• No results found

Orde der Verdraagzamen Esoterische Kring

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Orde der Verdraagzamen Esoterische Kring"

Copied!
114
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nummer 1

Esoterisch-Magische Kring. 8 September 1964.

Ik ben bang dat ik aan het begin even zakelijk zal moeten zijn,

Het zal u duidelijk zijn, dat in deze groep vooral bepaalde gevoelswaarden, bepaalde geloofswaarden en zeker ook een vorm van mystiek een zeer belangrijke achtergrond vormt.

De boodschap, die wordt gebracht, kan niet alleen worden begrepen en verstaan in de zuiver redelijke zin. We hebben daarnaast te maken met een manipuleren van krachten en trillingen.

Dit is een van de redenen, waarom wij menen, dat het beter is ook in dit jaar geen pauze in te leggen. Het maakt het mogelijk in kortere tijd de juiste spanning te bereiken en te behouden.

Dan wil ik u allereerst vanavond een en ander uitleggen en wel hoofdzakelijk over de werkwijze en de krachten, daarmede verbonden. En daarnaast ook - en dat kan nog vallen onder het hoofd magie - omtrent de verschillende krachten, die optreden en waarom. Ik zal dan heel eenvoudig beginnen met te stellen

Elke mens, in een toestand waarin zijn bewustzijn ofwel zeer scherp en eng geconcentreerd is, ofwel absoluut blank, is sterk vatbaar voor alle beïnvloedingen van het z.g. bovennatuurlijke of occulte terrein. Het is dus altijd weer noodzakelijk om een van beide toestanden te bereiken, wil men op een avond als deze of bij experimenten in dezelfde zin een goed resultaat bereiken.

In de gemeenschap waarin wij hier werken, zal dat moeten geschieden door het vormen van een zekere concentratie. Die concentratie mag echter niet te scherp redelijk zijn. Op het ogenblik dat u zelf sterk gaat meedenken, valt een deel van uw ontvankelijkheid weg. Dit kan de verklaring vormen voor de soms erg poetische en soms ook wel zuiver redelijk gezien langdradige uiting met woorden.

Dan is er verder sprake van die eigen trilling van de mens, die berust zowel in zijn lichaam (zenuwstelsel en vooral bepaalde zenuwknooppunten), in zijn geestelijke voertuigen (o.m. bij chakra sterk zichtbaar), alswel in het werkelijke ego, de geest zelf. Deze trillingen zullen over het algemeen van elkaar verschillen. Ze zijn zelden geheel harmonisch.

Om te bereiken dat in het ik waarlijk iets ontstaat, moet eerst die harmonie worden gevormd.

D.w.z. de lichamelijke instelling (hetzij activiteit of nonactiviteit), de werking van de aura en de daarin gevatte fijnstoffelijke voertuigen, plus eigen bestrevingen en erkenningen van de geest moeten een zekere eenheid vormen. Hiervoor bestaan meditatietechnieken, die men moeilijk kan leren, maar soms kan men door te domineren langs een weg van suggestie (van bijna hypnose) het lichaam zowel als de fijnere voertuigen practisch wel dwingen in een bepaalde richting. De eigen geest kan nooit in een bepaalde richting gedwongen worden. En daaruit volgt, dat voor u erg belangrijk is uw eigen geestelijke instelling. Het is vooral deze geestelijke instelling, meer dan uw lichamelijke conditie of zelfs de conditie van de fijnere voertuigen, die bepalend zal zijn voor het resultaat van een avond als deze.

Wij werken dan verder met het opwekken van spanningen, die over het algemeen worden geënt op de atmosfeer. We zouden hier kunnen spreken van een verandering van een potentiaal, waardoor een statische lading ontstaat. Maar hoe technisch dit ook moge klinken, het is geen volledige verklaring van hetgeen er geschiedt. In feite wordt in de atmosfeer zelf (dus in de moleculen van de lucht) een kleine variatie van trilling aangebracht. Soms is daarvoor een zeer grote kracht noodzakelijk. Is dat zo, dan zal een ieder, die ook maar enigszins tegengericht is daaraan, onberoerd blijven. In andere gevallen blijkt die atmosfeer, misschien ook mede door de aanwezigen en hun eigen instelling, bijzonder geschikt. Dan zal zelfs de minst sensitieve onmiddellijk die beroering ondergaan.

