• No results found

“Heeft gecertificeerd hout een kans?”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Heeft gecertificeerd hout een kans?” "

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Heeft gecertificeerd hout een kans?”

Een analyse naar de mogelijkheden voor een groter marktaandeel van gecertificeerd hout in de bouw

Auteur:

P. R. van der Laan (paulvanderlaan@wanadoo.nl)

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Bedrijfskunde Afstudeerrichting Marketing Groningen, 16 oktober 2002

In opdracht van:

De Wetenschapswinkel voor Economie

‘De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van de scriptie; het auteursrecht van de scriptie berust bij de auteur’

(2)

“Idealism and realism meet in the actual”

(3)

Voorwoord

Zo stap je als eerstejaars student de grote hoorcollegezalen binnen en zo zit je het voorwoord van je afstudeerscriptie uit te werken. De tijd daartussen was een fantastische tijd waarin naast het opdoen van veel kennis vooral ook het sociale leven een belevenis was. Deze afstudeerscriptie is geschreven in het kader van de afstudeeropdracht voor de studie Bedrijfskunde, richting Marketing, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Dit onderzoek heeft tot doel om te analyseren waarom het percentage gecertificeerd hout op de markt nog maar 7% is. Om dit te onderzoeken heb ik vanaf juni tot en met september 2002 interviews afgenomen in het marktkanaal van hout.

Vanuit de Wetenschapswinkel voor Economie van de Rijksuniversiteit Groningen kwam de vraag naar boven om een onderzoek te doen naar mogelijkheden om de duurzame handel tussen Nederland en Afrikaanse landen te stimuleren. De Wetenschapswinkel werd door het Centrum voor Ontwikkelings Samenwerking Groningen (COS) benaderd om dit te onderzoeken. Het brede begrip duurzame handel is uiteindelijk verkleind naar de handel in duurzaam geproduceerd hout. Op een beperking volgt vaak een verruiming, vandaar dat ik er voor gekozen heb om niet alleen naar de handel in hout vanuit Afrika te kijken maar om dit op een mondiaal niveau te beschouwen. Als uitgangspunt heb ik de opvatting genomen dat een mondiale duurzame handel in hout ook betekent dat de handel in Afrikaans hout duurzaam is.

Mijn dank gaat uit naar alle mensen die op enigerlei wijze hebben bijgedragen aan het afstudeeronderzoek. Hierbij denk ik vooral aan de vertegenwoordigers van de timmerfabrieken, groothandel en de aannemersbedrijven die mij in de gelegenheid hebben gesteld om interviews af te nemen. Verder bedank ik de experts op het gebied van de houthandel voor het aandragen van probleemgebieden en de uitleg van het marktkanaal. Een woord van dank wil ik zeker richten aan Elise Kamphuis van de Wetenschapswinkel voor Economie van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij heeft mij in de gelegenheid gesteld om dit interessante maar zeker ook complexe probleem te onderzoeken, verder heeft zij mij vaak met adviezen ondersteund. Tenslotte gaat mijn dankbaarheid uit naar Dr. Clemens Lutz en Dr. Wander Jager van de Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Bedrijfskunde. Clemens heeft mij heel vaak en vooral heel goed geholpen met het vinden van uitgangspunten voor het onderzoeken van dit probleem.

Wander ben ik vooral dankbaar voor het compleet de grond in boren van de eerste opzet van een conceptueel model, daardoor was het mij direct duidelijk dat een minder complexe oplossing doeltreffender zou zijn.

Groningen, 16 oktober 2002

Paul van der Laan

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting………... ...5

Probleemstelling van het onderzoek ...7

Aanleiding tot onderzoek...7

Doelstelling ...7

Vraagstelling ...7

Deelvragen...8

Afbakening van het onderzoek ...9

Begripsdefinities ...9

Leeswijzer ...9

Hoofdstuk 1 Ontwikkelingen in het bosareaal en de houthandel ... 10

1.1. Wereldbosareaal... 10

1.2. Houthandel in cijfers ... 15

Hoofdstuk 2 Theoretische concepten en methodologie ... 20

2.1. Het begrip marktkanaal ... 20

2.2. De analyse van een marktkanaal ... 20

2.3. Importance/performance map ... 23

2.4. Vertrouwen, satisfactie en equity in relaties ... 23

2.5. Sociale marketing... 24

2.6. Onderzoeksmethodologie... 25

2.7. Respons ... 27

Hoofdstuk 3 De houtmarkt……… ... 29

3.1. Het marktkanaal van hout ... 29

3.2. De partijen in de houtmarkt ... 30

3.3. de beïnvloedende partijen... 33

Hoofdstuk 4 Aannemers……… ...….35

4.1. De gewenste services... 35

4.2. De waardering voor gecertificeerd hout ... 36

4.3. Wensen en waardering... 36

4.4. Het belang van vaste relaties ... 37

4.5. De betalingsbereidheid... 38

4.6. Draagvlak voor gecertificeerd hout ... 38

4.7. De invloed van externe partijen... 39

Hoofdstuk 5 Groothandel……… ... 40

5.1. De gewenste services... 40

5.2. De waardering voor gecertificeerd hout ... 41

5.3. Wensen en waardering... 42

5.4. Het belang van vaste relaties ... 42

5.5. De betalingsbereidheid... 43

5.6. Draagvlak voor gecertificeerd hout ... 43

5.7. De invloed van externe partijen... 44

Hoofdstuk 6 Timmerfabrieken... 46

6.1. De gewenste services... 46

6.2. De waardering voor gecertificeerd hout ... 47

6.3. Wensen en waardering... 47

6.4. Het belang van vaste relaties ... 48

6.5. De betalingsbereidheid... 49

6.6. Draagvlak voor gecertificeerd hout ... 49

6.7. De invloed van externe partijen... 50

Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen ... 51

7.1. Conclusies ... 51

7.2. Mogelijke oplossingen ... 54

7.3. Concrete aanbeveling... 56

7.4. Slotopmerkingen ... 58

(5)

Samenvatting

Er zijn een aantal instrumenten om de ontbossing in de wereld tegen te gaan. Eén daarvan is de stimulatie van duurzaam bosbeheer. De houtproducten die uit duurzaam bosbeheer voortkomen kunnen worden voorzien van een certificaat. In Nederland zijn twee organisaties actief om gecertificeerd hout op de markt te brengen, dit zijn:

Keurhout en FSC. Het marktaandeel van gecertificeerd hout is niet hoog, ongeveer 7%.

De Nederlandse regering heeft ooit de intentie uitgesproken dat al het hout op de Nederlandse markt in 2000 gecertificeerd zou zijn. Dit onderzoek geeft inzicht in de redenen van het nog te lage marktaandeel. De vraagstelling van dit onderzoek was:

Hoe kan het aandeel van gecertificeerd hout in de bouw vergroot worden?

Er zijn in het onderzoek interviews afgenomen met experts uit het marktkanaal, waaronder vertegenwoordigers van de twee certificerende instanties. Vanuit deze interviews en vanuit literatuurstudie is geanalyseerd waar de problemen in het marktkanaal liggen. Vanuit deze analyse is ook het marktkanaal in kaart gebracht. Op basis van de interviews en de literatuurstudie zijn drie schakels geselecteerd voor een diepte onderzoek naar de motieven die bij deze schakels leven. Dit zijn de schakels:

aannemers, timmerfabrieken en de groothandel. Door interviews af te nemen met deze schakels uit het marktkanaal zijn de belangrijkste belemmeringen voor een groot marktaandeel van gecertificeerd hout in kaart gebracht. In de interviews is gezocht naar belemmeringen op een drietal gebieden. Ten eerste is gekeken naar de services die gecertificeerd hout het marktkanaal bied, ten tweede is gekeken naar de betalingsbereidheid in het kanaal, en ten derde is er gekeken naar de invloed van vaste relaties. Verder is ook nog geanalyseerd welke partijen buiten het marktkanaal invloed uitoefenen op de beslissingen die in het marktkanaal genomen worden.

