I'orden; want
zoogij
gelooft, tlanzijt gij
Abrahams zaad.en erfgenamennaar de
belofte.Dus heb
ík
de eerste araag beantwoord,namelijk:
hoe ver iemandkan
gaanin
den wegten
hemel, en nochtans maarbljna
een Christen.1. Hii kan
veel kennis hebben.2. Hti kan
groote'gaven hebben.3. IIU kan
een hooge belijclenis hebben.4. IIrj kan veel
tloen tegende
zoncle.5. Ih.j kan de
genade begeeren.6. IIlj kan
bevenvoor het
Woord.7. Hij kan zich
verheugenin het
'Woord.8. IIii kan
eenlicl zijn der Kerk van
Christus.9. Hrj kan
grootehoop op
den hemel hebben.10. Hij kan
ond.er groote en ziclrtbare veranderingen zijn.11. Hij kan
zeerljverig
z{jnin
zaken d,en goclsciienst be- treffende.12. IIij kan veel zljn in het
gebetl.13. Hij kan
lijctenvoor
Christus.14. Hij kan
geroepen 'wezenvan
God.15. Hij kan in
zekerenzin
den Geest God.s hebben.16. Hij kan
eensoort van
geloof hebben.17. Hij kan
lieÍd.e hebbentot
Gocls volk.18. Hij kan
ver gaanin
de gebod.en Gocls te gehoorzamen.19. Hij kan
eenigermate geheiligtl zijn.20. Hij kan
alles doen, aangaand.ede uiterlijke
plichten,wat
een geloovige doenkan en
nochtansniet
beterdan bijna
eeir Christen zijn.TWBBDB
VRAAG:,,IIOE EN YANWAAR, HET KOMT, DÀT VEL,EN
ZOOVER, GAAN, DAT ZE BIJNA-CHR,ISTENEN
,
WOR,DNN?'',,Iloe
en vanwaarhet komt, dat
velen zoover
gaan, dat ze bijna-Christenen worden?t't. ,,Ilet kan zijn om d.e stem der
consciëntiete
beant- woord.entt; hoewel weinige menschen genad.e hebben, ncch- tans hebben ze alJen eene consciëntie.Let
eens op, engij zult
zien hoever
d.e consciëntiein tlit werk al
gaan kan.a. De
consciëntiebelijdt
een God.,en dat die
geëerd en gediend.moet worden
d.oorhet
schepset.Wij
hebben veel atheïstenpractljk,van
welke cle Apostel spreekt,Tit. 1
: 16:,,Zij belijden, d.at ze God kennen, maar
zij
verloochenenllem met
hunnewerken." Maar
niemand.kan
een atheïstin zijn
oordeel 'wezen.Daar er nu.zulk
eenlicht in rle
consciëntieis, dat
ont- dekkenkan, dat er
eenGotl is en dat l{ij
gediend moetworden
met
behulpvan
een verderlicht, het licht van
het Woordkan
iemand. zeer opwekken om sterken voortgang te makenin de
wegen God,s,terwijl
evenwelzijn hart
gebrekheeft aan
eenweinig
genade.ó.
IMeetdit, clat
,,denatuurlijke
consciëntiemachtig
is,om groot
gebruikte
makenvan
d.e mitldelender
genade."Zittende
oud.erde
ord.onnantiënkunnen ze de gaven
der consciëntie zeer uíbzetten, hoewelzij
d.ezelveniet
kunnen heiligen.Ze
m,ag zeer geregeld. worden, schoonze
evenwelniet vernieuwd kan wezen;'ze
màgverlicht en
overtuigd, evenwelnooit zaliglijk
bekeerd.en
veranderd. word.en.Gij
leestin Hebr. 6
z 4z ,,van sommigen, d.ie eensverlicht zijn
geweesten de
hemelsche gaven gesmaakt hebben, en clen Heiligen Geest tleelachtigzljn
geweest."Wat
zullenwij
86 87
dit voor
een werk noemen;het kan
geen zaligmakend. werk wezen, geenware
verand.eringen
bekeeringvan
hunnen staat: u,-ant niettegenstaand.e deze verlichting, smaak en deel- achtigwordingwordt er
gezegd.,dat zc
afaallen,vs.
6.Was het 't rechte werk der
genade geweest,zlj
zoud.endaarvan.
nooit
afgevallenzijn; een
geloovigemag
vallen, maarhij kan niet afvallen; hij
mag zwaar struikelen, maar nooit kanhij
geheel neerstorten I wanthlj
worcit ond,ersteund d.oor eeuwige arnl,en,Deut.
33 :27. Zijn
gelooïis
bevestigdin
d.ekracht van
d.at gebed.van
Christus, d.at ,,ons geloofniet
ophoud.e,"Luk.
22:32,
neen,I{ij
zegt ons wel duiclelijk, Joh. 10 z 28,dat,IIij
denZíjnenhet
eeutnigel,euengeeït,,endatdie niet
zullen aefl,oren gaan.IIet werk dan,
waarvanhier
gesproken word.t,kan
geenzaligmakend.
werk zijn, omdat het
geen blijvend.werk is;
want
die ond.erdit werk zijn, van
hen word.t geZegd, dat zíjafvallen. Maar
ofschoonhet geen
zaltrgmakendwerk
is,nochtans
is het
eenbovennatuurlijk werk. Het is
eene wel- daad.,die door het
Woord. teweeggebrachtwordt op
deconsciëntiën d.er menschen
door de kracht
des Geestes; en daarom staater,
dat zehet
,,goed.e Woord. God"s smaken en den Heiligen Geest d.eelachtig" gemaakt zr1n.Zij
hebben den Geestniet
zaligmakendein hen blijventle, maar met
hen twistendeen
overtuigender-wijzeop
hen werkendetot
ont-waking
d.er consciëntie,en
d.iewerk te
verschaffen. De consciëntie, dus bewogen zijnd.e,kan
een mensch zeer hoog opvoerenin
den gotlstlienst enin
de plichtenvan het
Evan- gelie en nochtans maarzijn
eennatuurlijke
consciëntie.Een géwoon
werk
des Geesteskan
iemandin
cle plichten van den goclsclienst aansporen, hoewel het een bijzonder werkdes
Geestesmoet zqn, dat
iemand.naar
d.e zall.gl.eid zal leiden. Iemand.kan
den tegonwoordigen bijstancl tles Geestes hebben, hem bekwaam makende om te precliken en te bid.d.en,en
evenwel verloren gaan,uit
gebrek aan de vernieuwend.e tegenwoord.igheicl des Geestes, die hem bekwaammaakt
omte
gelooven: Judas hacLhet
eerste en nochtans verging h[juit
gebrek aanhet laatste. Hij had den
geestom
d.uivelenuit te
kunnen werpen; maarhij
had. d.en geestniet
om zich 88te vernieuwen; want h{j wierp
zichzelvenuit. Dus
kan iemand een geoefend.e consciëntie hebben en evenwel vreemd zqn aan een vernieuwde consciëntie; en d.e consciëntie, ald.us geoefend zijnd.e,kan
zeertot
tleplichten
aandrijven.Ik
bidGod, dat
niemandvan ons
een consciëntie,die aldus
ge-oefend.
