• No results found

Vraag nr. 14 van 5 oktober 2000 van de heer JOHAN DE ROO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 14 van 5 oktober 2000 van de heer JOHAN DE ROO"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 14 van 5 oktober 2000

van de heer JOHAN DE ROO

Socialehuisvestingsprojecten – Belemmeringen Momenteel wordt er heel wat geld uitgetrokken voor projecten van sociale huisvesting. De ellenlan-ge procedures werken echter zeer ontmoediellenlan-gend. Het duurt op zijn minst vier jaar om een bepaald project te realiseren. De moeilijke opstelling van Stedenbouw komt er nog eens bovenop. D a a r n a a s t is de verwerving van eigendommen erg moeilijk. 1. Worden er inspanningen gedaan om de

proce-dures te vereenvoudigen ?

2. Waarom wordt er ten aanzien van de platte-landsgemeenten geen vast percentage gesteld om een beroep te doen op de projecten inzake sociale huisvesting ?

3. Waarom laat men niet toe woonuitbreidingsge-bieden aan te snijden voor sociale huisvestings-p r o j e c t e n , vooral in gemeenten met een achter-stand inzake sociale huisvesting ?

4. Bouwpromotoren zijn in een spoedtempo alle beschikbare gronden aan het opkopen.

Hoe zal de gewone man nog grond kunnen ver-werven ?

Welk beleid hanteert de overheid tegen de mo-nopolievorming van de private sector inzake het bezit van gronden ?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media.

Gecoördineerd antwoord

1. Sinds 1 mei 1997 geldt één aanvraag- en beoor-delingsprocedure voor de subsidiëring van so-ciale woonprojecten, ongeacht de verrichting waarvoor subsidie wordt gevraagd.

Met het wijzigend besluit van 25 juli 2000 (Bel-gisch Staatsblad 30 september 2000) werd op basis van verschillende elementen van evaluatie, aangereikt vanuit de sector en de verschillende d o s s i e r b e h a n d e l a a r s, een tweede belangrijke vereenvoudiging doorgevoerd.

Het wijzigend besluit omvat een aantal techni-sche ingrepen die vooral beogen vertragende elementen uit te schakelen, zoals de voordracht door de gemeente van een ontwerper voor in-f r a s t r u c t u u r w e r k e n , de mogelijkheid om bijko-mende schatters te erkennen voor de ramingen bij verwervingen, de mogelijkheid tot vrijstel-ling van het houden van een plenaire vergade-ring bij projecten die geen gesubsidieerde infra-structuur omvatten, het opheffen van de ver-plichting tot het houden van een informatiever-gadering als enige mogelijkheid voor het infor-meren van de betrokken bewoners.

Daarnaast beoogt de wijziging de verwervings-subsidie effectiever en performanter te maken als instrument voor de socialehuisvestingssector om de concurrentie met private bouwpromoto-ren aan te gaan.

De subsidieberekening werd grondig vereen-v o u d i g d : in alle woningbouwgebieden wordt het volledig bedrag van grondaankopen gesub-sidieerd voor alles wat een prijs van 1.250 fr/m2

o v e r s c h r i j d t . Deze maatregel bevoordeligt pro-jecten met een hoge densiteit (grondprijs per woning wordt lager).

Daarenboven worden aankopen in de bijzonde-re gebieden waar het bijzonde-recht van voorkoop wordt uitgeoefend (o. m . de Vlaamse Rand) extra ge-s u b ge-s i d i e e r d : allege-s boven 1.000 fr/m2. De

afbake-ning van bijzondere gebieden gebeurt op voor-stel van de gemeenten.

Wanneer geïnventariseerde woningen (leeg-stand en/of verwaarlozing) met recht van voor-koop worden aangekocht, krijgt de initiatiefne-mer de volledige verwervingskosten boven de 625 fr/m2g e s u b s i d i e e r d . Hiermee wordt naast

de realisatie van sociale woningen ook een alge-mene opwaardering van het woningpatrimoni-um in Vlaanderen bevorderd.

