Tilburg University
De meetlat in de wetenschap [Review of the book The Metric Tide. Independent Review
of the Role of Metrics in Research Assessment and Management, J.Wilsdon, 2016]
van Dalen, Harry
Published in:
De Nederlandse Boekengids
Publication date:
2016
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
van Dalen, H. (2016). De meetlat in de wetenschap [Review of the book The Metric Tide. Independent Review of the Role of Metrics in Research Assessment and Management, J.Wilsdon, 2016]. De Nederlandse Boekengids, 1(4), 29.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal
Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
1
6x
per jaar
240
pagina’s
Essays over vrijheid, twijfel, genetica,
biologie, economie en Klein-Azië
+ Portretten van
Aristoteles,
Bruegel,
Comenius
en
Jonathan Israel
+ Bijdragen van
Erik De Bom,
Jacqueline
Klooster,
Geerdt Magiels,
Kristof Smeyers
en
Jeroen
Stumpel
+ De rubrieken
Biblio-theek
van het Damesleesmuseum,
Herlezen en
Het boekenbedrijf + Tips
van
Dodo Meijer,
Arjen
Mulder
en
Harry van Dalen
#4
2016
D
e
N
ederlandse
B
oeken
g
ids
essays
|
interviews
|
rubrieken
|
signalementen over non-fictie in de breedte
2
Harry van Dalen (1961) is als
hoogleraar economie verbonden aan Tilburg University en als onder-zoeker aan het Nederlands Inter-disciplinair Demografisch Instituut te Den Haag. Hij is een van de oprichters van mejudice.nl en heeft zitting in het bestuur van Stichting DNBg i.o.
Erik De Bom (1983) is als
in-tellectueel historicus en politiek theoreticus verbonden aan de KU Leuven. In september verschijnt onder zijn redactie Andersland. In de voetsporen van Thomas More (met
Toon Van Houdt e.a.). Zie erikde-bom.net
Valentijn van Dijk (1967)
studeerde informatica en cogni-tiewetenschap in Amsterdam en Edinburgh. Momenteel werkt hij als vertaler Engels en Frans, o.a. voor
New Scientist en 360 Magazine.
Rob Hartmans (1959) is
histori-cus en journalist. Hij schrijft regel-matig voor NRC Handelsblad en legt
momenteel de laatste hand aan zijn proefschrift over onder de werktitel
‘Geestdrift met verstand’. Het radica-lisme van Jan de Koo en het weekblad
De Amsterdammer, 1877-1909.
Joop Hopster (1975) studeerde
(oude) geschiedenis aan de UvA en is boekverkoper geschiedenis &
politiek bij Athenaeum Boekhandel in Amsterdam.
Jacqueline Klooster (1976)
pro-moveerde als classica aan de UvA en is als onderzoeker en docent werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceerde onder meer over Hellenistische poëzie, schrijvende machthebbers in de oudheid en de Romeinse burger-oorlogen.
Geerdt Magiels (1956) is
bio-loog en filosoof. Hij schrijft over wetenschap en kunst, gezondheid en geneeskunde, biologie, breinen en genen. Zijn recentste boek is
Ingewikkeld (2016) over (over)leven
met psychose.
Dodo Ariane Meijer (1992)
be-haalde de bachelor Europe-Afrique aan SciencesPo, Parijs, en de Uni-versity of Cape Town, en volgt nu in Parijs de master Economics and Business.
Arjen Mulder (1955) is bioloog
en essayist, en doceert mediatheo-rie en social semiotics aan KASK, Gent. Van zijn hand verscheen on-langs De successtaker. Adrien Turel en de wortels van de creativiteit.
Jelle Reumer (1953) is bioloog
en als hoogleraar paleontologie ver-bonden aan de Universiteit Utrecht. Tussen 1987 en 2015 was hij
direc-teur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en hij is colum-nist voor Trouw. Zie jellereumer.nl
Christiaan Roodenburg (1992)
studeert filosofie en Engelse litera-tuur aan de UvA, werkt bij uitge-verij Octavo en is junior-redacteur van DNBg.
Roel Salemink (1983) studeerde
archeologie en prehistorie aan de UvA en is bij Athenaeum Boekhan-del verantwoorBoekhan-delijk voor de afde-ling Klassieke Oudheid.
