• No results found

Magnetic resonance imaging characteristics of CADASIL Boom, Rivka van den

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Magnetic resonance imaging characteristics of CADASIL Boom, Rivka van den"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Magnetic resonance imaging characteristics of CADASIL

Boom, Rivka van den

Citation

Boom, R. van den. (2006, March 9). Magnetic resonance imaging characteristics of

CADASIL. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4351

Version:

Corrected Publisher’s Version

License:

Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the

Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/4351

(2)
(3)

123

Curriculum Vitae

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the 4th decade, in addition to areas of hyperintensity and SLLs, lacunar infarcts were seen in patients who have CADASIL. These lacunar infarcts are found in 75% of patients

This prompted us to prospectively study the clinical, neuropsychological, and radiological profi les of individuals younger than 35 years who were at a 50% risk of a

The presence of lacunar infarcts, microbleeds, subcortical lacunar lesions, and white matter hyperintensities (W MHs) in the anterior temporal lobe and the external

W e used phase contrast M R imaging in 40 NO TCH3 mutation carriers (mean age 45 r10 years) and 22 non-mutated family members (mean age 39 r12 years), to assess baseline

In young CADASIL patients (20-30 years), hyperintensities in the anterior temporal lobe, in one patient in combination with SLLs, are the only abnormalities seen on MR imaging.

In hoofdstuk 4 worden het patroon en het natuurlijke beloop van alle MRI- afwijkingen die bij CADASIL zijn beschreven, namelijk witte stofafwijkingen, lacunaire

Bij CADASIL heeft ApoE genotype geen invloed op de ontwikkel- ing van MRI-afwijkingen.. De naam Cerebral Autosomal Dominant Ateriopathy with Subcor- tical Infarcts

Voordeel van een perifere stage/opleiding is dat er meer contact met opleiders is, waarbij opgemerkt moet worden dat niet alleen de hoofdopleider maar ook de andere