• No results found

Genoeg om van te leven?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Genoeg om van te leven?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C O L U M N

Er is de laatste tijd veel te doen over pensioenen. Niet alleen in de vakliteratuur leest men over veranderingen die op komst zijn in de financiële verslaggeving, ook in de po-pulaire pers krijgen pensioe-nen alle aandacht. In de poli-tieke discussies hoort men ook vele malen het woord

pensioen vallen. Wat is er zoal aan de hand?

In de eerste plaats is het voor de deskundige lezer van dit blad natuurlijk duidelijk dat de invoering van de internationale standaarden voor financiële verslagge-ving voor bepaalde ondernemingen nogal wat beroe-ring veroorzaakt. Maar ook als een onderneming niet behoeft te voldoen aan deze internationale standaar-den zijn de richtlijnen van de Nederlandse Raad voor de Jaarverslaggeving met ingang van 1 januari 2005 gewijzigd. Het draait vooral om de zogenaamde ‘defi-ned benefit’-regelingen. Dit zijn door de werkgever toegezegde pensioenen. In de jaarrekening van de werkgever, ook al zijn de pensioenen ondergebracht in aparte ondernemingspensioenfondsen of bedrijfs-takpensioenfondsen, zal meer dan tot nu toe gebrui-kelijk moeten worden opgenomen over pensioenen. Hoewel ondernemingspensioenfondsen niet integraal behoeven te worden geconsolideerd, dient in feite het saldo van pensioenverplichtingen en beleggingen in de balans van de onderneming te worden opgeno-men. Mutaties over het boekjaar, voorzover dit actua-riële resultaten betreft, mogen direct via het eigen vermogen worden verwerkt. Andere mutaties lopen over de resultatenrekening.

In de tweede plaats is er nogal wat onrust ontstaan over de daling van de dekkingsgraad. Hiermee wordt aangegeven in hoeverre de op actuariële basis bere-kende pensioenverplichtingen worden gedekt door de beleggingen. Aangezien het in de laatste decennia gebruikelijk is geworden om niet alleen in goudgeran-de waargoudgeran-den te beleggen, maar ook in aangoudgeran-delen, is goudgeran-deze dekkingsgraad onderhevig aan schommelingen op de aandelenmarkt. Zolang de koersen stijgen, is iedereen in juichstemming. Premies hoeven niet te stijgen of premiebetalingen worden achterwege gelaten. Zelfs worden door de werkgever betaalde premies terugbe-taald. Maar als de koersen dalen, wordt het verhaal anders. Er ontstaan tekorten, de uitbetaling van pen-sioenen komt in gevaar en verhoging van ingegane pensioenen is niet meer mogelijk. Door de recente hevige neerwaartse bewegingen van de aandelen-markten namen de zorgen van velen toe.

Mede als uitvloeisel van de vorengenoemde zorgen, wordt het zogenaamde prudentieel toezicht op pen-sioenfondsen versterkt. Dit toezicht, tegenwoordig in Nederland uitgeoefend door De Nederlandsche Bank, is erop gericht de solvabiliteit van pensioenfondsen en verzekeringsbedrijven te bewaken. De solvabili-teitseisen voor verzekeraars worden in Europees ver-band vastgesteld in richtlijnen. Hierin zijn belangrijke veranderingen te verwachten. Bij de versterking van het prudentieel toezicht wordt op deze veranderingen al geanticipeerd. Met ingang van 1 januari 2006 wil De Nederlandsche Bank het Financieel Toetsings-kader laten ingaan. Men verwacht dat daardoor een beter inzicht kan worden verkregen in de financiële posities van verzekeringsbedrijven en pensioenfond-sen, zodat tijdig kan worden ingegrepen. Voor wat betreft de pensioenfondsen is hiervoor aanpassing van de wetgeving noodzakelijk. In 2006 zal daarom een nieuwe Pensioenwet van kracht worden.

Het gaat voor een column te ver om de inhoud van het Financieel Toetsingskader gedetailleerd te bespre-ken. Er bestaat in elk geval een consultatiedocument

Genoeg om van te leven?

Prof. Dr. A.J. Bindenga is emeritus hoogleraar accountancy, oud-voorzitter van Ernst & Young en oud-voorzitter van het bestuur van het Koninklijk NIVRA.