Uit deze interviews is gebleken dat de beschikbaarheid van houtsoorten die veel gebruikt worden minimaal is. Omdat de schakels aangeven dat er over het algemeen alleen met bepaalde houtsoorten gewerkt wordt is het ontbreken van bijvoorbeeld gecertificeerde Meranti een belemmering. De kwaliteit van gecertificeerd hout is gelijkwaardig aan de kwaliteit van ongecertificeerd hout, op deze service zijn geen voordelen te behalen. Verder geven de schakels aan dat de herkomst van gecertificeerd hout uit duurzaam beheerde bossen goed is. Tijdens het inkopen van hout speelt deze service helaas geen enkele rol, daardoor is dit ook geen service waaruit gecertificeerd hout een voordeel kan behalen. In dit licht is het logisch dat men aangeeft dat de prijs van gecertificeerd hout verlaagd moet worden.

Verder blijkt duidelijk dat het bestaan van vaste relaties invloed heeft op het beschikbaar zijn van gecertificeerd hout. Veel schakels geven aan bij vaste leveranciers te kopen, hierdoor zijn ze niet geneigd om andere leveranciers te benaderen. Ook blijkt dat er een tegenstrijdigheid is in de houding van de schakels. Bijna iedereen zegt het initiatief van duurzaam bosbeheer goed te vinden, maar toch is hier niets van terug te vinden in hun gedrag. De certificering zoals die momenteel wordt uitgevoerd schijnt ook niet goed te werken. Het bestaan van een zogenaamde “Chain of Custody” belemmert de beschikbaarheid in het marktkanaal. Bedrijven zonder dit certificaat kunnen gecertificeerd hout niet als zodanig bewerken en verhandelen. Ook blijk dat men certificering van niet-tropische houtsoorten minder relevant vindt dan certificering van tropische houtsoorten.

Volgens de schakels hebben architecten grote invloed op de keuze voor bouwmaterialen. Gezamenlijk met opdrachtgevers schrijven zij een bestek. Het blijkt dat er architecten zijn die gecertificeerd hout voorschrijven, maar dat zij niet op de hoogte zijn van de beschikbare houtsoorten. De overheid doet te weinig om gecertificeerd hout te stimuleren. Als wetgever verschuilt zij zich achter het feit dat er door de Europese wetgeving geen ruime is om dit hout te stimuleren. Als marktpartij heeft zij een grote mogelijkheid om de vraag naar gecertificeerd hout te doen vergroten. De overheid is door bijvoorbeeld de gemeenten en Rijkswaterstaat een grote afnemer van de bouwwereld. De invloed die de milieulobby heeft is niet voldoende om gecertificeerd hout

(6)

weids geaccepteerd te krijgen. De acties die deze organisaties uitvoeren hebben enige invloed op de publieke opinie, maar veranderen het gedrag van de houtsector niet.

De conclusies zijn grotendeels samen te vatten in twee hoofdproblemen. De eerste daarvan is de hogere prijs van gecertificeerd hout in combinatie met een gelijke kwaliteit en een niet gewaardeerde meerwaarde. Het tweede hoofdprobleem is een te lage beschikbaarheid van gecertificeerd hout, waardoor de levertijd van dit hout te lang is.

Om deze problemen op te lossen zijn er meerder oplossingen geformuleerd. Deze oplossingen komen voort uit de interviews met de schakels, maar ook uit de theoretische concepten die er voor dit onderzoek gebruikt zijn. Tijdens de uitleg van deze mogelijke oplossingen is er al een selectie gemaakt van haalbare en niet haalbare oplossingen.

Uiteindelijk zijn deze oplossingen de basis geweest voor het doen van een concrete aanbeveling.

Zoals gebleken is moet de manier waarop dit marktkanaal werkt aangepast worden. De afnemersvraag alleen zorgt er niet voor dat gecertificeerd hout een groot marktaandeel krijgt. Daarom wordt in deze aanbeveling van de groothandel verwacht dat zij in plaats van reactief, pro-actief gaan handelen. De grondgedachte van deze aanbeveling is dat ‘alle’ groothandelsbedrijven een bepaald af te spreken percentage van een houtsoort gecertificeerd inkopen. Hierdoor is de uitgangssituatie voor iedere groothandel gelijk. Verder is het niet meer noodzakelijk dat er een afnemersvraag naar gecertificeerd hout is. Op deze manier komt er op korte termijn per houtsoort voorraad in het Nederlandse marktkanaal waardoor de levertijd naar aannemers en timmerfabrieken verkort wordt.

(7)

Probleemstelling van het onderzoek Aanleiding tot onderzoek

Ondanks het feit dat veel mensen en organisaties zich ervan bewust zijn dat bossen belangrijk en onmisbaar voor de aarde zijn, verdwijnt er toch nog steeds veel bosareaal. Deze ontbossing vindt voornamelijk plaats in de ontwikkelingslanden, waardoor deze landen op de lange termijn hun bos en daardoor ook de handel in hout kunnen kwijtraken. Het COS probeert met haar werk een bijdrage te leveren aan de duurzame ontwikkeling van de ontwikkelingslanden. Zij zien de ontbossingproblematiek als een bedreiging voor de ontwikkeling van deze landen. Zij hebben mij daarom benaderd om te onderzoeken of er mogelijkheden in Nederland zijn voor het leveren van een bijdrage aan het tegengaan van ontbossing.

Redenen voor de ontbossing en bosdegradatie zijn de kap door de landbouwsector in de oorspronglanden en de houthandel op mondiaal niveau. Door het verbruik en verhandelen van hout heeft Nederland ook een aandeel in de ontbossing. Vanuit dit perspectief kan het Nederlandse houtmarktkanaal invloed uitoefenen op de houtproducenten in de oorspronglanden. Ik zie dit als een mogelijkheid om de ontbossing tegen te gaan.

Ook de Nederlandse overheid ziet in dat ontbossing een probleem is. De Nederlandse regering heeft zichzelf ten doel gesteld dat er in het jaar 2000 alleen nog duurzaam geproduceerd hout verhandeld en verbruikt mocht worden (RTR, 1991). Dit is echter een niet te realiseren doel gebleken, het marktaandeel van dit gecertificeerd hout ligt op ongeveer 7% (Robles, 2002). Deze onwenselijke situatie is aanleiding geweest voor het doen van dit onderzoek. Naar mijn beste weten is er geen onderzoek bekend dat zich richt op de problematiek in het marktkanaal met betrekking tot de acceptatie van gecertificeerd hout. Met dit onderzoek wil ik het volgende doel bereiken:

Doelstelling

Het COS Groningen informeren over de manier waarop de partijen in het marktkanaal van hout (in de provincie Groningen) gestimuleerd kunnen worden om meer gecertificeerd hout te verhandelen en te gebruiken.

Om deze doelstelling te bereiken moet er meer inzicht komen in de problematiek in het marktkanaal met betrekking tot gecertificeerd hout. In het bijzonder richt ik mij op de houtsector en het bouwsegment. Het bouwsegment is één van de drie segmenten die hout betrekken van de houtsector. Over het algemeen geldt dat het houtgebruik sterk afhankelijk is van de activiteiten in de bouwsector (CBI, 2001, p. 6). Ongeveer 80% van alle hout wordt in de bouw gebruikt. Een andere segment is de doe-het-zelf markt, volgens schatting goed voor circa 10% van alle houtverkoop. Van de doe-het-zelf markt is bekend dat de meeste grote ketens al ver gevorderd zijn met het aanbieden van gecertificeerd hout (vgl. Richert en Wakker, 2002; WNF, 2002). Voor het segment overig geldt dat dit een aantal kleinere segmenten samengevoegd zijn, waaronder bijvoorbeeld de tuinmeubelindustrie.

Het grote houtgebruik in de bouw maakt het relevant om de mogelijkheden voor het vergroten van het aandeel gecertificeerd hout in het bouwsegment te onderzoeken.

Naast deze vraagfactor is het ook interessant om te onderzoeken wat de mogelijkheden en de bereidheid van de houtsector zelf is om meer gecertificeerd hout te leveren. De vraagstelling voor dit onderzoek is hieronder weergegeven.

Vraagstelling

Hoe kan het aandeel van gecertificeerd hout in de bouw vergroot worden?