Ook dit kan men eigenlijk zelf wel tot stand brengen. Want een mens, die in grote concentratie zich kan openstellen voor hogere waarden, ontvangt een soortgelijke spanning, die zich eveneens in de atmosfeer rond zo iemand bevindt en onder sommige omstandigheden zelfs illusies te voorschijn kan roepen, zodat men in die nabijheid denkt dat er licht is, dat er een bepaalde geur hangt etc. Wat wij op deze avonden willen doen, is in de eerste plaats wel trachten een sfeer te scheppen, waarin ook hogere meesters en krachten, die dus normaal niet zo dicht bij de aarde staan, zich gemakkelijk kunnen uiten. Om dit tot stand te brengen gaan wij uit van u als gemeenschap. En dan zal er altijd wel iemand zijn, die er niet helemaal in

(2)

past. Maar daaraan kunnen wij niets doen. Wij nemen eenvoudig de meerderheid en daarop moeten wij ons afstemmen.

Ook voor uzelf geldt dit. Wanneer u te maken hebt met een groter gezelschap, dan doet u er goed aan u op het gemiddelde af te stemmen en van dat gemiddelde uit werkende daarboven uw hogere impuls of gedachte maar voren te schuiven. Ten laatste wil ik dan in deze inleiding nog even ingaan op de verschillende mogelijkheden, die er zijn. Wij kennen vormen van incantatie, van gebed en van geluidsmagie. Deze middelen worden natuurlijk gebruikt. Het zou ook dwaas zijn dit niet te doen, waar zij de mens gemakkelijker domineren, een vlak scheppen a.h.w., waarop ook geestelijke krachten gemakkelijker tot uiting komen. Maar daarvoor is het ook nodig, dat het menselijk zenuwstelsel ontspannen wordt. En naarmate wij hoger willen grijpen en meer reële en onmiddellijke resultaten willen zien op een bijeenkomst als deze, zullen wij er ook toe moeten komen die ontspanning verder door te voeren.

Ik weet wel dat daartegen bezwaren kunnen worden geopperd, want iemand die, zich volledig onspant bevindt zich in een toestand van verhoogde suggestibiliteit. D.w.z. dat hij ideeën en gedachten gemakkelijker aanneemt als waar, dat hij zijn eigen oordeel a.h.w. wat opschort.

Maar wanneer dit gelden kan voor zuiver redelijke argumenten, zo kan dat zeker niet gelden voor mystiek. De mystiek ligt nu eenmaal ver van de rede. Zij is het bovenredelijke, waarin een besef wordt uitgedrukt, dat vaak zelfs geen redelijke filosofische of wetenschappelijke formulering verdraagt, dat niet hanteerbaar is. En daarom is het voor ons dus belangrijk dat wij die ontspannenheid bereiken.

Ook voor u geldt hetzelfde. Wanneer u wilt komen, tot een werkelijk openstaan voor de hogere krachten van uw eigen wezen en eventueel rond u aanwezig zijnde entiteiten, dan is die ontspanning, dat openstaan, noodzakelijk. De indrukken die u opdoet, de krachten die worden opgewekt, zullen echter in het komende jaar toch steeds weer moeten worden omgezet in practisch bruikbare krachten. En dat wil zeggen, dat uit het geheel een redelijk denkbeeld moet overblijven. Dat uit het geheel van opgewekte krachten ook een feitelijke, voor u ook buiten de bijeenkomst merkbare prestatie, moet overblijven.

Het doel, dat wij ons in de eerste maanden zullen stellen binnen deze kring, is in de eerste plaats het verminderen van zenuwspanningen. Ze zijn n.l. hier en daar nogal groot. In de tweede plaats; het wegnemen van belemmeringen als eenzijdigheid. Bij een enkeling soms een zekere obsessie door bepaalde onderwerpen of gedachten. Wij willen daarvoor in de plaats stellen; in de eerste plaats dus het contact met die hogere geest, waarover ik u sprak. in de tweede plaats echter een directe beïnvloeding van uw eigen persoonlijkheid.

Wanneer daar voldoende resultaat mee wordt behaald, dan zullen we na enkele maanden kunnen overgaan tot inwerkingen, waarbij de z.g. toevalsfactor steeds meer bewust kan worden beïnvloed, Het is nl. niet alleen ons doel u hier met hoge geestelijke waarden te confronteren in dit jaar, maar wel degelijk ook om u middelen in handen te geven, waaraan u in deze tijd behoefte zult hebben. Ik hoop dat dit alles voor u geen storing betekent in uw verwachting. Geen verstoring van gekoesterde illusies.

En om de zaak af te ronden maar dat heeft niets te maken met de inleiding, dat geldt alleen onder ons realiseer u dat niemand van u de meerdere of de mindere zal zijn. Er is hier geen sprake van kennis. Uw eigen belevingen maken u niet meer of minder dan een ander.

