door het college. Indien uitkeringsgerechtigden reeds mantelzorg, vrijwilligerswerk of dagbesteding verrichten van een bepaalde omvang, hoeven zij daarnaast geen tegenprestatie meer te leveren.

Werkwijze

Het college verwacht dat uitkeringsgerechtigden zelf invulling geven aan de tegenprestatie, waarbij rekening wordt gehouden met individuele wensen en mogelijkheden van uitkeringsgerechtigden. Waar nodig kan het college ondersteuning bieden bij het vinden en invullen van de tegenprestatie. De met een uitkeringsgerechtigde gemaakte afspraken worden waar nodig, vastgelegd in een beschikking.

De tegenprestatie kan bestaan uit het doen van vrijwilligerswerk, mantelzorg, taal- of beweegtraining, activeringsprogramma’s, of andere maatschappelijk nuttige werkzaamheden die onbeloond zijn.

Als er sprake is van individuele omstandigheden (schulden, psychosociale problematiek, huiselijke omstandigheden, zorgtaken, ontbreken van kinderopvang) die het doen van een tegenprestatie belemmeren, kan de tegenprestatie er uit bestaan dat (eerst) wordt gewerkt aan het oplossen van deze problemen.

Als er sprake is van individuele omstandigheden die het doen van een tegenprestatie voor korte of langere tijd niet mogelijk maken, kan er een tijdelijke ontheffing worden verleend. Hierbij is het reguliere ontheffingenbeleid van toepassing.

Het doen van een tegenprestatie mag re-integratie van de uitkeringsgerechtigden niet belemmeren.

Een tegenprestatie is geen re-integratie-instrument, maar kan aanvullend op de re- integratieactiviteiten worden opgelegd door het college.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

Tegenprestatie|

Tegenprestatie is het doen van maatschappelijk nuttige werkzaamheden (onbeloond) en kan plaatsvinden in de vorm van:

- vrijwilligerswerk;

- mantelzorg;

- taal- of beweegtraining;

- activeringsprogramma’s;

- overige maatschappelijk nuttige werkzaamheden ter beoordeling door het college;

(12)

12/14 - het werken aan individuele problematiek ter beoordeling door het college (opsomming is niet limitatief)

Vrijwilligerswerk

Werk waarvoor geen loon wordt ontvangen en in georganiseerd verband voor anderen of voor de samenleving uitgevoerd wordt. Het gaat niet om werk dat in loondienst wordt verricht of werkzaamheden die leiden tot inkomsten. Het gaat om additioneel werk dat niet in regulier dienstverband wordt uitgevoerd.

Mantelzorg

Bij mantelzorg gaat het om de uitvoering van zorgtaken die als volgt kunnen worden gekenmerkt: Er is een bestaande sociale relatie tussen zorgvragen en zorgverlener.

Mantelzorg wordt niet verricht in georganiseerd verband. Het verlenen van mantelzorg is niet afdwingbaar. Het gaat veelal om langdurige zorg en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten of verwanten overstijgt.

Uitkeringsgerechtigden

Alle uitkeringsgerechtigden met een door de gemeente ontvangen uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ. Van personen die andere uitkeringen ontvangen wordt geen tegenprestatie gevraagd.

Artikel 2 Verslag over beleid

Het college heeft de opdracht beleid te ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en het uitvoeren ervan overeenkomstig de verordening

tegenprestatie. Het college stelt daartoe een beleidsplan ten aanzien van de tegenprestatie vast

Het college zendt middels de reguliere verantwoordingsverslagen aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid inzake het opdragen van een tegenprestatie.

Artikel 3 Doel tegenprestatie

Doel van de tegenprestatie is het bevorderen van de maatschappelijke participatie door het leveren van een bijdrage aan de samenleving door uitkeringsgerechtigden op basis van wederkerigheid een tegenprestatie te laten verrichten.

Door het verrichten van een tegenprestatie worden sociale contacten vergroot, ontstaat er meer dagritme en bouwen uitkeringsgerechtigden werkervaring op. Dit draagt bij aan de zelfredzaamheidsbevordering en de ontwikkeling van uitkeringsgerechtigden en vergroot – op termijn – de kansen op toeleiding naar betaald werk. Uitstroom naar

betaald werk is niet het primaire doel van de tegenprestatie, maar kan door het doen van een tegenprestatie daaraan wel bijdragen. In voorkomende gevallen waarbij mogelijk sprake is van verdringing kan het college besluiten om niet met deze organisaties samen te werken.