(8)

Deelvragen

De vraagstelling heb ik verder uitgesplitst in verschillende deelvragen die hieronder weergegeven zijn. De beantwoording van de deelvragen geven mij de informatie die ik nodig heb om de vraagstelling te beantwoorden.

1). Hoe ziet het marktkanaal van hout eruit?

2). Waar in het marktkanaal worden de beslissingen met betrekking tot het overgaan op gecertificeerd hout genomen?

3). Wat zijn de motieven van de schakels om wel of niet over te gaan op gecertificeerd hout?

4). Wat is de invloed van partijen buiten het marktkanaal op het al dan niet overgaan op gecertificeerd hout?

5). Hoe kunnen in dit beslissingsproces de oorzaken om niet over te gaan op gecertificeerd hout worden weggenomen?

Deelvraag 1: Hoe ziet het marktkanaal van hout eruit?

Voordat er overgegaan kan worden tot de analyse van het probleem moet eerst een beeld verkregen worden van de manier waarop de functies in het marktkanaal van hout uitgevoerd worden. Onder een marktkanaal versta ik een aantal onafhankelijke organisaties die betrokken zijn bij het voor consumptie beschikbaar maken van producten of diensten. Deze analyse is noodzakelijk omdat hierdoor inzicht verkregen wordt in de onderlinge verbindingen in het marktkanaal.

Deelvraag 2: Waar in het marktkanaal worden de beslissingen met betrekking tot het overgaan op gecertificeerd hout genomen?

Deze vraag is relevant omdat ik erachter wil komen waar in het marktkanaal de partijen zitten die beslissen over het gebruik van gecertificeerd hout. Mogelijk zijn er partijen in het kanaal die er belang bij hebben om deze ontwikkeling tegen te gaan. Ik wil de uitkomst van deze deelvraag gebruiken om een aantal schakels te selecteren voor een diepere analyse van het probleem.

Deelvraag 3: Wat zijn de motieven van de schakels om wel of niet over te gaan op gecertificeerd hout?

De partijen die al dan niet over kunnen en willen gaan op gecertificeerd hout zullen daar verschillende motieven voor hebben. Deze motieven kunnen vanuit de aanbodzijde, vraagzijde en vanuit deze schakel zelf komen. Vanuit de aanbodzijde bestaan er tussen iedere schakel en hun leverancier relaties die invloed hebben op de acceptatie van gecertificeerd hout. Vanuit lagere schakels (vraagzijde) in het marktkanaal komt de vraag naar hout, met deze vraag komen er ook eisen met betrekking tot bepaalde services. Ook is het van belang om te onderzoeken wat de invloed van de hogere prijs van gecertificeerd hout is. Deze analyse geeft inzicht in de redenen voor het lage marktaandeel van gecertificeerd hout.

Deelvraag 4: Wat is de invloed van partijen buiten het marktkanaal op het al dan niet overgaan op gecertificeerd hout?

Naast de schakels in het marktkanaal zijn er ook externe partijen die indirect invloed uitoefenen op beslissingen in het marktkanaal. Hierbij denk ik aan de politiek, architecten, milieuorganisaties en de certificerende organisaties. Het is belangrijk om te weten of deze partijen invloed uitoefenen op de beslissing om al dan niet gecertificeerd hout te gebruiken.

Deelvraag 5: Hoe kunnen in dit beslissingsproces de oorzaken om niet over te gaan op gecertificeerd hout worden weggenomen?

Na de analyse van de mogelijke belemmeringen voor het overgaan op gecertificeerd hout wordt onderzocht welke maatregelen er genomen kunnen worden om deze belemmeringen tegen te gaan. Uit de voorgaande deelvragen is gebleken waar de

(9)

beantwoorden van deze deelvraag worden middelen en methoden aangedragen om de mogelijke belemmeringen op te lossen.

Afbakening van het onderzoek

Het onderzoek wordt verricht onder leden van het marktkanaal in de provincie Groningen. Het COS Groningen is de opdrachtgever en deze organisatie richt zich vooral op deze provincie. De tweede reden is dat de bouw een sector is die regionaal georiënteerd is (Jacobs e.a., 1992). Dit betekent dat zaken vooral met partners uit de directe omgeving gedaan worden. In dit onderzoek worden de producenten van hout niet geanalyseerd. Het doel van dit onderzoek is om te kijken naar de mogelijkheden vanuit Nederland, in het bijzonder Groningen, om duurzaam bosbeheer te stimuleren. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheden om de vraag naar gecertificeerd hout te stimuleren, de producenten van hout worden daarom niet in dit onderzoek meegenomen.

Begripsdefinities

Duurzaam bosbeheer: een aanpak waarbij bossen worden beschouwd als ecologische systemen die waarde hebben voor het milieu en het welzijn van toekomstige generaties.

Er wordt bij het beheer onder andere rekening gehouden met: efficiënte houtproductie, natuurbeheer, milieubescherming, grondwaterbeheersing en recreatie.

Gecertificeerd hout: houtproducten die door duurzaam bosbeheer tot stand zijn gekomen. Door de Nederlandse regering zijn houtproducten met de certificaten van FSC en Keurhout aangemerkt als gecertificeerd hout.

Ongecertificeerd hout: houtproducten zonder een certificaat van FSC of Keurhout.

Hieronder vallen dus ook houtsoorten met andere certificaten dan de certificaten die in Nederland zijn geaccepteerd.

“Chain of Custody”: methode van het volgen van het hout in het marktkanaal. Op deze manier is altijd te achterhalen welke schakels het hout hebben verwerkt of verhandeld.

Om gecertificeerd hout als zodanig te bewerken en te verhandelen moet iedere schakel bij een “Chain of Custody” aangesloten zijn.

Bestek: Volledige beschrijving van een te maken bouwwerk, inclusief de materiaalkeuze, de uitvoeringsvoorwaarden, de opleveringsdatum en de prijs met alle voorwaarden en voorschriften die daarbij van belang zijn. Het bestek kan met de bestektekeningen de basis vormen van het contract tussen opdrachtgever en aannemer.

Leeswijzer

In het eerste hoofdstuk van deze scriptie wordt achtergrondinformatie gegeven over de problematiek van ontbossing. Dit gedeelte bestaat uit twee secties: ten eerste geef ik informatie over het belang van het bos in de wereld, en ten tweede wordt er informatie over de handel in hout gegeven. In hoofdstuk 2 worden de theoretische concepten en de ontwikkelde methodologie besproken. Hoofdstuk 3 geeft uitleg over het functioneren van het marktkanaal van hout. In hoofdstuk 4 wordt de uitkomst van het onderzoek onder de aannemers geanalyseerd. Het onderzoek onder de groothandelsbedrijven wordt in hoofdstuk 5 besproken. De analyse van het onderzoek onder timmerfabrieken wordt gedaan in hoofdstuk 6. In het laatste hoofdstuk worden conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan om het gebruik van gecertificeerd hout te stimuleren.

(10)

Hoofdstuk 1 Ontwikkelingen in het bosareaal en de houthandel In dit hoofdstuk wordt een inleiding gegeven op de problematiek in de bossen en in de houthandel. Eerst wordt gekeken naar het bos in de wereld en de ontwikkelingen daarin. Vervolgens wordt er achtergrondinformatie gegeven over de trends en de ontwikkelingen in de Nederlandse houthandel.

1.1. Wereldbosareaal

Het bos vormt met bijna 25% één van de belangrijkste bodembedekkers van het landoppervlak. In totaal gaat het om 3,2 miljard hectare, dit is ruim 1000 x het landoppervlak van Nederland. Zoals blijkt uit tabel 1 is het bos ongelijk verdeeld over de landen. Opvallend is dat ontwikkelingslanden hierin nog steeds het grootste aandeel hebben, namelijk 55%. Het meeste bos bevindt zich in Rusland, Brazilië, Canada, USA en China. Het zijn verder uitsluitend tropische landen waarvan het aandeel bos per hectare landoppervlakte erg groot is, zoals in tabel 2 zichtbaar is.

Tabel 1: Bosareaal verdeling Tabel 2: Bos per landoppervlak Top 5

Belangrijkste landen

x mln.