U moet proberen in deze groep eenheid te bereiken, zeker tijdens de samenkomsten. Er moet een sfeer groeien, die men stoffelijk gezien zou kunnen uitdrukken als vriendschap, vertrouwelijkheid, een met elkaar gezellig en op je gemak a.h.w. samenzijn, converseren en beleven.

Het zal aan uzelf liggen, in hoever wij ook dit kunnen bereiken. Want daarvoor is een bewuste actie uwerzijds nodig. Een bewust streven. Een streven dat niet uitgaat van een bepaalde groep alleen, maar van het geheel van deze gemeenschap. Een mentaliteit ook, die ongeacht bestaande kennis en vriendschappen niet anderen terzijde schuift of uitsluit.

Dat is wel moeilijk, daarvan ben ik overtuigd. En het zal u misschien niet zo gemakkelijk vallen mede gezien de heersende cosmische condities en werkingen op deze aarde om nu altijd iedereen maar voor vol te aanvaarden. Toch hoop ik, dat u dit wilt doen. Want alleen dan kunnen wij op deze avonden tot resultaat komen.

(3)

Ons programma omvat natuurlijk vele verschillende denkbeelden en werkingen, maar voor deze avond krijgt u allereerst te maken met een uiteenzetting van geloof (of goddelijke waarheid, zo u wilt), gebracht óók door een gast. Daarna krijgt u te maken met een poging om krachten te manipuleren eveneens door een gastspreker. Gesloten zal wederom worden door mij, waar ik - naar ik althans voorlopig aanneem - zoiets ben als ceremoniemeester tijdens uw bijeenkomsten.

Wij zullen hiermede het inleidend gedeelte afsluiten, een soort ceremonieprotocollair misschien, ofschoon ik u niet op een platform de eerste en de tweede spreker voor vanavond kan voorstellen. Onderga deze sprekers. Vorm u daarna een oordeel over hun persoonlijkheid, over hun boodschap en bespreek deze kort onderling, opdat u ook van elkaar weet wat dit betekent. Zo groeit u het best naar een geheel.

Ik geef u thans over aan de eerste spreker, wiens onderwerp is de waarheid van God of de goddelijke waarheid.

DE WAARHEID VAN GOD OF DE GODDELIJKE WAARHEID.

Er zijn in het menselijk leven altijd weer bovennatuurlijke krachten geweest, onverklaarbare omstandigheden, situaties waaraan wij trachten te ontkomen. En mede daaruit en om reden daarvan heeft hij zich een beeld gebouwd van God.

God is voor hem de aanvulling van zijn eigen tekortkomingen. Een verzekering tegen de dood.

Zijn God is voor hem de mogelijkheid om met het toeval en met noodlot handel te drijven. Het is duidelijk dat deze versie en deze visie niet direct passen in het werkelijke beeld van de cosmos en de cosmische God.

Nu bestaan er formuleringen, waarin het werkelijke wezen Gods en het geloof in God scherper op de voorgrond worden gebracht dan normaal. Een enkele keer krijgen die formuleringen zelfs het karakter van een zekere aanklacht tegen de mens. Het is niet mijn bedoeling om u op deze avond met een aanklacht te confronteren en ik hoop dat u dit deel van de boodschap dan maar weer over het hoofd wilt zien. Het lijkt mij echter niet juist om bij een formulering van het wezen Gods en de verhouding mens/God, de waarheid van het leven, deze elementen geheel terzijde te laten.

Wanneer wij ons zouden voorstellen, dat deze God sten heeft en dat deze God zou kunnen spreken en denken, dan zou een oude formulering ongetwijfeld passend zijn om de relatie mens/God en de waarheid van het wezen Gods uit te drukken. Ik geef u deze formulering dan ook ofschoon hij in de ikvorm staat precies zoals zij eens werd opgesteld en zoals zij ook nog in deze dagen levend is in sommige groeperingen.

Ik ben uw God.

Ik ben het begin van alle dingen en Ik ben alle dingen. Ik ben de kracht van het leven en Ik ben de dood.

Ik ben de aantrekking tussen de materie en het uiteenvallen der materie. Ik ben de eeuwigheid en de tijd, die vergaat. Ziet, Ik ben alle dingen.

Ik ben u een Vader en een Moeder. Gij, die uw ouders eert, eert echter Mij niet. Zo gij beseft, dat Ik, deel van uw wezen en deel in alle dingen zijnde en toch het ondeelbare en ene, dat niet is drie of twee of zeven, maar is Een, dat Ik ben in u, zult gij Mij dan niet eren, waar gij hen eert die u stoffelijk voortbrachten?

