• No results found

Zeespiegelstijging: moeten we vrezen voor natte voeten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zeespiegelstijging: moeten we vrezen voor natte voeten?"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zeespiegelstijging: moeten we vrezen voor natte voeten ?

Dries van den Eynde

K o n in k lijk Belgisch In s titu u t v o o r N atuurw ete nscha ppe n, Beheerseenheid M athem atische M odel Noordzee, G ulled elle 100, B-1200 Brussel. Dries.VandenEynde@ m um m .ac.be

Het klim aat verandert, daar kunnen we niet om heen. Ook al hebben som m igen nog levende herinneringen aan de hete zomers in 1976 en weet iedereen nog hoe koud het was de v oorbije decem berm aand, toch staat het ondertussen o n o m sto te lijk vast dat de aarde opw arm t. W aarnemingen tonen ove rdu ide lijk dat de tem pe ratuu r w e reldw ijd s tijg t, sneeuw en ijs w ijdverspreid sm elten en het gem iddelde zeeniveau s tijg t. Niets nieuws onder de zon, ware het niet dat d it alles zich afspeelt aan een m erkw aardig hoog tem po...

“ ...hetgrote opperhoofd van de hem eL.besloot deze grote stad te straffen... h ij lie t het w ater[...]stijgen. Sommige mensen zochten hun toevlucht in de heuvels, terw ijl anderen aan boord

van hun grote kano’ s gingen. Nog steeds kwam het water hoger en hoger, totdat alleen de hoge bergtoppen nog boven het hoogstaande water uitstaken. “

(U it: een m yth e van de Haida, een v o lk d a t leefde o p d e K o n in g in C h a riotte-eiland en 12.000 ja a r geleden, b ro n : M . B arbeau: “ H aida M y th s ” , 1953).

(2)

O orzaken van de opw arm ing

I

H e t e ffe ct van broeikasgassen (Bron: V M M , 2 0 0 6 j

Het staat z o g o e d ais vast d a t tenminste een d eel van de o p w a rm in g van d e a a rd e v e ro o rz a a k t w o rd t d o o r de mens.

Het IPCC (Intergovernm ental Panel on C lim a te C h a n g e), een in te rn a tio n a a l p a n el van w etenschappers, p u b lice e rt om de 6-7 ¡aar een ra p p o rt met de actuele stand van za ke n van de kennis ove r de klim a a tsve ra n d erin g e n . In hun 4 de ra p p o rt, het Fourth Assessment Report (FAR) uit 2 0 0 7 , is te lezen d a t er "sterke b e w ijz e n z ijn d a t het g ro o tste d e e l van d e te m p e ra tu u rstijg in g , w a a rg e n o m e n o v e r d e laatste v ijftig ¡a o r te w ijte n is a a n m enselijke a c tiv ite ite n ". Er bestaat dus een w e te n sch a p p e lijke consensus d a t de klim a a tve ra n d e rin g e n mede v e ro o rz a a k t z ijn d o o r de mens. D a a rn a a st spelen o o k a n d e re factoren een rol in d e ze tem peratuurtoenam e, zo a ls de n a tuurlijke schom m elingen van het k lim a a t, d e n a tuurlijke v a ria tie van d e z o n n e a c tiv ite it en d e a a n w e z ig h e id van stofdeeltjes in de atm osfeer. Deze z ijn echter van m inder b e la n g en slechts v e ra n tw o o rd e lijk v o o r een toenam e met 0 ,2 -0 ,3 °C .

De b e la n grijkste m enselijke o o rz a a k van de o p w a rm in g van d e a a rd e is de e xtra uitstoot van zo g e n a a m d e broeikasgassen (zie figuur).

Dit z ijn gassen d ie in d e atm osfeer a a n w e z ig z ijn en d ie de in va lle n d e zo n n estra lin g d o o rla te n , m aar de teruggekaatste straling van het a a rd o p p e rv la k a b so rb e ren . O m d a t d e ze gassen - net ais d e g la ze n a fd e kkin g van een serre o f b ro e ika s - meer straling binnenlaten d a n ze w e e r laten on tsna p p e n , g e d ra g e n ze z ich ais een soort deken en w a rm t de a a rd e op. O ve rig e n s is het een ge lu k d a t d e ze broeikasgassen van nature vo orkom en in de atm osfeer. A n d e rs zo u d e g e m id d e ld e a a rd te m p e ra tu u r een frisse -1 8 °C z ijn , en w a s er geen leven o p a a rd e m og e lijk. De b ijko m e n d e uitstoot o f emissie van broeikasgassen n a a r de atm osfeer is echter w a t te veel van het g o e de .