Artikel 4 Inhoud tegenprestatie

Uitkeringsgerechtigden kunnen zelf invulling geven aan de tegenprestatie. Die invulling wordt ter beoordeling voorgelegd aan het college. Het moet gaan om maatschappelijk nuttige werkzaamheden die additioneel van aard zijn en regulier werk niet verdringen. Bij het opleggen van de tegenprestatie moet altijd rekening worden gehouden met de

individuele omstandigheden en mogelijkheden van uitkeringsgerechtigden. Het is dus van belang dat de uitkeringsgerechtigde ook in staat is de werkzaamheden te verrichten.

Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde, waaronder leeftijd, opleiding en werkervaring. Maar ook met het fysieke en psychische vermogen van een uitkeringsgerechtigde. Voorts wordt rekening gehouden met praktische omstandigheden

(13)

13/14 zoals reistijd, beschikbaarheid van kinderopvang en/of uitkeringsgerechtigde al

maatschappelijke activiteiten verricht. Het moet altijd maatwerk zijn. Daarbij houdt het college ook rekening met de persoonlijke wensen en kwaliteiten van de

uitkeringsgerechtigde.

Het kan gaan om vrijwilligerswerk, mantelzorg, taal- of beweegtraining,

leefstijlprogramma’s of andere maatschappelijk nuttige werkzaamheden die door uitkeringsgerechtigden ter beoordeling aan het college worden voorgelegd. Het werken aan persoonlijke ontwikkeling als tegenprestatie is van tijdelijke aard, zodat daarna de vervolgstap gemaakt kan worden naar bijvoorbeeld vrijwilligerswerk als tegenprestatie.

De tegenprestatie is geen re-integratie-instrument en mag re-integratie en toeleiding naar de arbeidsmarkt niet in de weg staan. Voor alle uitkeringsgerechtigden blijft altijd het uitgangspunt dat zij er alles aan moeten doen om betaald werk te vinden en uit te stromen uit de uitkering. Wanneer dat op korte of langere termijn niet aan de orde is, kan een tegenprestatie worden opgelegd.

Als er individuele problemen zijn die het uitvoeren van een tegenprestatie belemmeren, zoals schulden, sociale problematiek, verslavingsproblematiek, huiselijke

omstandigheden of zorgtaken, wordt het planmatig werken aan oplossingen voor deze problematiek aangemerkt als eerste fase in de invulling van de tegenprestatie.

Artikel 5 Duur en omvang tegenprestatie

Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden en voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden de aard, de duur en de omvang van de aan een uitkeringsgerechtigde op te leggen tegenprestatie. De tegenprestatie wordt naar vermogen opgedragen voor minimaal 8 uur per week gedurende een periode van minimaal 6 maanden per jaar. Daarbij wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 4.

Artikel 6 Ontheffingen Geen tegenprestatie

Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet). De verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet). De

verplichting tot tegenprestatie is niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet (artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet).

Artikel 6 lid 1 onder c van de verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt

opgedragen indien een belanghebbende mantelzorg verricht en het college het verrichten hiervan redelijkerwijs noodzakelijk vindt. De regering heeft deze mogelijkheid

uitdrukkelijk benoemd in de nota van wijziging met betrekking tot de Wet maatregelen WWB (TK 2013-2014, 33 801, nr. 24, p. 6). Of sprake is van mantelzorg wordt getoetst aan de criteria van het begrip mantelzorg zoals neergelegd in artikel 1 van deze

verordening. Verricht een belanghebbende mantelzorg van minimaal 8 uur per week in de zin van deze verordening en is het verrichten van mantelzorg volgens het college redelijkerwijs noodzakelijk, dan draagt het college een belanghebbende geen

tegenprestatie op. Daarnaast regelt dit artikel de vrijstelling voor uitkeringsgerechtigden die vrijwilligerswerk - voor minstens 8 uur per week - verrichten dat te beschouwen is als een maatschappelijk nuttige activiteit.

(14)

14/14 Uitkeringsgerechtigden die activiteiten in het kader van een re-integratietraject

uitvoeren, zijn tevens vrijgesteld voor het leveren van een tegenprestatie. Het argument hierbij is dat deze uitkeringsgerechtigden al actief zijn. Voorkomen moet worden dat het uitvoeren van een tegenprestatie de re-integratie naar werk in de weg staat. In

bijzondere gevallen kan afgeweken worden van de minimale uren die voor respectievelijk mantelzorg, vrijwilligerswerk en dagbesteding.

Artikel 7 Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel

Artikel 6, eerste lid, van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In

Artikel 7, eerste lid, van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel

Artikel 6, eerste lid, van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In

De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het dagelijks bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling

Artikel 7 van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In deze verordening

Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel