OPENBAAR BESLUIT
M u z e n s tra a t 4 1 | 2 5 1 1 W B D e n Ha a g P o s tb u s 1 6 3 2 6 | 2 5 0 0 B H D e n Ha a g
T 0 7 0 7 2 2 2 0 0 0 | F 0 7 0 7 2 2 2 3 5 5 in fo @ a c m .n l | www. a c m .n l | www. c o n s u wi jz e r.n l P a g in a 1 /4
Ons kenmerk: 104444/15 Contactpersoon:
Onderwerp: zaaknummer 104444 / geschil gemeente Westerveld - Enexis
Op 4 maart 2013 heeft de gemeente Westerveld bij de NMa een aanvraag tot geschilbeslechting ingediend omtrent het aansluittarief dat door Enexis B.V. (hierna: Enexis) in rekening is gebracht voor de aansluitingen ten behoeve van haar rioolpompen op het elektriciteitsnet.
Op 1 april 2013 is de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt in werking getreden.
1Vanaf die datum is de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) de rechtsopvolger van de NMa. Op grond van artikel 42, tweede lid, Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, worden aanvragen die zijn ingediend bij de NMa aangemerkt als aanvragen die zijn ingediend bij ACM. Uw aanvraag is dan ook door of namens ACM in behandeling genomen.
Het geschil ziet op de aanleg van vijf elektriciteitsaansluitingen voor een vijftal rioolpompen van de gemeente Westerveld. Twee van deze aansluitingen zijn reeds gerealiseerd, de overige drie nog niet in afwachting van de uitkomst van het geschil tussen partijen. De achterliggende vraag bij alle vijf de aansluitingen is dezelfde: op welk punt in het net moeten deze aansluitingen worden gerealiseerd.
Althans, tot aan welk punt mag het aansluittarief worden berekend. De gemeente Westerveld stelt zich op het standpunt dat Enexis bij de berekening van de meerlengte van de verbinding niet uitgaat van het dichtstbijzijnde punt in het net. Enexis zou hiermee in strijd met artikel 27, tweede lid, sub d van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) hebben gehandeld.
Daarnaast meent de gemeente Westerveld dat Enexis niet duidelijk heeft gemaakt op welk punt in het net wordt aangesloten, omdat de gemeente geen kennis heeft kunnen nemen van de netsituaties door middel van tekeningen of een duidelijke omschrijving in de offertes. Ten slotte richt de klacht zich op het feit dat er voor een aansluiting een kabel in de grond van Staatsbosbeheer moet worden aangelegd. Partijen zijn verdeeld over de vraag of en zo ja, in hoeverre, de gemeente al dan niet mee moet werken aan het aanleggen van de kabel.
Bij brief van 9 juli 2013 zijn partijen geïnformeerd dat de bedoelde aanvraag via de schriftelijke procedure zal worden afgehandeld. Tevens zijn partijen daarbij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven op het in genoemde brief voorgenomen besluit van ACM.
Zienswijze gemeente Westerveld
De gemeente Westerveld heeft in haar zienswijze aangegeven zich niet te kunnen vinden in het voorgenomen besluit. Naast de eerder door haar aangevoerde argumenten, voert zij aan dat als gevolg van het voorgenomen besluit aansluitingen van derden zouden kunnen profiteren van de aansluitingen die door de gemeente Westerveld worden bekostigd.
1
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (Stb.2013, 102).
OPENBAAR BESLUIT
2 /4 P a g in a 2 /4
Zienswijze Enexis
Enexis heeft bij brief van 20 augustus 2013 laten weten zich te kunnen vinden in de overwegingen en de voorlopige conclusie van ACM.
Beoordeling van het geschil
ACM is op grond van artikel 51 van de E-wet bevoegd op de klacht omtrent het aansluittarief te beslissen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente Westerveld aan Enexis heeft verzocht om een vijftal rioolpompen van de gemeente Westerveld aan te sluiten op het door Enexis beheerde elektriciteitsnet. In de geschilaanvraag stelt de gemeente Westerveld dat Enexis niet aan haar verplichtingen op grond van de E-wet voldoet, omdat Enexis bij de berekening van de meerlengte van de verbinding voor de aansluitingen zoals die door de gemeente zijn verzocht, niet uitgaat van het dichtstbijzijnde punt in het net, althans dat niet duidelijk is of Enexis bij de berekening van het aansluittarief uitgaat van het dichtstbijzijnde punt in het net. De gemeente heeft in het verleden zelf de rioolpompen aangesloten, zonder bemoeienis van het toenmalige energiebedrijf. Deze
aansluitingen zijn destijds gemaakt op bestaande aansluitkabels die andere WOZ-objecten met het elektriciteitsnet verbinden. De gemeente is van mening dat Enexis de gevraagde aansluitingen ten onrechte niet op de reeds bestaande punten realiseert, althans daarvoor de kosten in rekening brengt.
Enexis stelt, kort gezegd, dat de aansluitingen zijn gerealiseerd dan wel aangeboden op het
dichtstbijzijnde punt in het net, te weten een laagspannings-netkabel. Dit is het dichtstbijzijnde punt in het net als bedoeld in artikel 27, lid 2, sub d van de E-wet. Aansluitleidingen van andere reeds aangesloten afnemers zijn niet een aansluitpunt als bedoeld in artikel 27 van de E-wet. Enexis verwijst in dit verband naar een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 25 januari 2013
2.
In het onderhavige geschil staat artikel 27, lid 2, sub d van de E-wet centraal. Dit artikel stelt dat iedere afnemer recht heeft te worden aangesloten op het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij zijn aansluiting behorend spanningsniveau.
Op 25 januari 2013 heeft het CBb als hoogste rechter een aantal uitspraken
3gedaan waarin hij een oordeel heeft gegeven over de uitleg van artikel 27, lid 2, sub d van de E-wet en dan met name wat het dichtstbijzijnde punt in het net is op grond van dit artikel. In die uitspraken is geoordeeld dat voor de berekening van het aansluittarief het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij de aansluiting
behorend spanningsniveau een gestandaardiseerd punt is dat wordt bepaald aan de hand van artikel 2.3.3.C en Bijlage A van de TarievenCode Elektriciteit (hierna: TCE).
De gemeente Westerveld heeft er recht op dat de in geschil zijnde rioolpompen worden aangesloten op het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij de aansluiting behorend spanningsniveau als bedoeld in artikel 27, lid 2, sub d van de E-wet. Dit punt wordt bepaald conform Bijlage A van de
2
CBb 25 januari 2013, AWB 11/335, 18050 Eneco Wind vs NMa.
3