De vo o rn a a m ste broeikasgassen z ijn w a te rd a m p (H20 ) , k o o lsto fd io xid e ( C 0 2), m ethaan (C H J en lachgas (N 20 ) . V o o ra l de stijg in g van het C 0 2-gehalte in de atm osfeer is b e la n g rijk v o o r de v e ra n d e rin g van de straling sb a la n s o p d e a a rd e , en g o e d v o o r meer d a n 6 0 % van de b ijd ra g e . V e rb ra n d in g van fossiele brandstoffen (o.a. v ia het verkeer) en ontbossing z ijn d e b e la n grijkste schuldigen. O m d a t broeikasgassen als C 0 2, eens in d e atm osfeer, d a a r to t 2 0 0 ¡aar lang a a n w e z ig b lijve n , k rijg ¡e zelfs na een ve rm in d e rin g van de uitstoot van d it gas, nog

lan g e naijleffecten. Z o is berekend da t, zelfs ais d e concentraties van de broeikasgassen o p het niveau van 2 0 0 3 zo u d e n b lijve n , d e g e m id d e ld e a a rd te m p e ra tu u r toch nog met 0 ,6 ° C b lijft stijgen. O o k de b u ffe rw e rkin g van de oceanen v e rtra a g t de o p w a rm in g van de a a rd e en tot slot z ijn er nog verschillende co m p le xe te ru g ko p p e lin gse ffe cte n . Som m ige z ijn positief, a n d e re negatief.

Z o bevatten d e p e rm a fro st ("a ltijd b e vro re n ") g e b ie d e n b e la n g rijke hoeveelheden m ethaan. W a n n e e r de ze g e b ie d e n o n td o o ie n , kom t d it m ethaan v rij, m e te e n b ijko m en d bro e ika se ffe ct tot g e vo lg .

$ d t U lè it ,W H t J f l nog d i t ja 13raag *« n nvam tud had gehad maar dat dH &p * * n i M t d i vardlaplng niet ra a lh ttK h w n Itt

4 VLIZ IDE GROTE REDEI 2011 • 30

(3)

M Boven het w a te r uitstekende ijska p p e n en gletsjers zu lle n , b ij afsmelten, g ro te hoeveelheden e xtra w a te r in z e e doen vloeien en d e ze e s p ie g e l d o e n stijgen. H ie r d e sm eltende H elheim gle tsje r in het zu id o o ste n van G ro e n la n d (Bron: A .S . Khan, Danish N a tio n a l Space Centre)

België vandaag gemiddeld twee graden warmer

Gedurende de vorige eeuw steeg de globale tem pe ratuu r op aarde met ongeveer o,6°C (zie fig u u r rechts). Dit lijk t niet veel, m aar het is - tenm inste voor het N oordelijk Halfrond - w el de sterkste opw arm ing in de laatste 1000 jaar. Dat ook in België de gem iddelde te m pe ratuu r s tijg t, werd onlangs nog aangetoond door het K oninklijk M eteorologisch In stitu u t (KMI). Het KMI stelde in de periode 1833-2007 in Sint-Joost- den-Node en Ukkel een opw arm ing vast van ongeveer 2°C (zie figu ur). Bovendien blijke n de tien w arm ste jaren in de periode 1850- 2007 zich allen te situeren tussen 1997 en 2007! In de periode 2001-2007 was het op aarde dan ook gem iddeld o,2i°C warm er dan in de periode 1991-2000.

Zeespiegelstijging door smelten­

de ijskappen/gletsjers en uitzet- tend water

Eén van de meest in het oog springende gevolgen van de op w arm ing van de aarde is het stijg en van de zeespiegel. De s tijg in g van de zeespiegel is voor een bela ngrijk deel het gevolg van het uitzetten van het w a te r bij hogere tem peraturen. W armer w a te r-te n m in s te boven de 4°C -n e e m t nu eenm aal meer plaats in dan koud water.

Dit w o rdt sterische zeespiegelstijging genoemd. Hoeveel het w ater s tijg t hangt onder andere af van het zoutgehalte van het water, van de diepte waarop het w ater zich bevindt en van de begintem peratuur.

Zo s tijg t een w aterkolom van 100 m met een be gintem peratuur van io°C , bij i°C opw arm ing, m et 1,7 cm. M aar wanneer datzelfde w a te r bij aanvang al 30°C meet, zal het zeeniveau zelfs met 3,4 cm stijgen.