De eer, die gij Mij schuldig zijt, is niet de aanbidding, die gij Mij zo gaarne geeft, maar de zorgzame liefde, die gij ook geeft aan uw ouders. Want ziet, in u leef Ik. En zo gij Mij niet erkennen wilt en niet beleeft in uw wezen, zo ben Ik voor u als niet. En gij zijt voor Mij eenzaamheid.

Doch zo gij Mij erkent en waarlijk aanvaardt, zo ben. Ik u als een bescherming en

beschutting, een kracht en een zekerheid. Want ziet, Ik ben u als vader en moeder. Ik ben de wereld, die u draagt en Ik ben de hemel die u omgeeft. Zo gij Mij erkennen wilt en wilt leven uit Mijn wet, zo zult gij beseffen, Ik niet heb gesteld de wetten der mensen. Want Mijn wet is eeuwig en onveranderlijk.

(4)

Mijn wet is die van het scheppen. En het scheppen is de liefde, waaruit het denkbeeld tot werkelijkheid wordt. Zo zeg Ik u om Mijnentwilie zult ge liefhebben al wat leeft. Ik Ben de Schepper. Enscheppen is ook oordeel en beeld. En, daarom zeg Ik u gij zult in uzelve gerechtigd zijn. En ge zult ten allen tijde rechtvaardig zijn tegenover allen. Velen noemen zich Mijn profeten en priesters. Maar ik ben niet in hen. Want zij spreken niet uit Mij zonder beperkingen, doch uit hun rede en uit hun begrippen.

Ik ken geen grens en geen tussenpersoon tussen Mijn wezen en het uwe. Ik ben in u en zonder Mij zijt, gij niet. Zo erken Mij in uzelve en leef Mijn Wet, niet de wetten van anderen.

Ik ben in u. Zo leef Mijn eeuwigheid en niet de tijdsdroom, waarin zovelen dreigen onder te gaan. Zoek Mij niet in beelden, want in beelden leef Ik niet. Zoek Mij niet in openbaringen, want Ik openbaar Mij aan allen en niet aan enkelen. Ik ben niet in enig schepsel in het bijzonder, want Ik ben in al en alles voor alle tijden.

Zij die Mij begrepen hebben, zij die gerechtvaardigd in herkenning van Mijn wezen één werden met Mij, zend ik soms tot u. Maar zij zijn en blijven uw gelijken en zijn niet uw meerdere. Maar uw broeders. En Ik ben Hun Vader zoals Ik uw Vader ben. En Ik omring hen met Mijn moederlijke zorg en kracht, zoals Ik U omring. Begrijp wie Ik ben. Ik ben al uw wensen en al uw dromen. Ik ben al uw kracht en al uw leven. Ik ben al uw angst. Ik ben uw verlies en uw gewin. Ik ben al, want Ik ben uw God. Aanvaard Mij in al. En zo uw wezen Mij erkent, is er geen grens gesteld tussen u en Mij, is de droom werkelijkheid en is de

werkelijkheid, die gij redelijk kent, een droom.

Ik ben uw God, uw schepper en Ik heb Mijn schepping lief, zoals Ik Mijzelf liefheb. Ik ben kracht. En Ik ben de kracht van alle dingen, omdat slechts de kracht, die geuit is, zichzelf erkent. Ik ben het licht en het duister. Want het duister kan slechts door het licht doorboord worden en het licht kan zichzelf slechts erkennen in het duister. Ontken Mij dan niet. Naast Mij zijn geen goden. Niet uit licht, niet uit duister. Ik ben in al. Vrees niet het duister. Vrees niet het licht. Smeek niet om hulp aan krachten van licht. Doch erken Mij, Die u geschapen heeft. Want zo ge Mij erkent, zal de waarheid van Mijn wezen meer zijn dan uw wensen en verlangens en sterker dan uw angsten. En gij zult waarlijk leven, omdat Ik leef.

Zo formuleert men in die ikvorm het wezen van de Schepper. En het wezen van de Schepper is een kracht, die je alleen maar door aanvaarding, kunt beleven.

Het is niet God, Die bepaalt of de mens Hem beleven zal. Hij ís in elke mens. Maar het is wel degelijk de mens die bepaalt of God voor hem een werkelijkheid is of schijn of zijn God voor hem een legende is| of een levende kracht, waaruit hij put.