André Bindenga

M

A B

m e i 2 0 0 5

(2)

dat in de loop van 2005 definitief zal worden. Op één aspect zou ik echter willen ingaan, aangezien dit van groot belang is voor de toekomst. Dit betreft de bere-kening van de verzekeringsverplichtingen of voor pensioenfondsen de pensioenverplichtingen. De waardering van zowel beleggingen als verplichtingen moet namelijk gebaseerd worden op de ‘actuele waar-de’. Er bestaat meestal wel een markt voor beleggin-gen, maar niet voor pensioenverplichtingen. Voor de berekening van de actuele waarde van de verplichtin-gen komen daarom voorschriften. De definitie van deze actuele waarde is de verwachtingswaarde, ver-meerderd met een bepaalde risicomarge. De hier bedoelde waarde is gelijk aan de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen van uitkerin-gen, kosten en bruto premies. In plaats van de tot nu toe gebruikelijke vaste rekenrente van 4% moeten de kasstromen contant worden gemaakt op basis van de actuele risicovrije rentetermijnstructuur.

Wat betekent dit allemaal voor de gewone man of vrouw? Met andere woorden: wat is de betekenis van dit alles voor de persoon die met pensioen is of gaat? In de eerste plaats meer zekerheid dat het

opgebouw-de pensioen wordt uitgekeerd. Dat is een hele gerust-stelling. Maar in de tweede plaats dat de ruimte voor verhoging van ingegane pensioenen minder wordt. In het verleden konden pensioenen vrijwel altijd worden geïndexeerd met een bepaald percentage als gevolg van de inflatie. Dit kon geschieden door twee oorza-ken. In het algemeen leverden de beleggingen meer op dan de vaste rekenrente van 4%, de zogenaamde overrente. Daarnaast kwamen de extra resultaten door koerswinsten op aandelen.

Door de nieuwe rekentechniek zal er echter geen over-rente meer ontstaan en moet de extra ruimte voor indexatie komen uit de koerswinsten door beleggen in aandelen of onroerend goed. Zonder beleggen met de hoop op koerswinsten lijkt mij indexatie van ingegane pensioenen voor de toekomst een onmogelijkheid. Maar daardoor zijn er weer meer risico’s! Inderdaad, de gepensioneerde van de toekomst zal zich steeds moeten afvragen of hij of zij nog wel genoeg geld heeft om van te leven. Als men gemiddeld 85 jaar oud wordt en op 65-jarige leeftijd met pensioen gaat, loopt men het risico om twintig jaar lang geen verhoging van pensioeninkomen te krijgen.■

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• 367.586 mensen hebben hun aanvullende pensioenrechten opgebouwd als zelfstandige; in één (of meer) VAPZ-overeenkomsten of in één of meer pensioenplannen van de vennootschap voor

• 361.973 mensen hebben hun aanvullende pensioenrechten opgebouwd als zelfstandige; in één (of meer) VAPZ-overeenkomsten of in één of meer pensioenplannen van de vennootschap voor

Overzicht van de financiële positie van pensioenfondsen (beleidsdekkingsgraad en de actuele dekkingsgraad op 30 november 2021) en hun verwachting over (deels) verhogen of

Het onjuist informeren over de hoogte van het pensioen (en nader- hand herzien daarvan) leidt in de meeste gevallen niet tot een onrechtmatige daad en dus ook niet tot

Dit is echter niet het geval: ook in de groep die na 1970 geboren is (46 personen) heeft iets meer dan een derde van.. de respondenten een vast dienstverband gekend

Enerzijds bleef voor een groep bestuursambtenaren de feitelijke situatie in stand, de situatie van de inlandse ambtenaren, en ging men over naar de Indonesische Overheid terwijl

pensioenfondsen op dit moment actief met de minister bespreken hoe de kortingen kunnen worden voorkomen, zonder dat daarmee de uitwerking van het pensioenakkoord in de weg

Dat beletsel kan opgelost worden door – in de WPA of de Wet Bpf 2000 – additioneel te bepalen dat waar de Wet Bpf 2000 betrekking heeft op de partners in het