• No results found

Hij gelooft. dejustitiëte. ieu gd inrichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hij gelooft. dejustitiëte. ieu gd inrichting"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

justitiëte ieu gd inrichting positieve

kracht van verwachtingen in de De

Hij gelooft

W a l z i l n v e r w a c h t i n g e n v a n b e g e l e i d e r s e n jo n g e r e n o v e r e l k a a r i n e e n ju s t i t i ë L e j e u g d i n r i c h t i n g ? E n h o e k u n n e n d i e v e r w a c h t i n g e n i n v t o e d h e b b e n o p d e r e s u | . t a t e n v a n d e interventie?

M a r i e - J o s é G e e n e n e n C h a n t a L S c h r o e n

e relatie tussen jongeren en hun begelei- ders vormt het hart van de interventies.

De invloed van de relatie op de uitkomst wordt vele malen groter geschat dan van de ge- k o z e n t e c h n i e k (D u n c a n e t a l . , z o r o ) . D a t g e l d t v o o r e e n t h e r a p e u t i s c h e r e l a t i e . I n e e n n i e r - v r i j - willige relatie zoals in een justitiële jeugdinter- ventie liggen die verhoudingen mogelijk anders.

Maar ook daar geldt dat de aard van de relatie tussen de jongere en zijn begeleider de uitkomst van de interventie beïnvloedt (Matther,vs et al., zooS; Harder, zor r ). Als de hulpverlener gelooft dat de gehanteerde aanpak de cliënt zal helpen

om te veranderen, is de kans van slagen van de interventie groter dan wanneer hij er niet in ge- l o o f t ( D u n c a n e t a l . , z o r o ) . V e r w a c h t i n g e n v a n de hulpverlener over de mogelijkheden van zijn cliënt beïnvloeden motivatie en handelen van de c l i ë n t .

Vanuit de veronderstelling dat verwachtingen van mentoren over hun werkwijze en over hun pupillen effect kunnen hebben op de uitkomst van interventies in een JJl, zlin mentoren geïnterviern'd over hun verwachtingen van hun interventies met jongeren en jongeren over hun eigen verwachtin- gen en die van hun mentoren.

2 8 ' S 0 Z l 0 l A 4 , Í e b r u a r i 2 0 1 ?

(2)

j I I I

rn ml

D e m e n t o r is v o o r a I d e g e n e d i e z a k e n v o o r h e n r e g e t t . D a n g a a t h e t o m u i t e e n [ o - p e n d e z a k e n z o a t s : e x t r a m o g e n b e t t e n , t r e i n k a a r t j e s e n g e t d a a n v r a g e n .

S 0 Z l 0 1 0 4 , f e b r u a r r 2 a 1 2 . 2 9

(3)

Jongeren hebben in een JJI contact met diverse professionals: groepsleidersÍ'r, gedragsdeskundi- gen, docenten, activiteitenbegeleiders, afdelings- hoofden, geestelijk verzorgers, verpleegkundigen en personeel van ondersteunende diensten zoals de beveiliging. De meest intensieve relatie heeft de jongere echter met zijn eigen mentor, een van de groepsleiders. De mentor heeft een rol in het op- stellen van perspectiefplannen en hij is vast aan- spreekpunt voor de ouderslverzrsrgers van de jongere en voor interne en externe contacten.

Sinds zoro wordt in alle JJI's de basismethodiek YOUTURN gehanteerd. Deze is er op gericht'jon- geren te helpen bij het ontwikkelen van compe- tenties en aanleren vzln vaardigheden (...) en het ontwikkelen van moreel besef en verantwoordelijk g e d r a g ( . . . ) . ' ( H e n d r i k s e n - F a v i e r e t a l . , z o r o , p . 7). Om dit te bereiken is het belangrijk dar jonge- ren positief bejegend worden door groepsleiders.

P o s i t i e f o v e r m e n t o r

'Hij begriypt mij.Iíat ik met hem bespreek blilft tLlssen ons.'

Van de twintig geïnterviewde jongeren is één j o n g e n n e g a t i e f o v e r z i j n m e n t o r e n z i j n v i e r jongeren neutraal; zij onderhouden vooral een functionele relatie met hun mentor. r 5 jongeren zijn positief over hun mentor. Jongeren hechten belang aan persoonlijk contact met hun mentor.