Anderzijds zorgt ook het vergroten van de to ta le hoeveelheid w ater in de oceanen voor een zeespiegelstijging. Dit is de zogenaamde eustatische zeespiegelstijging. Ze is het gevolg van het sm elten van ijskappen en gletsjers, tenm inste, voor zover die op land gelegen zijn. Ook kan veranderende opslag van w ater op land, in m indere mate, een rol spelen. M erk op dat w anneer zee-ijs sm elt, het zeeniveau niet zal stijgen. Het grootste deel van d it zee-ijs bevindt zich im mers onder water, en bij het overgaan van ijs naar w a te r daalt het volum e (denk maar aan het om gekeerde effect dat je bekom t door een v o lle d ig m et w ater gevulde fles in de diepvries te plaatsen!). Stel dat al het ijs op Antarctica sm elt, dan s tijg t de zeespiegel met 61 m, te rw ijl het ijs op Groenland volstaat voor een zee spiege lstijgin g met 7 m.

Al het andere landijs, zoals het ijs van de Zwitserse en Noorse gletsjers, zouden slechts een bijdrage leveren van 0,5 m.

Reden voor directe ongerustheid? Toch niet, w ant om alle ijs op Antarctica te doen sm elten moet de tem pe ratuu r m et tenm inste 2o°C stijgen.

Uit berekeningen b lijk t dat gedurende de vorige eeuw het afsm elten van de gletsjers en de ijskappen en het afkalven van de ijspla te n op Groenland en Antarctica goed was voor ongeveer 62% van de s tijg in g van de zeespiegel, te rw ijl het uitzetten van het oceaanwater instond voor de overige 38% . Gedurende de periode 1993-2003 is het uitzetten van het w ater be langrijker geworden en w o rdt nu vera ntw o orde lijk geacht voor 57% van de zeespiegelstijging.

I Maar ook het landniveau kan dalen!

Een relatieve zeespiege lstijgin g kan ook veroorzaakt o f versterkt worden door het wegzakken van het land. Het bewegen van de bodem platen is een lokaal fenom een en is o.a. het gevolg van de bewegingen van de aardplaten (tektoniek) o f het in klin ken van de bodem. Dit in klin ken kan bijvoorbeeld optreden door het sam engedrukt worden van veenlagen o f door het verlagen van het grondw aterpeil. Heel be la ngrijk zijn ook de nog steeds doorw erkende effecten van het verdw ijnen van de ijslagen en gletsjers uit de laatste ijstijd e n . Gedurende die ijstijde n

Ja a rg e m id d e ld e te m peratuur in Ukkel (rode lijn) en w e re ld w ijd (C R U /H a d le y C entre - b la u w e lijn en N A S A /G IS S - ro ze lijn j(D e m a ré e et a l., 2 0 0 8 )

M De ja a rlijk s g e m id d e ld e te m peratuur te Sint-Joost-ten-N oode/U kkel ve rtoont sinds 18 3 3 een d u id e lijk e stijg in g m et 2 ° C (Bron: KM I, 2 0 0 8 )

(4)

M De ze e s p ie g e l s tijg t b ij k lim a a ts o p w a rm in g e n e rzijd s d o o r d e u itze tting van het w a te r b ij h o g e re tem peraturen, a n d e rz ijd s d o o r het

afsm elten van ijska p p e n en gletsjers, v o o r z o v e r d ie o p het la n d g e le g en . D a a rn a a st kan o o k het w e g za kke n van het la n d le id e n to t een relatieve z e e s p ie g e ls tijg in g (M D j

lagen er im m ers zware pakketten ijs op de aardkosten. Om dat deze laatste op de vloeibare aardm antel “ d rijven” , komen ze bij verm inderde druk (lees: het afsm elten van het Ijs) g e le id e lijk te ru g om hoog.

Door de Interne sterkte van de korst kan dit duizenden jaren duren. Zo kom t de aardkorst te r hoogte van Scandinavië nog steeds om hoog en daalt de bodem In Nederland met enkele centim eters per eeuw. België gedraagt zich op d it vla k v rij “ n e utraa l” .

V o o r d e p e rio d e 1 9 9 3 -2 0 0 3 b e d ra a g t d e z e e s p ie g e ls tijg in g w e re ld w ijd z o 'n 3 , 1 mm p e r ja a r. D it b e le t n ie t d a t verschillen in w in d p a tro n e n , oce a an stro m in g e n en z w a a rte k ra c h t lo k a a l veel sterkere s tijg in g e n o f zelfs ze e s p ie g e ld a lin g e n kunnen te w e e gb re n g en

(Bron: h ttp ://s e a le v e l.c o lo ra d o .e d u en Leuliette e t a l., 2 0 0 4 j

I Hoeveel stijgt de zee wereldwijd...

In de periode 1961-2003 steeg het w e reld­

w ijde zeeniveau gem iddeld met 1,8 m m /jaar.

