Actualisatie van de Biologische
Waarderingskaart en Natura 2000
Habitatkaart in de Oudbroek- en
Schellandpolder te Bornem
Adviesnummer: INBO.A. 3623
Auteur: Steven De Saeger & Gunther Van Ryckegem Contact: Lieve Vriens (lieve.vriens@inbo.be)
Kenmerk
aanvraag: mail dd. 12/10/2017
Geadresseerden: Waterwegen en Zeekanaal NV
T.a.v. Michiel Derycke
Afdeling Zeeschelde Lange Kievitstraat 111-113 bus 44 2018 Antwerpen
Michiel.Derycke@wenz.be
Cc: Agentschap voor Natuur en Bos
Joris Janssens (Joris.janssens@vlaanderen.be) Karolien Van Kerckhove
Aanleiding
Het Sigmaplan wil Vlaanderen beter beschermen tegen overstromingen van de Schelde en haar zijrivieren. Naast het verhogen van dijken wordt ook een ketting van overstromingsgebieden aangelegd. De ‘Cluster Bornem’ maakt hier deel van uit. Er wordt een gecontroleerd overstromingsgebied met een natuurfunctie voorzien in de Oudbroek-Schellandpolder. Momenteel wordt een plan-MER voor deze natuurinrichting opgemaakt. Voor een correcte beoordeling van de milieueffecten zijn de meest recente habitat- en vegetatiekarteringen zeer belangrijk. In 2012 heeft het INBO hier een kartering uitgevoerd voor de ontwikkeling van de ecosysteemvisie van de Oudbroek - en Schellandpolder. Deze actualisatie is echter nog niet gepubliceerd.
Vraag
Kan een geactualiseerde versie van de Biologische Waarderingskaart (BWK) en Habitatkaart gepubliceerd worden?
Toelichting
1
Situering
De Oudbroek- en de Schellandpolder ligt in de gemeente Bornem, ten noordoosten van Hingene en ten westen van de zeesluis te Wintam (Figuur 1).
2
Werkwijze
Op de meest recente versie van de BWK-Habitatkaart (uitgave 2016; De Saeger et al. 2016c) staat de Schellandpolder als 1 grote polygoon aangeduid:
• vn + lh/mr / lhb + ae
• 60% 91E0_vn + 20% rbbmr,bos + 18% geen habitat + 2% 3150
• Herkomst: september 1997 met een aanpassingen aan de habitattypering in 2012. Ook de Oudbroekpolder is grotendeels als 1 groot kaartvlak aangeduid:
• lh/vn + lh/mr + lhb + ae
• 80% 91E0_vn + 19% rbbmr,bos +1% 3150
• Herkomst: juni 2000
In de zomer van 2012 (juli-augustus) is in het studiegebied een vegetatiekartering op perceelsniveau uitgevoerd in het kader van het opstellen van de ecosysteemvisie. Deze vegetatiekartering had als doelstelling het bepalen van de lokale staat van instandhouding van de aanwezige bossen. Elk perceel werd bezocht en beoordeeld op habitatwaardigheid. Het criterium om te bepalen of een perceel in aanmerking kwam voor het bepalen van de lokale staat van instandhouding (LSVI) berustte op de aanwezigheid van zwarte els en/of wilgen als kensoort. Indien een minimale kroonsluiting van 50% bekomen werd met deze soorten werd een soortenopname gemaakt (op niveau van perceel met Londo schaal). Van deze percelen werd tevens een Biohab opname gemaakt (Van Ryckegem et al. 2014). Alle gegevens werden op het veld ingevoerd in een YUMA veldcomputer (Access databank).
BOX 1 Habitatdefinitie 91E0_vn (naar Vandekerkhove et al. 2016)
Dit bostype bevindt zich vooral in beek- en riviervalleien, maar bevat geen of slechts sporadisch oud-bosplanten.
Kenmerkende soorten in de kruidlaag: aalbes, zwarte bes, moeraszegge, oeverzegge, moesdistel, kale jonker, moerasspirea, riet, moeraswalstro, gele lis, wolfspoot, hop, penningkruid, grote kattenstaart, grote wederik, melkeppe en bitterzoet.
In de kruidlaag kunnen (sporadisch) ook soorten uit andere 91E0 subtypen voorkomen. Kenmerkende soorten in de struik- en boomlaag: zwarte els, es, iep, zachte berk, Gelderse roos, rode kornoelje, boswilg en andere wilgensoorten.
