• No results found

Globalisering is dood,leve de globalisering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Globalisering is dood,leve de globalisering"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Mr

. Hans van Mierlo Stichting

(2)

Sociaal-liberalen worden geconfronteerd met een grote uitdaging. We zien dat internationale samenwerking en integratie de bewezen potentie hebben om de vrijheid en kansen voor zelfont-plooiing van ieder individu te vergroten. Al is het alleen maar omdat veel kwesties die deze indivi-duele vrijheid bedreigen – klimaatverandering, oorlog en terrorisme, economische instabiliteit – te groot zijn om als land alleen op te lossen. Maar we zien ook de negatieve effecten, de weeffouten in het internationale systeem en de grote groepen die door de grotere concurrentie aan het kortste eind trekken.

Globalisering is geen autonoom proces dat zich volledig buiten onze invloedssfeer voltrekt. We kunnen haar reguleren en besturen, zowel op mondiaal niveau als in eigen land. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat de belofte van welvaart, vrijheid en vooruitgang voor iedereen wordt gere-aliseerd. Maar het is meer dan ooit noodzakelijk, te midden van alle anti-globaliseringsretoriek. In de recente dhl Global Connectedness Index van de globaliseringseconoom Pankaj Ghemawat is Nederland het meest mondiaal verbonden land ter wereld. In de top-5 van mondiaal verbonden steden staat één Europese stad: Amsterdam. We hebben dus nogal wat te verliezen.

In dit nummer starten wij een discussie over ideeën voor betere globalisering, internatio-nale samenwerking en Europese integratie. Zo schetst politiek econoom Philippe Legrain een positieve hervormingsagenda voor de stagneren-de Europese Unie. Voormalig moslimextremist Maajid Nawaz pleit voor een hernieuwde verde-diging van onze liberale waarden als oplossing voor toenemende culturele confrontaties door globalisering. Politicoloog Kristof Jacobs draagt oplossingen aan voor de uitdagingen van globali-sering voor onze democratie. En Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma schetst te midden van de grote mondiale uitdagingen zijn agenda voor een wer-kelijk liberaal buitenlandbeleid, dat stevig veran-kerd is in onze waarden.

Verder vindt u in dit nummer een steen in de vijver van ons pensioenstelsel door oud-bankier Martin ten Cate. In de briefwisseling leest u hoe een sociaal-liberaal en een christelijk-sociaal denker fundamenteel anders kijken naar de in-tegratie van nieuwkomers in onze samenleving. En in zijn 550e geboortejaar krijgt Erasmus zijn welverdiende plaats in de rubriek ‘sociaal-liberale denkers’. Als verdediger van vrijheid én eenheid is hij, juist in de wereld van vandaag, een grote inspiratiebron.

Annet Aris

Voorzitter redactieraad idee woord vooraf

WOORD VOORAF

GLOBALISERING ZIT IN de hoek waar de klap- pen vallen. Dit jaar alleen al na het Oekraïne-referendum, de Brexit en de verkiezing van Donald Trump. Dagelijks verschijnen commen- taren die het einde van de globalisering eisen en haar tot zondebok maken van iedere sociaal- economische en culturele misère. Dat dit onterecht is en dat nationale overheden hierin een belangrijke verantwoordelijkheid hebben, wordt overtuigend beschreven in het openings- artikel van dit nummer.

(3)

idee september 2 01 6 Auteur Titel

inhoudsopgave André Meiresonne p. 60

KNUPPEL IN HET HOENDERHOK

WAAR BLIJFT DE OPSTAND ONDER

JONGE MENSEN?

Jongeren moeten het niet laten gebeuren dat hun vooruitgang wordt geblokkeerd door oude-ren zonder oog voor het algemeen belang.

Elsje Moulijn p. 63

SOCIAAL-LIBERAAL IN HET BUITENLAND

ZWITSERLAND

Hét voorbeeld van een goed functionerende li-berale rechtsstaat geldt alleen voor de Zwitserse staatsburgers; een kwart van de bevolking heeft geen politieke rechten.

Denise van Dalen p. 68

FILMRECENSIE

IN THE LOOP

INVLOEDRIJKE PRUTSERS

Jeroen Bouterse p. 71

HEDENDAAGS SOCIAAL-LIBERALISME

EN ZIJN INSPIRATORS

DESIDERIUS ERASMUS

Vijf eeuwen na zijn leven is Erasmus nog steeds een inspiratiebron voor velen als verdediger van de vrijheid, die ervan overtuigd is dat een objec-tief hoogste levenswijze niet bestaat.

Abele Kamminga p. 76

BOEKRECENSIE

DE KEUZE VAN D66

WAARDEVOLLE

IDEEËNGESCHIEDENIS

Torsten Bell & Adam Corlett p. 06

DON’T BLAME GLOBALISATION

— IT’S ABOUT DOMESTIC POLICIES

We should stop fetishising globalisation as the cause of all our ills; a more equal distribution of growth depends on domestic policy choices. Jeroen van der Waal & Willem de Koster p. 12

WEERSTAND TEGEN VRIJHANDEL:

NIET ECONOMISCH, MAAR CULTUREEL

Bezwaren tegen vrijhandelsverdragen komen voort uit een verschil in cultureel kapitaal. Herverdeling van de economische vruchten van vrijhandel is daarom weinig kansrijk.

Anne-Marijke Podt / Thomas Spijkerboer p. 16

MIGRATIE: VAN MENSENRECHT

NAAR LOKALE OPGAVE

Een wetenschapper en een raadslid over het recht om te migreren en de voorwaarden voor opvang.

Sjoerd Sjoerdsma & Stijn van Hooff p. 18

EEN ECHT LIBERALE

BUITENLANDPOLITIEK

Nederland heeft een groot belang bij een wereld- orde gebaseerd op recht, vrijheid en vooruit-gang. Juist nu is het tijd voor een echt liberaal buitenlandbeleid.

Alexander Rinnooy Kan p. 24

COLUMN

BETERE GREEP

OP GLOBALISERING

Philippe Legrain p. 26

EUROPEAN SPRING OF ECONOMIC

AND POLITICAL RENEWAL

Instead of defending the status quo in the European Union, liberal and progressive re-formers need to set out a positive agenda for change.

Michiel Scheffer p. 30

MEER EUROPA? MEER REGIONAAL!

Toenemende Europese samenwerking leidt tot meer invloed voor regio’s. Dat geldt ook voor onze provincies, al is daar nog werk aan de winkel.

Maajid Nawaz p. 32

HOE UNIVERSELE MENSENRECHTEN

HET WINNEN VAN HET KALIFAAT

Hoe gaan we in een geglobaliseerde wereld om met waarden die we niet delen en jongeren die radicaliseren? Een interview met voormalig moslimextremist Maajid Nawaz.

Joost Gerdes p. 36

WIE HEEFT HET VOOR HET ZEGGEN?

Bezwaren tegen ttip en ceta moeten voor D66 aanleiding zijn voor een bezinning op het even-wicht tussen de belangen van het bedrijfsleven en het algemeen belang.

Marietje Schaake p. 38

HANDELSAFSPRAKEN ZIJN NODIG

OM GLOBALISERING BIJ TE STUREN

Handelsverdragen liggen steeds meer onder vuur, maar zijn juist nu nodig om vanuit een progressieve internationale politiek een race naar de bodem te voorkomen.

#deidee @VMStichting

Kristof Jacobs p. 40

GLOBALISERING EN DEMOCRATIE

In een wereld waarin steeds meer kwesties op Europees en internationaal niveau worden aan-gepakt, hebben we een betere mix van democra-tische instrumenten nodig.

Harmjan Vedder & Emilie Kuijt p. 44

EEN BRIEFWISSELING

De integratie van nieuwkomers leidt tot span-ningen. Een ChristenUnie-medewerker en een D66’er over collectieve ontplooiing, het indivi-duele recht om anders te zijn en de rol van het onderwijs.

Martin ten Cate p. 49

ONS ASOCIALE

PENSIOENSTELSEL HEEFT

EEN VERBOUWING NODIG

Het huidige stelsel berooft ons van economi-sche groei, zadelt andere landen op met een grote schuld en gaat in tegen de beginselen van onze markteconomie.

Ashley Terlouw & Mark van Ostaijen p. 52

SOCIAAL-LIBERAAL DEBAT

MAG DE POLITIE

ETNISCH PROFILEREN?