Deze gegevens zijn vooral gebaseerd op pell- m etlngen. Recent worden ook sate llle tbee l- den ge bru ikt voor het meten van de zeesple- gelstand. Deze geven een s tijg in g met 3,1 m m /ja a r gedurende de periode 1993-2003.

Het Is echter helem aal nog niet zeker o f deze versn ellin g In de periode 1993-2003 lo uter het gevolg Is van n a tu u rlijk e schom m elingen tussen decennia, o f dat het te w ijte n Is aan een stijgende trend op langere term ijn.

Andere onderzoekers m elden dat er sinds de jaren 1950 een sig nifica nte v ersn ellin g Is opgetreden van de w e reld w ijde zeespiegel­

stijg ing .

En ook wie dacht dat de absolute zee spiege lstijgin g overal te r wereld g e lijk m oet zijn, heeft het bij het verkeerde eind.

Op bepaalde plaatsen s tijg t de zeespiegel met veel m eer dan 1,8 m m /jaar, te rw ijl op andere plaatsen de zeespiegel zelfs daalt.

Dit fenom een w o rd t veroorzaakt door verschillen In w indpatronen, In oceaan- strom lngen en In zwaartekrachtvelden.

... en in België?

Samen met Nederland Is België misschien wel het meest kwetsbare land In Europa voor overstrom ingen ten gevolge van zeespiegelstijgingen. Ais het zeeniveau met 1 m s tijg t, kan zonder bescherm ing In Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen ongeveer 63.000 ha land onder w ater lopen (zie figu ur pag. 7 en voorkaft). Bij een s tijg in g met 5 m worden Brugge, A ntw erpen, Mechelen en Dendermonde kuststeden. Bovendien Is nergens In Europa de kust zo dicht bevolkt ais In België. In W est-Vlaanderen w oont 33% van de be volking In laaggelegen

poldergebieden die gevoelig zijn voor overstrom ingen van de zee en Is de strook to t 1 km van de kustlijn voor 50% bebouwd.

Het CLIMAR-project (zie kader) analy­

seerde recent nog de s tijg in g van de zeespie­

gel aan de Belgische kust. Oostende bleek hierb ij over de langste tijd ree ks te beschik­

ken (zie fig. p. 7). Verschillende datasets van het zeeniveau voor de periode 1927-2006 werden verkregen van het Agentschap M a ri­

tiem e D ienstverlening en Kust (M DK) van de Vlaamse Gemeenschap, en van het Perma­

nent Service fo r Mean Sea Level (PSMSL). De onderzoekers stelden, op basis van ja arlijkse zeenlveaum etlngen van het PSMSL en van de Nû i E. i ■.-! i i .i>ni i nppdlHi

-9 -G -3 0

m m /y r

6 VLIZ IDE GROTE REDEI 2011 • 30

(5)

Huidlo;

H

N e d e rla n d en België b e h oren tot d e meest kw etsbare la n d e n in E uropa v o o r w a t b e tre ft overstrom ingen ten g e v o lg e van ze e ­ sp ie g e lstijg in g . Z o n d e r bescherm ing zo u d e n reeds in d e h u id ig e o m sta n d ig h e d en delen van N e d e rla n d o n d e r w a te r kom en te staan (boven/. B ij 1 m z e e s p ie g e ls tijg in g d e e lt o o k d e Belgische kuststreek in d e b rokken en ver­

d w ijn t 6 3 .0 0 0 h a o n d e r w a te r (m idden/. Bij + 8 m kunnen heel w a t la n d in w a a rts ge le g en steden z ic h z e lf o p w a a rd e re n tot " b a d p la a ts "

(Bron: van Ypersele en M a r b a ix 2 0 0 4 )

D o o r d e sterke b e b o u w in g en d e co n ce ntra tie a a n b e w o n in g , is d e Belgische kustlijn e xtra kw e tsb a a r (DD)

hoog- en laagw aterstanden bekend bij MDK, tijdreeksen samen van het ja a rlijkse gem id­

delde zeeniveau. Ze hielden ook rekening m et m og elijke gaten in de tijdreeksen en verschillen in referentieniveaus. Door gebruik te maken van een eenvoudige lineaire regres­

sie (“ een lijn trekken door de gegevens” ) kon een zee spiege lstijgin g van 1,69 m m /ja a r worden afgeleid (zie figuur). Deze waarde is gro te r dan die verkregen bij vroegere studies en benadert heel dicht het w e re ld ­ w ijde gem iddelde. W anneer een andere techniek (een “ gebroken lineaire regressie” ) werd toegepast, bleek er een breekpunt te liggen in 1992. M.a.w. vóór 1992 bedraagt de zee spiege lstijgin g 1,41 m m /ja a r (= in over­

eenstem m ing met eerdere studies), erna is de gem iddelde zee spiege lstijgin g met 4,41 m m /ja a r veel groter. Dit lijk t opnieuw te w ijzen op een versn ellin g van de zeespiegel­

s tijg in g gedurende de laatste decennia.