is
doorhet Woord, voor
een consciëntie aanzie, die vernieuwdis door
d.en Geest:de misvatting is
zeerlicht, bijzonder wailreer een
levenwucht wordt
aangezien.c. ,rDe
consciëntieYan
eenvan plichten
d.oorgaans alsnatuurlijk
mensch,is
aankwelling en onrust
onderworpent': schoon eene na,tuur$ke consciëntieniet
geheiligclis met
genad.e,nochtans is
z$d.ikwljls
ontrust
over de zonde.Kwelling van
binnenis
geen geval,dat
alleen de geloovige heeft,maar
somtijclsook
een ongeloovige. Do consciëntievan
een geloovige heeft somtijclskwelling,
wanneerzijn
zond.ewaarlijk
vergevenis; en
dc consciëntievan
eennatuurlijk
menschwordt somtljtls
ge-kweltl
om d.e zonde, schoon ze nooitvan
de zond.e bewijcl is.God
brengt
somtijclshet Woord thuis op
d.es zondaars con- sciëntie en past den schrik tler IMet daarop toe, hetwelk dan de ziel met weeze des doods en helleangstvervult. In
d.ezenstaat nu
begeeft d.eziel zich
gewoonlijktot
een leven vanplichten, alleen[jk om
dekwelling uit tle ziel te
houden.Als
Absalom.Joab's
korenakkersin brand stak, liep hij naar hem toe,
hoewelhij het te voren
weigerd.e,2
Sam.14:30,
3L, Zoo ook, wanneer God. alshet
ware een helschevonk
op d.es zond.aars consciëntielaat
vallen, met toepassingvan den schrik
desIVoords, d.rijft clit
d.en zond.aartot
de plichten, diehlj
nimmer te voren beminde. De grond. waaromvelen den
god.sd.ienSt aanhangen,is
d.ekwelling
hunnerconsciëntie en
het
eind.e hunner volstandigheitL daarin,is
de geruststèlling van de consciëntie; zo'o d.e consciëntie hen niet bestrafte, God zounooit
ietsvan
hen hooren.De natuurlijko
,consciëntieheeft
eenestem en
spreekt veeltijd.sluid
genoegin
des zondaars ooren, hem zeggend"et d.atctit oÍ
d.atniet
behoord.e gedaante
word.en.Gotl
moetniet
vergeten, nochZijn
geboclen gering geachtwordenl in
de zondete leven, zalh'el
verd.erfvan
d.e zielzijn..Hierdoor89
komt
eennatuurlijk
menschtot de plichten en
neemt eendoode belijdenis
aan, om
daardoorde
consciëntiete
doen zw{jgen. \Manneer iemands màa,g ongesteldis,
hoe smakelljkhlj
gegeten heeft, hetkomt
geclurig weer boven, en ofschoon het, zoet wasin 't
eten, nochtansis het bitter in ,t
opgeven.Zoo
gaat,het met
d.en zondaar,als hij
preclikatie-ziek of consciëntie-ziekis;
hoewelde
zondebij 't
plegenhem
zoet was, nochtans de nagedachtenis er van breekt de consciëntiebitter op, en dan is zijne
godsdienstige belijctenis clepil,
welkehij in
den mond. neemt,om
d.enbitteren
smaak d.erzonde
te
verdrljven.d.
,,Denatuurlijke
consciëntie,verlicht door het
.Woord,kan
een mensch veelvan
de ellendevan
zijnennatuurlijken staat ontdekken.t' Iloewel ze hem
metterdaad.er niet uit kan
brengen, nochtanskan ze
zooveel d.oen,dat ze
hem daaroververdrietig
en onrustigmaakt: het kan
een zondaarzijne
naaktheicltoonen, en
daaroploopt hij tot het
doenvan plichten,
d.enkende daardoorde
ellendevan z{jn
staatwat te
verminderenen
bed.ekkingvoor zijn naaktheid
tevinden. fn
Gen.3 : 7
lezenwij: ,,Als
Aclamen Eva
zàget..d.at zij naakt waren, zoo hechtten zij
vijgebladeren aan elkand.er en maakten zich schorten.,t Zoo.ook, als de zond.aar eenszijne naaktheid
en walgelijkheiclziet, ter
oorzake van de zond.e, d.aar h{j bot Christus moest loopen enIlem
aandoen,en Zljne
gerechtigheidtot
een bedekkingIIem
afsmeeken, opd.at de schande z\jner naaktheidniet
gezien worde, Openb.3
: 18. Zoo loopthij
veeleertot
d.e ptechtigheclen en plichten,en maakt hlj
zichzelven een dekselmet de
vijgebtaileren zrjner belijtlenis, zond.er Christus eensrecht aan te
nemen of de consciëntie eenigszins vernieuwd. te hebben. De natuur-lfjke
menschwil
gaarnezijn eigen
Zaltgmaker wezen;hij meent, clat de
veranderingvan zijn staat
een zaakis,
die binnen zijn eigen machtligt;
en dat het ware werk d.er genad.eligt in het
nalaten d.er zonde en veelop te
hebbenmet
d.eplichten, en daarom loopt menig genad.eloos belijd.er op dezen groncl een waren geloovigevoorbij; want
hij
rust op zljnegoede werkenen
hoopt, d.at d.eze hem aangenaam ma_kenbij
God.T e g
en we rp in g.,,Indien
eenénatuurlijke
consciëntie 90het zoo ver kan brengen, welk onderscheid is er dan tusschen d.eze
natuurlijke
consciëntiein
huichelaarsen
zond.aren en eene vernieuwde consciëntiein
d.e geloovigen?Of
hoe kanik weten,
d.atde
werkingenvan mljn
consciëntiedoor
d.enatuur
alleen daarin
gewrochtzljn, of
door d.e genad.e?"A n
t
w o or d. Ik
stem toe,dat het moeilijk valt te
ond,er- scheiden tusschende
eeneen
tusschen d.e andere,en
de zwarigheid heeft eene tweevoudige oorzaak.Ten eerste.
Zij ontstaat-uit
de geveinsdheid., die nogin
de beste heiligen is. De zwakste geloovige is wel geen geveinsd.e, evenwel is erin
den sterksten geloovige nog een geveinstlheid.\Maar
veel
genadeis, is
eenige zond.een wa&r
d.e meeste oprechtheicl is, is nog eenige geveinstlheirl.Nu is
heb zeer gebeurl[jk,dat
een teed.ere consciëntie,bij het zien van
eenige zond.e,haren
toestandwantrouwt
enverdenkt. Als zij
geveinsdheiclmerkt in
eenenof
anderenplicht,
danbreekt zij uit in klachten:
,,O gewisselijk, mijne oogmerkenzijn niet
oprecht,mljne
consciëntieis niet
ver- nieuwd I het is maar eenenatuurlijke
consciëntie, dieverlicht is
enniet
door de genade gereinigtl en veranderd.."Ien
tweede.Zij
ontstaatuit
de gelijkheicl,tlie
er tusschen d.e genad,een
d.e getsei,nsdheidis;
wanb geveinsdheidis
eenafbeelcling
der
genad.e, zond-errvezen,een
afbeeld.sel van genade zond.erhet
leven der genade.Zeku
schilder maakte eene beeltenis, zoonet in al
hare levendige kleuren, d.athij
zichzelven bed.roog, nemend.e het afbeeldselvoor
d.en persoon en verliefde d.aarop.Er is
geengenade,
of
een geveinsd.ekan
iets hebben, d.ater
opgelijkt;
en daar
kan
geenplicht
d.oor een Christen betracht word.en,of
een huichelaarzal
hem overtreffen.Een
geloovige, ziende,dat
iemanddie
geen ware genade heeft, verderkan
gaan d.an een, die zewaarlijk
heeft,komt dikwijls te twijfelen, of
zijne genade oprechtjs of niet
en of de werkingen zijner consciëntie niet maar alleen de werkingender natuur zijn,
eerderdan de
werkingen d.er genade, ge-wrocht in
d.ezelve.Maar tot
beantwoord.ingop de
tegenwerping;gii
moogt er -over oord.eelennaar
deze bijzond.erheden:91 {
1
4
,i
t
10. ,,Ind.ien d.e consciëntie
van
eennatuurlijk
menschtot
waarnemenvan plichten word.t
aangezet,,zoo beperkt hij
zichzelven gewoonlijkin het werk van
God.": zijne pliclrtenzijn bekort
en zijne gehoorzaamheiclis
een bepaalde gehoor- zaamheid;hij
doet d.en eenenplicht
en verzuimt den anderenlhij
maakt verkiezing en uitzond.ering onder d.e geboden Gods,het
eene gehoorzamend.e en het andere nalatende. Zijn gewoon zegge\is: ,,"\Mat behoefik
zooveelte
doengDit
endat is
ge-noeg!