Ze willen voelen dat hun mentor er echt voor hen is. Zoals een jongen het uitdrukt: '. Niet omdat hij hier naar toe komt om zijn geld te verdienen, maar dat hij er ook echt voor jou is.' Ze zeggenhet vooral belangrijk re vinden dat de mentor luistert, hen met respect behandelt, serieus neemt en hen begrif pt. Daarnaast noemen ze eigenschappen als aardig zijn, helpen, normen en waarden bijbren- gen, dingen uitleggen, vragen hoe het gaat. Ze vinden het ook belangrijk dat een mentor'zichzelf is'. Daarmee wordt gedoeld op zich authentiek

A D V E R T E N T I E I z i e o o k p a g i n a ' 1 7

v a n d e s p e c i a I i n d i t n u m m e r )

Sociale professionals zoeken oplossingen voor vergel ij kbare socia le vraa gstu kken. Wanneer je een interventie hebt die goed werkt, dan zou het m o o i z i j n a l s a n d e r e o r g a n i s a t i e s h i e r o o k m e e g a a n w e r k e n . W a n t w a a r o m z o u j e a l l e m a a l z e l f h e t w i e l uitvinden? Met een handboek maak je interventies t o e p a s b a a r v o o r c o l l e g a ' s . E n e e n h a n d b o e k d r a a g t ook bij aan verantwoording van je werk: het maakt inzichtelijk wat je doet. Het helpt je ook te reflecteren op je eigen werk en dit te verbeteren. Maar hoe schrijf je een goed handboek? Deze schrijÍwijzer h e l p t je o p w e g ! J e k u n t h e m g r a t i s d o w n l o a d e n o f bestel len op www.movisle.n I

^tl*k

m o v r s r E

4btï'

kennis en oonpok von sociole urdogstukken

Een rchfrrllreÍ om $rcGetuolle fu*erycntlet rchrifteliik ouerdnegbaer tc nakcn

3 0 ' S 0 Z l 0 1 0 o . Í e b r u a r r 2 3 1 2

(4)

gedragen, geen spel spelen, 'echt'

zijn. Iets over zichzelf vertellen hoort daar ook bij en wordt op prijs gesteld door jongeren. Zo zegt een jongen:

'Als

ik iets over mezelf vertel, vind ik het ook wel fijn om iets terug te horen. Dan weet ik wat voor mens het is.'

Jongeren hechten aan persoonlijk contact met de mentor. Maar de mentor is vooral ook dege- ne die zaken voor hen regelt. Dan gaat het om uiteenlopende zaken zoals: extra mogen bellen, treinkaartjes en geld aanvragen, in- en uitvoer van persoonlijke spullen regelen (zoals bijvoorbeeld studieboeken), afwijkende bezoekafspraken,, hel- pen bi; het aanvragen van verlof.

De jongeren zijn positiever over hun mentor dan over de andere groepsleiders. Decls vanwege het meer persoonlijk contact: 'Ik heb meer band met hem dan met de anderen. Hij kent jouw fa- m i l i e , h i i z i t b i y b e h a n d e l p l a n n e n , h i j k o m t b i j jou thuis.'Jongeren geven ook als argument voor beter contact met de mentor dat zii hun mentor nodig hebben om zaken te regelen.'Omdat ik al- les met hem moet regelen ben ik, zeg maar, goed met hem. Ik moet bijna op proefverlof, ik moet honderd dingen doen, dus dan moet ik wel met hem kunnen opschieten.'

P o s i t i e f o v e r ' h u n ' jongere

'Hij heeft antisociale trekken, maar er zit ook ge- woon een heel lief manneke in hem en ik hoop dat dit ooit gaat overheersen en dat hi1 de juiste keuzen kan maken.'

Alle mentoren op één na zijn positief over hun mentorjongen. Ze spreken zich vooral positief r,rit over de persoonlif kheid van 'hun'

longen. Ze doen uitspraken als 'een

leuke iongen' en 'een vrolijke jongen, super in de omgang'. De warmte is voelbaar in wat deze mentor vertelt over ziin mentorjongere: 'Ik twijfel of het allemaal gaat

lukken. Ik hoop het echt, want hij heeft ook wel heel veel goede kanten. Stiekem is her af en toe nog een klein ventje dat in het verkeerde systeem geboren is.'

Dat de mentoren zich positief uitlaten over'hun' jongeren betekent niet dat ze altijd hoopvol zijn over de kansen van de jongere om na detentie uit de criminaliteit te blijven. De meeste mentoren zijn ambivalent: somber en hoopvol. Middelengebruik, delinquente vrienden, een instabiele thuissituatie worden als mogelijke triggers genoemd om op- nieuw in de fout te gaan. Toch geven nagenoeg alle mentoren ook aan dat ze blijven hopen dat het goed gaat komen met'hun' jongere: 'lk blijf toch in iedereen energie steken en probeer toch iets mee te geven. Je weet maar nooit. \ffie ben ik om bij die persoon te zeggen dat het niet gaat lukken.