Remy Maessen p. 54

DE SOCIAAL-LIBERALE

WERELD VAN…

ERIK LIEVERS

“Niet de keuze vóór mensen maken, maar hen helpen zelf een goede keuze te maken”

verder in dit nummer…

idee december

2

01

(4)

idee december 2 01 6 07

GLOBALISERING

Torsten Bell & Adam Corlett

Don’

t blame globalisation — it’

s about domestic policies

of concluding that responsibility for that rests entirely with a faceless force called globalisation – that, if reversed, would put right all that is wrong with the world.

This question is not new. But the recent us elec-tion, the British decision to leave the European Union, and opposition to trade deals like the eu-Canada ‘ceta’ agreement, show that the issue has not just risen up the agenda – it is becoming the agenda in much of the developed world.

The debate across the West...

Crucially, this is a debate in flux – and where it settles will be important for our politics and eco-nomics for decades to come. In the face of popu-lar frustration, progressives are rethinking where they stand on questions from trade to migration. President-elect Donald Trump has reversed over-night the traditional Republican advocacy of free trade, arguing that “this wave of globalization has wiped out totally, totally our middle class”. With Trump, the proposed trade deal between the us LONG BEFORE Donald Trump’s surprise election

victory, it had become fashionable to say that glo-balisation has led to stagnant living standards for the working and middle classes of the developed world, leaving national governments powerless to deliver rising incomes and explaining rising political dissatisfaction with the status quo. These arguments are dangerous – not just be-cause, in this simple form, they are wrong. Living standards in many developed countries have been squeezed at many times. But we should beware

Don’t blame

globalisation

it’s about

domestic

policies

06 Beeld / Herman W outers

The globalisation debate too often

gets simplified into a claim that

working people across Western

countries have seen their incomes

stagnate in recent decades. But the

evidence doesn’t support this

sim-plistic case against globalisation.

Yes, trade and migration bring with

them challenges, but a more equal

distribution of growth also depends

on domestic policy choices.

(5)

09

idee december

2

01

6

08 and the eu now seems as doomed as the Trans-Pacific Partnership, but there was growing debate too within the Democratic party about the very desirability of free trade. And both French presi-dent François Hollande and German vice-chan-cellor Sigmar Gabriel had adopted significantly tougher rhetoric against the same trade deal.

In the uk, the Labour Party faces the challenge of redefining its vision of Britain’s role in a post-Brexit world. Jeremy Corbyn seems to view the Single Market as a ratchet to drive down labour market standards, rather than as the collective mechanism of relatively rich European countries for avoiding exactly that.

And in the Netherlands Lilianne Ploumen, the Minister for Foreign Trade and Development Cooperation, in an interesting speech reflecting on the challenges of globalisation recently stated that globalisation had resulted in “a huge group of people who haven’t seen their lives improve much. Some of them have even seen their in-comes drop. These [people] form the lower-mid-dle classes in Europe and North America”. ... is based on a wrong conclusion

But is it right that globalisation has coincided with income stagnation for working people in the developed world? These are global questions, so answering them requires global data. The seminal contribution in that regard comes from Christoph Lakner and Branko Milanovic, bringing together an unprecedented collection of information on income levels across countries and using it to

examine the period of ‘high globalisation’ from 1988 until the start of the global financial crisis in 2008 in a series of articles, and in Milanovic’s case, a major book. These run to hundreds of thousands of words, but one chart has made the work espe-cially well known. The so-called ‘elephant curve’ has generated sufficient excitement to be de-scribed as possibly “the most important chart for understanding politics today”.

This chart (compared to an elephant, with the tail on the left representing the poorest in the world and the trunk on the right the richest) shows how incomes have grown between 1988 and 2008 for each part of the global income distribution. The key conclusion many have drawn from it is that, while these two decades saw good income growth for many (think China and the global top 1 per cent), the working and middle classes of the de-veloped world saw precisely zero income growth. It is this shocking conclusion that has made the curve about as famous as you can get while being an economics chart rather than a film star. The only problem – as a Resolution Foundation report shows – is that the conclusion is wrong. There are two key points worth emphasising – the importance of demography and which countries’ experiences we’re talking about.

Income growth in the Netherlands

The elephant curve compares the average income of, say, the top 1 per cent in the world in 2008 with the top 1 per cent in 1988, and so on for each per cent of the global income distribution. But cru-cially, who is in each per cent changes during that period. This matters because population growth has been much faster in poorer countries, giving us relatively more poor and fewer rich people in the world. This drags down the income growth reported in the elephant curve significantly but tells us precisely nothing about what has hap-pened to working people in Rotterdam or Redcar. If we correct for this fact, we find that incomes of the working/middle class of the developed world rose by around 25 per cent rather than stagnating. If we then dig into the big variation between indi-vidual countries, it becomes clear that even this weak income growth is not a universal feature The references

in this article can be found in the online article, published on the Van Mierlo Stichting website.

‘ We should beware

of concluding that

responsibility for stagnant

living standards rests

entirely with a faceless

force called globalisation’

80% 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60% 40% 20% 0% -20%

poorer << percentile of global income distribution >> richer

Source: RF analysis of Lakner-Milanovic World Panel Income Distribution Notes: Axis is cut off at negative 20 per cent

Replication of the Lakner-Milanovic global growth incidence curve (elephant curve), 1988 — 2008

Growth in average per capita household income of each percentile group

Torsten Bell & Adam Corlett

Don’

t blame globalisation — it’

s about domestic policies

Beeld / Herman W

(6)

11

idee december

2

01

6

10 The loss of jobs and income growth caused by

the financial crisis, the volatility of the housing market, the degree of redistribution through tax and benefit systems, minimum wage policy: these have all been crucial determinants of living standards in both the uk and the Netherlands and have little to do with trade policy. To fetishise globalisation as the cause of all our ills is to let too many domestic policy makers off the hook for decisions they make, for problems they leave unaddressed and for the lower incomes working people experience as a result.

Minister Ploumen suggested that we should seek a global distribution of growth more akin to “the friendly Rotterdam tapir” than to an elephant – with “a much smoother back, a much more mod-est trunk” meaning stronger income growth for those on lower incomes. She warns that “we either make globalisation work for everyone, or we get nationalisation – which works for no one.” But we need to learn the right lessons from the past, recognising the challenges of openness, but not thinking it is the cause of all our evils. We must do more to share income growth, not least geograph-ically, and recognise that wider domestic agendas are at least as important and within domestic con-trol. Someone else might be responsible for the past, but we control at least a decent chunk of our own future. We might as well shape it.

Torsten Bell (@TorstenBell) and Adam Corlett (@adamcor-lett) both work for the Resolution Foundation, an inde-pendent British think-tank working to improve the living standards of those on low and middle incomes.

of low and middle income people in developed countries, but instead driven by the experience of Japan (where the data appears to be plain wrong) and ex-Soviet satellite states (who faced big in-come falls as the Soviet Union collapsed). These income changes are important, but again tell us very little about income levels in Western econo-mies. Indeed, once we exclude those countries from the analysis, the income growth towards the top of the distribution rises again to around 50 per cent over the period, or around 2 per cent a year, a long way from stagnation.

It is true that the us has seen very poor income growth, with the rich benefiting the most from what limited growth there was. But that experi-ence is to quite a degree one of us exceptiona-lism. Variation within the developed world should make us reluctant to accept that this is inevitable or simply driven by global forces. In fact, in the Netherlands income growth over this particular period was both stronger and much more equally shared.

Domestic policy choices

Now none of this means that globalisation hasn’t brought challenges. While the data above is about averages, substantial increases in international trade (not to mention technological changes) have translated into much tougher competition for particular companies, cities and workers. Recent research also shows that in both the us and the uk workers in sectors most affected by Chinese imports had worse employment and wage experiences than others since 2001 – when the world’s most populous country joined the World Trade Organisation. That makes the case for thinking hard about the rate of change of big shifts in trade patterns, but it is a very different thing to asserting that globalisation always delivers zero income growth for working people. So both those saying globalisation automatically benefits everyone and those saying that developed world middle classes have seen no income growth are wrong. Perhaps most crucially, where individu-al countries lie in between those extreme positions is to a significant degree down to policy choices.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0%

poorer << decile of household income distribution >> richer

Netherlands

1987—2008

USA

1986—2008

Source: RF analysis of Lakner-Milanovic World Panel Income Distribution

Distribution of income growth in the Netherlands and the USA Growth in average per capita household income

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 175% 150% 125% 100% 75% 50% -25% 25% 0%

poorer << percentile of global income distribution >> richer

Constant population

exc. Japan/ex-Soviet

Original

Source: RF analysis of Lakner-Milanovic World Panel Income Distribution

Notes: The excluded states are Japan, Bulgaria, Czech Republic, Estonia, Germany, Hungary, Latvia, Lithuania, Poland, Romania and Slovakia.