Geen mens kan leven zonder geloof. Zelfs indien hij slechts gelooft aan de mens, of aan de zin van zijn eigen bestaan, of aan zijn belangrijkheid en waarde, er is altijd een onbewijsbaar iets, een illusie en legende, waaraan hij zich vastklampt buiten de werkelijkheid. De godsdiensten zijn daaruit geboren en de macht van de godsdiensten berust hierop. Maar het is tijd dat deze macht verandert. Er is geen behoefte aan sterken, die op aarde Gods wil doorvoeren, want zij doen dit altijd uit het menselijk begrip van bezit, van macht, van gelijk.

Men zegt; Bemin uw naaste gelijk uzelve en dood hem, die niet geloven. Dat is dwaas. Men bestrijdt zichzelf. Men predikt de Ene God en ontkent dan dat die Ene God in alle dingen aanwezig is. En niety slechts in een bepaalde kerk of in een bepaalde leer.

Wij moeten openstaan willen wij dit werkelijke van het Goddelijke beseffen. En ook daarvoor zijn formuleringen gevonden, die naar ik meen voor u belangrijk zijn en die - mits juist begrepen en juist ondergaan - u iets duidelijker zullen maken van de kracht, die in uzelf schuilt. En ook van de hinderpalen, die ge ontmoet in uw pogen om die kracht actief te maken.

Wanneer je jezelf bent, ben je een deel van God. Maar besef je slechts déél van God te zijn, zo streef je naar volledigheid. En volledig kun je niet zijn, zolang je jezelf bent. Daarom is de poging om zélf betekenis te bezitten gelijktijdig een frustratie van de kracht in het ikdie aan het bestaan daarvan waarlijk bestaan toekent en geeft.

Gij zijt niet, tenzij gij deel zijt van dingen, die staan boven uw persoonlijk beleven, boven uw persoonlijke dromen en uw persoonlijk verlangen.

Zolang ge u concentreert op datgene, wat ge voor uzelf wenst, zult ge het niet bereiken. Uw concentratie brengt weliswaar een tijdelijke verwerking met zich, maar doet de waarde van het

(5)

bereikte gelijktijdig vervluchtigen. Indien ge echter niet streeft naar uzelf, wanneer ge u eigen wezen en verlangen slechts ziet als een vaag begeleidend geruis bij de werkelijke melodie van het leven (uitwisseling van geestelijke krachten), zo zal u blijken dat die verlangens als vanzelf waar worden.

Let wel, ik citeer deze dingen in wezen, ofschoon ik ze omzet in uw taal en ze hier en daar vereenvoudig. De macht van de mens is zijn vermogen tot denken. De zwakte van de mens is het feit, dat hij ommentwille van zijn redelijkheid zijn instincten moest onderdrukken of vergeten. Rede noch instinct echter zijn een wezenlijke uiting van de eeuwigheid. Zij zijn begeleidingsvormen, meer niet.

Daarom zeg ik u; Zo gij instinct en rede gebruikt (afwisselend of gelijktijdig), maar u niet laat drijven door de daarin gelegen motieven, dan zult gij de waarheid beter beseffen en meer kracht bezitten.

Ik zou nog verder kunnen gaan met dit citaat, maar het is niet mijn bedoeling u alleen maar met deze aspecten van de menselijke definitie der goddelijke waarheid en soms ook de geestelijke omschrijving van die waarheid te vermoeien. Ik zou u op deze avond mijn eigen denkbeelden, mijn ervaringen, mijn geloof en mijn meningen willen voorleggen. Ik hoop dat gij althans een deel daarvan met mij kunt delen.

Wie spreekt over God, zal vaak vergeten om die God te beleven. De mensheid heeft van God een uiterlijke kracht gemaakt. Een uiterlijke kracht vergt omschrijving, vergt aandacht naar buiten toe. Daarmede beleeft men de wezenlijke kracht en de mogelijkheid van de mens en de menselijke geest verloochend.

God dient ín u te leven, een voortdurend bestanddeel van uw wezen, van uw handelen en uw denken. Gelijktijdig moet hij naar buiten toe voor u a.h.w. niet bestaan. Gij handelt vanuit hem en volbrengt in de wereld Zijn wezen. Gij behoeft Hem dus niet aan te roepen, te eren op bijzondere wijze. Gij lééft slechts Zijn wezen. Dat is uw werkelijke taak.

Wie in zich komt tot deze assimilatie, waarin de eeuwige waarde binnen de tijd openbaar wordt, kent zijn eigen krachten minder dan de redelijke mens. En hij zal ook niet beseffen - waarschijnlijk althans – dat hij zijn krachten even vaak onder- als overschat. Voor hem is dat echter niet belangrijk. Wie leeft vanuit de God in hem, ziet dat de poging belangrijker is dan het zichtbare resultaat. Hij ziet dat niet de bereiking, maar het actief scheppend werkzaam zijn, het voortbrengen belangrijk is.