Dus ik blijf gewoon positief.' Een andere mentor:

'Je hoopt datze tenminste iets blijven vasthouden.

Misschien gaan ze ooit aan je advies denken en gaan ze er iets mee doen. Dat hoop je gewoon, maar dat weet je niet.'

N egatieve verwachti n gen

Mede door de positieve band met hun mentorjon- gen, blijven mentoren hoop koesteren dat de jon- gere na detentie uit de criminaliteit zal blijven. Bij andere jongeren koesteren zij die hoop minder Bif na alle respondenten zeggen dat ze in de loop van de tijd hun verwachtingen zijn gaan bijstellen.

'Ik ben realistischer geworden', zeggen sommigen.

Bij anderen is teleurstelling en scepsis te beluiste- ren. Verschillende mentoren uiten twijfels over de invloed die ze hebben op hun pupillen en over het nut van het werk dat ze doen. Aanvankeliik posi- tieve verwachtingen zijn getemperd door tegenval- lers of vervelende ervaringen. 'Op een gegeven moment denk je: waar doen we het eigenlijk voor?

Het resultaat is wel heel mager.'

S 0 Z l 0 1 0 4 , f e b r u a r i 2 0 1 2 ' 3 1

(5)

invloeden nieuwe contacten, zeggen de mentoren.

Ervaringen als die van een groepsleidster die zei bedreigd te zijn Fleweest door een jongere. Er lijkt dan sprake van een framing-ntechanisme (G<lff- man, r 97 4). Groepsleiders bouwen lrames op als:

'je kunt ze niet vertrouwen' of:'er valt toch niets mee te beginnen' of:'rveer zo'n kut-NÍarokkaan'.

Groepsleiders treden nieuwe jongeren dan vanuit opgebouwde frames tegemoet. Enkele mentoren geven aan hoe lastig het is om na een vervelend incident weer een positieve wending te geven aan hun beeld.'Als er pas iets gebeurd is,, sta je wan- trourvig tegenover je nieuwe mentorkind. Ik pro- beer dit rvel uit te schakelen, maar dit lukt niet altijd.' Jongeren geven aan dat ze dat aanvoelen bij sommige werkers:'Natur,rrlijk, als iemand niet in jou gelooft, schiet dat niet op.Je voelt of iemand iets sarcastisch zegt of normaal zegt.'

Veel jongeren recidiveren. Het recidivepercen- tage na uitstroom uit een JJI schommelt al jaren r o n d d e ll% (Wartna et al., zoro). Dat voedt de scepsis van groepsleiders over de kans van sla- gen varr hun werk. Somrnige mentoren geven aan zich bewust te zijn van het risico van negatieve venvachtingen en streven ernaar om positiei te blijven. Daarvoor zijn rwee redenen. Allereerst pedagogische motieven, zoals deze mentor ver- woordt: 'Ik ben nog altijd van mening dat je een jongen positief moet blijven benaderen onder wel- ke omstandigheid dan ook. Als ik zeg: "Het gaat le toch niet lukken", haal ik hem helemaal onderuit.' Daarnaast geeft positief blijven de groepsleiders zelf de meeste voldoening: 'Als je zelf het idee hebt dat het gaat lukken met de jongere, ben ie posi- tiever en heb je ook een betere relatie met jounr mer.rtorpupil.'

Positieve verwachti ngen

Hoelve I mentoren somber ziin over de kansen van iongeren, blijven ze in hen investeren. Jongeren zeggen het als prettig en bemoedigend te ervaren

als hun mentor positieve verwachtingen over hen heeft.'Hij zegt dat ik het ga redden, en dat zegt hii ook gewoon, hè. Maar ik moet nog wel aan wat puntjes werken. En ik ga het ook redden, maar het is wel leuk dat hii het ook denkt, dat m a a k t h e t w a t m a k k e l i j k e r ( . . . ) d a t g e e f t m e z e l f - vertrouwen.'