Als ik'zoo
endus
doe, zalik welin
den hemelkomen.ttMaar waar
d.e consciëntie d.oorile
genade vernieuwd. is, d,aaris het
anders gestelcl. Schoon er veel zwakheden mogen wezen,die haar
ond.er d.eplichten
vergezelschappen, noch-tans bepaalt
d"ieziel
zichzelvenooit in
d.e werkentot
Gocl.Nimmer bemint ze
God. zooveelof ze wil IIem nog
meerbeminnenl nimmer
zoektze God
zooveel,of zij wil
Hemnog
meer zoekenlnoch dient
Goclte
eenigertijd.
zoo wel,of zij maakt
consciëntie, omllem
nog beterte
d.ienen. Een vernieuwd.e consciëntieis
eenfontein van
ged.urige gehoor- zaamheid.;want ze
ziet een oneindige uitnemendheid, goed,-heid. en heiligheid
in
God, en d.aaromwil
ze gaarne, datZijn
d.ienst haar verhieftot
eenige gelijkvormigheid met het voor- werp. Een God. van oneind.ige uitnemendheitt en goedheidmoet oneindigelieftle
hebben, zegb de consciëntie, een heilig God.moet door een heilig hart gecliend. word.en, zegt, d,e consciëntie.
fndien ik
danmijne liefde of
diensttqt
Gott perken stel, of indienik
mijzelvenin
m{jne gehoorzaamheid omtrent, Godbekort door het
eene gebodlief te
hebben enhet
and.ere te verachten, gehoorzamend.ein het
eenepunt en
berispendein het
anderel danis'al, wat ik
doe, alleen maar d.e werking eenernatuurlijke
consciëntie. Maar aan d.e and.ere zijde, indienik den Ileere liefheb met
geheelmijn hart en met
geheelmijne
ziel, enllem
d,ieneInet al mijne
macht en rrermogen;indien ik God.s geboclen omtrent alle dingen, recht acht te zijn, en
al
Zqne geboclen bemin,Matth.
22:87
enMark.
12:
BS,dan
is
mijne[efde
en d.ienstuit
eene vernieuwd.e consciëntie.20.
fndien
d.e consciëntievan
eennatuurlijk
mensch'hem beschultligt enbestraft
over zijne z;onde, dantracht hij
haartot
zwijgente
brengen,maar niet te
voldoen.De
meeste g2t;
lr
plichten var
eennatuurlijk
menschzijn om de
consciëntiete stillen, ja te
verworgen.l\[aar
een geloovigewil
cle consciëntieliever laten uit-
schreeuwen, dan
dat hij
haar den mond. zou stoppen, tenzijhlj
het doen kan op de rechte w7jze, en tenzljhij
ze vergenoe-ging kan
gevenvan het
bloetLvan Jezus Christus,
door versche dad.en d.es geloofs,wel
begrepen en toegepast.De
natuurlijke
mensch zoekthet
geluid d.er consciëntiete
verdooven, eerder dan d.e schulcl weg te nemen; de geloovigetracht
naar d.e wetgevingvan
d.e schulcl d.oor toepassing van Christus' bloed, en d.anis
de consciëntievan
binnen gerust.Hij
doetniet
verstandig,tlie
stofin zijn
oog hebbende, niets d.oet d.anwrijven
enhet
tranend.e oog weer d.roogte
maken, latend.e intusschenhet
oogvervuild;
iemand.,die wijzer
is, weet dat het niet door wrijven, maar door het oog te zuiveren, beter kan word.enl er is ietsin
het oog gekomen, en dat moeter uit
verwljd.erd worden.Zoo
dan, wanneer mijne consciëntiemij
aanklaagt over d.e zonde enik
het d.oen van plichten aanvang en een sch{jn van goclsclienstigheid.,om
d.e consciëntieden mond te
stoppen,en ze zwijgf
daaropstil
enhoudt zich teweden, dan is
zeniet
meer dannatuurlljk.
Maar incliende
consciëntie, wan- neer ze beschultligt, zíchniet
vold.aanwil
houclen, d.an methet
bloecl.van
Christus enik
m{j daarom houd aan cle plich-ten om mij tot
Christuste
leiclen;en indien ik
begeer de besprenging vanZijn
bloett op d.e consciëntie, enniet
zoozeet arbeideom haar tot
zwijgente
brengenals wel om
haar van schuld. te ontlasten, d.an is ze een. vernieuwd.e consciëntie.30.
,,Daaris
geennatuurlijk
mensch,al
grnghij
nog zoover en al
d.eed.hlj nog
zooveelin tt stuk van
godsdienst,of hij heeft zijne Delila's,
zíjne boezemzond.en." Jud.as wasal ver
gekomen, maarhij
d.roegzijne
gierigheid overal met zich med.e,Joh.12
: 6: Herodes ging ook al ver,hij
d.eed. vele dingen onder d.rangvan
Johannes' bediening, nochtans waser
éénding, hetwelk htj niet
deed.;hij
hielctzijn
broedersvrouw blj zich; zljn Herodias lag in zijn
boezem, Mark.6 : 17, 18', 20. Neen, d.e plichten val een natuurlijk
mensch zijn gemeen[jk alle om
eenige zond.ente
verber-gen; zijne be[jdenis dient
al]eenom gruwel te
bed.ekhen.Maar
d.e vernieuwde consciëntiehaat alle
zond.en gelijkDavid: Ik
haat alle valschepad.en; }rij zag met zijnhart
niet omnaaÍ
ongerechtigheid;hij
hield zichniet
aan de plichten, om zond.en te bedekken, maar om d,e werken af te breken en de zond.euit te
roeien, Psalm 119 : 128 en 66 : 18.fnclien ik dan
d.eleer
belijd.en den Naam
des Ileeren vermeld.,en
roemin
d.e IMet, en evenwel door overtreding God. onteer,Rom. 2 :23. Inclien ik leef in
liefcletot
eenezond.el
en mijne
belijctenisals een
d.ekmantel d-aarvoor gebruik, dan benik
een huichelaar, en mijne plichten vloeienvoort uit
eenenatuurlijke
consciëntie. Maarter
anderer zijd.e, indienik
clen Naam Jezus noem, en meteen afstavan
onge- rechtigheicl, 2 Tim.2
z 19.Indienik mij
houcl aan de plichten,niet om de
zond.ete
bedekken,maar om
zete
ontd.ekkenen te d.ood.en, dan ben
ik
oprecht voor God en mijne plichten komenvoort uit
eene vernieuwd.e consciëntie.40. ,,Een
natuurUjk
mensch verhoovaardigt' zichzelvenin
zijneplichten"l
ind.ienhij
veelis in
plichten, zooverheft hij
zich ook veelin plichten;
zoo dtiod. d.e Farizeër,Luk.
18:!1,
L2. nIk d.ank U, Ileere, clat
ik
niet ben als and.ere menschen" l en waarom? waarin bestaathet
onderscheid?hoe: ,,ik
vastt'weemaal per week en geef tienden van
al wat ik
heb, enz."IlÍaar neem
nu
eens een begenad.igcLhart,
eene vernieuwd.e consciëntie; ais cle plichten het hoogste gaan, d.an is hethart het
laagste. Alclus washet met
d.en Apostel Paulus,2
Tim.4 :2. Hij
deed groote d.iensten,tijtiig
enontiftlig,
verkondi-gende den lIeere Jezus met
wijmoedigheicLen kracht;
nochtans was hij zeer
ootmoed.igten
aanzienvan
zijne onwaardigheid. ond.erallen; ik
benniet
waardig een Apostel genaamd.te
word.en,1
Cor. 15 : 9.Mij,
d.en minste onderal
de heiligen,
is
deze genad.e geschied,om
onder de heid.enen,d.oor het Evangelie te verkondigen den
onnaspeurlijken r{jkctom Christi,Ef.3
: 8, en wederom, 1Tim. 1 i
15:Ik
bend.e voornaamste deÍ zond.aren. Zoodat, wanneer een geloovige
het
hoogsteis in plichten, hij 't
laagsteis in
ned.erigheicl;een huichelaar
wordt
er opgeblazendoorl
maar een geloovigekomt er nederig onder
vand.aanlen
waarom9omdat
eens4
huichelaar geen gezichten Gods heeft,
hij heeft
alleen zijne gaven en d.eelen gezien, d.it verheÍtheml
maar een geloovigeireeft God
gezien,en
geniet gemeenschapmet
God,en dit maakt
hem nederig enhlein.