Illustrative version of the elephant chart, 1988 — 2008

Growth in average per capita household income of each percentile group

‘ In fact, in the Netherlands

income growth was both

stronger and much more

equally shared’

Torsten Bell & Adam Corlett

Don’

t blame globalisation — it’

(7)

12 13 idee december 2 01 6

GLOBALISERING

Jeroen van der W

aal & Willem de Koster

W

eerstand tegen vrijhandel: niet economisch, maar cultur

eel

Bezwaren tegen vrijhandelsverdragen komen niet voort uit een

zwakke economische positie van laagopgeleiden, maar uit een

verschil in cultureel kapitaal. Herverdeling van de economische

vruchten van vrijhandel zal het enthousiasme voor een verdrag

als ttip daarom niet vergroten.

taire’ houding manifesteert zich afhankelijk van tijd en plaats op verschillende manieren. Of het nu, om wat voorbeelden te noemen, gaat over docenten met van de heersende politiek afwij-kende ideeën in de jaren vijftig en zestig, hippies en Damslapers in de jaren zestig en zeventig, of vluchtelingen en het problematiseren van Zwarte Piet anno nu: laagopgeleiden beschouwen dit veel meer als ongewenste ordeverstoringen dan hoogopgeleiden. Zij zijn dan ook de grootste voorstanders van bijvoorbeeld autoritaire opvoe-dingsstijlen en zware straffen in het algemeen en de doodstraf in het bijzonder. Uit ons onderzoek blijkt dat de grotere weerstand tegen vrijhandel onder laagopgeleiden onderdeel is van deze cultu-rele opleidingsbreuklijn. Zij verzetten zich tegen de culturele diversiteit en de aantasting van de nationale orde die vrijhandel met zich meebrengt (Van der Waal & De Koster, 2015a).

Deze culturele opleidingsbreuklijn is de afge-lopen decennia steeds belangrijker geworden voor politieke tegenstellingen in Nederland. Een belangrijke reden daarvoor is simpelweg de toename van het aantal hoogopgeleiden (Bovens & Wille, 2014). Maakten zij tot de jaren zeventig slechts enkele procenten van de bevol-king uit, inmiddels is dit meer dan een derde. Dientengevolge staan tegenwoordig veel meer dan voorheen grote bevolkingsgroepen met te-gengestelde ideeën over culturele diversiteit en sociale orde tegenover elkaar.

De culturele breuklijn heeft in Noordwest-Europese landen als Nederland een ander karak-ter dan in de Verenigde Staten. In de bekende Amerikaanse culture wars staan naast de hier-boven aangehaalde culturele vraagstukken ook thema’s centraal waarover een grote groep streng-religieuzen radicaal botst met een sub-stantiële groep seculieren. Denk bijvoorbeeld aan homoseksualiteit, abortus en euthanasie (vgl. De Koster & Van der Waal, 2006). Maar in een verre-gaand geseculariseerd land als Nederland denkt het overgrote deel van de bevolking, op de leden van enkele religieuze minderheidsgroepen na, progressief over (homo)seksualiteit, abortus en euthanasie (Houtman et al., 2008). Op dit vlak verschillen laag- en hoogopgeleiden nog amper rijhandelsverdragen zijn vaak

omstre-den. Sommigen juichen het toe dat handel in goederen en diensten vrije-lijk over landsgrenzen gaat. Anderen hebben daar grote bedenkingen bij. In Nederland en andere Europese landen speelt zo’n botsing momenteel rond het Transatlantic Trade and Investment Partnership (ttip), net als eerder rond de ‘Bolkesteinrichtlijn’. En begin jaren negentig van de vorige eeuw woedden er in Amerika ver-hitte debatten over de North American Free Trade Agreement (nafta).

Bij maatschappelijk verzet tegen vrijhandelsver-dragen spelen hoogopgeleiden vaak een promi-nente rol. Denk aan politici, kritische academici en voorlieden van sociale bewegingen. Maar wie kijkt naar een dwarsdoorsnede van de bevolking ziet dat de grootste weerstand tegen vrijhandel juist te vinden is onder laagopgeleiden. Recent onderzoek (Van der Waal & De Koster, 2015a) laat zien dat weerstand tegen vrijhandel onder laagop-geleiden niet op zichzelf staat: het is een concrete uitingsvorm van een bredere cultuuroorlog die woedt tussen Nederlandse laag- en hoogopge-leiden. Laagopgeleide nationalisten botsen met hoogopgeleide kosmopolieten, en dit heeft grote politieke implicaties. In deze bijdrage schetsen wij de contouren en wortels van deze culturele oplei-dingskloof. Vervolgens gaan we in op haar poli-tieke implicaties in het algemeen, en die voor een kosmopolitische partij als D66 in het bijzonder. Tegengestelde ideeën

Het bestaan van een culturele kloof tussen laag- en hoogopgeleiden is zeker geen nieuw inzicht. Al sinds Lipsets (1959) beroemde analyse in de jaren vijftig wordt in westerse landen, waar-onder Nederland (De Koster & Van der Waal, 2014), steeds weer hetzelfde patroon gevonden: laagopgeleiden hechten gemiddeld genomen veel meer belang aan een rigide sociaal-culturele orde dan hoogopgeleiden. Eerstgenoemden zijn veel minder geporteerd van culturele diversiteit in de breedste zin van het woord. Deze

‘autori-Weerstand

tegen vrijhandel:

niet economisch,

maar cultureel

door Jeroen van der Waal & Willem de Koster

V

Beeld / Herman W

(8)

14 15

idee december

2

01

6

van elkaar (De Koster et al., 2010). De Nederlandse cultuuroorlog is daarom geen uitingsvorm van een conflict tussen religieuzen en niet-religieu-zen, maar behelst een botsing over vraagstukken van culturele diversiteit en sociale orde waarin laag- en hoogopgeleiden tegenover elkaar staan. Maar waarom zijn die groepen het hierover eigen-lijk zo hartgrondig met elkaar oneens?

Cultureel kapitaal

Verschillende onderzoeken wijzen uit dat ver-schillen in cultureel kapitaal tussen laag- en hoogopgeleiden cruciaal zijn (De Koster & Van der Waal, 2014; Manevska et al., 2010; Van der Waal & De Koster, 2015a). Cultureel kapitaal betreft de mate waarin men de levensstijl van de culturele elite waardeert, vertoont en beheerst. Dit con-cept is aanvankelijk ontwikkeld om te begrijpen hoe ongelijkheid via het onderwijs wordt door-gegeven (Bourdieu & Passeron, 1977). Kinderen uit milieus met veel cultureel kapitaal presteren beter in het onderwijs omdat zij zich daar vol-gens ‘de regels van het spel’ gedragen. De ‘gepaste’ houdingen, gedragingen en opvattingen binnen instituties als het onderwijs komen namelijk overeen met de elitaire of gesanctioneerde

cul-tuur. Kinderen uit milieus met weinig cultureel kapitaal voelen zich daar daarom juist minder goed op hun plek.

Cultureel kapitaal beslaat een breed palet aan opvattingen en gedragingen dat via socialisering wordt doorgegeven. Wat eronder valt is natuur-lijk tijd- en plaatsgebonden, maar verandert niet van dag tot dag. We zien dat een kosmopoliti-sche houding een steeds belangrijker onderdeel is geworden in westerse landen als Nederland. In hedendaagse opvoedingsrepertoires in hoog-opgeleide milieus wordt de kritische bevraging van allerlei culturele scheidslijnen, en daarmee de waardering van culturele diversiteit, impli-ciet en expliimpli-ciet doorgegeven (Van der Waal & De Koster, 2015b). En hoewel cultureel kapitaal soms gepaard gaat met economisch kapitaal, blijkt kosmopolitisme weinig met dat laatste te maken te hebben. Onderzoek toont aan dat de kosmopo-litische houding die onder leden van hoogopge-leide milieus wordt gecultiveerd niet te verklaren is uit bijvoorbeeld hun hogere inkomens of grote-re baanzekerheid (De Koster & Van der Waal, 2014; Manevska et al., 2010; Van der Waal & De Koster, 2015a). Twee voorbeelden illustreren dit algeme-ne patroon.