En een andere jongen: 'Ze zegt dat het goed komt met mij, ik heb alleen wat hulp nodig. Ik denk dat ze drt. echt meent,ze zegt het heel vaak, weet ie.' P o s i t i e v e v e r w a c h t i n g e n l v e r k e n m o t i v e r e n d . Een jongen geeft aan ziin best te willen doen, o o k v o o r d e m e n t o r : ' H i j d e n k t e c h t d a t i k h e t k a n . D a t g e e f t m i j h e t g e v o e l d a t i k o p d e g o e d e w e g z i t . I k w i l o o k n i e t d a t h i j e e n r e d e n h e e f t o m a a n m i j t e t r v i j f e l e n . H i i i s z o e n t h o u s i i l s t o v e r m i j d a t i k h e m o o k n i e t w i l t e l e u r s t e l l e n . ' E e n a n d e r e jo n g e n z e g t d a a r o v e r : ' J a , h i i g e l o o f t i n m i j . H i i z e g t : i k d e n k w e l d a t j i j v e r g a a t k o m e n e n d a t ie niet meer in aanraking met de p o l i t i e k o m t e n d a t j e j e s c h o o l a f m a a k t , d a t j e k a n r v e r k e n . D a n k r i y g i k j u i s t m e e r m o t i v a t i e o m h e t t e d o e n , h è . '

R e t a t i e o n d e r d r u k

Verschillenden mentoren vinden het werk zwaar.

De functie van groepsleider is volgens hen door de overheid niet voor niets geclassificeerd als een'sub- stantieel bezwarende functie', vanwege het voort- durend appèl op snel en alert reageren in span- ningsvolle situaties (Dienst Justitiële Inrichtingen).

Groepsleiders hebben te maken met iongeren die daar zoals een van de respondenten zegt:'niet zitten voor hun zweetvoeten'. Er is vatrk sprake van een pittige geschiedenis en een breed scala ilan problen-ren. Veel jongeren hebben een insta- b i e l e s t a r t v a n h u n l e v e n g e h a d e n z i j n i n e e n w a n k e l e th u i s s i t u a t i e o p g e g r o e i d . J o n g e r e n z i j n , zeker in het beginstadium van detentie angsrig, in de war, voelen zich onveilig (Van der Laan er a l . . z o o 8 ) . N a a r s c h a t t i n g is b i f d r i e k \ ^ / z r r t v a n de jongeren in een JJI sprake van een gedrags-

3 2 ' S 0 Z i 0 i ) 1 * , f e b r u a r t 2 4 1 2

(6)

s t o o r n i s ( B o e n d e r m a k e r e t a l . , z o o 8 ) . J o n g e r e n zijn beschadigd in hun vertrolrwen naar volwas- senen en staan niet vanzelf open voor begelei- ding. Groepsleiders kunnen hierop reageren met gevoelens van boosheid, teleurstelling, onmacht o f a n g s t ( z i e B o e n d e r m a k e r e t a l . , z o o S ; V a n d e r H e l m e t a l . , z o r o ) . D i t z e t d e r e l a t i e o n d e r d r u k en zorgt ervoor dat het koesteren van positieve verwachtingen niet altijd even gemakkeliik en vanzelfsprekend is.

Conclusies

o Positieve bejegening is een belangrijk element in YOUTURN. Het gaat de mentoren over her algemeen goed af om'hun' mentorjongen posi- tief te bejegenen en positieve verwachtingen te koesteren. Dat geeft beide partijen een goed gevoel. De jongere omdat positieve verwachtin- gen van de mentor hem steunen en motiveren om zijn best te doen. I)e mentor omdat nut en zinvolheid van zijn werk bepaald worden door de verandering die de jongere ondergaat; als de jongere er in slaagt om uit de criminaliteit te komen, is zijn werk niet voor niets geweest.

o Groepsleiders vinden het moeilijk om optimis- tisch te zijn over de kansen van andere jongeren dan hun eigen mentorjongen. Recidivecijfers, confronterende ervaringen en gebrek aan coó- peratie vanuit de jongeren voeden pessimisme en negatieve verwachtingen. Velen zijn sceptisch over de kans van slagen van hun werk (zie ook:

Van der Helm et al., zoro). [.age of negatieve verwachtingen over jongeren en hun mogelijk- heid om te veranderen, vergroten de kans dat groepsleiders minder zullen investeren in deze j o n g e r e n ( z i e M o s e s , z o o o ) . D e g r o e p s l e i d e r verwacht niet dat de jongere er rn zal slagen na detentie een andere weg in te slaan, de jongere merkt dat en voelt zich (nog) minder gemoti- veerd om te investeren in ziln toekomst.'Síerkers en jongeren kunnen zo met elkaar in een nega- tieve spiraal belanden.

o Positief bejegenen heeft alleen kans van slagen als de groepsleider ook werkeliik hoop durft te koesteren. De relaties van mentoren en hun jongeren laten zien dat het helpt als er sprake i s v a n e e n b a n d . E e n e m o t i o n e l e b a n d ( e e n groepsleider die authentiek is en het contact met j e a a n g a a t ) e n e e n t a a k g e r i c h t e b a n d ( e e n groepsleider die dingen voor je regelt), vergroten de openheid van mentor en jongere. Die banden leggen een basis voor optimisme bij de werker en bij de jongere.