Gemeenschapmet
God., schoonze
zeetverkwikkelijk is, is
evenwelvoor het
schepsel, om hem gering en ootmoedigte
mahen.Ilieronymus merkt
aan op Zeï..1 : 1. Daar word.t gezegd. dat Kuschi, was d.e zoon van Gedalja, d.ezoon van Amarja; dat Amarja
beteekent hetWoord d,es Heeren, Gcdalja beteekent de grootheid des Heeren
en Kuschi word.t
verklaard. nederigheid,.En zoo, zegt
h1j,door het
Woord, des Heeren,ontstaat een gezicht van
degroothei,il, des Eeeren, en
daaruit spruit
de nederi,gheid, voort'.Indien
ik
dan mijzelven verhefin
eenplicht
en opgeblazen word. ond.ermijne plichtsvervulling, dan heb ik
GocI niet gezienof
ontmoetin
eenige d.erzelve.nfaar
inbegend.eel, alsmijn hart
het laagste is, en mijne gaven ophet
hoogste zijn,indien mijn hart het
meest vernederd., wanneermijn
geest verned.erd.is, en tlat ik in 't
middenvan al mljne
d.iensten, nog een gevoelvan
mljne eigene onwaardigheid kan houd.en, (zooKuschi is
de zoolt,vàn
Gedal,ja), dan hebik
Gocl gezienen
genotenin mljne plichten, en mijne
betrachtingen zijn d.ievan
eene vernieuwd.e consciëntie.50. ,,Let wel op hetgeen, waaraan het
hart
beclektelijk d.enroem
van
eenenplicht toeschrijft,
endat is er
dan de grondvan." Gij
leestvan
zulken, die hunne eigene netten rooken,en hun
gavenofferen: waar
d.e roemvan
eenige d.aad. den mensch word.t toegeschreven,is
degrontl van die
claad. het eigenik: alle rivieren loopen uit in
d.e zee,hetwelk
een bewijsis, dat za
vàn, dg zee kwamen,Pretl. 1 : 7. Zoo
ook wanneer iemand.splichten
eind.igenin hem zelÍ, dan is hij
zelf \
beginselvan
alles.Nu, al
de plichtenvàn
eennatuurlijken
mensch loopenin
hemzelven
uit:
nimmer ishij
door het ware werk der genade rechtuit
zicb,zelï gedreven en gêbrachttot
zelfverloochening;daarom kan
hij
geen andere hoogte bereiken dantot
zíchzelïin al wat hij
ctoet;h{j is nooit
arnx geweestin
d,en geest, en zoo ishlj
onkun(lig omte
leven door een and.er, en d.oor alleplichten
heen,tot
Jezus Christus geleid.te
word.en.g5
Maar de geloovige geeft God den roem
van al zijne
dien-stenl wat kracht
en levener in
zijnoplichten is,
GocI heeft alleende eer, Psaim
11 : 1',5, want hlj is
door d.e genade ledigvan
zíchzelven, daaromziet hij
geen waard.igheiil noch uitnemendheid.in zich. Ik heb
overvloediger gearbeid. danzij
allen, zegt de Apostel; maar wjenschrijft hij
de eer daar-van toe? Aan
zichzelven9 Neen,niet ik, maar
d.e genade Gods,die met mij is, 1
Cor. 15 :10. Waar ooit
cle genadevan
Christus haren zetelin het hart
genomenheeft als
de eerste oorzaakvan
ons d.oen, daarzutt gij
zíen,dat
de ziel meest uitged.revenwordt met
eenniet ik in
den mond..Ik
leef, doch ik niet. Ik heb
overvloediger gearbeid.dan
zijallen, doch ik niet; 't
eigenik is
afgezeten
Christus het meest gevord.erd, alshet hart door
de genad.o levenclig ge-maakt is;
clevier en twintig
oud.erlingen'wierpen
hunnekronen
ned.ervoor Christus' voeten, Qpenb. 4
:10,
Gal.2 :20. Er zijn
twee gewichtige zaken, d.e eeneis,
onszelvente
schamen over onze zond.en, d.e andereis,
d.en roem onzer diensten aan Christuste
geven.Zoo
dan, ,,ind.ienik mijne
eigennetten rook,tt
inctienik mijn
eigen gewin en voord.eel, en de eervan al, wat ik
doe,mijzelven geef, d.an zaaí
ik in het
vleesch en bennooit
van mijzelven uitgedreven, maar werk alleenuit
eenenatuurlijke
consciëntie: d.och ind.ienik
d.en roem, van al mijnekracht
en Ievenin
cle plichten, alleen aan God. opdraag, indienik
in alles de genade verhef, en van alles, watik
doe, in oprechtheid kanzeggen i etscnwel, niet i,Ia, dan ben ik waarlijk ledig van mijzelven, en d.oe
het
allesmet
eene vernieuwd.e consciëntie,Gal.
6 : 8.60.
,,Alhoewel eenenatuurlijke
consciëntíeons te weik
k-an stellen, nochtans d.ringt ze.nooit het hart
aantot
eenheilig
levenl"
zoodatbij
een onheilighart
overal meedraagt.Hoe
lang
was Judas eenbelijtler,
enhij
wonêr niet
cle ge- ringste genade mee.Gij
weet, d.atde
d.waze maagd.en hare lampen namen,maar
geenolie in
d.evaten, Matth.
25:3, dat is, zlj
zagen meer naar belijdenis, dan naar heiligmaking.Maar,'wanneer eene vernieuwd.e eonsciëntie iemand te werk
stelt,
zoo word,thet
d.oor een wasd.omin
heiligheitl gevolgd;geltik
d.e genadehelpt tot
}l.et, d,oen van pliahten, zoo helpen 96de
plichten tot het
oplt)dssen ín de genade. Door voel te $'ezellin
deplichten, is
een geloovigete
heiliger en te hemelscher.Ind.ien
ik
dan veel benin
een leven van plichten en echter een vreemdelingomtrent
een levenvan
heiligheid; ind.ienik
een hooge belijclenis houd",
en
evenwelniet het
ware werhder heiligmaking heb; indien ik (gelijk
gezonde kinderen)groot word in het
hooÍd, maar zwak benin
de voetenI
danheb ik wel giften en
uitdeelingen,maar
geen genatleI
enofschoon
ik
al veel d,oe, nochtans hebik
maar eenenatuurlijke
consciëntie;maar
aan de andere zijd.e, inclien de heiliglteid.van mijnen
wand.el eene overeenkomstheafl, met
mijne belijdenis; indienik niet
alleen een hoord,er des Woorcls ben, m&ar een dader daarvan;indien
de genade toeneemt oncter welgestelde plichten, dan houdik mtj
bezigin
rle dingen Goclsuit
eene vernieuwd.e consciëntie.70.
Ten laatste.
,,Ind.ien eennatuurlijke
consciëntie de spring-ader :rlan onzebetrachtingen is, zoo
zaL cliein
het eerstwel hard vloeien, maar zal
langzamerhand afnemenen
opdrogen".Maar
ind.ien eene aern'ieuwd,e consciëntie, eengeheiligd
hart, de
spring-adervan onze betrachtingen
is, d.an zal d.ie.nooit opdrogen, ze zaIaltijtl
vloeien, van't
begintot
het einde,ja in het
eind.e sterker danin 't
begin.Ik
weetuwe
werken,en d.at uwe laatste
meerzijn-dan
cle eerste, Openb.2 :79. De
rechtvaard.ige zaL z11nen wegvasthoud.en,die.rein van
hand.enis,
zalin
sterkte toenemen, Job 17:9.