Ha %van wereld Russ. Fed. 764 22

Brazilië 551 16

Canada 245 7

USA 213 6

China 133 4

Nederland 0,3 0,01

Wereld 3454 100

Bron: Dielen en Eppinga (2001)

Van al het bos in de wereld is een groot gedeelte tropisch regenwoud. Dit regenwoud beslaat 7% van het totale landoppervlak van de wereld, dit is dus 28% van al het bos. De tropische regenwouden liggen rondom de evenaar. De grootste regenwouden zijn te vinden in Zuid Amerika in Brazilië, Colombia en Peru. Verder in Afrika, onder andere in Kameroen, Congo, Congo Brazzaville en Gabon. In Noord-Australië en in Zuidoost Azië: Maleisië, Laos en Indonesië.

Ontwikkelingen in bosareaal

Volgens de FAO (1999) is het wereldbosareaal tussen 1990 en 1995 met ruim 11 miljoen hectare per jaar afgenomen, dit is ruim 3 keer de oppervlakte van Nederland.

Opvallend is het verschil tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden. Het bosareaal in de ontwikkelingslanden is in de periode 1990-1995 dramatische gedaald met bijna 14 miljoen hectare terwijl het bosareaal in de ontwikkelde landen met bijna 2 miljoen hectare toenam. De landen waar het bosareaal het meest terugliep waren Brazilië, Indonesië, Congo, Mexico en Venezuela.

Ontbossing in ontwikkelingslanden

De belangrijkste oorzaken van ontbossing in de ontwikkelingslanden zijn volgens de FAO tweeledig (FAO, 1999). Ten eerste de toenemende expansie van landbouw gericht op eigen of lokale voedselvoorziening. Een andere oorzaak is de degradatie van bossen door de commerciële houtoogst en brandhoutwinning. Voor het tropisch regenwoud kan gesteld worden dat de oorzaken van ontbossing in het verlengde hiervan liggen. Volgens Van Soest (1998, p.38) liggen de oorzaken hier in het bestaan van zogenaamde ”externaliteiten” en een te korte tijdshorizon.

Externaliteiten ontstaan wanneer een handeling van een economische agent de welvaart of het welzijn van derden beïnvloedt zonder dat daar enigerlei compensatie

Top 5

Meeste bos per landoppervlak

%

Guyana 94

Suriname 94

Frans Guyana 91

Belize 86

Salomons eil. 85 Nederland 10

Wereld 25

Bron: Dielen en Eppinga (2001)

(11)

hen die actief zijn in het bos, maar wel voor derden. Wat betreft de lengte van de tijdshorizon speelt het investeringskarakter van duurzame exploitatie een belangrijke rol.

Duurzaamheid vereist meestal dat de huidige intensiteit van landgebruik laag wordt gehouden om het regeneratievermogen van het bos niet aan te tasten. Dit betekent dat wanneer de gebruiker van het bos er onvoldoende zeker van is dat hijzelf de vruchten van een dergelijke investering zou kunnen plukken, de kans gering is dat hij zal overgaan tot duurzame exploitatie. Over het algemeen kan worden gesteld dat de (kleinschalige) landbouwsector de belangrijkste veroorzaker van ontbossing is. De bosbouwsector veroorzaakt vooral bosdegradatie.

Herbebossing in ontwikkelde landen

Toenemende aandacht voor de niet-houtproducerende functie van het bos heeft er toe geleid dat steeds meer bosarealen een beschermde status krijgen of op een andere (multifunctionele) wijze worden beheerd. Deze ontwikkeling heeft ook tot een verhoogde aandacht voor houtplantages als houtleverancier geleid. Tussen 1980 en 1990 verdubbelde dit areaal. De verwachting is dat dit areaal alleen maar verder is toegenomen. Recente gegevens ontbreken op dit moment. Een groot deel van deze houtplantages (75%) ligt in de ontwikkelde landen. Door de overproductie van landbouwgewassen komen minder rendabele landbouwgronden braak te liggen. Deze ontwikkeling biedt mogelijkheden voor herbebossing.

Recente cijfers (FAO, 2000) laten zien dat de toename van bos in de ontwikkelde landen zich ook in de jaren 1995-2000 heeft voorgedaan. De grootste bostoename vond plaats in de Verenigde Staten, Oezbekistan, Kazakstan, Canada en Frankrijk. Bovendien geven deze recente cijfers aan dat de houtgroei in deze landen maar liefst 2,5 miljard m3 bedroeg. Daarvan werd 1,2 miljard m3 geoogst en werd ruim 435 miljoen m3 aan de houtvoorraad in het bos toegevoegd. Daarmee kappen de ontwikkelde landen gemiddeld 53% van hun netto bijgroei. In Noord-Amerika ligt dit percentage op bijna 79%, in Europa op 59% en in de voormalige USSR op slechts 17%.

De functies van bossen

De ontbossing van tropische regenwouden is zorgwekkend, Van Soest (1998, p.

20-22) onderkent drie belangrijke functies van regenwouden. Tropische regenwouden leveren de volgende functies: leefbaarheidfunctie, regulerende functie en de productiefunctie.

Leefbaarheidfunctie

Tropische bossen zijn de leefomgeving van mensen en flora en fauna. Bossen maken deel uit van hun economische, sociale en culturele leven. 300 miljoen mensen zijn voor hun dagelijkse behoeften direct afhankelijk van de bossen. Tropische regenwouden worden beschouwd als de rijkste natuurgebieden van de wereld, de schatting is dat er wel 30 miljoen verschillende soorten planten en dieren ‘wonen’, dit is meer dan de helft van alle soorten die bekend zijn op aarde (NCIUCN, 2002). Deze grote diversiteit maakt ook de farmaceutische en biotechnologische industrie voor een belangrijk deel afhankelijk van het tropisch regenwoud.

Regulerende functie

Het tropisch regenwoud heeft een regulerende functie voor zowel het regionale als het mondiale klimaat. Op mondiaal niveau reguleert het regenwoud gassen als CO2, CH4 en N2O. Deze gassen veroorzaken het broeikaseffect. Op regionaal niveau reduceert het regenwoud de variabiliteit in temperatuur. De temperatuur ligt gemiddeld op zo’n 28 – 30

°C (NCIUCN, 2002) Productiefunctie

Tropische regenwouden vervullen de functie van het produceren van tropisch hardhout. Dit hout wordt gebruikt als brandhout en als industrieel hout. Het brandhout wordt vooral regionaal gebruikt terwijl het industrieel hout grotendeels voor buitenlands

(12)

gebruik is. Naast het produceren van hout produceert het regenwoud ook niet-hout producten zoals vruchten, bamboe en latex.

Het tegengaan van ontbossing

Zoals gebleken is vervullen bossen belangrijke functies, daarom is het tegengaan van ontbossing ook noodzakelijk. Gebleken is dat twee sectoren het bos bedreigen, namelijk de landbouwsector en de bosbouwsector. Aangezien Nederland een afnemer is van tropisch hardhout kan er dus vanuit Nederland invloed uitgeoefend worden op de bosbouwsector in de producerende landen. Om deze reden wordt nu dieper ingegaan op middelen die ontbossing door de bosbouwsector tegen kunnen gaan. Het probleem van ontbossing ten gunste van landbouwgronden valt buiten dit onderzoek.

Bosdegradatie van het tropisch regenwoud wordt op een aantal manieren tegengegaan. Globaal kan onderscheid gemaakt worden tussen twee instrumenten. Het eerste instrument heeft als doel om de handel in tropisch hout te beperken. Het tweede instrument heeft als doel om de manier waarop het tropisch regenwoud wordt geëxploiteerd te verbeteren. Gezien het feit dat de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden gestimuleerd kan worden door houthandel met westerse landen verdienen de middelen die onder het tweede instrument vallen een nadere toelichting. Er zijn twee invalshoeken om het exploiteren van het tropisch bos te verbeteren. Het eerste is erop gericht ontboste gebieden te vervangen door nieuw aangeplante gebieden. Het tweede is gericht op het behouden van het huidig bosareaal.