Zo combineren heel wat mensen veel cultureel kapitaal juist met een zwakke economische posi-tie. Denk hierbij aan mensen in de cultuursector en het onderwijs, die vaak ook tot de achterban van kosmopolitische politieke partijen als D66 horen. Het omgekeerde komt ook voor: behoorlijk wat mensen combineren weinig cultureel kapitaal met een sterke economische positie. Denk aan de zogenaamde nouveaux riches, die vaak bovenge-middeld veel affiniteit hebben met nationalisti-sche politieke stromingen en partijen. Kortom, de culturele opleidingsbreuklijn waarin laagop-geleide nationalisten tegenover hoogoplaagop-geleide kosmopolieten staan is geen strijd tussen haves en have-nots, maar een strijd tussen milieus met veel en weinig cultureel kapitaal. Deze breuklijn is dus anders van karakter en heeft heel andere politieke implicaties dan de klassieke ‘klassenstrijd’ waarin economisch zwakken tegenover economisch ster-ken staan, en waarbij de herverdeling van inko-men en vermogen het centrale twistpunt is.

sche partijen als D66 hun hoogopgeleide achter-ban juist van hen vervreemden. Dat geldt echter vanzelfsprekend niet als andere niet-culturele gevolgen juist centraal komen te staan, zoals wel-vaartsgroei en grotere werkgelegenheid.

Ten derde betekent de conclusie dat botsende opvattingen over vrijhandel onderdeel zijn van de bredere culturele opleidingsbreuklijn dat de ideologische competitie tussen nationalistische en kosmopolitische partijen nog verder uitkristal-liseert (De Koster et al., 2013). Naast de Europese Unie, immigratie en criminaliteitsbestrijding is vrijhandel nog een vraagstuk waarover deze partijen lijnrecht tegenover elkaar staan. Dit betekent voorts dat de invoering van vrijhandels-verdragen, net als voortschrijdende Europese in-tegratie en immigratie, een verder polariserende werking kan hebben. Het onder laagopgeleiden toch al niet geringe wantrouwen in de gevestig-de politiek in het algemeen, en kosmopolitische partijen en politici in het bijzonder, kan hierdoor verder worden aangewakkerd (Van der Waal et al., 2016). Vrijhandelsvraagstukken zijn daarmee niet alleen onderdeel van de cultuuroorlog tussen laag- en hoogopgeleiden die Nederland vandaag de dag kenmerkt; ze kunnen deze breuklijn ook politiek saillanter maken.

Jeroen van der Waal is universitair hoofddocent sociolo-gie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij doet onderzoek naar de verbinding van sociale stratificatie met waardeoriëntaties, stemgedrag en gezondheidsverschil-len in westerse landen.

Willem de Koster is universitair hoofddocent cultuursocio-logie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn onder-zoek richt zich op de ontwikkeling, achtergronden en gevolgen van cultureel conflict en onbehagen in westerse landen.

Een uitgebreide literatuurlijst bij dit artikel vindt u op de website van de Van Mierlo Stichting.

Politieke implicaties

De verschillen in waardering van vrijhandel tussen laag- en hoogopgeleiden zijn, kortom, onderdeel van een cultuuroorlog in de polder, die is geworteld in verschillen in cultureel kapitaal. Dit heeft verschillende politieke implicaties. Ten eerste lijken op economische leest geschoeide interventies weinig kansrijk. In eerdere vrijhan-delsdiscussies opperden zowel beleidsadviseurs als wetenschappers om weerstand tegen vrijhan-del onder laagopgeleiden te dempen door hen op een of andere manier te compenseren voor de negatieve economische gevolgen daarvan. In hedendaagse debatten over ttip wordt een soort-gelijk idee naar voren gebracht. De zwakke econo-mische positie van laagopgeleiden ligt echter niet ten grondslag aan hun afkeer van vrijhandel. Het valt daarom niet te verwachten dat economische maatregelen, zoals herverdeling van de economi-sche vruchten van vrijhandel, hun enthousiasme voor vrijhandel zullen vergroten.

Ten tweede zijn er implicaties voor politieke partijen. De cultuuroorlog wordt daar primair gearticuleerd door de tegenstelling tussen na-tionalistische partijen als de pvv en de sp ener-zijds en kosmopolitische partijen als D66 en GroenLinks anderzijds. Evenals de andere aspec-ten van die culturele breuklijn blijkt weerstand tegen vrijhandel onder de aanhang van nationa-listische partijen het grootst en onder de aanhang van kosmopolitische partijen het kleinst (Van der Waal & De Koster, 2016). Als tijdens verkiezingen vrijhandelsvraagstukken centraal staan, hebben deze partijen een additioneel agendapunt om kiezers aan zich te binden. Dit was ook zichtbaar in de verkiezingsstrijd in de Verenigde Staten, waar Donald Trump zijn nationalistische en Hillary Clinton haar kosmopolitische achterban mobiliseerde door vrijhandel respectievelijk te problematiseren en te omarmen. Hierbij moet wel een belangrijke kanttekening worden geplaatst, omdat ook niet-culturele aspecten van vrijhan-delsverdragen in het maatschappelijke debat kunnen worden benadrukt. Als het daarbij, zoals in het huidige debat over ttip, gaat om gevaren voor het milieu, uitholling van de democratie en negatieve gevolgen voor ontwikkelingslanden, kan steun voor vrijhandel onder

kosmopoliti-‘ De culturele

opleidings-breuklijn waarin

laag-opgeleide nationalisten

tegenover hoogopgeleide

kosmopolieten staan is

geen strijd tussen haves

en have-nots, maar een

strijd tussen milieus met

veel en weinig cultureel

kapitaal’

Jeroen van der W

aal & Willem de Koster

W

eerstand tegen vrijhandel: niet economisch, maar cultur

(9)

17

Anne-Marijke Podt

/ Thomas Spijkerboer

Migratie: van mensenr

echt naar lokale opgave

idee december

2

01

6

16

GLOBALISERING

We beperken immigratie omdat de samenleving een beperkte groep

nieuwkomers aan zou kunnen. Maar wat betekent dit voor het recht van

ieder individu om zijn geluk elders te beproeven? En gaat het daadwer-

kelijk om aantallen, of om de manier waarop we integratie organiseren?

Het altaar

dat grens heet

Thomas Spijkerboer

Hoogleraar migratierecht VU Amsterdam @ThomasS_VU

Het recht om ieder land, waaronder je eigen land, te verlaten is vastgelegd in mensenrechtenverdragen – zoals het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Afrikaans Handvest voor de Rechten van de Mens en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens. Tijdens de Koude Oorlog was dit recht erg populair bij westerse lan-den. Uitreisbeperkingen werden symbolisch gevon-den voor het gebrek aan vrijheid in communistische landen. Honderden mensen vonden de dood bij hun poging het IJzeren Gordijn te passeren. Ze stapten op een mijn, werden doodgeschoten, of stikten in een vrachtwagen. Na 1989 zijn Oost-Duitse leiders straf-rechtelijk veroordeeld omdat zij bevel hadden gege-ven om mensen te doden aan de grens.

De Deaths at the Borders-database die we op de Vrije Universiteit gemaakt hebben (www.borderdeaths. org) bevat 66 gevallen waarin mensen de dood vonden in een Grieks mijnenveld aan de Turks-Griekse grens. Andere bronnen (zoals rapporten van Amnesty) laten zien dat er ook mensen aan de grens omkomen door schotwonden of mishandeling. Een aantal van deze mensen was afkomstig uit landen als Iran, Irak en Rwanda; het is evident dat zij hun recht wilden

uit-oefenen om asiel aan te vragen (artikel 14 Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens; vn

Vluchtelingenverdrag van 1951). Er zijn geen Europese leiders strafrechtelijk vervolgd omdat zij bevel gaven de grenzen met dodelijke middelen te bewaken. Kennelijk is het, als het om grensbewaking gaat, wel een strafbaar feit om mensen in de rug te schieten, maar niet om hen in de borst te schieten.

Het lijkt me dat menigeen, al dan niet gespecialiseerd in de rechten van de mens, bij deze conclusie een ‘niet-pluis-gevoel’ zal hebben. Nog een tikje moei-lijker wordt het als we bedenken dat de overgrote meerderheid van de zeker tien mensen die elke dag sterven aan de Europese grenzen niet omkomt door rechtstreeks overheidsgeweld, maar door verstikking of verdrinking. Voordat de Europese grensbewaking in de jaren negentig werd verplaatst naar instapbalies aan de andere kant van de wereld, stierf vrijwel nie-mand op die manier. Het lijkt er sterk op dat de om-vorming van de Middellandse Zee van een incidenteel zeemansgraf naar een massagraf voor migranten een neveneffect is van het succesvolle Europees beleid waardoor migranten nauwelijks via veilige luchtver-bindingen of veerboten naar Europa kunnen komen. We zouden kunnen besluiten dat we mensen in de borst schieten inderdaad een stuk minder erg vinden dan in de rug. Om die ongerijmdheid op te heffen zouden we ook met terugwerkende kracht kunnen be-slissen dat mensen in de rug schieten achteraf bezien geen enkel probleem was. Een derde optie is om ons af te vragen of we werkelijk zo veel mensen willen offe-ren op het altaar dat goffe-rens heet.