Frans W. Saris (1942) was als
fysicus werkzaam bij Amolf, U Utrecht, ECN en U Leiden, als columnist bij NRC, als redacteur bij De Gids. Hij schrijft columns, essays
en boeken: Zie franswsaris.nl Addie Schulte (1965) is
free-lance journalist en publiceerde on-der anon-dere in Trouw, Het Parool en Folia. Hij werkt aan een boek over
het neergangsdenken en blogt over non-fictieboeken op boekenstrijd.nl. Kristof Smeyers (1988) is
cul-tuurhistoricus aan University Col-lege London. In september 2016 verschijnt zijn economische geschie-denis van België, Het gestolde land.
Jan Dirk Snel (1957) studeerde
geschiedenis en wijsbegeerte aan de VU. Hij was rijksambtenaar en is nu freelance publicist, redacteur
en vertaler (en heeft in die laatste hoedanigheid o.a. Democratische Verlichting van Jonathan Israel op
zijn naam staan).
Daan Stoffelsen (1981)
stu-deerde klassieke talen aan de VU, is mede-oprichter en redacteur van recensieweb.nl, redacteur van De Revisor en verantwoordelijk voor
athenaeum.nl
Jeroen Stumpel (1951) is
hoog-leraar iconologie en kunsttheorie aan het departement geschiede-nis en kunstgeschiedegeschiede-nis aan de Universiteit Utrecht. Naast weten-schappelijke publicaties schrijft hij regelmatig artikelen voor Kunst-schrift.
Jozef Waanders (1987)
stu-deerde geschiedenis en filosofie in Utrecht en Leuven. Hij is hoofdre-dacteur van deFusie.net.
Helen Westerik (1966) is
film-historica, schrijver en boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel (film, filosofie en wetenschap). Ze schrijft over film en kunst, o.a. voor cultu-reelpersbureau.nl.
Esther Wils (1964) studeerde
Italiaanse taal- en letterkunde aan de UvA, is freelance publicist, was jarenlang als redacteur-secretaris werkzaam bij De Gids en vervult die
functie nu bij DNBg.
Oplage
5.000 exemplaren
Druk
Rodi Rotatiedruk
Beeld omslag en ontwerp
Arthur Meyer, Den Haag
Redactie
Hoofdredacteur: Merlijn Olnon Junior-redacteuren: Katelijne Blom en Christiaan Roodenburg Webredacteur: Clara van de Wiel (Beeld)redacteur: Esther Wils
Redactieraad Marc Chavannes Maxim Februari Willem Otterspeer Harold Polis DNBg wordt uitgegeven
door Merlijn Olnon Publicis, in samenwerking met Uitgeverij Polis.
Redactioneel
KunstgeschiedenisDe schim van Pieter Bruegel
door Jeroen StumpelHerlezen
Jonathan Israel,
of: het slagveld van de wereldgeschiedenis door Rob HartmansKlein-Azië
De beschaving is een grof schandaal
door Jacqueline Klooster
Biologie
Aristoteles, bioloog
door Jelle ReumerNatuurwetenschappen
Twee halve aardes
door Frans W. SarisGenetica
Genen zijn de nieuwe sterren
door Valentijn van DijkBibliotheek
‘Door lezen wyder horizont’
door Esther Wils FilosofieDenken en weten
door Geerdt MagielsPolitieke theorie
Vrijheid en democratie
door Jan Dirk SnelFilosofie
Persoonlijk geluk in de volmaakte staat?
door Erik de BomHet boekenbedrijf
De maatlat in de wetenschap
door Harry van DalenKort/Op komst
Twaalf opmerkelijke titels
EconomieMarkt en macht
door Kristof SmeyersDeFusie/Filosofie
Europa tussen ironie en ‘waarheid’
door Jozef WaandersOp komst/Fotografie
Oude kleuren
Op komst/Migratie
Fort Europa voorbij
een gesprek met Leo Lucassen en Henk van Houtum door Addie SchulteKunstgeschiedenis
Medewerkers aan dit nummer
Colofon
Inhoudsopgave, medewerkers, colofon
3
Nieuwsgierigheid
De mens is een grappig dier: hij is behept met een wil om te weten, ook als hem dat niet direct tot nut strekt – wat bij de andere dieren toch de voornaamste drijfveer lijkt voor het onderzoek van hun leefwereld. Een sterk voorbeeld daarvan waren de dames die eind negentiende eeuw het Haagse Damesleesmuseum op-richtten: zij hadden geen maatschappelijk gewin nodig of te verwachten van hun leesdrift, en toch dreef de nieuwsgierigheid hen tot het oprichten van een onaf-hankelijk instituut dat zich inmiddels al een zeer dikke eeuw handhaaft.