De instelling van de mens laat wat dit betreft m.i. nogal eens wat te wensen over. Men beroept zich graag op krachten buiten het ik. Men wil zekerheid van buiten het ik. En toch kan men ze slechts in zichzelf vinden. Dit is de eerste en m.i. de belangrijkste fout.

Wie gelooft in het goede dat in alle dingen schuilt en in zich alles ton goede tracht te richten (of er resultaten zijn of niet) heeft gezien vanuit het geestelijke standpunt de juiste instelling.

Dan beroept de mens zich heel vaak op zijn gaven en zijn krachten. Gaven en krachten zijn onvolledige dingen. Zij kunnen inderdaad vanuit de geest soms versterkt worden. Er kan bovennatuurlijk altijd weer iets veranderen daaraan. Maar deze gaven en krachten op zichzelf zijn omschreven, en in hun omschreven zijn zijn ze beperkt. Het is niet belangrijk of ge helderziend of helderhorend zijt. Of ge uittreedt of wonderen doet. Of ge zieken geneest of uit het niet dingen weet te scheppen. De kracht in deze dingen is gelijk. Wie zich richt op de kracht en niet op de gaven, bereikt door een gebrek aan beperking. a.h.w. meer dan anders ooit gevonden kan worden.

Sommigen verlangen dat ze anders zullen zijn dan anderen. Zeer veel mensen worden in hun leven - geestelijk zowel als stoffelijk - vooral gedreven door de behoefte om iets meer, iets anders te zijn dan degenen, die rond hen zijn. Wie dit echter doet, beperkt zichzelf. De Schepper is alle dingen. De kracht van die Schepper is in alle dingen. De waarheid van die Schepper leeft in alle dingen, of ze erkend wordt of niet, of ze voor u kenbaar tot uiting komt of onzichtbaar blijft. Gelijk te zijn aan de kern van alle leven, zelf levend te zijn bovenal, dat lijkt mij voor de mens de juiste weg. Want wie in zich voortdurend zoekt naar de uiting van leven, en levende kracht. wie in zich niet zoekt naar bepaalde gaven, maar naar het voortdurend harmonisch zijn in zichzelf en als geheel in die wereld ook gelijktijdig een vervulling te betekenen van de innerlijke krach, die uit God, en die is sterk.

(6)

Het Goddelijke Wezen wordt zo vaak misbruikt om duidelijk te begrijpen - wat zeker ook in een bijeenkomst als deze voornaam is -, zal men eerst elke gedachte aan, onderscheid of aan verschil terzijde moeten stellen. Is een van u ziek, wij zijn allen ziek. Is een van u sterk, wij zijn allen sterk. Er is geen verschil. Er is slechts de eenheid, die zich op vele wijzen kan uiten, maar essentieel gelijk blijft.

Dit zie ik als het bindende principe van alle sferen en werelden., Dit stel ik boven elke cosmische golf en invloed en elke verandering van fase in het leven van uw wereld. Waar die eenheid is, is al het andere onbelangrijk. Dan kunnen wij daar slechts aan toevoegen naar ik meen dat ons streven vaak verkeerd is, omdat wij de eenzijdigheid teveel zoeken.

Er is vaak ook de neiging vande mens, die dezer stellingen aanvaardt, om te zeggen; dan zal God het wel doen. En is het niet God, dan is het de geest, dan zijn het de heiligen, dan zijn het misschien de dienende geesten of de magische en occulte krachten. Besef wel, dat wie waarlijk leeft uit het Goddelijke een volledige openbaring van die Kracht door zijn wezen geven moet.

Zijn eigen uiting en verantwoordelijkheid omvat niets slechts zijn bestaan, maar alle innerlijke en als juist erkende taken, of zij aangenaam zijn of niet.

Werken uit de Goddelijke kracht is niet daadloos. Zonder enige illusie drijven op het daadloze.

Het is wel degelijk het uiten van de eigen mogelijkheden, zonder daaraan echter een begrip omtrent eigen belangrijkheid, eigen begaafdheid of zelfs maar eigen recht of verplichting te verbinden. Wees uzelf. Maar dan zo volledig als u kunt. Op die manier alleen zult ge volgens mij waarlijk God tot uiting brengen.

Er zijn altijd verdelingen en systemen, waarbinnen wij het beeld van de Schepping begrijpelijk kunnen maken. Er zijn de gedachten als de Hemelse Roos, het Ademend Niet, De Onzichtbare, Die Zich uit. Maar alle zijn slechts een voor het begrip (innerlijk en menselijk) bestemd beeld.