Van mensenrecht

naar lokale opgave

Migratie

‘Gelukszoekers’

Anne-Marijke Podt

Raadslid Utrecht D66 @Annemarijke

Vorig jaar hoorde ik het voor het eerst: in de Tweede Kamer werd gesproken over asielzoekers als ‘ge-lukszoekers’, op een manier die duidelijk niet als compliment was bedoeld. De term suggereerde dat asielzoekers blijkbaar alleen passief geluk verwach-ten, in plaats van dat ze gemotiveerd en ondernemend werk maken van hun toekomst.

Het is kwalijk om de complexe realiteit van vluchte-lingen en migratie in dit soort simplistische frames te vatten. Niet alleen omdat ze de groep ernstig te-kortdoen, maar omdat ze gemeenten, bij de zoektocht naar praktische, lokale oplossingen, in de weg zitten. Af en toe stelt iemand de vraag of er een bovengrens zit aan het aantal vluchtelingen dat opgevangen kan worden. Praktisch gezien is die grens er vast, als je kijkt naar beschikbare faciliteiten. Maar op dit mo-ment vangt Utrecht, op een bevolking van 340.000 mensen, zo’n 800 asielzoekers op. Dat is maar 0,2 pro-cent! We kunnen wat mij betreft veilig aannemen dat we nog niet aan onze praktische bovengrens zitten. Interessant genoeg gaat het in gesprekken met bewo-ners maar weinig over een grens aan het aantal asiel-zoekers. Wel gaat het over het proces waarin mensen

zich niet gehoord voelen, over wat er mis is met de eigen buurt en over de overtuiging dat faciliteiten naar ‘gelukszoekers’ gaan in plaats van naar de eigen kinderen of ouders.

In Utrecht investeren we daarom in een zorgvuldig proces rond opvang, maar ook in ‘inclusieve opvang’, waarbij de faciliteiten, cursussen en zelfs een deel van de huisvesting toegankelijk zijn voor mensen uit de wijk. Dit kan echter alleen met medewerking van lan-delijke uitvoeringsorganisaties als het coa en de ind. Zij zijn verantwoordelijk voor opvang en procedures, en geven gemeenten soms maar weinig ruimte voor een eigen invulling.

Voor gemeenten gaat de relatie met nieuwe en huidi-ge bewoners door, ook als het besluit rond opvang is genomen. Zij hebben als geen ander belang bij draag-vlak en goede integratie. Gemeenten moeten daarom in de toekomst de regierol krijgen bij de opvang van asielzoekers, zodat zij, met hun bewoners, kunnen aangeven wat de randvoorwaarden zijn. Hoe versprei-den we de opvang, of concentreren we deze juist, in een gemeente? Hoe bieden we ruimte voor bewoners en vrijwilligerswerk in de opvang en voor integratie vanaf de eerste dag?

(10)

18 19

idee december

2

01

6

Sjoerd Sjoerdsma & Stijn van Hoof

f

Een echt liberale buitenlandpolitiek

GLOBALISERING

e wereld was nog nooit zo welvarend en

ontwikkeld als nu. Extreme armoede en honger worden langzaam teruggedron-gen. We worden ouder dan ooit. Een historisch aantal kinderen gaat naar school. En in steeds meer landen kan je zichtbaar jezelf zijn en liefhebben wie je wil liefhebben. Deze

voor-uitgang kwam niet vanzelf. Hij is te danken aan verregaande samenwerking, vrijhandel en weten-schappelijke vooruitgang. Maar deze vooruitgang staat op het spel, door de uitdagingen waarvoor wij als wereld staan: wereldwijd is vrijheid op haar retour en we zien een verscheurd Midden-Oosten, een vluchtelingencrisis, de eu onder grote druk en een dreigende klimaatramp. Bovendien is in de Verenigde Staten een president verkozen die de fundamenten betwist waarop deze samenwerking, vrijhandel en vooruitgang rusten. Trump trekt het Atlantisch bondgenoot-schap in twijfel, wil af van het klimaatakkoord, verscheurt het liefst het nucleair akkoord met Iran, wil stoppen met vrijhandelsverdragen en schurkt aan tegen Rusland. Het zal moeten blij-ken of hij zijn populistische uitsprablij-ken waar-maakt. Maar als hij echt zegt wat hij doet en doet wat hij zegt, heeft dat grote gevolgen voor de huidige wereldorde.

Bij deze ontwikkelingen wil en kan D66 zich niet neerleggen. We kunnen niet stil blijven staan. We moeten vooruitkijken. Juist nu. Vrij naar Robert Kennedy: sommigen zien de wereld en accepteren die zoals zij is, wij zien de wereld zoals zij kan zijn en accepteren haar daarom niet zoals ze is. Wij spreken ons altijd uit vóór mensenrechten, vóór de democratische rechtsstaat en vóór individuele vrijheid. D66 strijdt tégen onderdrukking, tégen ongelijkheid en tégen schending van internatio- nale normen. Dat is sociaal-liberaal. Dat is de unieke rol waarom Nederland internationaal bekend staat. Dat past goed in onze traditie. Daarbij past een buitenlandbeleid dat stevig steunt op waarden.

Onze waarden zijn onze belangen In discussies over het buitenlandbeleid wordt vaak geschermd met de ‘koopman’ en de ‘do-minee’. De koopman staat dan voor onze harde belangen, zoals lucratieve handelscontracten. De dominee representeert ons ‘geheven vingertje’. De waarden van de dominee en de belangen van de koopman worden als tegengestelde ambities gepresenteerd, waaruit we moeten kiezen in ons buitenlandbeleid. Maar zelden wordt het punt

Internationale samenwerking staat onder druk terwijl steeds

meer grensoverschrijdende vraagstukken schreeuwen om een

gezamenlijke aanpak. Nederland heeft een groot belang bij

een wereldorde gebaseerd op recht, vrijheid en vooruitgang.

Juist nu is het tijd voor een echt liberaal buitenlandbeleid.

Een echt

liberale

buitenland–

politiek

door Sjoerd Sjoerdsma & Stijn van Hooff

(11)

20 21

idee december

2

01

6

gemaakt dat juist de waarden die ten grondslag liggen aan het internationale stelsel tegelijkertijd onze belangen zijn, op een veel fundamenteler niveau dan een incidentele exportdeal. Nederland is gebaat bij open grenzen, goede verstandhou-dingen met buitenlandse partners, stabiliteit in de internationale arena en heldere internationa-le afspraken. Het is daarom logisch – maar ook uniek – dat de bevordering van de internationale rechtsorde als expliciet doel is vastgelegd in de Nederlandse grondwet. Zonder een internatio-nale rechtsorde delft een relatief klein land als Nederland het onderspit. Alleen wanneer we samen met gelijkgezinde partners optrekken met het recht aan onze zijde, kunnen we een vuist maken. Daarom steunen wij internationa-le instituties waar we zulke afspraken maken en dragen we daar zelf actief aan bij. Anders gezegd: als de Europese Unie, de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie nog niet bestonden, zouden we die vandaag uitvinden!