Die wil om te weten kan de mens overigens ook vol-komen het bos in sturen; Geerdt Magiels verzamelde voor de Boekengids een aantal titels dat de wankelheid
van het weten tot thema heeft en pleit met Maarten Boudry voor een gezonde dosis twijfel. Jozef Waanders waardeert Guido Vanheeswijcks tour door de Europese geschiedenis, op zoek naar de relativerende humor, een typisch Europees tegengif tegen schijnzekerheid en fanatisme.
Engagement
Want de mens is ook een destructief dier: de verwoede strijd om macht en bezit heeft geleid tot verwoestende exploitatie van de natuur. Arjen Mulder signaleert een nieuwe Duitse ster aan het firmament, de ecologisch filosoof Andreas Weber, die de natuur van object tot subject maakt, een opvatting die interessant resoneert met de visie van Valentijn van Dijk, die kankerdeskun-dige Siddharta Mukherjee – of liever: de academische traditie waarin hij is opgevoed – in dat opzicht een blinde vlek verwijt. Frans Saris bespreekt de dreiging
van het Zesde Uitsterven die ongekend veel soorten boven het hoofd hangt, en de aanpak die daarvoor wordt aangedragen door de wetenschap. Wetenschap-pers Henk van Houtum en Leo Lucassen publiceren in oktober hun kijk op migratie in de wereld van nu. Zij spraken met Addie Schulte alvast over zin en onzin in het vluchtelingenbeleid, en het idealisme dat aan hun werk ten grondslag ligt.
Harry van Dalen maakt dat maatschappelijk engage-ment van de onderzoeker tot de kern van zijn pleidooi voor een kentering in de wetenschappelijke productie-dwang; ook het tijd steken in het becommentariëren van andermans werk, het beoordelen van inzendingen voor tijdschriften, het beschikbaar maken van ken-nis buiten de universitaire kring en andere niet direct voor de eigen reputatie lonende activiteiten zouden onvervreemdbaar onderdeel moeten uitmaken van de wetenschappelijke roeping.
Terug- en vooruitkijken
In dit nummer kijken Jelle Reumer, Jeroen Stumpel en Erik De Bom terug op het werk van respectievelijk de grootheden Aristoteles, Pieter Bruegel en Amos Jan Comenius. Niet voor niets heeft dier werk te tijd over-leefd en worden zij opnieuw vertaald en bestudeerd – lof voor uitgeverijen als Polis, Vantilt en de Historische Uitgeverij, die helpen bewaren wat kostbaar is en zulke meesters nieuw leven inblazen. Rob Hartmans weegt in zijn knappe serie oeuvrestukken voor de Boekengids
dit maal het werk van Jonathan Israel. Het is wonder-lijk, pijnlijk en instructief om te lezen hoe iemand met zo’n pioniersgeest, werklust en kennis tot een zekere verstening raakt in zijn denkbeelden.
Kristof Smeyers traceert helder en met elegante pen
de historische verbinding tussen markt en macht die in onze tijd tot een wurgende omvang is uitgegroeid. Jan Dirk Snel onderzoekt hardop denkend de moei-zame band tussen vrijheid en democratie, die steeds herijking behoeft – dat die twee niet vanzelfsprekend samengaan of zelfs geboorte kunnen geven aan een wangedrocht, tonen de ontwikkelingen in Turkije waar in naam van de democratie tienduizenden van hun vrijheid worden beroofd. De historische wortels van machtsmisbruik in die regio zijn het onderwerp van het boek dat Abdullah Öcalan in gevangenschap schreef en dat Jacqueline Klooster aanzet tot de vraag aan wie de geschiedenis toebehoort.
Het voordeel van de twijfel
Kennis is slechts tot nader order geldig, zoveel is zeker. Wij houden de vinger aan de pols – vele vingers! Ieders unieke vingerafdruk laat zijn stempel achter op de pa-gina’s. Zo opent zich voor u een bonte speurtocht naar het boek van uw gading.
Wie De Nederlandse Boekengids nog niet
thuisge-stuurd krijgt, heeft nu de kans zich op proef te abon-neren; voor e10,- ontvangt de intekenaar (binnen Nederland) de nummers 4, 5 en 6 in de bus, oftewel één nummer gratis. Hoe dat in zijn werk gaat leest u in onze advertentie op pagina 20. U kunt ook onze website raadplegen of de URL aan een bekende door-sturen: nederlandseboekengids.nl. De Boekengids wil graag een onafhankelijk instituut worden, net als het Damesleesmuseum; gun ons en uzelf het voordeel van de twijfel!