Bosplantages

Herbebossing krijgt onder andere vorm door middel van monofunctionele bosplantages. In sommige landen zal de aanleg van bosplantages versneld toenemen door de stijgende vraag naar houtvezels. Bosplantages bestaan vaak uit aanplantingen van één of enkele snelgroeiende en weinig onderhoud vragende boomsoorten.

Voorbeelden hiervan zijn eucalyptus, pinus, populier, acacia, teak of gmelina. Deze bomen leveren een goede grondstof tegen lage kosten. Het totaaloppervlak aan plantages in ontwikkelingslanden verdubbelde in de periode 1980-1995 tot ongeveer 81 miljoen hectare, dit is 4,1% van het totale wereldbosareaal. In ontwikkelde landen is er ongeveer 80-100 miljoen hectare bosplantages. Op grond van gesignaleerde intenties van houtproducenten is de verwachting dat plantages in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de houtvoorziening. Deze plantages zullen in toenemende mate de ontwikkeling van onder andere de pulp en de papierindustrie beïnvloeden.

Duurzaam bosbeheer

Door de enorme behoefte aan landbouwgrond ten gunste van de voedselproductie voor de groeiende wereldbevolking, zal de uitbreiding van bosplantages op landbouwgronden echter niet onbeperkt mogelijk zijn. Ook door een groeiend milieubewustzijn staat de bosbouwsector onder druk om het huidige bosareaal te behouden. Bij de aanpak van duurzaam bosbeheer worden bossen beschouwd als ecologische systemen die waarde hebben voor het milieu en het welzijn voor toekomstige generaties. Niet alleen wordt meer rekening gehouden met een efficiënte houtproductie.

Ook wordt er rekening gehouden met andere maatschappelijk relevante functies van bossen, zoals natuurbeheer, milieubescherming, grondwaterbeheersing en recreatie.

Lokale bevolkingsgroepen worden nadrukkelijk bij het beheer betrokken. Deze trend verandert de kijk op bossen en het bosgebruik ingrijpend. Overheden spelen hierbij een cruciale rol omdat ze als wet- en regelgever optreden. Overheden kunnen tevens boseigenaar zijn of zij verdelen de bosconcessies. Sommige ontwikkelingslanden hebben ondersteuning nodig bij de wettelijke aanpassingen en de gevolgen daarvan. Mondiaal gezien vindt een intensivering plaats in de mechanisatie van het bosbeheer. Sinds kort wordt deze ontwikkeling steeds vaker gekoppeld aan pogingen om negatieve milieu- invloeden te beperken. De oogstschade door goed gestuurde oogstmethoden kan met 20% afnemen, terwijl het geoogste volume hout met 30% kan toenemen (SBH, 1997, p.

(13)

Gecertificeerd hout

Door internationaal geaccepteerde regels op te stellen voor duurzaam bosbeheer, zoals bijvoorbeeld door het International Tropical Timber Organisation (ITTO) gedaan is (Brockmann e.a., 1996, p. 9), kan worden getoetst of het bosbeheer aan deze regels voldoet. Het proces van het opstellen van regels, de begeleiding, de controle en het na goedkeuring verstrekken van certificaten wordt certificering genoemd. De criteria waaraan certificering in Nederland moet voldoen zijn opgesteld door de overheid. Zo moet in de uitvoering van het bosbeheer op aantoonbare wijze en in voldoende mate aandacht worden besteed aan het waarborgen van de integriteit van de ecologische, sociaal-economische en sociaal-culturele functies. Verder dient de producent over een adequaat beheerssysteem te beschikken. De certificerende instantie moet onafhankelijk zijn en aan internationale richtlijnen ten aanzien van de organisatie en de gevolgde procedures voldoen. Verder dienen in de distributie de procedures voor het gescheiden houden van de houtstromen waterdicht en transparant te zijn.

Door goed bosbeheer en de producten hiervan van een certificaat te voorzien kunnen de schakels in het marktkanaal er zeker van zijn dat ze producten kopen die door duurzaam bosbeheer tot stand zijn gekomen. Wanneer aan alles is voldaan spreken we van gecertificeerd hout. Voor de producent betekent certificering een investeren in de verwachting dat de markt de inspanningen met betrekking tot duurzaam bosbeheer zal honoreren. Gecertificeerd hout is door het duurzame bosbeheer ook duurder dan ongecertificeerd hout. Verder wordt de prijs verhoogd door de kosten die gemaakt worden voor het volgen van het hout in het marktkanaal, de zogenaamde “Chain of Custody”. De meerprijs voor gecertificeerd hout is afhankelijk van de houtsoort die men afneemt. De meerprijs voor bijvoorbeeld Meranti is volgens een timmerfabrikant momenteel € 50 terwijl het eerder ook wel € 200 is geweest. Wanneer uitgegaan wordt van een inkoopsprijs voor Meranti van ongeveer € 900, dan is een meerprijs van € 50 een verhoging van circa 5%.

Certificeringsystemen in Nederland

Veel landen ontplooien momenteel eigen initiatieven om tot een vorm van certificering van duurzaam bosbeheer te komen. Daarbij streeft men soms naar het ontwerpen van een nationaal herkomstcertificaat voor consumenten, terwijl elders volop gesprekken gaande zijn tussen belanghebbenden om tot een algemeen geaccepteerd certificatiesysteem te komen. Sommige landen gaan uit van een systeem op basis van de zogenaamde ISO-14001-methodiek, weer andere landen van het FSC-systeem. In Nederland heeft de overheid de certificaten van het Forest Stewardship Council (FSC) en de Stichting Keurhout geaccepteerd. Deze certificaten voldoen aan de minimumeisen van de Nederlandse overheid en gelden in Nederland als enige certificaten die garant staan voor een duurzaam geproduceerd houtproduct. In Nederland zijn dus twee certificaten actief: het internationaal opererende FSC en de Nederlandse Stichting Keurhout.

Hieronder volgt een beschrijving van deze twee organisaties. Hieruit blijkt dat de twee een verschillende manier hebben van het beschikbaar maken van hout voor de Nederlandse markt. Dit onderzoek beoogt niet om inhoudelijk in te gaan op de twee verschillende manieren van certificering. In dit onderzoek wordt hout met een certificaat van FSC en/of Keurhout aangemerkt als gecertificeerd hout.

Forest Stewardship Council

FSC is een internationaal opererend certificeringsysteem dat tot doel heeft om het aandeel van gecertificeerd hout op de markt te vergroten. Dit blijkt wel uit het voorlopige einddoel dat FSC in Nederland voor ogen heeft namelijk een marktaandeel van 50% in 2006 (Robles, 2002). Het FSC, dat sinds 1994 operationeel is, pretendeert dat hun manier van certificering de beste methode is die er op dit moment bestaat. Men is niet uit op een monopolie voor hun certificaat, maar FSC is van mening dat de andere certificaten op de Nederlandse markt niet betrouwbaar genoeg zijn. FSC heeft onafhankelijke certificeerders geaccrediteerd die er op toezien dat bosbeheerders aan de kwaliteitseisen van de FSC voldoen. Voor het toekennen van een certificaat gebruikt het FSC een unieke besluitvormingsstructuur waarin economische, sociale en ecologische

(14)

belangen elk een gelijkwaardige stem hebben. Voor de stappen in de handelsketen na de kap in het bos heeft de FSC een “Chain of Custody” certificaat. Een voorwaarde voor het als gecertificeerd op de markt brengen van hout is dat iedere schakel die het hout bewerkt of verhandeld bij de “Chain of Custody” is aangesloten. Op deze manier kan altijd achterhaald worden waar het hout vandaan komt en wie dit hout verwerkt heeft.

De leden van het FSC zijn onder andere bosbeheerders, houthandelaren, detaillisten en milieuorganisaties. (FSC Nederland, 2002; interview 4)

Stichting Keurhout

De Stichting Keurhout is in 1996, met overheidssteun, opgericht door ondernemers en vakbonden uit de houthandel en de houtverwerkende industrie.

Keurhout gaat uit van de minimumeisen die de Nederlandse overheid opgesteld heeft.

Keurhout accrediteert geen certificeerders en is zelf ook geen certificerende instelling.