In een volwassen democratie, die wordt onder-steund door een rechtsstaat, zijn de vrede, de veiligheid en de vrijheid van het individu maxi-maal. Om met John Locke te spreken: ‘where there is no law, there is no freedom’. Daar komt bij dat democratieën hebben bewezen de meest stabiele regeringsvorm te zijn. Zij zijn minder geneigd om de wapens op te pakken en kiezen er eerder voor conflicten vreedzaam te beslechten. Daarom stelt D66 de mensenrechten centraal in het buiten-landbeleid. Dit blijkt een effectief middel te zijn. Wanneer we ervoor kiezen om geen wapens te leveren aan een land omdat het de mensenrechten schendt, geven we een stimulans aan verandering. Daarom heeft D66 gepleit voor het stoppen van

Nederlandse wapenleveranties aan Saoedi-Arabië, Rusland en Zuid-Soedan. Bovendien geldt: als we wel wapens leveren aan landen die de mensen-rechten of het humanitair oorlogsrecht schenden, wat zijn onze principes dan nog waard? Hoe se-rieus nemen we onze eigen waarden dan? En nog veel belangrijker: welke prikkel is er dan nog voor zulke landen om hun gedrag aan te passen? Met vrijhandel komt verantwoordelijkheid Nederland verdient ongeveer een derde van het nationaal inkomen in het buitenland. Nederland is dus gebaat bij vrijhandel. Maar dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om onze principes uit te dragen. Dit geldt voor grote vrijhandelsverdragen, waar D66 staat voor de be-scherming van onze hoge standaarden op het vlak van mensenrechten, vrijheid en de rechtsstaat. Maar dat geldt ook voor actuele geopolitieke kwesties. Neem de naïeve houding van het huidi-ge kabinet ten opzichte van Rusland. Poetin had zijn ware aard allang getoond met zijn betrokken-heid bij de oorlogen in Abchazië en Zuid-Ossetië. Maar dit kabinet heeft lang weggekeken onder het mom van de handelsbelangen. Zelfs toen bij de grootste Poetinadepten de schellen van de ogen vielen, bleven sommige partijen tegenstander van sancties tegen Poetin. Dat veranderde pas in de zomer van 2015, toen het echt niet anders meer kon. En wat heeft die nadruk op de goede samenwerking met Rusland opgeleverd? Poetin heeft Oekraïne gedestabiliseerd, begaat oorlogs-misdaden in Syrië en bedient zich van steeds verdergaande repressie in eigen land. Hadden we de aard van Poetins regime eerder onder ogen durven zien, dan hadden we wellicht eerder met sancties zijn koers kunnen proberen te verleggen.

we de Turkijedeal niet in gevaar willen brengen. Is het meer dan vreemd dat we bereid zijn samen te werken met de door het Internationaal Strafhof gezochte genocidair Bashir om de Soedanese grensbewaking op orde te krijgen. Dit doet af-breuk aan de Nederlandse reputatie wereldwijd. Het geeft het signaal af dat we selectief zijn in onze verontwaardiging. En dat leidt ertoe dat we een onbetrouwbare partner worden, en dat auto-ritaire leiders zien dat onze principes buigbaar en breekbaar zijn als onze kortetermijnbelangen gevaar dreigen te lopen.

Consequent zijn betekent ook dat we niet moeten kiezen voor schijnstabiliteit boven individuele rechten. In de chaos van grote vluchtelingen-stromen verlangen sommige partijen nostal-gisch terug naar de ‘stabiliteit’ onder Ben Ali in Tunesië, Mubarak in Egypte en Kadhafi in Libië. Maar de belangrijkste les van de Arabische om-wentelingen is nu juist dat die stabiliteit schone schijn was. Het ingestorte kaartenhuis laat zien wat de gevolgen zijn van decennialange dicta-Dat we ergens wederzijds economisch voordeel

behalen, ontslaat ons dus niet van de verplichting om in verweer te komen tegen mensenrechten-schendingen. Als we ons niet durven of willen uitspreken, accepteren we de onderdrukking van mensen zolang een regime stabiel is. Daarmee geven we impliciet steun en daarmee legitimiteit aan deze dubieuze regimes. D66 wil dat voorko-men door bijvoorbeeld onze energieafhankelijk-heid van bepaalde regimes af te bouwen. Dat kan als we radicaal inzetten op een serieuze energie-politiek in de eu en nationaal op schone energie. Zo spelen windmolens ineens een belangrijke geopolitieke rol.

Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal

Buitenlandbeleid geeft ook de identiteit van een land weer. Het is een visitekaartje naar de wereld. Als Nederland zich jarenlang inzet voor verbe-tering van de mensenrechten wereldwijd, is het meer dan vreemd dat wij het oppakken van jour-nalisten in Turkije niet meer aankaarten omdat John Locke, Second Treatise of Civil Government, 1690. Cijfers via cbs, januari 2015.

‘ Als we wapens leveren aan landen die de

mensen-rechten of het humanitair oorlogsrecht schenden,

wat zijn onze principes dan nog waard?’

Sjoerd Sjoerdsma & Stijn van Hoof

f

(12)

22 23

idee december

2

01

6

turen. Grote armoede, slecht onderwijs en hoge jeugdwerkloosheid, die uiteindelijk uitmondden in revolutie. Sommigen pleitten ervoor om weer deals te sluiten met zulke dictators. Zij vinden de grote stroom migranten problematisch en denken dat deals met dictators een oplossing kun-nen bieden. Maar de chaos en antipathie tegen het Westen die in bepaalde landen naar boven zijn gekomen, waren zeker niet kleiner geweest als het Westen nog dertig jaar lang actiever en met meer gewicht dictators had gesteund. Mensenrechten zijn niet onderhandelbaar. Mensenrechten vor-men het fundavor-ment van de vor-menselijke waar-digheid. Mensenrechten zijn de kern van onze beschaving.

Kwestie van keuzes

Consequent zijn in de internationale arena bete-kent niet dat je altijd alles kan doen. Onze idea-len zijn grenzeloos, de middeidea-len helaas niet. Dit betekent allereerst dat we onze slagkracht in de wereld moeten vergroten via de Europese Unie. Wij kunnen blijven doen alsof we zelf belangente-genstellingen met landen als Rusland of China in ons voordeel kunnen beslechten. Of zelf interna-tionale migratie kunnen sturen. Of in ons eentje voor gereguleerde internationale handel kunnen zorgen. Dat is onzin. Als we vraagstukken van klimaat, terrorisme, vluchtelingen, energie, vei-ligheid en handel willen oplossen, dan moet dat samen met Europa. Zeker na de verkiezing van Donald Trump als nieuwe president van de vs. Hij heeft helder aangegeven het niet zo nauw te nemen met de belangrijke bijstandsclausule van de navo die voorschrijft dat lidstaten elkaar te allen tijde beschermen als ze worden aangevallen. Daarmee lijkt de Amerikaanse veiligheidsparaplu boven Europa goeddeels ingeklapt. Dit bewijst eens te meer de absolute noodzaak van een ef-fectieve Europese krijgsmacht, waarvoor D66 al jaren onverkort pleit. Diplomatie is immers al-leen geloofwaardig wanneer die wordt geruggen-steund door een robuust militair apparaat. Europa bracht ons duurzame vrede en veiligheid, groei en welvaart. De onderlinge relaties in Europa brengen verbondenheid, begrip en verdraag-zaamheid en bieden daarmee een waarborg voor individuele vrijheid en vrede. In een wereld waar

uitdagingen rondom veiligheid, energie, verduur-zaming en vluchtelingenstromen grenzen over-schrijden, is een slagvaardig Europa cruciaal. Juist voor Nederland. Geen land is voor zijn veiligheid, politieke gewicht in de wereld en economische welvaart zo afhankelijk van intensieve samenwer-king met de landen om zich heen. Daarom moeten wij vooroplopen in het verbeteren van de Europese Unie. D66 is ervan overtuigd dat Europa veel beter kan. Veel beter moet. Veel beter verdient.

Daarnaast betekent dit dat we nationaal keuzes moeten maken. We moeten mensen en middelen inzetten daar waar de Nederlandse meerwaarde het grootst is. Zo moet Nederland blijven bouwen aan onze wereldwijde reputatie van progressieve voorloper op terreinen als hiv/aidsbestrijding, vrouwenrechten en lhbt-rechten. De versnippe-ring van de militaire inzet – Nederland neemt deel aan ongeveer twintig missies in het buitenland – moet worden gestopt. De aandacht moet daarbij vooral uitgaan naar de regio rondom Europa. Ook in eigen land

Anderen aanspreken kan alleen geloofwaardig zijn wanneer het eigen huis op orde is. We moeten daarom open zijn over de zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis. Het past een volwassen en open democratie om eerlijk en transparant te zijn over het verleden en wat daarin is misgegaan. Om daarover verantwoording af te leggen. Om daarvan te leren. Want alleen dan kun je anderen geloofwaardig wijzen op hun verantwoordelijkhe-den. Daarom wil D66 al jaren dat er nieuw onder-zoek wordt gedaan naar het Nederlandse geweld tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. Ook op asielgebied heeft Nederland wat recht te zetten. Een rechtvaardig asielbeleid in Nederland en de eu is een voorwaarde voor een geloofwaar-dig buitenlandbeleid. Als wij landen in de regio vragen om 95 procent van de vluchtelingen op te vangen, moeten ook wij mensen verwelkomen die op de vlucht zijn voor oorlog, die gegronde vrees hebben vermoord of vervolgd te worden, die zoeken naar vrede en veiligheid. We moeten ons steentje bijdragen. In plaats daarvan besteedt dit kabinet het Nederlandse en Europese asielbeleid uit aan leiders met steeds meer dictatoriale trekjes.