Tegenwerping. Maar hoe zouden de plichten
van iemand",die
d.ezelveuit
eenenatuurlijke
consciëntie d.oet, meer afgaan en vermind.eren dan van iemand, die zeverricht
uit
eene verÈieuwde consciëntie?A n
t
w o or d.
De red.enis:
omdat zeop
een lossen wortel en een verd.orven grond" staan, welke d.enatuur
is. Denatuur is
een verd.ordewortel, eil zoo zijn a\
harewuchten:
maarde plichten, die door
eene vernieuwd.e consciëntie gedaan worden,z{jn vruchten,
d.ieop
een d.uurzamenwortel
staan, welke Christusisl
gaven hebben hunnen wortelin
de natuur, maar d.e genad.e heeft harenwortel in
ChristusI
en d.aarom,d.e zwakste genad.e za\ de grootste"giften en gaven overlevenl overmits er leven
in
den wortel van d.e eene is, enniet in
den 97wortel
van
d.c andere. Gaven en genad.en, verschillen zooveelvan
elkander alshet
ledervan
uwe schoenen verschilt, van de huicl uwer voetenI al
waren uwe schoenenmet
d.e dikste zolen voorzien, zooge er veel op ging, het leder zou
ver-slijten; en in korten tljtl. zoudt gij met
uwe voetenop
de aard.egaan; maar
iemand,die
barrevoetsgaat, a{ liep hij zijn
geheele leven, dehuitl
van zijne voeten zulniet' afslijten;en hoe
komt
het,dat
cle huid. uwer voetenniet
eerderverslijt
dan de zool van uwen schoen, ofschoon het'leder veel dikkeris
dan dehuid? De
redenis, dat er in het
eene levenis
enin het
and.ereniet:
eris
levenin
clehuid van
d.e voeten en daarom kan ze het uithouden, en al clikker en harcler word.enl maar er is geen levenin
de zool van uwet[ schoen en d.aaromslijt die af,
enwordt
d.uàner en d.unnerl zoois het met
ale gavenen
genad.en.Derhalve, inclien ik verminder en
afneemen in
mijnebelfjdenis verd.roog
en ten laatste
geheel afsral; ind.ienik
beginmet
den geesten
eind,i,gmet het
uleesclt,,dan zljn
al mijne d.ad.enuit
ee:renatuurlijkc
consciëntie; maar indienik toeneem en volhoud, inclien ik volstandig blijf tot
heteind.e,
en mijne laatste
werken meerzljn dan mijn
eerste, danwerk ik tloor
eene vernieuwde consciëntie.Dus heb ik in
zevenopzichten die yraàg
beantwoord.,namelijk: Indien de
consciilntiezoo ver kan gaan,
met iemand.tot de plichten aan te
zet't'en,wat
ond.erscheid er,lan isr
tusschen eenenatuurllike
consciëntiein
huichelaren+'n zond.aren, en een vernieuwde consciëntie
in
d.e geloovigen?En is alzoo het eerste antwoord. geëind.igd. op de gewichtige vraag:
Iloe komt het,
d.at velen zoover
gaan, d.atzij
bijna Christen word.en?'t Is, om
d.e stemvan de
consciëntie te 'mtwoord.en.2. tt Is
vanwege d.ekracht
des Woords, waaronderzij
leven.Al is
clathet
Woordniet
op ieder evenveeluitwerkt,
echter heeft het een grootekracht
op hethart
der zondaren, om hente
verbeteren, hoewelniet
om hente
vernieuwen.o. Het leeft een
onderscheid.endeen een
ontdekkende kracht, Hebr.4
z 1.2. Het Woord Gods is levend.ig en krachtig, scherper d.an ecnig tweesnijdend. zwaard.,en gaat door tot
98
de verdeeling d.er ziel en d.es geestes, en der samenr'oegsplcr.y
en
des mergs,en is een
oordeelerder
gedachten,en
ttcr or-erleggingen des harten.Dit is
de spiegcl, waar ieclereenin
zienkan, n'ie hii is. Getijk het licht van do zon de klcile
vezeltjes ontdekt, zoo ontd.ekt het
licht
tles \1oortls, schijnen- dein
de consciëutie, de hleine zonden.ó.
IIet
Woord heeft dekracht d,er'W et; het geeft aan de ga,nsche ziel eene Wet, en die verbindt de consciëntie I dair,rom v-ordt het zoodikwerf in
deSchriftuur
de Wet genaamdl zoo niet l'irveWet mijne vermaking ware
geweest, enz., Ps. 119 :92.Tot
deWet en
d.e getuigenis, Jes.8
:20; tlit
word.t gcsprokenvan het
ganscheWoord
Gods, hetwelk d.aar een\\ret wortlt
genoemd, vanwegezijn
bindendekracht op de
consciëntie.c. IIet heeft
eene oordeelendekracht, Joh.
12:48: IIet
woord, d.atIk
gesproken heb, zal hem oordeelen t'en la,atsten dage;het
vonnis,dat
God hiernamaals over d.e zondaren zalstrijken, is
geen a'nd.er,dan het Woord
hi,er ovc.l"hen uit- spreekt. 't
Oordeel God.sis niet de
d.ag,waarop
Gocl een ni,euw aonni,szal
'vellen,maar
het,is ile
dag,waarop
God eene openbare plechtige bevestigingzal
rloenvan het
oor- deel,dat
d.oor d,e bediening des Woord.s h,ier over d.e zonclarenis
gegaan; hetgeenklaar is te
zien.Matth. 18:18:
A1 wa,tgij
binclenzult
op aard.e,zalin
den hemel gebond.en wezen;aI wat gij op
aa,rcleontbinden ntlt,
zaLin
den hemel ont- bond.enwezer';
zoodat, als iemandzijn
ha,rttot het
\Yoordwil
brengen en het daaraan toetsen,hij
haast n'el weten kan,wat
voor een vonnis Godin
dien dag over zijne zielzallaten
gaan;
want,
naar het oordeel des \Yoords nu is, d.aarnaar zalhet
oordeel Gods aangaand.e hem wezenin
den laatsten dag.Daar
is
boven de gezegde krachtenin het
Woord nog eenvoortbrengende
en een
zaligmakendekracht; maar
die worden alleenin
sommigen voortgezet.Doch de and.ere
zijn van
een verd.ere uitbreid.ing en kun- nen veel d.oen, daar een goed.e belljdenis gevond.en wordt, zclfs ond.er diegenen,die
geen genade hebben.Iemand. d.an,
die onder de
gemeld.e d.rievouclige krachtvan
de onderscheidend.eWet
enhet
oordeelis;
diezijn hart
doorzocht en ontdekt gevoelt;in
zijne consciëntie verbond.en 99en
veruchultligclis; zijnen staat en
toestand geoordeeld. engevonnist, kan
een voornementot
een nieuw leven hebben en komentot
een hooge belijd.enisvan
god.sd.ienst.3.
Iemand kanver
gaanin
dezerichting
van belijd.enis, zoohlj
zeer gevoeligis voor gewin en
voord.eelen
een naamzoekt te
hebbenin
de wereld.Geiijk
gezegd.wordt van
d.e Farizeën,I\Iatth.
6 :5,
d.atze
lange gebeden d.edenop
rlemarkten
en op de hoeken der straten, omvan
d.e menschen geziente word.en. Velen hebben de gtond.regels van Machiavellien
meenen, d.at men d.en schijnvan
deugd.moet
zoeken te hebben; omd.at, hoewel't gebruik
d.aarvan eene kwelUng is,het
genot nochtans zeer gogdte
paskomt.
Jeronimus noemtdezul\en in zijn brief aan Julianus: atme
slavenvan
de gemeenefaam.