Uit een ge lijka a rd ig MDK-onderzoek b lijk t dat bij een stijg in g van het gem iddelde zeeniveau de hoogw aterstanden sterker zullen stijgen dan de laagwaterstanden.

Bovendien w o rdt in d it onderzoek aan­

getoond dat er een d u id e lijk e schom m eling is van de zeespiegelstijging, rond het gem iddelde, met een periode van 18,61 jaar (zie ook: h ttp ://w w w .v liz .b e /d o c s / gro te red e/G R is z e e sp ie g e lstijg in g .p d f).

Dit is het gevolg van de v ariatie van de hoek tussen de aarde, de zon en de maan.

In som m ige periodes s tijg t de zeespiegel dus veel sterker dan in andere.

■ V o o r de p e rio d e 1 9 2 7 -2 0 0 6 is er te O o ste nd e d u id e lijk sprake van een stijgende ze e sp ie ge l. W a n n e e r sim p elw e g een best passende lijn d o o r de puntgegevens w o rd t getrokken (lin e aire regressie), is er sprake van een ze e sp ie g e lstijg in g van 1 ,6 9 m m / ja a r. Bij toepassing van een a n d ere techniek, de g e b ro ke n lin e a ire regressie (die to e la a t verschillen tussen tijdsegm enten te on tw a re n ), b lijk t een versnelling van de z e e sp ie g e lstijg in g : van 1,41 m m /ja a r v ó ó r

1 9 9 2 , na a r 4 ,4 1 m m /ja a r erna (Bron: CLIMAR-project)

lin e a ire regressie 1M

1 4 L H

JLW LW

LD

«»

*1 5 m -'. 1

«£

}M Ü

2 de o rd e iu >

g e b ro k e n lin e a ire regressie 24«

I _ * ---

« O H l f t d *W f f «

3 de o rd e i u

ia n i

(6)

De glazen bol... of toch niet?

W anneer we de verschillende m odellen opgesteld binnen het CUMAR-project de zeespiege lstijgin g laten voorspellen tegen 2100, verkrijgen we waarden tussen +20 cm en +2 m (zie figuur).

Deze waarden zijn gebaseerd op een eenvoudige extrapolatie en houden bij het voorspellen van de toekom st op geen enkele m anier rekening met veranderingen in u itsto o t van broeikasgassen o f met andere socio-econom ische parameters.

Dat doen klim aatm odellen wel. Zij geven een vereenvoudigde v o o rs te llin g van het klim aat op de aarde en bootsen de strom ingspatronen en de fysische en chemische processen na die zich in de atm osfeer en in de oceanen afspelen, dit op basis van luchtdruk, tem pe ratuu r en luchtvochtigheid. Zij houden ook rekening m et w olkenvorm ing, de invloed van zee- ijs e.d.. Alhoew el de voo rsp e llin g van het w eer op langere tijd zeer m o e ilijk is door het sterk chaotische karakter van het weer

— de m odelresultaten hangen heel sterk af van wat je er ais beginvoorwaarden zelf in sto p t — werken deze m odellen beter voor de voorspellingen van het klim aat.

Ondanks nog steeds grote onzekerheden, zijn verschillende klim aatm odellen op het og en blik in staat om de gem iddelde oppe rvlaktete m pera tu ur op aarde te sim uleren voor de laatste 150 jaar. Om ook de grote onzekerheden in rekening te brengen, ge bru ikt men trouw ens meestal verschillende klim aatm odellen en worden m eerdere sim u latie s uitgevoerd, m et licht verschillende beginvoorwaarden. Door het vergelijken van hun resultaten krijgen de wetenschappers beter zicht op de kans dat de voo rsp e llin g uitko m t en op de bijhorende onzekerheden.

I Het onvoorspelbare gedrag van de mens en de IPCC-scenario’s

Toch zijn we er nog niet. Want zelfs ais we beschikken over degelijke m odellen die in staat zijn min o f m eer betrouw baar het toekom stige klim aat te voorspellen, dan nog b lijft er steeds een belangrijke onbekende:

het gedrag van de mens. De mens heeft im m ers niet alleen in het verleden en het heden zijn stem pel gedrukt op het klim aat.

Hij zal dat ook doen in de toekom st.

De vraag b lijft hoe. Daarom ontw ikkelen en hanteren het IPCC en andere instanties verschillende zogenaamde scenario’s.