Geen enkel van die beelden is onvoorwaardelijk waar. Al die beelden zijn alleen maar een benaderingsmogelijkheid tot de juiste innerlijke gesteldheid. Daarom mogen wij nimmer een systeem verheerlijken. En al zult u ook hier door mijne vrienden en mijn broeders en mijn meerderen geconfronteerd worden met systemen, met denkwijzen, zo moet u begrijpen dat dit slechts wegen zijn naar een niet omschrijfbaar doel.

Er is geen waarheid die de mens kan begrijpen. Elke menselijke waarheid is onvolledig, en daardoor - zodra ze absoluut wordt gesteld - leugen.

Daarom zien wij alle dingen waar, zover wij ze kunnen beseffen. Wij zien ze nimmer als albepalend of als enig. Alleen op die wijze kunnen wij God beseffen.

Ik geloof in deze dingen en ik weet, dat juist daar, waar wij een ogenblik ons begrip van streven en. taak verwerpen om saam te zijnin wat men noemt “een uitstorting van licht”, het onderscheid tussen ik en ik is uitgeblust. Dat de hoogste kracht, en de eenvoudigste geest of mens één zijn zonder beperking en zonder enig persoonlijk besef. En dit zijn de uitstortingen van kracht, die voor de Witte Broederschap en uw aarde van groot belang zijn. Dit is de kracht, waaruit sterren en planeten worden geschapen.

Wij hebben een taak. Een taak, die wij nimmer volledig zullen kennen. Wij hebben een aandeel in de Schepping. Maar wij zullen nooit begrijpen, waarom ons aandeel belangrijk is. Wij hebben een contact met medemensen nodig. En wij zullen nooit begrijpen, waarom dat contact belangrijk is. Wij maken ons illusies. Maar steeds weer moeten wij terugkeren naar de kerm, naar deze “dood” van de persoonlijke begrenzing in het begrip van de grote eenheid. Steeds weer moeten wij al, wat denken te bezitten durven verliezen in deze eenheid opdat wij waarlijk onszelf kunnen zijn en onze taak vervullen.

Er zijn er onder u die misschien menen sterk tekort te schieten, grote fouten te hebben, gebreken. Te vertonen. Maar zij beseffen niet, dat deze ook hun zin en betekenis hebben. Wie de geestelijke assimilatie-mogelijkheid met het hogere vindt, ja, wie dit opgaan in het met- gedachten-onomschrijfbare, het vanuit menselijk standpunt onbepaalde beleven kan zal echter ervaren dat deze dingen bijzaak zijn. Dat zij niet belangrijk waren. Wie in de eeuwigheid leeft en de eenheid met de Schepper vind herleeft elk ogenblik opnieuw. En met het tikken van een tijdsmoment, het verspringen van een enkel atoom in zijn baan, ja, zelfs met de simpele beweging van een electron, dat via een andere dimensie wisselt, sterft hij en staat hij op, zelfs niet beseffend dat hij sterft, dat hij herleeft. Gij sterft voortdurend. En al met u sterft voortdurend. En gij herleeft voortdurend en meent toch een eenheid te zijn,

(7)

Mijne vrienden, die eenheid kan alleen bestaan buiten tijd. Zij kan alleen bestaan buiten beweging, buiten geuite kracht. Zij kan alleen bestaan in de werkelijke rust, die wij God noemen. Daarom is het beroep op die God zo belangrijk. Deze, erkend in ons, geeft zin aan wat wij zijn, aan ons slagen en ons falen. Hij is het, die ons buiten tijd ervaren doet, dat wij niet alleen zijn. Meer nog dat wij niet zélf zijn, maar dat wij zijn déél van een onoverzienlijk geheel. Een geheel dat een zin heeft, waarin elk van de kleine dingen, gebreken, fouten, successen, bereikingen, wordt tot zinvol en belangrijk niet in tijd maar juist in deze eeuwige uiting. ( zoals het woord, dat ik citeerde, zo mooi zegt) de kracht zich uit om zichzelf te erkennen en toch zichzelf blijft. Deze beschouwing aan het begin van dit jaar zal u m.i. veel steun kunnen geven bij het verwerken van en begrijpen van datgene, wat de gemeenschap, geuit in vele entiteiten zoals ik, u brengt. Moge dan de kracht die ons één heeft gemaakt, neen, die onze eenheid ís, het ons mogelijk maken door deze eenheid buiten alle menselijk begrip om misschien een waarheid te bereiken, waarin wij niet vrezen of begeren, maar zijn in een volledige vervulling.

o-o-o-o-o-o Vrienden,

Datgene, wat mijn voorganger heeft gezegd, is de waarheid van het Goddelijke. Het is de kern van onsaller wezen en ons aller bestaan, het is de zin van regen en zonneschijn, het is de zin van het schijnbaar zinloze, het is de betekenis van het onbegrepene.