. Groepsleiders trainen en begeleiden om hun beter te leren omgaan met druk, teleurstelling en met weerstandsreacties van jongeren kan hen helpen een betere band met jongeren op te bouwen.

S a m h e e f t g e l e e r d m e e r v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d t e n e m e n v o o r z i j n e i g e n h a n d e l e n . J o h n i s b e s t a n d tegen teleurstellingen, is realistisch geworden of ' z a k e l i j k e r '

z o a l s h i j z e l f z e g t , m a a r i s z i j n o p t i - m i s m e n i e t v e r l o r e n . S a m e n John investeren i n het contact met elkaar. Voldoende ingrediënten voor een goede relatie en meer kans van slagen v o o r S a m s v e r b l i j f i n d e j u s t i t i ë l e je u g d i n r i c h - t i n g . I

De noten en de gebruikte literatuur bij dit artikel vind je op: www.sozio.nl/naslagwerken

O V E R D E A U T E U R S

M a r i e - J o s é G e e n e n i s d o c e n t b i j d e A c a d e m i e S o c i a t e S t u d i e s B r e d a e n d o e t v a n u i t h e t [ e c t o r a a t J e u g d e n V e i t i g h e i d [ A v a n s

H o g e s c h o o t ) o n d e r z o e k n a a r d e r e t a t i e t u s s e n p r o f e s s i o n a [ s e n j o n g e r e n i n e e n ju s t i t i ë t e l e u g d i n r i c h t i n g .

C h a n t a I S c h r o e n is s o c i o t h e r a p e u t b i j d e F j o r d , c e n t r u m v o o r o r t h o p s y c h i a t r i e e n f o r e n s i s c h e j e u g d p s y c h i a t r i e , i n C a p e t t e a a n d e n l J s s e l e n w a s t o t v o o r k o r t p e d a g o g i s c h m e d e w e r k e r e n m e n t o r b i j J u s t i t i ë [ e J e u g d i n r i c h t i n g D e n H e y - A c k e r .

S 0 Z l 0 1 0 4 , f e b r u a r i 2 0 1 ? . 3 3

(7)

Noten bij Geenen, Schroen, 'Hij gelooft in mij', Sozio, 104, februari 2Ot2

Eindnoten

1 D e P I J - m a a t r e g e l ( P l J s t a a t v o o r : p l a a t s i n g i n e e n in r i c h t i n g v o o r j e u g d i g e n ) i s e r v o o r jo n g e r e n d i e schuldig worden bevonden aan een ernstig misdrijf en ten tijde van het delict tussen de L2 en 18 jaar waren. Daarbij is intensieve behandeling noodzakelijk om recidive te voorkomen.

2 Sinds de invoering van de nieuwe functiedifferentiatie in 2010 is er een onderscheid gemaakt tussen groepsleiders (mbo-geschoold), pedagogisch medewerkers en senior pedagogisch medewerkers (hbo-geschoold). In theorie mogen sindsdien alleen medewerkers met een hbo- diploma het mentoraat uitvoeren. ln de praktijk zijn ook veel (mbo-geschoolde) groepsleiders mentor. Omdat op de werkvloer, zowel door werknemers als door jongeren, de term groepsleiding nog het meest gebruikt wordt, hanteren wij hier ook 'groepsleiders' als verzamelterm voor eerder genoemde functies.

Aanvullende informatie over het onderzoek

De interviews zijn afgenomen door Michael Aben, Bob van der Plas, Chantal Schroen, Bas Stoltz, Peter Swinkels. Hun scripties hebben tevens als voeding gediend voor dit artikel.

