Samenvatting
In Nederland werden vanaf het midden van de zeventiende eeuw kelders gebouwd voor de opslag van natuurijs. Deze ijskelders waren er in allerlei vormen, van een eenvoudig gat in de grond tot zeer uitgekiende kelders met spouwmuren, ventilatiekanalen en afvoerleidingen. In goed geïsoleerde, vaak op het noorden gelegen ijskelders, bleef het ijs lang goed, soms wel twee winters lang. Met het ijs werden dranken gekoeld en vis, groenten en melkproducten geconserveerd. Bovendien waren er ook medische toepassingen met ijs.
In de achttiende en negentiende eeuw was de handel, transport en opslag van natuurijs een enorme industrie. Handel en vervoer van ijsblokken vond op grote schaal plaats, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. Schepen vol met ijs, verzameld uit de bevroren wateren van de noordelijke zeeën, werden over de hele wereld vervoerd. In de grote steden werd ijs opgeslagen in pakhuizen of ijshuizen.
Met de ontwikkeling van de koeltechnologie werd het verval van de ijskelder in de loop van de twintigste eeuw versneld. Later werd het koelen door elektrische koelkasten overgenomen en raakten de ijskelders in de jaren twintig van de vorige eeuw buiten gebruik.
In het onderzoeksgebied Salland staan in verhouding veel ijskelders. De ijskelders raakten langzaam in verval doordat ze gebruikt werden als opslagplaats voor tuingereedschap, schapenstal, jachthut, aardappelkelder en de laatste decennia ook als vleermuiskelder.
Niemand keek er meer naar om. Dit vormde de achtergrond van dit onderzoek. Bekeken is hoe deze ijskelders in Salland behouden kunnen blijven voor de toekomst.
Alle ijskelders in Salland zijn in het onderzoek meegenomen en verder de vleermuiskelder van Den Aalshorst (2003), omdat die in de omgeving bekend staat als ijskelder. Van de ijskelder van Kasteel Rechteren was niets meer over. Een bergje zand markeert de plaats waar ooit de ijskelder gestaan heeft. Deze ijskelder is daarom wel meegenomen, maar wordt verder niet opgenomen in de tabellen.
De hoofdvraag is beantwoord tegen de achtergrond van de gedachte dat een ijskelder, als onderdeel van een landgoed of buitenplaats, van nationaal belang is en in een zo goed mogelijke staat behouden dient te worden. Om duidelijk te krijgen hoe de ijskelders in Salland behouden dienen te worden, is een inventarisatie gemaakt van de huidige staat van de
ijskelders. Dat onderzoek is in de zomermaanden van 2010-2011 verricht. Duidelijk werd dat enerzijds verschillende van de onderzochte ijskelders in Salland bijzonder en zelfs uniek genoemd kunnen worden en anderzijds de staat ervan over het algemeen goed is.
Twee ijskelders, de ijskelder van Vilsteren en de ijskelder van Nieuw Rande, zijn
voorbeelden van goed uitgevoerde restauraties. De kelders zijn op authentieke wijze
gerestaureerd en verkeren in een prima staat. De ijskelder van de Ommerschans is bijzonder vanwege het tongewelf en is de enig overgebleven ijskelder in Salland met een dergelijk gewelf. Maar de staat van de ijskelder geeft aandachtspunten. De ijskelder van Eerde en van het Laar kunnen beschouwd worden als de meest gave ijskelders van Nederland. Ze verkeren in een zeer goede conditie. De ijskelder van Windesheim is uniek in zijn soort, omdat deze kelder van hout gebouwd is en bovendien is het één van de weinige ijskelders in Nederland die uit de achttiende eeuw stamt. De ijskelder van Windesheim is anno 2011 vervallen tot een ruïne. Het fundament van de ijskelder van het Nijenhuis is getransformeerd in een kunstwerk.
Een betonnen plaat heeft het fundament afgedekt. De ijskelders van de Gelder en van Schoonheten zijn bijzonder mooie ijskelders vanwege de constructies. De ijskelder van de Gelder heeft een koepelgewelf onder een zadeldakconstructie en de ijskelder van Schoonheten heeft een bijzonder quadrantportaal.
Een andere uitkomst van het onderzoek is dat bij het behoud van de ijskelders natuurhistorische en cultuurhistorische belangen hierin een belangrijke rol spelen en niet tegen elkaar inwerken. Veel ijskelders zijn namelijk ingericht als overwinteringplaats voor vleermuizen. Juist dat zorgt ervoor dat voorzichtig met de kelders wordt omgesprongen (en bovendien dat er subsidies kunnen worden toegekend voor de eventuele kosten van het onderhoud).
Als laatste moet opgemerkt worden dat tijdens het onderzoek duidelijk is geworden dat er, wat de administratie en verslaglegging van de kelders betreft, nog een hoop werk te verrichten valt. Een deel van de hier beschreven ijskelders is zelfs nooit beschreven en enkele van de ijskelders zijn bij de verschillende instanties onder verschillende nummers
gearchiveerd.