Namens de redactie, Esther Wils
Redactioneel
29
IE zich tegenwoordig in het weten-schappelijk productieproces begeeft, zal zich verbazen over het gebruik van bibliometrische data om elkaar de maat te nemen. Onderzoekers spreken elkaar aan op de impactfactor van de tijdschriften waarin ze schrijven en vooral op hun h-index – h is het aantal publica-ties van een wetenschapper met minstens h citaten. Universiteiten komen op gezette tijden met juichende verhalen naar buiten als ze op een van de vele ‘ran-kings’ een plaats zijn gestegen. Vreemd genoeg wordt er nooit gemeld waarover men schrijft. Als men maar wordt geplaatst in een tijdschrift, zo luidt het adagium. Het publiceren van boeken is de domste carrièrestap die je kunt maken, tenzij je weer zo beroemd bent dat je een boek kunt schrijven dat goed verkoopt in sta-tionshallen of op Schiphol. De druk om artikelen te publiceren wordt door velen gevoeld, vooral door jonge onderzoekers voor wie een vaste aanstelling in het ge-ding is. En die druk zal alleen maar toenemen. In het verdienmodel van universiteiten zijn promovendi goed-kope arbeidskrachten waar men niet buiten kan. En al die nieuwe onderzoekers willen werk en zoeken het hoogste podium voor hun onderzoek, en universiteiten hebben dan ook een eenvoudige benoemingsregel: ‘up or out’. Er is iedereen veel aan gelegen frequent te pu-bliceren.
Het lijkt een onschuldig en goed principe: door het meten van de citaten laat een universiteit of on-derzoeker zien hoe belangrijk ideeën zijn, en door te publiceren in toptijdschriften toont men de toets der kritiek van vakgenoten te hebben doorstaan. Daarnaast maakt een cijfermatige onderbouwing benoemingen en promoties objectiever. Roem en eer zijn vanouds de drijfveer van de wetenschapper: wie het eerst met een nieuwe bevinding komt kan op veel aandacht rekenen. Dat is de hoofdprijs die de wetenschapper aan de praat houdt. Want aandacht vertaalt zich in citaten en geld, en met geld koopt de moderne wetenschapper zich vrij.
Mimicry
Wat we echter steeds meer zien, is dat de goede bedoe-lingen achter het idee van ‘publish-or-perish’ worden overschaduwd door onbedoelde gedragseffecten. Het is als de oude wijsheid in de economie: wie B (publi-caties) beloont in de hoop dat A (innovatie) tot stand komt, krijgt uiteindelijk B en niet A. En inderdaad, in de praktijk verandert het gedrag van wetenschappers onder de publicatiedruk. Dan heb ik het niet eens over het regelrecht frauderen à la Stapel, maar over het aan-passen van de onderzoekstrategie en -stijl. Het proces dat zich ontwikkelt lijkt in vele opzichten op mimicry,
het aanpassingsproces van dieren of planten die een andere soort nabootsen om te ontsnappen aan de klau-wen van een roofdier, of omgekeerd: een roofdier past zich aan om zijn prooi te misleiden. Beide versies kom je in de wetenschap tegen, alleen wordt het beeld van de wetenschap er in beide gevallen niet beter op. Wie wil overleven in de wetenschap kan als gezegd maar beter veel publiceren en veel geciteerd worden. Om dat doel te bereiken hakt men bijvoorbeeld ideeën op in kleine partjes die elk apart worden gepubliceerd in verschillende tijdschriften. Het doen van inter-disciplinair onderzoek is slecht voor de carrière, een afwijkende stijl belemmert het beoordelingsproces en wordt dus vermeden. Het eindresultaat is wetenschap in een taal die zouteloos en gelijkvormig is geschreven en daardoor volledig inwisselbaar is. Dit is een jam-merlijke ontwikkeling omdat vooruitgang gebaat is bij diversiteit.
De waarschuwing voor onbedoelde effecten van de publicatiecultuur komt ook uitgebreid aan de orde in het recente boek van James Wilsdon, genaamd The Me-tric Tide. Wetenschappers, bestuurders en beleidsmakers
misbruiken de bibliometrische cijfers voor zelfpromotie en Wilsdon eindigt dan ook met de logische maar obli-gate aanbeveling dat iedereen verstandig moet omgaan met dergelijke gegevens. Het kwalitatieve oordeel van vakgenoten zal uiteindelijk toch de boventoon moeten voeren. Loffelijk, maar er is iets mis met deze en an-dere aanbevelingen die naar voren worden gebracht. Men miskent namelijk hoe fundamenteel het publieke karakter van de wetenschap is aangetast.