(2)

In het nieuwe MB wordt ook voorzien in de op-heffing van de meeste subsidieplafonds, dit om een meer flexibele beoordeling van de kostprijs mogelijk te maken gelinkt aan de meerwaarde van projectconcept of -locatie.

Ook de evaluatiecriteria – zowel op projectni-veau als op programmatieniprojectni-veau – zullen in die zin worden aangepast.

2. Het vastleggen van afzonderlijke quota per plattelandsgemeente is op dit ogenblik nog v o o r b a r i g. Het Vlaams woonbeleid streeft juist naar een (gemeente)grensoverschrijdende re-gionale aanpak met efficiënte taakverdelingen en daardoor lastenverlichting voor de verschil-lende partners.

Het Vlaams woonbeleid stimuleert de gemeen-ten om sociale huisvesting op de agenda te plaatsen onder meer bij de invulling op lokaal vlak van het ruimtelijk structuurplan, door de opmaak van een gemeentelijk woonplan, d o o r de afbakening van bijzondere gebieden (voor-kooprecht).

Het vastleggen van quota zou ook geen stimu-lans betekenen, aangezien er momenteel geen gebrek is aan kredieten en de beschikbaarheid van subsidiegeld dus geen drempel is voor het realiseren van kernversterkende sociale woon-projecten.

3. Een belangrijk deel van de woonuitbreidingsge-bieden is niet centrumondersteunend ten aan-zien van de kern gelegen. Een keuze op V l a a m s niveau om al deze gebieden met een lineaire maatregel vrij te geven voor sociale huisvesting, is daarom niet te verantwoorden.

Een ruimtelijke afweging van inzet van woon-uitbreidingsgebied of onbebouwd woongebied vraagt veel kennis van de lokale terreinsituatie. De gemeente kan deze discussie voeren in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuur-planningsproces.

Hierbij is het niet de bedoeling om te wachten op een afgewerkt structuurplan om actie te od e r n e m e n . Bij een goeod zicht op behoeften, a a n-bod en gewenste ruimtelijke structuur kan een aanvang worden genomen met de uitvoering. 4. Binnen het nieuwe decreet op de ruimtelijke

or-dening zijn de mogelijkheden voor de overheid om gronden te verwerven, u i t g e b r e i d . Naast de onteigeningen kunnen gemeenten, provincies en

Vlaams Gewest ook een voorkooprecht in-schrijven in de respectieve ruimtelijke uitvoe-r i n g s p l a n n e n . Euitvoe-r bestaan met andeuitvoe-re woouitvoe-rden verschillende instrumenten voor de overheid om gronden te verwerven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De oppervlakte voor de zone voor koninklijk domein is, net zoals die van de abdijgebieden, in de ruimteboekhouding van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen verwerkt

Het is de bevoegdheid van de gemeente om binnen de opties van het provinciaal ruimtelijk structuur- plan West-Vlaanderen en de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan

Over de voorontwerpen opgesomd onder a) werd effectief een advies uitgebracht. De voorontwerpen die worden vermeld onder b) werden principieel goedgekeurd door de Vlaamse regering

Hoeveel financiële middelen vloeiden in 2002 en 2003 vanuit de Vlaamse Gemeenschap naar de dertien centrumsteden op het vlak van open- bare werken?. Hoeveel financiële middelen

Hoeveel financiële middelen vloeiden in 2002 en 2003 vanuit de Vlaamse Gemeenschap naar de dertien centrumsteden op het vlak van jeugd.. Aan de hand van welke criteria

De afdeling Woonbeleid bij de administratie Ruim- telijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) heeft een enquête gedaan bij alle gemeentebesturen inzake

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voor- ziet, via gewestplanwijzigingen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, in 10.000 ha bij- komende

Zowel in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaan- deren, als in het goedgekeurde structuurplan van de provincie Vlaams-Brabant wordt de nadruk gelegd op het eigen karakter van dit