Keurhout fungeert als een zeef voor de aangeboden certificaten. Dit houdt in dat men controleert of de aan hen aangeboden certificaten voor het Keurhout label in aanmerking komen. Het verschil met FSC is dus dat men zelf geen certificaat uitgeeft maar andere certificaten toetst. FSC is ook zo’n certificaat die eventueel door Keurhout getoetst kan worden.

De procedure die Keurhout volgt om de certificaten toe te laten tot de Nederlandse markt begint op het moment dat het hout Nederland binnenkomt en door het deelnemende bedrijf wordt aangemeld. Dit bedrijf overlegt een certificaat, afgegeven door een internationaal erkend, onafhankelijke certificeerder, dat het hout heeft gevolgd van het bos tot in het schip. Keurhout hanteert een administratief volgsysteem. Keurhout kent het deelnemende bedrijf het recht toe Keurhout-hout te verhandelen. Als het hout niet meer wordt bewerkt of geen volumeveranderingen meer ondergaat, wordt een keur afgegeven dat herkenbaar is voor de consument. Keurhout verleent dit recht op grond van een overeenkomst en nadat het bedrijf heeft aangetoond dat het een correcte, controleerbare administratie voert. Het bedrijf meldt Keurhout periodiek de ingekochte en verkochte hoeveelheid gecertificeerd hout. Keurhout voert administratieve controle uit, aangevuld met steekproeven, zowel bij de inkoop als bij de verkoop van het deelnemende bedrijf. Alle bedrijven in de keten vanaf de importeur tot en met de timmerfabrikant moeten deelnemer van het “Chain of Custody” certificaat van Keurhout zijn. Het bedrijf dat zich niet aan de overeenkomst houdt loopt het risico dat zijn recht om keuren af te geven ingetrokken wordt. Opgemerkt moet worden dat deelnemers van Keurhout en FSC ook ander hout kunnen verhandelen en bewerken. (Stichting Keurhout, 2002; interview 1)

Regeringsdoelstelling niet gehaald

In 1991 verscheen het Nederlandse Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud (RTR, 1991). Daarin stelde het kabinet zich ten doel dat vanaf 31 december 1995, of zoveel eerder als mogelijk, al het hout dat in de Nederlandse handel is, uit duurzaam bosbeheer afkomstig moet zijn. Ook internationaal is afgesproken om in het jaar 2000 alleen nog maar duurzaam geproduceerd hout te verhandelen. Deze intenties van Nederland en ook de ITTO hebben tot op heden niet het gewenste effect gehad. Een probleem dat hierbij mogelijk een rol speelt is dat tussen en in landen verschil van mening bestaat over wat nu precies 'duurzaam geproduceerd' hout is. Voor ieder bos geldt een andere standaard. Daarom is het mondiaal gezien moeilijk om te komen tot een certificatiesysteem dat eenduidig en algemeen geldend is.

In een poging om toch de keuze voor gecertificeerd hout te stimuleren werd in 2000 door Groen Links een wetsvoorstel ingediend dat verplichte labelling beoogt. Het bedrijf dat het hout voor de eerste keer in de Nederlandse handel brengt zou in deze nieuwe wet verplicht zijn een label aan te brengen. Een groen label voor een houtproduct dat aantoonbaar duurzaam is geproduceerd. Als een houtproduct niet aantoonbaar duurzaam geproduceerd is, dan moet een rood label worden aangebracht (Vos, 2001).

Om de uitvoering van deze wet mogelijk te maken is het van belang dat de regels voor certificering helder zijn opgesteld. Tot op heden is dit wetsvoorstel nog niet door de

(15)

om het duurzaam bosbeheer te stimuleren is het niet waarschijnlijk dat er op korte termijn wettelijke maatregelen getroffen gaan worden.

Conclusie

Het bosareaal in de wereld wordt steeds kleiner, voornamelijk in ontwikkelingslanden neemt het bosareaal af. Deze ontwikkeling is zorgwekkend omdat het bos essentiële functies aan de wereld levert. Dit zijn de leefbaarheidfunctie, de regulerende functie en de productiefunctie. Deze ontbossing kan tegengegaan worden door het stimuleren van duurzaam bosbeheer. Om dit bosbeheer te stimuleren en te controleren zijn er certificaten ontwikkeld. In Nederland worden certificaten van FSC en Keurhout door de overheid aangemerkt als betrouwbaar. Deze twee certificaten worden ook in dit onderzoek beide aangemerkt als betrouwbaar. De Nederlandse regering heeft de intentie dat al het hout op de Nederlandse markt gecertificeerd moet zijn. Dit stond in eerste instantie gepland voor het jaar 2000, maar inmiddels is gebleken dat dit niet op korte termijn te realiseren is. Ook wettelijke maatregelen zullen waarschijnlijk niet op korte termijn gestalte vinden.

1.2. Houthandel in cijfers

In 1999 werd er in de wereld 3,2 miljard m3 hout geproduceerd. Van dat hout was 53% bestemd voor brandhout. 47%, oftewel 1,5 miljard m3, werd gebruikt om industrieel te verwerken. In deze paragraaf wordt de herkomst van dit industrieel hout behandeld.

Herkomst van de wereldproductie hout

Van al het hout wat er in de hele wereld voor industriële doeleinden gebruikt wordt is 26% afkomstig uit ontwikkelingslanden. Het grootst gedeelte van al het industrieel hout komt uit de meer welvarende landen. Als men rekening houdt het met feit dat in de periode 1990-1995 14 miljoen hectare bosareaal in de ontwikkelingslanden is verdwenen en dat er in de ontwikkelde landen 2 miljoen hectare bos bij is gekomen, dan is dat een opmerkelijke constatering. Dit duidt erop dat niet alleen de wereldhandel in hout ervoor zorgt dat het bosareaal verdwijnt. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat er in ontwikkelingslanden relatief meer hout gebruikt wordt als brandstof dan in westerse landen. In tabel 3 is de herkomst van het industrieel hout in de wereldproductie te zien.

Tabel 3: Land van herkomst industrieel hout in de wereldproductie Land van herkomst %

USA 28

Canada 12

Russische Federatie 6

EU 15

Rest ontwikkelde landen 13

Azië 15

Latijns Amerika 7

Afrika 3

Bron: Dielen en Eppinga (2001)

Herkomst van geïmporteerd hout op de Nederlandse markt

Nederland importeerde in 1999 voor € 1.676 miljoen aan hout, daarmee was Nederland goed voor 8% van de totale houtimport in Europa (Eurostat 2000). Van deze import kwam 40% van buiten de EU, en ongeveer de helft daarvan kwam uit ontwikkelingslanden. In totaal is 22% van de Nederlandse import afkomstig uit ontwikkelingslanden (CBI, 2001), dit komt redelijk overeen met het gemiddelde in de wereld. In tabel 4 zijn de belangrijkste toeleveranciers van hout naar Nederland te zien.

(16)

Tabel 4: Herkomst van het door Nederland geïmporteerd hout in waarde Land Percentage van

Nederlands import 1999 België 14%

Zweden 11%

Duitsland 11%

Finland 9%

Maleisië 8%

Frankrijk 6%

Indonesië 5%

Rusland 3%

Canada 3%

Bron: CBI (2001) Houtproducten

Er zijn drie categorieën houtproducten, dit zijn rondhout, gezaagd hout en houten platen. Verder is er nog de categorie overige houtproducten, hieronder vallen bijvoorbeeld pulp en papier. Naast het bespreken van deze houtproducten worden ook de ontwikkelingen in het tropisch hout en het gecertificeerd hout besproken.

Rondhout

Rondhout bestaat uit stammen of gedeeltes van stammen, die niet verder bewerkt zijn dan gesnoeid, gekort en eventueel ontschorst. Cijfers met betrekking tot de herkomst van het rondhout zijn te vinden in Tabel 3. Al het geproduceerde hout is in eerste instantie namelijk rondhout. Cijfers omtrent rondhout productie, verbruik, import en export in de wereld en Nederland zijn te vinden in Tabel 5. Rondhout kan verder onderverdeeld worden naar waar het voor gebruikt gaat worden, namelijk:

- Zaag en fineerhout: gezaagd hout, fineer, triplex, profielverspanningshout en kisthout.