De gemiddelde leeftijd van de geïnterviewde jongeren is 18 jaar. Zij verbleven ten tijde van het interview gemiddeld 4 maanden en 3 weken in JJI Den Hey-Acker, variërend van 1- week tot 15 maanden. Tweederde van de jongens heeft ouders met een niet-Nederlandse achtergrond, met name Marokkaans (9 jongens). Er zijn l-8 mannelijke mentoren en 2 vrouwelijke geïnterviewd. 18 H b o - g e d i p l o m e e r d , 2 n o g s t u d e r e n d a a n e e n H b o - o p l e i d i n g . D e m e n t o r e n h e b b e n e e n g e m i d d e l d e leeftijd van 37 ,7 jaar en zijn gemiddeld bijna L4 jaar op de arbeidsmarkt. Drie mentoren hebben o u d e r s m e t e e n n i e t - N e d e r l a n d s e a c h t e r g r o n d ( M a r o k k a a n s , S u r i n a a m s , l n d o n e s i s c h ) .

Referenties

. Boendermaker, L. en J. uit Beijerse (2008) Opvoedíng en bescherming achter'tralies'.

Jeugdinrichtingen tussen juridische beginselen en pedogogische proktijk, Uitgeverij SWP, A m s t e r d a m .

. D u n c a n , 8 . 1 . , M i l l e r , S . D . , W a m p o l d , B . E . e n M . A . H u b b l e ( e d s . ) ( 2 0 1 0 ) . T h e h e o r t s o n d s o u l o f change, second edition. Delivering whot works in therapy. Washington D.C.: American Psycho logica I Associatio n.

. Goffman , E. (I974) Frome analysis; an essoy on the organízation of experience. New York:

H a r p e r & R o w .

. Harder, A.T. (201-1) The downside up? A study of factors associated with a successful course of treatment for adolescents in secure residential care. Groningen: The University of

G r o n i n g e n .

. Hendriksen-Favier, A., Place C. en M. van Wezep (2010) Procesevaluatie van Youturn:

instroomprogramma en stabilisatie- en motivatieperiode. Fasen L en2 van de basismethodiek in justitiële jeugdinrichtingen. Utrech| Trimbosinstituut

. Matthews, B en D. Hubbard (2008) The Helping Alliance in Juvenile Probation, The Missing Element in the "What Works" Literature.ln: Journol of Offender Rehobilitotion,45, L&2,I05- 122

o Moses, M.S.W. (2000) Attachment theory and residential treatment: a study of staff-client re latio ns h i ps. Am e ri ca n J ou rn a I of O rth o psych i atry, 7 0(4), 47 4-490.

o V a n d e r H e l m , G . H . P , B o e k e e 1 . , S t a m s , G . J . J . M . e n P . H . v a n d e r L a a n ( 2 0 1 0 ) , F e a r i s th e K e y . Keeping the delicate Balance between Flexibility and Control in a Dutch Youth Prison. In:

Helm, P. van der (2011) First do no Harm. Living group climate in secure juvenile correctional institutions. Amsterdam: uitgeverij SWP.

. Van der Laan, A.M., Vervoorn, 1., Schans, C.A. en S. van der, Bogaerts (2008) lk zit vast. Een exploratieve studie naar emotionele verwerking van justitiële vrijheidsbeneming door jongeren. Boom Juridische Uitgevers, WODC.

. W a r t n a , B . S . J . , T o l l e n a a r , N . , B l o m , M . , A l m a , S . M . , E s s e r s , A . A . M . e n l . M . B r e g m a n ( 2 0 1 0 )

Recidivebericht 1997-2007. Ontwikkelingen in de strafrechtelijke recidive von Nederlandse

justítíobelen. Den Haag: WODC.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Zonder de steun die ik van AJID heb gekregen, was ik misschien de verkeerde kant op gegaan en had ik misschien weer voor mijn vrienden gekozen.’ Daarbij zouden zij veel

De begeleider kijkt naar de sociale vaardigheden en competenties van de jongeren en gedurende de gehele be- geleiding houdt de hulpverlener in de gaten hoe de jongeren deze

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht

Waarom heeft Gartner in zijn onderzoek niet naar de kwaliteit van de broncode gekeken, waarom heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken hier niet naar gevraagd en waarom is het

Wanneer een programma of een project moeilijk in tussentijdse producten kan worden opgedeeld, dan moet bekeken worden hoe dat in beheersbare stappen uitgevoerd kan worden.. Zoals

De uitslagen van referenda en verkiezingen worden niet alleen geanalyseerd op hun directe betekenis voor het land zelf en voor andere landen (zoals de Brexit en de overwinning

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

heid tot onzen lleere Jezus Christus konden komen, zonder dispuut en bezwaar, maar heelemaal zeker zouden zijn, dat wij in Hem alles vinden wat ons ontbreekt,