Voor w at IPCC b e tre ft, zijn dat er 35 die elk m et een tijd sho rizon to t 2100 uitgaan van een andere dem ografische evolutie o f van verschillende technologische en economische on tw ikke lin g. Belangrijk hierbij is n a tu u rlijk ook de veronderstelde u itsto ot van broeikasgassen.

Zo gaan het scenario A i en het scenario B i uit van een verdere m on dialiserin g van de w e reld be volking en -eco no m ie, m et een s tijg in g v a n de b e v o lk in g to t het m idden van de 2 i ste eeuw, met snelle economische veranderingen en een sterke evolutie naar de diensten- en inform atie-econom ie.

In het scenario A2 en het scenario B2 w o rdt verondersteld dat de wereld zich zal on tw ikke len naar een m eer regionale geörienteerde wereld, w aarbij het accent lig t op zelfvoorziening in de regio’s en met m eer gefragm enteerde econom ische o n tw ikke lin ge n. Verder zijn er scenario’s die aannemen dat de m aatschappij rekening zal houden m et de im pact op het m ilieu en propere en duurzam ere technologieën zal introduceren (zoals scenario’s B i en B2), te rw ijl andere (scenario’s A i en A2) dan weer uitgaan van een verdere econom ische groei en tragere technologische vernieuw ingen.

Elk van de scenario’s heeft een eigen veronderstelde evolutie van de u itsto o t van broeikasgassen. Het VN-Klim aatpanel IPCC doet geen uitspraak over w e lk van de scenario’s het meest w a a rsch ijn lijke is.

Elk van deze em issiescenario’s dien t dan om veranderingen in het klim aatsysteem te berekenen. Door hiervoor 23 m ondiale klim aatm odellen te hanteren, v e rkrijg je een bereik van uitkom sten die een groot deel van de onzekerheden om spant (zie figuur).

Door het ge bru ik van de verschillende scenario’s kunnen betekenisvolle uitspraken worden gedaan over de m og elijke veran­

deringen van het klim aat gedurende de volgende eeuw. Ook kunnen zo de grenzen, w aartussen de m ogelijke ontw ikkelingen zich zullen afspelen, worden afgelijnd.

Extreme on tw ikke lin ge n, zoals oorlogen of rampen, kunnen in deze scenario’s niet worden meegenomen.

ra in v

B

Bij g e b ru ik van verschillende com pute rm o d e lle n , o n tw ik k e ld binnen het CU M AR -project, v a rie e rt d e z e e s p ie g e ls tijg in g tegen 2 1 0 0 te O o ste nd e van 2 0 cm tot 2 m. De sterretjes z ijn d e w a a rd e n v o o r d e ze e sp ie g e lstijg in g , z o a ls resp. v o o r 2 0 4 0 en 2 1 0 0 in verdere CLIMAR- sce n a rio 's g e b ru ik t (Bron: C U M AR-project)

En nu de voorspellingen voor 2100

Op wereldschaal: zeespiegel + 0,55-1,20 m

Uitgaande van de verschillende scenario’s gewaagt het IPCC van een s tijg in g v a n de gem iddelde aardtem peratuur tegen 2100 met i,i-6,4°C. Zo’n te m p e ra tu u rstijg in g kan leiden to t een verschuiving van klim aatgordels en een be langrijke invloed hebben op het lokaal voorkom en en de ernst van extrem e fenom enen zoals hittegolven en langdurige droogtes. Verder werd berekend dat bij een te m p e ra tu u rstijg in g van 6°C een zee spiege lstijgin g van 0,55-1,2 m te verw achten is.

De toekomst in eigen land:

naar een 0,14-0,93 m hoger zeeniveau Voor de Belgische situ a tie tonen

m odelberekeningen W intertem peraturen die in het scenario B2 m et i,7-4,6°C stijgen, o f in het scenario A2 met 2,g-^,g°C.

De zom ertem peratuur zou zelfs toenem en met respectievelijk 2,4-4,6°C en 3 ,i-6,6°C!

8 VLIZ IDE GROTE REDEI 2011 • 30

(7)

Het CUMAR-project

Het CLIM A R -project (2 0 0 6 -2 0 1 1) o n d e rzo ch t hoe de klim a a ts w ijz ig in g e n o n ze kust beïnvloe­

den, hoe je je d a a rte g e n kunt w a p e n e n en met w e lke m iddelen je d e ze a d a p ta tie stra te g ie kunt evalueren o p z ijn d u u rza a m h e id . In d it p ro je ct, uitg e voe rd in o p d ra c h t van het Federale W e te n sch a p sb e le id en g e co ö rd in e e rd d o o r de Beheerseenheid van het M athem atische M o d e l van d e N o o rd z e e , w erkten o o k A rc a d is Belgium , het W a te rb o u w k u n d ig Laboratorium van de V laam se G e m eenschap, het Instituut v o o r Landbouw- en V isse rijo n d e rzo e k en het M a ritie m e Instituut van d e U niversiteit G ent, mee.

