• No results found

Neural and cognitive mechanisms of creativity Akbari, S.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Neural and cognitive mechanisms of creativity Akbari, S."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Neural and cognitive mechanisms of creativity

Akbari, S.

Citation

Akbari, S. (2011, October 25). Neural and cognitive mechanisms of creativity. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/17977

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/17977

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

170

Samenvatting

In dit proefschrift wordt in vijf empirische hoofdstukken de functionele en neuromodulatorische basis van creativiteit onderzocht. Aangezien er in de wetenschappelijke gemeenschap geen consensus is over de definitie van creativiteit is het belangrijk om, zowel het proces dat bestudeerd wordt en het soort taken of testen die worden gebruikt om het concept van interesse te meten te definiëren. In dit proefschrift worden twee denkstijlen verondersteld als twee verschillende vormen van creativiteit: divergent denken en convergent denken. De ‘Alternatieve gebruiken taak’ (Alternative Uses Task’ of AUT, Guilford, 1967) werd gebruikt om divergent denken te meten, de ‘Verre associaten taak’ (Remote Associate Task of RAT, Mednick, 1962) werd gebruikt om convergent denken te meten.

De proefpersonen in dit onderzoek hadden Nederlands als moedertaal, dus werden Nederlandse versies van de creativiteitstesten gemaakt. De AUT was eenvoudig aan te passen en de participanten konden makkelijk gevraagd worden om zo veel mogelijk manieren te bedenken om een veelvoorkomend huishoudelijk artikel te gebruiken in hun eigen taal. De RAT is anders van aard, waardoor het noodzakelijk was om een Nederlandse versie te ontwikkelen en te valideren.

In hoofdstuk 2 wordt de ontwikkeling van validatie van een Nederlandse versie van de RAT gerapporteerd bestaande uit 30 items. Item-respons theorie is toegepast om een korte, gevalideerde 22- items test te maken uit de 30 item test. The 22-item test is betrouwbaar en erg nuttig om convergent denken te meten in onderzoek met tijdsrestricties. De IRT benadering is ook gebruikt om moeilijkheid- en onderscheidingsparameters voor ieder item te bepalen, zodat men items kan kiezen die passen bij de steekproef (bijvoorbeeld: een groep mensen met lage of hoge capaciteit) en het doel van het onderzoek.

In hoofdstuk 3 wordt onderzocht of individuele maten van creativiteit zouden correleren met individuele oog knippersnelheid (eye-blink rate of EBR), hetgeen kan wijzen op een relatie tussen creativiteit en dopamine. De relatie tussen creativiteit, intelligentie, en EBR - een klinische marker van de brein dopamine functie - is onderzocht. Het resultaat van drie experimenten met drie aparte groepen van participanten liet zien dat de prestatie op een intelligentietest (fluid intelligence) niet afhangt van brein dopamine functie terwijl creatieve prestatie dat wel doet: resultaten lieten een negatieve correlatie zien tussen convergent

(3)

171

denken en dopamine level en prestatie op de divergent denken test volgende een inverse U- vorm relatie met individuele dopamine level.

De resultaten van de experimenten, die in hoofdstuk 3 zijn gerapporteerd zijn gebruikt als het basis idee voor een experiment waarin stemming wordt geïnduceerd (mood induction), en is gerapporteerd in hoofdstuk 4. De resultaten van een (positieve of negatieve) stemmingsinductie experiment laten zien dat positieve stemming vergeleken met negatieve stemming voor een toename van EBR en een toegenomen creatieve prestatie leidde op een divergent denken test. Deze resultaten zijn consistent met eerder onderzoek dat laat zien dat positieve stemming creatieve prestatie kan doen toenemen (Isen et al., 1987) én dat de invloed van positieve stemming op cognitieve prestatie veroorzaakt wordt door toegenomen dopamine niveaus (Ashby et al, 1999). Positieve stemming zorgt voor een significante toename van EBR en toegenomen flexibiliteit in een divergent denken taak bij mensen met een laag dopamine niveau. Maar er is een ander scenario voor mensen met een gemiddeld of hoog niveau van dopamine, omdat de winst van positieve stemming klein was en niet significant. Men kan concluderen dat de impact van positieve stemming op de prestatie van divergent denken afhangt van de dopamine niveaus van een individu.

Hoofdstuk 5 presenteert de resultaten van een experiment, waarin werd onderzocht wat de invloed is van het maken van een creativiteitstest (divergent vs. convergent denken) op stemming. Resultaten ondersteunen het idee dat stemming en cognitie niet alleen gerelateerd zijn maar dat deze relatie volledig wederkerig is (Bar, 2009; Gray, 2004; Gross, 2002;

Salovey et al., 2002).

Het uitvoeren van divergente en convergente denktaken leidt tot verschillende modi van cognitieve controle. Dit idee is onderzocht in hoofdstuk 6 door middel van het zoeken naar na effecten van het maken van de twee creativiteittesten op vijf bekende cognitieve taken (1- Global-Local, 2-Stroop, 3-Simon, 4-Stop-Signal, 5-Attentional Blink). De resultaten laten zien dat de controlemodus die geïnduceerd wordt door convergent denken de prestatie verbeterde op cognitieve taken waarvoor top-down controle nodig is, en een sterke lokale competitie tussen representaties van relevante en irrelevante informatie (zoals de Stroop taak); divergente denktaken daarentegen, induceerden een cognitieve controlemodus die de prestatie verbeterde op taken die voordeel hebben van minder top-down controle, zoals de Attentional Blink taak.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Importantly, the experimentally induced mood changes had the predicted impact on EBR and creativity: Individuals were becoming more creative to the degree that the positive-mood

Finally, a fifth experiment included a probe task that is likely to benefit more from a weaker form of top- down control and/or local competition, so that performance thereon

Results of three experiments with separate groups of subjects revealed that performance on an intelligence test (fluid intelligence) does not depend on brain dopamine

Samenvattend laten we zien dat cognitieve controle, en in specifiek impuls controle en aandacht, gereguleerd wordt door verschillende subtypes pyramidaal- neuronen over de verticale

De resultaten laten zien dat er drie belangrijke tradities zijn: (1) een traditie waarin ‘rationeel kunnen denken’ wordt gezien als voor- waarde voor persoonlijke autonomie, (2)