Menigeendoet iets
meerter wille van
het oordeel d.er wereld dan omhet
oord"eelvan
zi,jne consciëntie,en neemt
d.en god.sdienstaan
meeruit'eigen
goed.dunkentdan om
Christus'wille; en
d.oet zoomet
d.enstroom
Gods dès duivelsmolen
omloopen.4. IIet is uit
begeertetot
de zaligheid..Er is in alle
menschen eenzucht om zalig te
word.en 1'tt is in
alles,wat het
aanzien ontvangenheeft, natuurlijk, zijn
eigen behoudeniste
zoeken ente
beminnen.Wie
zal ons het goed.e doen zien? is cletaal
van d.enatuur,
zoekend.e voor zich de gelukzaligheid, Psalm4 :
7. Yelen kurinen zooverin de
begeertetot de
zaligheidlin
bewegingzijn,
dat'zij
zeetwerkzaam
zijn om
cliete verkrljgen, b.v.
cle jongeling, clie"moeg: ,,Goede
Meester,.wat moet ik
d.oen,optlat ik
het eeuwige leven beërve?"IIlj
kwam al ver en deed vele dingen' gehoorzamende bijna al d.e geboden, en d.at louteruit
begeertetot
cle zaligheitt.Yoegt
d.eze d.ingennu
eens samenen
d.evïaag is
beantwoord,.Ilet is
vanwege:7. De
stem oan de consci,ënti,e.2. De
kracht des Woords.3.
Groote begeerte n&ar eer en.aanzien.4. Ail
zuchttot
de zal,i,gheid,.Deze dingen kunnen iemantl zoo ver brengen, ctat
hlj
b{jna een Christen wordt.100
DBRDE VRAAG:
HOE KOMT HET, DAT VEI]EN MAAR BIJNA- CHRISTENEN BIJIJVEN, NADAT ZTJ HET
ZOOYER,
GEBBACIIT HEBBEN?
De
derde yraag, d.ie ons restte
behandelen,is
d.eze:,,ï[oe komt het, dat
velen maarbijna
Christenen blijven,nadat zij het
zoover gebracht hebben?Of wat is de
reden d.aarvan?ttIk
zou d.e antwoordenhier
zeer kunnen vermenigvuldigen, maarik
zal't
alleeD.in
twee vertoogen doen, die naar mijne meening het meest de zaak betreffen-l. 't fs uit
gebrekvan
goedeen
gezondeovertuiging.
Als een menschniet
ten volle overtuigd is van zond.e en zijnhart waar{jk
verbroken is, welke belijclenishij
ook moge hebben,hij staat
nochtanszekerlijk te
mistlragen;ieder werk
vanovertuiging is
geen volkomenwerk; er zijn
overtuigingen, dienatuurlijk
zijn enuit
d.e red.e voortkomen, maarniet
d.oor de krachtige werkingvan
den Geest God.s.Natuurlijke
overtuigingenzijn die,
welkeuit de
werking eener natuurli.jke consciëntie voortkomen,die
beschukliging inbrengen doorhet licht
d.ernatuur,
d.oorhulp van
de ge- wone beginselen d"er rede, diein
alle menschen zijn.Dan is er
ook een geestelijke overtuiging, zijndedat
werkd.es Geestes God.s op
het hart
d.er zond.aren d.oorhet
Woord, waard.oortle
schulden de
onreinheid.der
zond.enten
vollewordt ontdekt,
enhet
wee en d.e ellende rran eenennatuur- lijken staat krachtiglijk thuisgebracht worctt op de
con- sciëntie,tot schrik en ontzetting
des zond.aars, zoolanghij in
dien toestand en conditieblijft.
De
eersteis die overtuiging, waarvan gij leest,
Rom.2:!4rL5,
alwaar'gezegtL worclt van d.e heid.enen, hoewelzijgeenWet
hadden,dat
hunne consciëntie hun nochtans getuigenis101
gaf, hunne
gedachtenhen onder
elkander beschuldigende,of ook
ontschuldigendel hoewelzij 't licht der Schriftuur niet
had.den, evenwel hadden ze overtuigingenvan het licht der natuur; nu, door hulp des
Evangelieskunnen
d.eze overtuigingen veeluitwerken, terwiil het hart
evenwel niet vernieuwd.is. De
antlereis
eenovertuiging, welke
oprecht enin
alle deelen volkomenis;
velen hebben wel hunne over-tuigingen;
maarhet zijn
deze geestelijke overtuigingen niet.Maar glj
zttlt, zeggen: neem eens, d.atik te
eeniger tijd.ond.er overtuigingen was, hoe
zal ik
weten,of mijne
over-tuigingen
alleendie
eene,natuurlijke
consciëntiezijn,
danof
ze voortkomenuit
den Geest Gods.Ilet
zou te groote uitweiding 'wezen,_ indienik
deze zwafig-heid zou
oplossennaar de juiste mate zou
vereischen.Ik
zal
d.erhalvehet
voornaamste onderscheid,in vijf
zaken, tusschenhet
eeneen het
and.ereter
neder stellen.I. Natuurlijke overtuigingen gaan meest over
openbareen
schand.elijke zonden, zonden tegenhet licht
dernatuurl want natuurlljke
overtuigingenkunnen niet
hooger reikendan tot het natuurlijk licht.
Maar
d,e geestelijkeovertuiging clringt door tot het
ver- borgeneen
)t inwenclige,tot
zond.en,die
andersniet
opge-merkt
word.en, ond.er welkezijn:
geveinsdheid,uiterlijkheitl, lauwheid,
cloodigheid,hardigheitl
tlesharten,
enz.Zoo Let,
dan, of
uwekwelling
over d.e zond.e, zoowel over't
inwendige alsover 't
uitwendigegaat,
en zichniet
alleenuitbreid.t tot
openlijke zond.en,maar tot
heimelijke lusten,tot
inwend.ige en geestelijke zonden; hetwelk dus zijnde, zoois het à-
een zeker bewijsvan het werk
des Geestes, aangezien uwê bekommeringover
d.ie zond.en meer een onmidclellijkebet'rekking heeft op de heiligheid Gods, die alleen
door dezelveis
beleecligd,zijntle
zood.anig,dat
niemand. and.ers die zou kunnen zienof
kennen.II. Natuurlijke overtuigingen gaan alleen over
iemands wand.el,niet over zijn staat en conditie, over
clad,elijke enniet over oorspronkelijke
zond.en.Maar
geestelijke over- (uigingen gaan doortot
alle zonden,tot
zonden van hethart
zoowel alstot
zond.en van het leven;tot
cle zond.en van onze 702natuur
zoowel alstot
de zond.en d.erpraktijk; tot
tle zonden, die met ons geborenzijn,
zoowel alstot
d.e zonden, die d.oorons ged.aan
zijn. Waar de
Geest deslleeren in
eeuige ziel metterdaad.komt werken,
houd.tT{ij den
spiegel cler Wetvoor
d.es zond.aars oogen,en opent zijne
oogenom
daarinte
zien, ente letten op
d.ie ongestalten en onreinhed.en, d.ieer
in het hart
enin
denatuur
zijn.Paulus
zeid.e,Rom. ? : 7: ,rlk
kendede
zondeniet
dandoor de Wet." Iloe kan dit waar
wezen,dat hlj de
zondeniet
kendedan
d.oorde IMet, dat het licht der natuur
de zond.e ontclekt?Want er
staatvan
d.e heidenep,dat zij,
d.ied.e
Wet niet hebben,
zichzelventot
eenewet zijn,
Rom.2 :
74. De zonde d.erhalve, rÍaarvan de Apostel spreekt, moetniet
genomen word.envoor
d.atlelijke zond.e,maar voor
deoorspronkelijke; hij
kend.ede besmetting der natuur,
diefontein
d.er zond.e,die van binnen is, niet
andersdan
die d.oorhet natuurlijk licht niet kan
geschied.en.'t fs
waar, d.at de philosoofkon
zeggen,tlat
d.e begeerte de eerste en voor- naamste d.er zond.enisl maar ik denk niet,
d.athij die
in- wendige verd.orvenheid. bed.oelde,maar de
ongeregelde be- wegingen en begeerlijkheden:want ik merk, dat
de wijstenonder
d.e philosophenniets van
d.e oorspronkeli.jke zond.e begrepen.Quinti,li,anus zegt':
het is
meerte
verwonderen, d.at een mensch zond.igt dan clat alle menscheneerlijk
zoud.en leven, alzoois
d.e zonde tegen de natuur van d.en mensch. Hoe blinct waren z$in dit stuk! En
zoo was Paulus, voord.at d.e Geest desIleeren hem ontdekte
d.oorhet Woord. En
ind.erdaad.,dit is
een ontd.ekking, die alleen den Geest deslleeren
eigenis. Hlj is het,
d.ietlen
zondaaral
d.e ongestalton en onrein- hed.en,die van
binnenzijn,
d.oet opmerken,Hij is het,
d.ieden zond.aar van zijne lompen berooft en hem zijne naaktheid.