Eerst o n d e rzo ch t CLIMAR v o o r de Belgische kust de p rim a ire effecten van d e klim aatsveran­

d e rin g e n , zo a ls het stijgen van d e ze e sp ie ge l, de ve ra n d e rin g in frequentie en intensiteit van de stormen (zie v o lg e n d h o o fd a rtike l in d e ze G ro te Rede) en d e w ijz ig in g e n in zeew atertem - peratuur en zo u tge h a lte . D a arna z o o m d e het in o p ku stve rd e d ig in g , visserij en kusttoerisme en b e p a a ld e het de secundaire effecten van d e k lim a a ts w ijz ig in g o p elk van d e ze sectoren.

Vervolgens w e rd e n m aatregelen vo o ro p g e ste ld d ie in staat w o rd e n g e a ch t d e negatieve effecten van klim a a tsve ra n d erin g e n tegen te g a a n o f w e rd g e w e rk t n aar aanpassingsstra- tegieën, d ie verschillende m aatregelen co m b in e re n . Tenslotte is een instrum ent o n tw ikke ld , o p basis van een kosten-baten analyse en een m ulti-criteria a nalyse, d a t de voor- en nade­

len van de ve rschillende a anpassingsstrategieën ten o p zich te van e lk a a r kan a fw e g e n . Dit m aakt het m o g e lijk d e meest o p tim a le strategieën te selecteren. Het e in d ra p p o rt van het p ro ­ ject z a l nog in d e lo o p van 201 1 b e sch ikb a a r komen.

Uitgaande van deze toenames in te m pe ratuu r kunnen ook uitspraken worden gedaan over de zeespiegelstijging.

De Nationale Klim aatcom m issie verwacht voor onze Belgische kust een s tijg in g van 14-93 cm in de periode 1990-2100, voorspellingen die aansluiten bij die in Nederland verkregen. Ook het CLIMAR- project stelde klim aatscenario’s (5) op.

Dit gebeurde op basis van de conclusies van de Nationale Klim aatcom m issie en rekening houdende met de klim aatscenario’s opgezet in de ons om ringende landen (Nederland, G root-B rittannië en D uitsland).

En w at blijkt?

• In het gem atigde scenario M w ordt uitgegaan van een te m p e ra tu u rstijg in g op aarde van 2°C in 2100 t.o.v. 1990, maar w o rdt aangenomen dat er in West-Europa geen verandering van luchtstrom ingen (met belangrijke gevolgen voor de

neerslagpatronen) zal optreden. Het scenario M + houdt wel rekening m et veranderingen van luchtstrom ingspatronen, m et zachtere en nattere w inters en warm ere en drogere zomers ais gevolg. V oor beide scenario’s s tijg t de zeespiegel met 60 cm tegen 2100.

• Verder is er ook een warm scenario W en een verg elijkb aar scenario W + ontw ikkeld die uitgaan van een te m p e ra tu u rstijg in g van 4°C tegen 2100. In d it geval w ordt aangenom en dat de zeespiegel met 93 cm s tijg t tegen 2100.

• Tenslotte passeerde ook een worst- case scenario de revue, leidend to t een

zee spiege lstijgin g van 200 cm. Dit is een on w a arschijnlijk, m aar niet on m og elijk scenario, waarin rekening w o rdt gehouden m et onverw achte, maar niet uit te slu iten terug kop pe leffecten , zoals het stilva lle n van de warm e Golfstroom langs de Britse kust, o f het sne lle r dan verw acht afsm elten van de ijskappen.

A 2

A IS

B I

M et dank aan:

José Ozer en Fritz Francken (Beheerseenheid M athem atische M odel Noordzee, Brussel)

Bronnen

* Buyl F., M. Sys & M. De Keyser (2009).

Zeespiegelstijging langs de Belgische kust in de tweede helft van de 20ste eeuw. Vlaamse overheid, Agentschap voor Maritieme Dienstverlenging en Kust, Afdeling Kust, Oceanografisch Meteorologisch Station, 87 pp.

* Demarée G., P. Baguis, L. Debontridder, A. Deckmyn, S.

Pinnock, E. Roulin, P. Willems, V. Ntegeka, A. Kattenberg, A. Bakker, J. Bessembinder 81G. Lenderink (2008).

Berekening van klimaatscenario’s voor Vlaanderen.

Eindverslag studie INBO.FD.2007.5,73 PP-

* IPCC (2001). Third Assessment Report 2001.