Deze opvatting van de rol van Nederland in de wereld staat haaks op de opvatting van hen die zich terugtrekken achter de dijken. Zij schreeu-wen “grenzen dicht!”, stoppen hun vingers in hun oren en knijpen hun ogen dicht. Weer anderen zijn van mening dat Nederland bescheidenheid en terughoudendheid past, onder het mom van ‘Realpolitik’. Zij menen dat het niet in ons belang, belerend, of wellicht zelfs brutaal is om op te ko-men voor onze eigen waarden. Zij ko-menen dat we Trump het voordeel van de twijfel moeten geven. Dat is kortetermijnopportunisme, waarmee tijde-lijke stabiliteit en schijnveiligheid wordt gekocht. Maar hiermee wordt juist de basis voor langeter-mijnstabiliteit uitgehold.

Tegenover dit gestolde cynisme plaatst D66 een buitenlandbeleid mét een agenda van waarden. Wij accepteren het niet wanneer de rechtsstaat om zeep wordt geholpen, mensenrechten worden geschonden of het internationaal recht aan de laars wordt gelapt. Een sociaal-liberaal buiten-landbeleid erkent dat we onze belangen niet los kunnen zien van onze waarden en dat we deze consequent – in binnen- én buitenland – moeten verdedigen.

Sjoerd Sjoerdsma (@swsjoerdsma) is Tweede Kamerlid voor D66. Stijn van Hooff (@stijn_van_hooff) is beleidsmedewerker bij de D66-fractie in de Tweede Kamer.

In eigen land zien we eenzelfde tendens: door vluchtelingen weg te zetten als gelukszoekers die voor borstvergrotingen naar ons land komen, zoals sommige partijen plegen te doen, maken we onszelf niet geloofwaardiger. Wees eerlijk en transparant over vluchtelingen. Zorg voor fat-soenlijke opvang voor mensen die daadwerkelijk een vluchtelingenstatus krijgen en zorg ervoor dat zij zo snel mogelijk kunnen meedoen in onze maatschappij. Diegenen die geen aanspraak maken op asiel, moeten zo snel mogelijk terug-keren naar hun land van herkomst. Alle retoriek daarbuiten vervuilt slechts het maatschappelijke debat. Daarbij geldt ook: geen enkele verantwoor-delijkheid nemen voor het integratiebeleid, maar vervolgens wel klagen dat het mislukt is, is ook niet bevorderlijk voor onze geloofwaardigheid. Buitenlandbeleid mét waarden

Het was de Nederlander Hugo de Groot die het zeerecht ontwierp om de vrije zeehandel mogelijk te maken. Het was Nederland dat in de 17e eeuw een vrijhaven was voor wereldberoemde den-kers en schrijvers wier gedachtengoed in de rest van Europa verboden was, zoals Bayle, Locke en Descartes. Het waren die openheid en erkenning van rechten en vrijheden in de Gouden Eeuw die leidden tot een ongekende culturele én economi-sche bloei. Vrijheid en het internationale recht waren voor Nederland nooit alleen maar abstrac-ties en hadden niets te maken met een opgeheven vingertje. Ze waren simpelweg op lange termijn goed voor onze eigen belangen, in morele, politie-ke en economische zin. Volkskrant, 28 maart 2015, ‘VVD wil meer samen optrekken met dictators’. Ministerie van Defensie, https:// www.defensie.nl/ onderwerpen/ missies-in-buiten land/inhoud/ huidige-missies.

‘ Wij accepteren het niet wanneer de rechtsstaat

om zeep wordt geholpen, mensenrechten worden

geschonden of het internationaal recht aan de

laars wordt gelapt’

Sjoerd Sjoerdsma & Stijn van Hoof

f

(13)

24 25

idee december

2

01

6

Alexander Rinnooy Kan

Beter

e gr

eep op globalisering

COLUMN

VAN HANDEL WORDT iedereen beter. Met dat gro-te inzicht van David Ricardo gingen generaties politici aan de slag. Globalisering, het afbreken van economische barrières, werd een onmisken-baar succes: de welvaart groeide en de armoede daalde. Toch waren noch Hillary Clinton noch haar inmiddels tot ieders schrik verkozen tegen-stander warme pleitbezorgers van een nieuwe reeks grote handelsakkoorden. En zij bevinden zich inmiddels in breed gezelschap. Wat belem-mert ons toch om te streven naar een vorm van globalisering die de evidente voordelen behoudt en de nadelen effectief bestrijdt?

Wellicht ervaren de tegenstanders van globalise-ring het proces als niet te stuiten of bij te sturen. Maar tussen de twee wereldoorlogen lag het gedu-rende tientallen jaren geheel stil. De politiek kan dus wel degelijk invloed uitoefenen op globalise-ring. De opgave is dan ook om meer greep op het proces te krijgen, en dat overtuigend te demon-streren aan bezorgde burgers binnen en buiten de grenzen.

Binnen die grenzen ligt daarvoor een goede basis. Globalisering of niet, economieën moeten zich voortdurend aanpassen. Nederland heeft een wereldwijde reputatie als het gaat om fatsoenlijke hervormingsprocessen die rekening houden met wat de slachtoffers van die aanpassing overkomt. Zo maakten de staatsmijnen en de textielindus-trie plaats voor de chemie en de chipmachinepro-ductie. De Nederlandse vakbeweging was en is bereid daarover constructief mee te denken. Dat is elders echt wel anders.

Buiten de grenzen, zeker de Europese, is de wereld aanzienlijk minder goed georganiseerd. Hoe naar-geestiger de politieke omgeving, hoe groter de kansen op verbetering voor de lokale bevolking, maar hoe verleidelijker ook de mogelijkheden van economisch machtsmisbruik. De Nederlandse politiek kan tegen dat laatste weinig uitrichten; de internationaal actieve Nederlandse bedrijven des te meer. Hun toezegging om te streven naar Nederlandse sociale en ecologische productienor-men in hun complete toeleveringsketens, onder-tekend in 2008, heeft inmiddels – na een krachtige Nederlandse lobby – haar vertaling gevonden in de oecd-richtlijnen voor multinationale onder-nemingen. Dat is ‘soft law’: niet afdwingbaar voor de rechter, maar wel met succes na te jagen door kritische media en betrokken consumenten. Juist omdat globalisering kansen biedt aan de allerarmsten moeten pogingen om westerse markten af te schermen met argwaan worden bezien. Maar er zijn zeker in tijden van duur-zaamheid producten die beter niet geproduceerd kunnen worden. De resterende en ingewikkeldste globaliseringsvraag is dan ook welke producten aan de grens geweigerd moeten worden – en dan het liefst in één keer aan de grens van Europa. Voor niet-duurzaam hout is dat inmiddels ge-regeld. Maar is het verstandig om sperziebonen uit Afrika te importeren? En hoe bevorderen wij actief dat Aziatische kinderen op school belanden in plaats van ons in een nare fabriek aan goedkope spullen te helpen?

Globalisering begint met het politieke besluit om te streven naar een open wereldeconomie. Maar ze vindt haar legitieme begrenzing in het even-zeer politieke besluit om niet elk product en elke productiewijze daarvan te laten profiteren. Een betere greep op de globalisering vraagt niet alleen de bereidheid om de grenzen te openen, maar ook om ze af en toe op goede gronden even te sluiten.

Alexander Rinnooy Kan

Alexander

Rinnooy

Kan

Betere greep

(14)

26 27 idee december 2 01 6

GLOBALISERING

Philippe Legrain Eur

opean Spring of economic and political r

enewal

The European Union is struggling with crises upon crises that threaten

to overwhelm it. Instead of defending the status quo, liberal and

progressive reformers need to set out a positive agenda for change.

by Philippe Legrain

European Spring

of economic

and political renewal

Britain’s vote to leave the eu compounds its

many other crises. An economically weak and politically divided eurozone. A bankrupt Greece that threatens to Grexit. Panic about refugees. Authoritarian nationalist governments in Hungary, Poland and Slovakia that defy eu norms of liberal democracy and the rule of law. An un-stable neighbourhood – an aggressive Russia, an increasingly autocratic Turkey, civil war in Syria and chaos in Libya, Islamic State terrorism, and us President-elect Donald Trump’s undermining of nato’s security guarantee.