- Vezelhout: spaanplaten, vezelplaten en via het halffabrikaat pulp voor papier en karton.

- Ander rondhout: het rondhout dat ook als rondhout zijn eindbestemming krijgt, bijvoorbeeld voor heipalen.

Tabel 5: Rondhout in cijfers (1999)

Rondhout Nederland x mln. m3 Wereld x mln. m3 Nederland t.o.v. wereld

Productie 0,9 1508 0,1%

Import 0,4 100,6 0,4%

Export 0,3 96,4 0,3%

Verbruik 1,0 1510 0.1%

Bron: Dielen en Eppinga (2001)

Uit de tabel blijkt dat Nederland niet zelfvoorzienend is in rondhout. In de vier behandelde onderwerpen heeft Nederland een minimaal aandeel in de wereld. De import van rondhout is de afgelopen jaren gedaald van 496.000 m3 in 1998 naar 400.000 m3 in 2000. Ook de Nederlandse consumptie en de export van rondhout zijn gedaald. Dit duidt erop dat er steeds meer bewerkingen gedaan worden, voordat het hout door Nederland geïmporteerd wordt. De trend van het doen van meer bewerkingen in het oorsprongland is in de hele wereldhandel waar te nemen.

(17)

Gezaagd hout

Dit is massief hout met een dikte van minimaal 5 millimeter. Hieronder vallen balken, planken, dwarsliggers, gelamineerd hout. Gezaagd hout kan afkomstig zijn uit gematigde of tropische streken, en het kan bestaan uit loof en naaldhout.

Tabel 6: Gezaagd hout in cijfers (1999)

Gezaagd hout Nederland x mln. m3 Wereld x mln. m3 Nederland t.o.v. wereld

Productie 0,4 434 0,1%

Import 3,6 121,7 3,0%

Export 0,4 119,2 0,3%

Verbruik 3,6 437 0,8%

Bron: Dielen en Eppinga (2001)

Ook bij gezaagd hout valt op dat Nederland niet zelfvoorzienend is. Men produceerde maar 10% van wat men verbruikt en exporteert. Van al het rondhoutverbruik in Nederland wordt ongeveer 40% gebruikt voor de productie van gezaagd hout. De import van gezaagd hout groeide van 3.528.000 m3 in 1998 naar 3.600.000 m3 in 2000. Dit onderschrijft de trend die al opgemerkt werd bij rondhout, namelijk dat er steeds meer bewerkingen gedaan worden in het land van herkomst.

Houten platen

Tot de houten platen behoren fineer, triplex, spaanplaat en vezelplaat.

Fineer is een houten plaat met een dikte tot 5 millimeter. Triplex zijn houten platen die bestaan uit drie of meer op elkaar gelijmde fineerlagen. Spaanplaten bestaan uit kleine deeltjes die na vermenging met een bindmiddel tot platen zijn geperst, hieronder vallen ook OSB platen. Vezelplaten zijn houten platen vervaardigd uit samengeperste houtvezels, hieronder vallen hardboard, MDF en zachtboard.

Tabel 7: Houten platen in cijfers (1999)

Houten Platen Nederland x mln. m3 Wereld x mln. m3 Nederland t.o.v. wereld

Productie 0,1 158 0,0%

Import 1,9 54,6 3,3%

Export 0,3 51,7 0,5%

Verbruik 1,6 161 1,0%

Bron: Dielen en Eppinga (2001) Ook bij de houten platen valt op dat Nederland niet zelfvoorzienend is. Men importeert een aanzienlijk deel uit andere landen. Van alle rondhout wat er in Nederland verbruikt wordt gaat ca. 10% naar de productie van houten platen.

Overige houtproducten

Naast rondhout, gezaagd hout en houten platen wordt er ook nog houtpulp geproduceerd. Dit product dient als grondstof voor de productie van papier en karton. De laatste tijd wordt er steeds meer oud papier gebruikt voor de productie van papier en karton. Nederland produceert 100.000 ton pulp, men verbruikt 800.000 ton, er wordt 1.100.000 ton geïmporteerd en 400.000 ton geëxporteerd. Met de handel in oud papier/karton profileert Nederland zich meer. Nederland behoort tot de belangrijkste importeurs met 1.300.000 ton. Ook bij de export is Nederland belangrijk met 1.700.000 ton. Er wordt in Nederland 2.100.000 ton verbruikt en 2.400.000 ton geproduceerd. De belangrijkste producent en verbruiker van papier en karton is de USA, dat ook bij de meeste andere houtproducten de grootste is. Nederland verbruikt 4.200.000 ton papier en karton, men produceert echter ook 3.300.000 ton. Om het tekort aan te vullen importeert Nederland nog eens 3.500.000 ton, tevens exporteert Nederland 2.600.000 ton.

(18)

Tropisch hout

In de tabellen 8, 9 en 10 staan de productie, import, export en verbruik van tropisch rondhout, gezaagd tropisch hout en tropische houten platen in vergelijking met het totaal aan hout in Nederland. Houdt er rekening mee dat de cijfers voor tropisch hout ook al in de vorige tabellen zijn meegenomen.

Tabel 8: Tropisch rondhout in Nederland (2000) Rondhout Nederland x1000 m3 % van totaal hout

Productie 0 0%

Import 80 20%

Export 2 0,1%

Verbruik 78 8%

Bron: ITTO (2001)

Het verbruik van tropisch rondhout is de afgelopen jaren verminderd, van 87.000 m3 in 1998 naar 78.000 m3 in 2000. Ook met betrekking tot de import is een daling waar te nemen, van 91.000 m3 in 1998 naar 80.000 m3 in 2000. Het onderdeel tropisch rondhout in het Nederlandse totaal is klein waar het de export betreft, uiteraard heeft Nederland geen productie van tropisch rondhout. Van het gezaagd hout is 20% van de import afkomstig uit tropische bossen. Van het totaal verbruik van rondhout is 8%

tropisch, hieronder valt, naast het gebruiken van palen voor onder andere waterbouwwerken, ook de productie van tropisch gezaagd hout en tropische houten platen

Tabel 9: Gezaagd tropisch hout in Nederland (2000) Gezaagd hout Nederland x 1000 m3 % van totaal hout

Productie 35 10 %

Import 370 10%

Export 60 15%

Verbruik 345 10%

Bron: ITTO (2001)

De productie van gezaagd tropisch hout is de afgelopen jaren afgenomen van 40.000 m3 in 1998 naar 35.000 m3 in 2000. Het verbruik van tropisch gezaagd hout is over deze jaren toegenomen, van 316.000 m3 naar 345.000 m3. De export is daarentegen gedaald met 22.000 m3. Door de groeiende vraag en de verminderde productie werd er in 2000 12.000 m3 meer geïmporteerd dan in 1998.

Tabel 10: Tropische houten platen in Nederland (2000) Gezaagd hout Nederland x 1000 m3 % van totaal hout

Productie 22 96%

Import 258 44%

Export 42 65%

Verbruik 238 43%

Bron: ITTO (2001)

Met betrekking tot houten platen valt op dat een aanzienlijk deel van het hout tropisch is. De import van tropische houten platen is 44% van alle houten platen. Bijna alle houten platen die in Nederland gefabriceerd worden zijn van tropisch hout gemaakt.

Opvallend is het dat Nederland ook veel tropische houten platen exporteert, namelijk 65

% van het totaal. 43% van alle houten platen die in Nederland verbruikt wordt zijn gemaakt van hout dat uit tropische bossen afkomstig is.

(19)

Gecertificeerd hout

Onder gecertificeerd hout wordt in dit onderzoek verstaan alle hout dat door de Nederlandse overheid erkend wordt als duurzaam geproduceerd. Dit is hout met een keurmerk van FSC en/of Keurhout. In tabel 11 is het aandeel van FSC gecertificeerd hout te zien, deze tabel dient om een indicatie te geven van het aandeel gecertificeerd hout in verhouding met ongecertificeerd hout.