Een loofbos wordt tot habitattype 91E0_vn gerekend indien:
• het een oud boslocatie betreft op profielloze bodems in valleien, veen- en moerasgebieden. Deze zijn steeds habitatwaardig. Onder de term ‘oud bos’ wordt verstaan: locaties die sinds ca. 1850 (periode Vandermaelen-kaart) onafgebroken bos (inclusief tijdelijke kapvlakte) waren;
• het gaat om een oudere bebossing (sinds 1930 onafgebroken bebost), met de hierboven vermelde kenmerkende soorten uit de kruidlaag samen minstens abundant aanwezig;
Box 1 geeft een samenvatting van de habitatdefinitie voor ruigt elzenbos (91E0_vn). In Van Ryckegem et al. 2014 werd bij de beslissing tot dit habitattype enkel rekening gehouden met de bedekking van de kenmerkende boomsoorten. Om ook de bosleeftijd en soorten uit de kruidlaag in rekening te brengen, zijn de gemaakte BIOHAB-opnamen uit 2012 opnieuw bekeken. Voor elke perceel is ook de bosleeftijd gecontroleerd (De Keersmaeker et al. 2002; centroid op perceelsniveau). Percelen die in 2012 niet als bos werden aangeduid, waren toen mogelijk tijdelijke kapvlakten. Deze percelen zijn op de recentste orthofoto’s (AGIV 2016) nagekeken. Indien ze ondertussen opnieuw verbost of bebost zijn, zijn ze als bos beschouwd. Als ze ondertussen nog steeds een open vegetatie hebben, zijn ze getypeerd als een open biotoop (vnl. grote zeggenruigte). Enkele percelen met elzenbos zijn als habitatsubtype 91E0_vm (mesotroof elzenbroekbos) aangeduid bij hogere bedekkingen van de kenmerkende soorten elzenzegge, blauw glidkruid en/of zwarte bes.
De percelen waarvan de BIOHAB- en/of soortenopname uit 2012 ontbrak of onvolledig was (80 percelen; 56 ha), zijn eind oktober 2017 bezocht en gekarteerd (BIOHAB-opname).
3
Resultaten
De kaarten worden weergegeven in figuur 2 en 3 en zijn als shape file toegevoegd (zie bijlage 1). Details over de karteringseenheden en habitatcodes per kaartvlak zijn in het digitaal bestand terug te vinden. Beide polders bevatten een groot aandeel nitrofiel elzenbos (vn, 91E0_vn), een kleiner deel mesotroof elzenbroekbos (vm, 91E0_vm) en enkele habitatwaardige waterpartijen (ae, 3150). De overige bossen zijn hoofdzakelijk aanplanten van populier (lh.), deels met een ondergroei van grote zeggenvegetaties (lh/vm, geen habitattype).
Het digitaal bestand is qua opbouw identiek aan deze van de recentste BWK & Habitatkaart (De Saeger et al. 2016c). De attribuutvelden van de kaartlaag vermelden zowel de karteringseenheden van de BWK als de eventueel voorkomende Natura 2000 habitattypen met hun procentueel aandeel binnen de afgebakende percelen.
De actualisaties zullen automatisch deel uitmaken van de volgende officiële versies van de BWK en Natura 2000 Habitatkaart (voorzien medio 2018).
Conclusie
Referenties
AGIV (2016). Orthofoto's, middenschalig, kleur, provincie Antwerpen opname 2014, digitale versie.
Cornelis J., Hermy M., Roelandt B., De Keersmaeker L. & Vandekerkhove K. (2009). Bosplantengemeenschappen in Vlaanderen, een typologie gebaseerd op de kruidlaag. INBO.M.2009.5. ANB & INBO, Brussel.
De Keersmaeker L., Rogiers N., Lauriks R. & De Vos, B. (2001). Ecosysteemvisie bos vlaanderen: ruimtelijke uitwerking van de natuurlijke bostypes op basis van bodemgroeperingseenheden en historische boskaarten. IBW.R.2000.008. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, Geraardsbergen.
De Saeger S., Oosterlynck P., Guelinckx R. & Paelinckx D. (2016a). BWK en Habitatkartering, een praktische handleiding. Deel 1: methodologie: karteerregels, karteringseenheden en hoofdsleutel. Versie 1, maart 2016. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 (11613609). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
De Saeger S., De Blust G., Oosterlynck P., & Paelinckx D. (2016b). BWK en Habitatkartering, een praktische handleiding. Deel 2: de heidesleutel. Versie 1, maart 2016. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 (11613662). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
De Saeger S., Guelinckx R., Oosterlynck P., Erens R., Hennebel D., Jacobs I., Van Oost F., Van Dam G., Van Hove M., Wils C. & Paelinckx D. (red.) (2016c). Biologische Waarderingskaart en Natura 2000 Habitatkaart, uitgave 2016. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 (12049231). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
Scheers K., Packet J., Denys L., Smeekens V., De Saeger S. (2016). BWK en Habitatkartering, een praktische handleiding. Deel 3: handleiding voor het typeren van de stilstaande wateren in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 INBO.R.2016.11613720). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
Vandekerkhove K., De Saeger S., Thomaes A., De Keersmaeker L., Oosterlynck P., Van Oost F., Jacobs I. (2016). BWK en Habitatkartering, een praktische handleiding. Deel 4: de bossleutel. Versie 1, maart 2016. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2016 (11613777). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
Bijlage 1: Digitale kaartlaag
Digitaal bestand in ArcView-formaat met enkel de gewijzigde kaartvlakken naar aanleiding van de in het kader van dit advies gevraagde actualisaties: INBO.A.3623_bijlage1.zip
Voor opbouw en beschrijving van de attribuutvelden van het digitaal bestand wordt verwezen naar De Saeger et al. 2016c.