The eu seems incapable of solving these prob-lems, compounding voters’ loss of trust in the competence, integrity and accountability of establishment politicians, eu technocrats and elites in general. It is understandable that many Europeans are angry that bankers blew up the economy and politicians bailed them out, while the eu imposed austerity on everyone else. In the absence of positive alternatives, popular support is soaring for establishment, anti-eu and deeply illiberal parties, such as Marine Le Pen’s National Front in France and Geert Wilders’

pvv. Such xenophobic nationalists wrongly blame immigrants for societies’ problems and hate European integration, the open, liberal so-cieties that it has nurtured, and the blurring of borders and identities. Thus, while some of the anti-eu backlash is due to genuine flaws, it also reflects broader fears: of foreigners and of the future.

Disintegration in different forms

Eu mythology holds that crises drive further in-tegration, by creating an overwhelming need for it. But that requires at least four things: a correct shared understanding of what’s wrong, agree-ment on an effective way forward, willingness to pool more sovereignty and political leaders able to drive change. All four are lacking now. Eu leaders are weak, divided and seemingly inca-pable of setting out a credible vision of the future benefits that eu integration could provide, that could rally popular support and convince recal-citrant governments to bear their fair share of current costs. In the absence of an effective, com-mon response, Europe’s crises fester, feed on each

other and foster unilateralism. Beeld / Herman W

(15)

28 29

idee december

2

01

6

Eu disintegration can take several forms. Exit seems more plausible following Britain’s vote. Anti-eu parties can also disrupt the eu. The governments of Hungary and Poland can veto any eu move to hold the other to account. Moreover, establishment parties increasingly trim their sails to populist demands. Listen to how France’s for-mer president and presidential candidate Nicolas Sarkozy increasingly echoes Le Pen.

Referendums also provide opportunities to un-dermine the eu. Witness the Dutch vote against the eu-Ukraine agreement. A No vote in Italy’s constitutional reform referendum in December could prompt early elections, which the anti-establishment Five Star Movement could win. It promises a referendum on euro membership – a hard sell in an economy that has stagnated since joining the euro.

Meanwhile, the eu is collapsing from within. The eurozone’s (wrong-headed) fiscal rules are bent. Its new bank bail-in rules seem likely to fail their first Italian test. Governments have unilaterally reintroduced national border controls within the supposedly open Schengen Area. With the eu Brexiting, how long before protectionism im-pinges on the single market too?

Positive vision for the EU’s future

How, then, should pro-eu voices respond? The immediate priority is to stop the rot. The uk ought to start by doing less, better – and make anxious Europeans feel more secure. Politically, it should prioritise effective cooperation in com-bating terrorism and craft an orderly and safe refugee resettlement programme with willing governments.

Economically, the eurozone needs better poli-cies that raise everyone’s living standards – such as increased investment, an end to beggar-thy-neighbour wage cuts, lower taxes on work and more money for retraining – rather than new institutions. Using eu bail-in rules to clean up banks’ balance sheets would rightly hit creditors (with compensation for small investors, mis-sold bonds), relieve debtors, boost growth, and start to restore trust in politics.

Looking forward, liberal and progressive re-formers need to define a positive vision for the eu’s future. The eu should be about ensuring globalisation works for everyone, defending and extending freedom and security, and ensuring Europeans’ voices are heard in the world. The threat of Vladimir Putin’s Russia ought to spur closer security and defence cooperation, es-pecially now Trump’s America can’t be relied on to keep Europe safe. Appeasing Putin won’t work; to keep Europe free and safe, we need to stand up to Russia. The eu also needs to create pathways to (associate) membership for its neighbourhood, its most effective foreign policy.

Open capitalism, not crony capitalism In my book European Spring: Why Our Economies are in a Mess – and How to Put Them Right, I set out an ambitious agenda for reform, to create lasting shared prosperity and refresh democracy. We need open capitalism, not crony capitalism. Until Europeans are willing to take the leap to-wards a federal budget, the eurozone ought to decentralise fiscal policy decisions, restoring democratic accountability and political choice at the national level. The no-bailout rule should be restored and made credible with a mechanism for restructuring sovereign debts. That way the next time a government such as Greece’s runs into trouble, the banks that lent to it will pay the price, not European taxpayers. We also need to curb banks’ power and build a smaller, simpler and safer financial system that serves the needs of the real economy and isn’t subsidised by taxpayers. That includes developing properly regulated pan-European capital markets. Governments should also eliminate tax subsidies for debt and property speculation that exacerbate the boom-bust cycle. To boost economic growth and restore political trust, we need to crack the stranglehold that some companies, big and small, have over cartelised markets. Completing the single market in ser-vices and energy and more vigorously enforcing eu competition policy would both help. The eu should also reduce unnecessary regulation that protects entrenched incumbents. It should

ne-for those locked out of the system, by opening up opportunities for everyone to get ahead.

Bold leaders and open politics

To make it happen, our politics needs to change too. We live in an era of technocratic mismanage-ment, narrowly framed policy choices, short hori-zons and limited ambitions. No wonder voters are unimpressed.

Europe needs bold leaders, political entrepre-neurs and grassroots movements for change. We also need a more open politics: more open to different views, in how candidates are selected, and about the funding of political parties and lobbying.

We also need a much more open, accountable and democratic eu with genuine political choice. Make the European Council take legislative deci-sions in public. Recognise the political nature of the Commission. Create a genuine contest for power in the European Parliament. Involve national parliamentarians more in eu deci-sions. Experiment with new forms of delibera-tive democracy that engage citizens in informed decision-making.

Europe needs hope, a politics of genuine optimism, a prospectus for a better tomorrow. A Europe set free from dead-end ideologies, liberated from the clasps of vested interests, supported by strong and broad-based institutions. A Europe “united in diversity” – where everyone can be different, equal and belong. A Europe that is open to the world, open to everyone in society and open to the future and all its possibilities for progress. We need a European Spring of economic and political renewal.

Philippe Legrain (@plegrain) is a senior visiting fellow at the London School of Economics’ European Institute, founder of the international think-tank Open Political Economy Network (OPEN), and author of four critically acclaimed books on globalisation, Europe and the financial crisis.

gotiate deals that open up trade and investment, preferably through the World Trade Organisation, with greater transparency and without undesir-able provisions such as special courts for busi-nesses to sue governments. The eu should also eliminate harmful subsidies, not least farm pay-ments that primarily benefit big agri-businesses and large landowners. It needs to ensure that aid for poorer eu regions is better spent. And it should combat climate change more effectively by funding research and taxing carbon consump-tion, not giving handouts to companies through the ineffective emissions-trading scheme. We need to open up labour markets to everyone, not least young people. That includes facilitating the free movement of people, notably by enhanc-ing the recognition of foreign qualifications and pensions portability. As our societies age and workforces shrink, we need to be open to new-comers and capitalise on Europe’s biggest asset: the diversity of its people.

Our societies should provide security while also encouraging people to take risks. We should free Europeans to innovate and start a business, while shifting tax off hard work and enterprise and on to unearned windfalls from land ownership and large inheritances. Every young person should get a capital lump-sum and thus the potential to start a business and invest in their future, as well as greater security. Above all, we need to stand up

‘ We need to be

open to newcomers

and capitalise on

Europe’s biggest

asset: the diversity

of its people’

Philippe Legrain

Eur

opean Spring of economic and political r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• zodat (bij het sluiten van de staalfabrieken / het verdwijnen van de werkgelegenheid) het verschil in welvaart tussen deze gebieden en het huidige centrumgebied rond Londen

Steeds meer Nederlandse bedrijven verplaatsen delen van hun bedrijf naar andere landen en kiezen daarbij steeds vaker voor Turkije.. De top 5 van de universiteiten in Turkije

Steeds meer Nederlandse bedrijven verplaatsen delen van hun bedrijf naar andere landen en kiezen daarbij steeds vaker voor Turkije. De top 5 van de universiteiten in Turkije

− Kaart 123G Beroepsbevolking: In de periferie werkt een relatief groot deel van de beroepsbevolking in de landbouw / een relatief klein deel van de beroepsbevolking in de

Met de aanleg van deze stuwen werden twee doelen nagestreefd, waarvan er één is af te leiden uit atlaskaart 43C. 2p 26 Geef aan welke twee doelen werden nagestreefd met de

Vanaf 1990 opende McDonald’s in veel landen in Europa en Azië een eerste restaurant.. 2p 2 Geef vanuit twee dimensies aan waarom McDonald’s vanaf toen

− In het traject dat bij piekafvoer door de hoogwatergeul wordt ontlast is het overstromingsgevaar relatief groot / heeft de rivier relatief weinig ruimte. per juiste reden

− Vanaf toen steeg in Oost-Europa en Azië de welvaart (voor een deel van de bevolking), zodat er draagvlak kwam voor McDonald’s. restaurants