Intergovernmental Panel for Climate Change.

* IPCC (2007). Climate Change 2007, Synthesis report, Intergovernmental Panel for Climate Change.

* Koninklijk Meteorologische Instituut van België (2008).

Oog voor het klimaat, Brussel, 58 pp.

* M IRA (2008). Milieurapport Vlaanderen, Achtergronddocument Klimaatverandering 2007. J.

Brouwers, L. De Nocker, K. Schoeters, I. Moorkens, K. Jespers, K. Aernouts, D. Beheydt & W. Van neuville.

Vlaamse Milieumaatschappij, april 2008, 224 pp., Downloadbaar op www.milieurapport.be

* MIRA (2009) & NARA (2009). Wetenschappelijk rapport.

Klimaatveranderingen waterhuishouding. Rapport INBO.R.2009.49,100 PP-

* Ozer J., D. Van den Eynde & S. Ponsar (2008). Trend analysis of the relative mean sea level at Oostende (Southern North Sea - Belgian coast). Technical Report CLIMAR/X/JO/200807/ EN/TR3, Report prepared in the framework o f the CLIMAR project for the Belgian Science Policy, Contract SD/NS/01A, Management Unit of the North Sea Mathematical Models, Brussels, 13 pp.

* Van den Eynde D., L. De Smet, R. De Sutter, F. Francken, J. Haelters, F. Maes, J. Ozer, H. Polet, S. Ponsar, J. Reyns, K. Van der Biest, E. Vanderperren, T. Verwaest, A.

Volckaert & M. Wittekens (2011). Evaluation o f climate change impacts and adaptation responses for marine activities. Final Report - Draft. Brussels, Belgian Science Policy, Research Programme Science for a Sustainable Development, 100 pp.

* van Ypersele J.-P. & P. Marbaix (2004). Impact van de klimaatverandering in België. Rapport op vraag van Greenpeace, Brussel, 44 pp.

* Verwaest T., P. Viaene, J. Verstraeten & F. Mostaert (2005). De zeespiegelstijging meten, begrijpen en afblokken. De Grote Rede 15:15-25.

De tem peratuur a a n het a a rd o p p e rv la k z a l (na een w a a rg e n o m e n stijg in g tussen 1 9 0 0 en heden) a fh a n k e lijk van het g e d ra g van d e mens m eer o f m in d e r stijgen. A is w e e r in slagen d e concentraties a a n broeikasgassen o p het h u id ig e p e il te b e vrie ze n , z a l d e tem peratuur m a a r m et 0 ,6 ° C toenem en tegen 2 1 0 0 (roze lijn). In het sce n a rio A 2 , w a a rb ij d e econom ische o n tw ikke lin g p rim a ir g e ric h t is n a a r de re g io 's en de in ko m e n sg ro ei en technologische o n tw ikke lin g re la tie f tra a g ve rloo p t, doen w e er 3 ,6 ° C b ij ove r d e ze lfd e tijd sp a n ne (Bron: IPCC 2 0 0 7 , C lim a te C hange, 2 0 0 7 , Figure SPM.5).

'Yb H f 2000 cor. s io lii

■co tí en hois on*

H T c W I h Y

>

OCL CLO

C.

ö ö<D

H ¡a u_

< S < S! <

1£F00 2000 2100

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel de directe impact van het gevoerde beleid nog verder moet onderzocht worden, is duidelijk dat (1) de taxshift verantwoordelijk is voor een substantieel deel van

als meisjes systematisch naar bepaalde opleidin- gen worden verwezen die minder mogelijkheden bieden op de arbeidsmarkt, of als vrouwen geen andere keuze hebben dan deeltijds of

Vasten is niet alles wat ons gegeven wordt negeren, maar doseren in het besef dat Gods gaven er zijn voor elke mens, voor alle leven.. Vasten is het herstellen van Gods bedoeling

Hendriks runt sinds vijf jaar samen met een Niet meer meteen in soorten denken, zoals dat op de meeste opleidingen wordt gedoceerd, maar het beeld dat je wilt nauwkeurig

Vergeet U niet dat, wanneer wij docenten klagen over de verstikkende cultuur van ‘under-achievement’ die zich van dit land in het algemeen, maar zeker van onze

Informeer u grondig en school bij zodat u vastberaden en doordacht de transitie naar uw circulair model kunt starten. Wij zetten u

Vele vluchtelingen vonden nog geen onderdak, ten- ten blijken niet bestand tegen de stortbuien, kinderen kampen met bronchitis en longontste- king en er dreigt

Maar het natuurgedeelte van Lage Heide is minstens zo belangrijk voor Valkenswaard.. Dat omvat liefst 80