en ellendigen toestand doet zien;
Hij is
het, die ons d.e blincl- heidvan
ons gemoedtoont,
de wederspannigheidvan
onzenwil, de
ongeregeldheidder
genegenheden, d.er afgebrande consciëntie, d.e plaag van onshart
en d.e zond.en onzer natuurt enin
d.ezelve radeloosheid.van
onzen staat.III. Natuur$ke overtuigingen drijven de ziel'meer uit,
103
om
te
zien ophet
kwaatl,dat uit
de zond.evoortkomt,
danop het kwaad, dat er in
d.e zond.eis;
zoodat d.eziel
ond.er dezeovertuigingen meer ontzet is van schlik, voor
hel,toorn
en verdoemenis,dan over
d.ehatelijke
en verfoeilljkenatuur
d.er zonde.Maar
geestelijke overtuigingen bewerken deziel tot
eenegrootere gevoeligheid
van het kwaad, dat er is in
de zond.e dan van het kwaad.,dat
erkomt
van de zonde: deoneer, die Goclis
aanged.aan,door tegen Zijnen wil te
wandelen; d.ewond.en,diegemaaktzijnin
hethart van
Christus; de smart,die
denllêiligen
Geest Godsis
aangedaan,dit treft
de ziel meerdan
duizend hellen.IV. Natuurlijke
overtuigingen d.urenniet lang, zíj
zljn dad.e-l{jk over; zij
zijn als een schramin'tvel,
die wel een weinig bloed.t, en voor ctien tijd. zeer doet, maar het is daclelijk weer genezenen na weinige
d.agenis er nauwelijks
een teekenvan te
zien.Maar
geestelijke overtuigingenzijn
d.uurzaam,zij
kunnen zooniet uitslijten, zij
btijvenin
de ziel, zoolangzij
haar einde bereikt hebben, (hetwetk d.e verand.ering van den zondaar is).De
overtuigingenvan
den Geestz{jn
als diepe wondenin het
vleesch, dietot het
been doord.ringen enhet
leven van ttenpatiënt sc$nen in
gevaarte
stellen, enniet te
heelenzijn
d.anmet
grootewijsheid;
alszij
genezenzijn,
zoolaten ze
een litteeken na,dat
de patiënt wanneehlj
weer hersteld.is,
zeggenkan: hier zijn
clelitteekens van mijne
wonden, dienooit
zullen verdwljnen.De
wonden eener ziel, die onder geesteUjke overtuigingenis, zijn
d.ieper,en niet te
genezendan door het groote verstand van
d.en llemelschen IIeel- meesterl en genezen zijnde,blijven
d.e teekenser van in
deziel
staan,die nooit zullen
verd.w{jnen: zoodatde ziel
kanzegget: hier zljn
clelitl en
merkteekensvan rlljne
over- tuigingenqog in de
ziel.V. Natuurlijke overtuigingen maken cle ziel schuw
voor Gocl; schulclwerkt
vrees, en vrees veroorzaakt verweemding;zoo was
het met Adam, toen hij zag,
dat,hij naakt
was, Gen.3
: 10:hij liep
weg, en verborg zich voor God.Maar
geestelijke overtuigingeudrijven de ziel niet
weg.r 04
van God, maar naar llem toe. Efraïms overtuiging
was geestelijk,en hij
keerdezich tot
God,Jer.
31 :3.
Bekeert GUmij,
zoo zàIik
bekeerd. wezen. Zookunt gij
zien, d.at er eengroot
ond.erscheidis
tusschen deze beid.e overtuigingen, tusschen denatuurlijke,
en cle geestelijke, de gewone en d.ezaligmakende.
Ja,
z6ó grootis het
ond.erscheid,dat,
hoewel een mensch veelkan
hebbenvan
de eerste,hij
maar bijna een Christenis, indien hij
evenwelhet laatste niet
heeft.Over zulks
hebbenwij groote
red.en,om
meernaar
d.ezegeestelijke overtuigingen
te
streveri.'\Mant:I. De
geestelijkeovertuiging is
eenwezenlijk
deelvan
de ware bekeering; tle bekeering begint hiermeel ware bekeering neemthaar
aanvangmet overtuiging; en
ware overtuigingeindigt in
bekeering.Voordat
d.e zond.aarvan
zondeis
overtuigd,kan hij nooit
van zond.en overtuigd. weJter: d,e komst van Christus was omals
een Zahgmakervoor
zond.arente sterven; en
d.e komst des Geestesis,
orn ons als zondarente
overtuigen,ten
eind.ewij
ons met Christus als Zatttgmaker kunnen vereenigen.Voordat
d.e zond.e volkomen aan ons ontclektis,
kunnenwij
ons d.eelin
het bloetl van Christusniet
voor vast houdenl neen, zoolangde
zonde ongezienis, is
Christus ongezocht.Die gezond. zijn,
heblen
den Metlicijnmeester.niet van noode,maar dib ziek zljn, Matth. 9:12.
If. Kleine
en gewone overtuigingen (a,ls zeniet tot het hart
d.oordringen),zlin
ootzaakvan veel
geveinsd.heitl.Lichte
overtuigingen mogen de ziel om enbij
Christus houden, maarzij
kunnen d.e zielniet
veréenigenmet
Christus, endit is
ile manier rran een huichelaar;ik
ken geen andere oorzaak van geveinsd.heid,dan
d.ezevan lichte overtuiging;
hierd.oor is deKerke Christi met
huichel.aars gevuld. geworden..Het is niet
alleen debron van
geveinstlheiclr maarhet
is ook de bron vanafval;
wat was de red.en, d.at het àaail gezegd'wordt te
oerdertsen?Matth.
J.3 :5, 6; het was, omdat
het geen d,ieptaaan
aarilehail. Waar
eenevolle overtuiging
is,is
d.e ttieptevan
aardein het hart, en daar wast het
zaad' d.es Woordsop; maar waar
d.e overtuigingenlicht
enklein zijn,
d,aarverdort het
zaadbij
gebrek aan diepte. Zoodatgfi
1_05
in dit
betoogklaar kunt
zien, hoe hetkomt, dat
velen maar bijna-Christenenzijn,
wanneerzij in
den wegder
Goclzalig- heid. reeds zoover
gevord.erd.zíjn,
namefijk,bij
gebrek vanware
overtuiging.IIL Dit heeft zijne betrekking op het
voorgaande.IIet is uit
gebrekvan
d.e volkomene bewerking door de genade, toen zevoor het
eerstin het hart kwam.
IMaardit niet
is,geraakt al
d.e volgend.e belijtlenistot nietl
een scholier, die d.actelijkal wil
lezen, eerhlj nog het
a bc kent, zal
nooit goed" leerenlezenl
eenlaken, clat op tt getouw niet
goed.bewerkt is, daar heeft men weinig genot van, men
kantt niet lang
dragenen 't
Ccetniet
veeldienst;
een Christenilie
(om zoote
spreken)niet
goed.van het
getouwkomt,
d.ienooit het
rechtewerk
d.er genad.ein zijn hart heeft
gehad';zal
niet'lang duren, hiij
zaIaI
ineenzljgenals de
slagregensvallen,
en Godimmer
veel dienst doen,Matth.