Tabel 11: Gecertificeerd hout in Nederland (1999)

X 1000m3 Gecertificeerd hout Totaal hout Aandeel

Productie 223 1044 21,3%

Import 117 9773 1,2%

Export 8 1758 0,0%

Verbruik 335 9059 3,7%

Bron: Wakker e.a. (2000); Bossenoverleg (2001)

Deze tabel geeft een overzicht van het volume gecertificeerd hout in Nederland.

Zoals uit de tabel blijkt heeft dit hout een marktaandeel van ongeveer 4%. Momenteel heeft gecertificeerd hout in Nederland een marktaandeel van ongeveer zeven procent (Robles, 2002). Deze tabel, alhoewel niet recent, geeft een goed beeld van de verdeling van gecertificeerd hout over de productie, import, export en verbruik. Vanuit de import komt 117.000 m3 gecertificeerd hout op de Nederlandse markt, hiervan is 29.000 m3 tropisch en 78.000 m3 niet-tropisch (Bossenoverleg, 2001). Zelf produceert Nederland 223.000 m3 gecertificeerd hout. Van al het gecertificeerde hout wordt maar een klein deel geëxporteerd. Het meeste wordt voor de Nederlandse consumptie gebruikt. Van dit gecertificeerd hout is minder dan 1% Keurhout, de rest is FSC. Het is noodzakelijk om een nuance aan te brengen in de cijfers omdat tijdens de interviews is gebleken dat er ook gecertificeerd hout verkocht wordt zonder een certificaat. Dit komt omdat de “Chain of Custody” verbroken kan worden door een schakel die hier niet bij aangesloten is.

Conclusie

Van de wereldproductie hout wordt het grootste gedeelte gebruikt als brandhout de rest wordt gebruikt als industrieel hout. Een kwart van dit industrieel hout is afkomstig uit ontwikkelingslanden. Van alle Nederlandse import kwam 60% van binnen de Europese Unie en ongeveer 22% uit ontwikkelingslanden. Vanuit de tabellen blijkt dat er ten opzichte van de productie een relatief groot aantal kubieke meters hout wordt geëxporteerd. Nederland importeert dus hout en vervolgens wordt dit hout met of zonder bewerking geëxporteerd. In 1999 exporteerde Nederland bijvoorbeeld voor € 10.758.000 aan kozijnen naar andere EU lidstaten. Er is de laatste jaren een duidelijke trend waar te nemen van rondhout richting gezaagd hout. Er wordt steeds meer hout geïmporteerd dat al een bewerking heeft ondergaan, deze trend valt ook bij tropisch hout waar te nemen.

Het aandeel van gecertificeerd hout in het totaal is laag. In 1999 had gecertificeerd hout een marktaandeel van 4% en momenteel is dit ongeveer 7%.

(20)

Hoofdstuk 2 Theoretische concepten en methodologie

In dit hoofdstuk worden de theoretische concepten besproken die gebruikt worden bij het oplossen van het onderzoeksprobleem. Dit hoofdstuk mondt uiteindelijk uit in de methodologie die voor dit onderzoek gebruikt wordt. Dit hoofdstuk begint met het bespreken van het begrip marktkanaal. In de tweede paragraaf wordt een methodiek om het marktkanaal te analyseren besproken. Dit gedeelte is gebaseerd op het werk van Coughlan, Stern, Anderson, El-Ansary (2001). In paragraaf 2.3. geef ik een uitleg van de importance/performance map. Dit is een methode om gewenste en gerealiseerde prestaties te analyseren, dit gedeelte is gebaseerd op Van der Kind (1998). In de vierde paragraaf van dit hoofdstuk wordt een theoretisch concept besproken dat het belang van relaties tussen leden van het marktkanaal aantoont, dit gedeelte is grotendeels gebaseerd op Geyskens (1998). Tenslotte wordt gekeken naar de inbreng van het sociale marketing concept, deze paragraaf is gebaseerd op Kotler (1991). De laatste paragraaf van dit hoofdstuk geeft een uitleg over de methodologie van dit onderzoek.

2.1. Het begrip marktkanaal

Voordat theoretische concepten met betrekking tot marktkanalen worden besproken moet eerst duidelijk zijn op welke manier een marktkanaal wordt gedefinieerd.

Hiervoor hanteer ik de definitie die onder andere ook door Coughlan e.a. (2001, p.3) gebruikt wordt: A marketing channel is a set of interdependent organizations involved in the process of making a product or service available for use or consumption. Belangrijk in deze definitie is het feit dat de partijen in zekere zin afhankelijk van elkaar zijn. Het doel van een marktkanaal is om een product of service beschikbaar te maken voor consumptie. De schakels van een marktkanaal zijn in te delen in drie groepen. Ten eerste zijn dit de producenten van een product of service. Ten tweede zijn de eindgebruikers lid van het marktkanaal, onder eindgebruikers vallen naast de consumenten ook de zakelijke afnemers. De laatste schakels die behoren tot het marktkanaal zijn de intermediaire schakels. Hieronder valt iedere schakel die geen producent of eindgebruiker is, zoals groothandelsbedrijven en retail-organisaties.

Nadat duidelijk is geworden wat men onder een marktkanaal verstaat en uit welke schakels een marktkanaal bestaat is het relevant om uit te leggen wat het nut van intermediaire schakels in het geheel is. Intermediaire schakels vervullen een aantal essentiële functies, volgens Coughlan e.a. (2002, p.4) onder andere het faciliteren van zoekmogelijkheden en het verminderen van het aantal contactmomenten. Het faciliteren van zoekmogelijkheden houdt in dat de intermediairs de eindgebruikers met onzekerheid over waar iets te vinden is, en de producenten met onzekerheden over hoe het doelsegment te bereiken is, bij elkaar brengt. Verder wordt door het gebruik van intermediaris het aantal contactmomenten verminderd. Wanneer vier producenten in een marktkanaal zonder intermediairs 10 detailhandels willen bedienen dan zullen er veertig contactmomenten moeten plaatsvinden. Als er een groothandel tussen geplaatst wordt dan verminderd het aantal contacten van 40 tot 14, namelijk 4 met de producenten en 10 met de detailhandels.

2.2. De analyse van een marktkanaal

Op basis van het model van Coughlan e.a. (2001, p.30) kan een producent een optimaal marktkanaal ontwerpen en implementeren. Dit model bestaat uit 5 stappen, deze zijn op te delen in twee gedeeltes, namelijk het ontwerpproces en het implementatieproces. Het model kan ook gebruikt worden om een bestaand marktkanaal te analyseren (Coughlan e.a., 2001, p. 31). In dit onderzoek wordt een aantal stappen van het model gebruikt om inzicht te krijgen in de manier waarop de distributie in het marktkanaal van hout georganiseerd is. Benadrukt wordt dat niet alle stappen uit het ontwerpmodel gebruikt worden. Dit is ook niet noodzakelijk aangezien het model niet gebruikt wordt om een marktkanaal te ontwerpen en te implementeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit filmpje vertellen Thijs Knoeff, manager bij Sterker sociaal werk, en Peter van Lieshout, voorzitter raad van toezicht Kwaliteitslabel Sociaal Werk, waarom het

over vier kantooromgevingen, uitgevoerd door de Universiteit van British Columbia en FPInnovations 1) , wijst uit dat zicht hout in het interieur een stressverlagende en daardoor

Met de resultaten kan ik dieper, omdat het open en positi ef wordt gepresenteerd en niet platgeslagen of dwingend in de trant van ‘gij zult…’”.. Lucett e Teurlings

Dat artikel was een pleidooi voor meer aan- dacht voor het gebruik van hout voor nuttiger bestemmingen dan de opwekking van warmte of elektriciteit.. Maar waar gaat het hout dan

En voor het geval u het nog niet weet: voor deze overheid is een tijdje geleden al een kapvergunning aangevraagd en op het moment dat ik dit schrijf zitten er twee mensen in

• Implementatie van reflectieve fasen: zelfdiagnose om de deelnemers in staat te stellen hun competentieniveau voor en na de training te bepalen en gebieden

[r]

Voor het samenstellen hiervan is gebruik gemaakt van diverse databestanden én eigen onderzoeken, waarvan de tweejaarlijkse Oosterhoutse buurtenquête wel de belangrijkste is.