De ego-wetenschapper
Wat is er namelijk aan de hand? In de strijd om het wetenschappelijk bestaan is de ego-wetenschapper ont-staan voor wie tijd geld is en geld weer tijd vrijkoopt om onderzoek te doen. Het is iemand die uit noodzaak zijn eigenbelang nastreeft. Dit type wetenschapper is niet zozeer van nature egocentrisch, de regels van het spel roepen deze figuur op. Wetenschap is weliswaar altijd een tak van sport geweest waar eer en ego een grote rol speelden, maar er was nog genoeg ruimte om ook de dienstbare rollen te vervullen om het pu-blieke belang van wetenschap tot wasdom te brengen. En daarmee hebben we het echte pijnpunt van de ‘publish-or-perish’-cultuur. De wetenschap is nog meer dan vroeger een winner-takes-all-markt geworden. De wetenschap is allerminst meritocratisch ingericht; het is een wedstrijd met steeds meer deelnemers. En zoals Robert Frank in zijn recente boek Success and Luck
(zie ook p. 30) laat zien: de kans dat iemand op basis van geluk en niet vanwege zijn merites een positie in
de wetenschap opbouwt, neemt toe naarmate er meer mensen aan de wedstrijd meedoen. Dat proces wordt versterkt door wat succes met mensen doet. Voor suc-cesvolle mensen ligt namelijk altijd de verleiding op de loer om het succes volledig toe te schrijven aan hun verdienste en niet aan de factor geluk. Dat zien we in het bedrijfsleven, de kunst en de politiek, maar ook in de wetenschap. En deze ego-wetenschapper zal onge-twijfeld denken: wat werkt voor mij, werkt ook voor de wetenschap. Voor de ego-wetenschapper is de status quo de beste van alle werelden.
De wetenschap kan echter niet bestaan zonder sa-menwerking of het leveren van een bijdrage aan het grotere geheel. Onderzoek moet bijvoorbeeld de toets der kritiek kunnen doorstaan en dat betekent dat ie-dereen een deel van zijn tijd opoffert om onderzoek van anderen te bespreken en beter te maken. Het barst van dit soort taken: boeken recenseren, artikelen voor tijdschriften beoordelen, onderzoeksvoorstellen be-oordelen, tijdschriften beheren, bestuurstaken op zich nemen, kennis ten dienste van een breed publiek in-zichtelijk maken, en ga zo maar door. Door de enorme
publicatiedrang begint de wetenschap steeds stroever te draaien. Steeds meer tijdschrif-ten raken bedolven onder de inzendingen, waarvan maar een klein percentage in druk verschijnt. Om de zoek-tocht naar geschikte ‘reviewers’ te versnellen gaan veel tijdschriften zo ver dat auteurs mo-gen suggereren wie zij wel en niet als ‘keurslager’ willen zien. Concurrentie om beurzen en onderzoeksubsidies is eveneens een strijd waarvan je je eerlijk moet afvra-gen of de baten nog teafvra-gen de kosten opweafvra-gen. Boven-dien moet ook hier het oordeel van de expert eraan te pas komen, waarbij de verleiding groot is om af te gaan op (bibliometrische) signalen en niet op het geschreven woord. De specialisatie is zo ver doorgevoerd dat nie-mand meer echt het overzicht heeft, en wat is er mak-kelijker - als de tijd schaars is - dan even te kijken wat de ‘impactfactor’ van een kandidaat is?
Het hervormen van de wetenschap is makkelijker gezegd dan gedaan. De geest is uit de fles; zolang er bibliometrische cijfers zijn, zullen die gebruikt en mis-bruikt worden. Maar hoe krijgen we die geest weer terug in de fles? Het begin van een oplossing zit niet in het ophoesten van nog meer cijfers of het verantwoord gebruik ervan, maar in een fundamentele erkenning en waardering voor het dienen van een publiek belang.
♦
W
door Harry van Dalen
Het boekenbedrijf
De meetlat
in de
weten-schap
James Wilsdon
The Metric Tide. Independent Review of the Role of Metrics in Research Assessment and Management Sage 2016, 192 blz.
Het is als de oude wijsheid in de economie: wie B (publicaties) beloont in de hoop dat A (innovatie) tot stand komt, krijgt uiteindelijk B en niet A