13:
20, 21-.Met
een kwaden boomte
snoeien,zal
men hem geen goede vruchten d.oen voortbrengenl maar de boom moet eerst goed.gemaakt word.en, zaL de
wucht
goedzijn, Matth.
12 : 33.Die
een belijdenisvan
godsdienst opneemt met een onver- brokenhart,
zalnooit
Christus dienenin
die beliidenis, met geheelzljn hart.
Ingeval
d.aar geen ware veranderingin het hart
d.ergenenis,
d.iehet
reed.s zoorrer gebracht hebben,ttat h{j
een goede voortgang maaktin
d.e wegen Gods, zaI, óf. als een huichelaar,df
als een afvallige sterven.Zie
eens hoehet in
d.enatuur
is,indien
een mensch wan- schapenter wereld komt, hij
VaLaltijd
scheefen
kreupelblijven
zoolangh[j leeft;.g!j
moogt zijne kleederen opvullen en voeren, om de gebrekente
verbergen, zljne mismaaktheid.en wangestalte
blijft
evenwel,gij
moogt ze verbergen, weg- nemenkunt gij ze echter niet; het mag bedekt
worden, genezen word.en kan het niet.2. Zoo is het in
deze ziaak; ind.ien een menschkomt tot
eenige belijctenis
van
godstlienst enhij is niet recht
geboren,niet
wedergeboren d,oor God en d.en Geest, Joh.3
:5;
ind.ien daarniet
een volkomen werk d.er genadein
zijnhart
is, zijne geheele belijtlenis van gotlsdienst zal hemnooit
goed. maken.106
tr{ij
mag d.oor een levenvol
plichten opgevuld. worden, maarhij zal ten laatste
slechts eén huichelaar wezen,uit
gebrekvan niet
terdege bewrochtte zijn,
eene ged.aantevan
God- zaligheirl mag zijne mismaaktheid. beclekken, maarzal
baarnimmer
genezen.Een
menschkan nimmer een
oprecht Christen zijn, noch aangenaam wezenblj
God, al washlj
nogzoo hoog in
belijclenis opgetrokken,zond.e
eenwerk
d.ergenade
in het hart. Want:
I. Zoo hij bij God
aangenaamwil zijn, zoo moet
zijn ganschehart de plichten, die door hem
gedaan worden, beantwoorden: z{jn geest en bewegingenvan
binnen moeten eenegelijkheid
vertoonenmet zijne
belijdenisvan
buiten.Gebecl zonder geloof
;
gehoorzaamheidtot de Wet,
zondervïees en heiligen
eerbied.voor den
Wetgever,wordt
d.oor God. versmaad.; dad"en van inwendigen goclsdienst moeten deplichten van den
uitwendigen godsd.ienst beantwoorden.Nu,
waar geen genadein het hart is
gewrocht,kan
geen overeenkomstnoch
beantwoording wezen, tusschen d.e ge- stalte van d.iens menschen harte en cle plichten, die door hem gedaan word.en.Ir. Die plichten, welke van God
opgenomen worden,moeten in oprechtheid
geclaanworden. God neemt
onzeplichten niet bij
rekeningop, noch
oord.eeltover
ons naar denijver vàn
onze uitwerkingen, maarnaar
d.e oprechtheid.vàll- onze
harten daarin. Dit is het, dat
beid.e, èn cie dad.erèn
cleptcht, bij God
aangenaammaakt; indien het
met oprechtheiclis, neemt God aan het minste wat wij
d.oen;maar
zond.er oprechtheidverwerpt
Goclhet
beste, d,atwij
doenof
d.oen kunnen.Dit is
d,ie gestalte des geestes, daar Gocl groot vermaakin
neemt, Spreuk. 11 :20:
,,Die verkeerd.van
harte
zijn, zqn d.en Ileere een gruwel, maar de oprechtenvan weg zljn Zíjn welgevallen," en 1 Kron.
29:17.'De
Aposteldoet er
een grooteuitdrukking blj: hij noemt
het,2 Cor. \
:L2: ,,de
oprechtheiclGods." Dat is zulk
eeneoprechtheid,
welker werk
bijzonderop
cleziel is,
stellend.ehet hart recht
en oprechtvoor Ilem in al zijn
wegen.Dit
isde kroon van al onze genad.e en d.e roem van
al
onze plichten;duizenden gaan er verloren en naar de hel,
in 't
micld.en van107
al
hunneplichten en
betrachtringen, alleenuit
gebrek aan een weinig oprechtheid des harten voor God.Nu,
waar geen verancleringvan
staatis,
en eenwerk
van genadein het hart, daar kan
geen oprechtheiclvoor
God wezen,want dit is
geenkruid,
d.atin den hof
d.ernatuur wastl het hart
des menschenis van nature'bedriegelijk, ja
doottelijkis
het, rneer zich opstellende tegen de oprechtheid,dan
tegeniets
anders,Jer.
1? :g. Gelijk
verdorven dingeneen grooter
onge[jkheid
dragenmet 't
geenzij
eerst waren, dan met dat wat zij nooit zijn geweest. Goct schiep d.en menschoprecht, de
menschvrljwillig dit
verkiezend.e,is
zichzelÍ meerongelijk
geworclen, d.aniets dat
bened.enhem is; hij is
meer een leeuw, een beer, eenwolÍ,
een slang, een pad., dan een menschin
oprechtheidgelijk.
Zood,at,het
onmogelijk is,in
eenige ziel oprechtheid.te
vind.en, voordat er een werkder
genad.e door d.en Geest Gods gewrochtis;
en zookomt het, dat
een mensch maar bi,jna een Christen is, wanneerhij
alles gedaan heeft.VIBRDE
VRAAG:WAT IS DE R,EDEN, DAT VEI-,EN NIET
VEBDER,GAAN DÀN }IA
AR,TOT BIJNA EEN
CHR,ISTENTE
WORDEN?,,Wat is
d.e reden,dat
velenniet verder
gaanin
hunne be$clenisvan
godsdienst, d.antot bijna een Christen
te word.en?"De
redenenhiervan zijn
d.eze:1. Het is, omdat ze
zichzelven bedriegenin de
waarheid.van hun
eigentoestantl; zlj
tastenin hun
toestand mis, en achten zich goed en zeker, wanneer ze kwaad. en gevaarlijkzijn.
Een menschkan op
zichzelÍ zien, als eenlidmaat
van Christus,en
evenwelkan
Goclop
hem zien als eenvat
des toorns. Gelijk eenkind
Gotls tlenkt door meer op zljne zondente
zien, dan op zijne genade; en meer op zijne struikelingendan op zijn
geloof;
meerop
d,e inwonende begeeriijkheden, dan d.e vernieuwende genade, d.at z{jn staat geheel kwaad. is, wanneer d.ieechter
goed.is (ik ben zwart,
zegt,de
bruid, Hoogl.1:5,
nochtans zegtChristus:,,O glj
schoonste onder dovrouwen,"
veïs 8), zoo d.enkt d.e zondaar door meerte
zienop zijn plichten tlan op zijne
zonden, d.atzijn naam
ge- schrevenis in
het boek iles leaens, nochtansis hij in
Gods achting maar een verworpene.Er is
niets meer gewoonvoor
een mensch, danvan
zich- zeLvente denlen:,,dat hij
iets is, waarhlj
nietsis,"
en zoo ,,bed.riegtbij
zíchzelven," GaI.6 :3.
Menigeen zegent zicb- zelfin
zljn dêel aan Christus,terwijl hij
intlerdaad een vreem- delingblj
Hemisl
menigeen meênt,tlat zijn
zonden vergevenzijn, terwijl hij
helaasnog is
een gansch,,bittere gal
ensamenknooping d.er ongerechtigheid.,"
IIand. 8
z 23. Menigeenoordeelt, dat hij
genade heeft,terwijl.hij
zeniet heeft,
eris
één, zegt Salomo, Spreuk.13:7, die
zichzelvenrljk
maakt 109 III
108