Maar wij zijn niet slechts die eenheid. Wij zijn wel degelijk ook onszelf. En het bewustzijn, dat wij van onszelf bezitten en van de wereld, waarin wij leven, het begrip dat wij hebben van geestelijke waarden en krachten, is dan ook wel degelijk déél van Het Al.

Het is eenvoudig om alle dingen weg te vagen en te zeggen; ziet dit is de enige waarheid.

Maar die enige waarheid omvat ons bestaan. Het omvat niet slechts ons bestaan in de beperkte zin van menszijn of geest zijn. Het omvat de veelheid van werkingen, die liggen tussen ons en de cosmos, de ruimte, de krachten die onszelf beroeren en de krachten, waarmee wij anderen beroeren. En het zijn deze dingen, die naar ik meen even belangrijk zijn, ja, soms zelfs belangrijker dan dit vage begrip, dat alleen in uzelf tot een concrete uiting kan komen.

Wat mijn voorganger sprak is iets, dat alleen zin heeft wanneer het leeft in uzelf. Wat ik u zeggen wil is gebaseerd op de ultima van dat ik. En het zal natuurlijk zijn volle kracht, zijn werkelijke ontplooiing pas vinden, wanneer in het ik die eenheid Is. Maar dat neemt niet weg, dat het behorend tot de uitingen voor de mens vaak belangrijker en sprekender is dan de innerlijke mystieke verbondenheid, waarin de rede voortdurend weer grenzen stelt, omdat zij moet omschrijven vanuit zich.

Er is een magie, een wonderlijke werking die boven het begrijpelijke uitgaat, gelegen in de klank, in het licht, in het geluid, in alle dingen die ge !U denken kunt. Deze verbondenheid van het ik met God kan juist in de differentiatie van klank, van geluid, maar ook van kleur, van geur, van licht, een beeld vormen dat niet werkelijk is, maar dat ondanks dat een persoonlijke werkelijkheid schept, waarin die God beleefbaar wordt.

U weet allemaal, dat wanneer je verschillende kleuren bijeenvoegt als in een vlag, die banen niet werkelijk precies even breed zijn, want dan zou het oog ze zien als ongelijk. U weet allen, dat wanneer bepaalde geluiden samenklinken, het oor niet de werkelijke trillingen hoort, maar eerder harmonischen, die niet werkelijk worden voortgebracht. Zo is het met ons in de geest, met ons leven in de materie, zo is het met ons wezen. Wij beroeren de wereld, de wereld beroert ons. En als wij die beroering op de juiste wijze weten te richten, dan ontstaat er iets, dat niet is ons wezen en niet de voor ons kenbare werkelijkheid, maar iets anders. Iets wat ligt tussen ik en werkelijkheid in. Iets wat een droom schijnt te zijn en toch in wezen echter is, omdat het ons ervaren, ons bewustzijn beïnvloedt. Het is dit, waarover ik u vanavond wilde spreken.

Wij hebben in de loop der tijden veel geleerd. Vanuit de eenvoudige roffelende ritmen van de eerste magiërs, het zoeven van de eerste geluidsslingers, is langzaam maar zeker begrip ontstaan voor de klank als een belangrijk iets. Klanken als het aum zijn niet slechts geworden tot een geloofsbelijdenis, maar tot een middel waarmee je stenen van de grond verheft, waarmee je jezelf bevrijdt van kwellingen. Ze zijn geworden tot een macht, die berust op het

(8)

innerlijk van de mens, en ook berusten zal op het innerlijk van de geest. Zie hier het belangrijke punt voor ons.

Eens zijn er misschien apparaten en machines geweest, geestelijke machines en apparaten, waarvan men de zin heeft vergeten. Maar nu nog brandt men wierook, al is men vergeten waarom die vluchtige stoffen belangrijk waren. Eens zong men zuiver overlegd de klanken, die b.v. het licht van de zon weergaven, of de macht van een goddelijke uiting ergens op aarde.

Nog zingt men, al is men vergeten waarom.

Wij vergeten veel van het oude. Niet alleen als mens, maar ook als geest. Wij proberen langzaam maar zeker om alles zo verstandelijk te doen en zo overlegd, dat de werkelijk bindende kracht teloor is gegaan. En het is moeilijk voor de mens in deze dagen om die oude mystiek-occulte machines op te bouwen en te beseffen.

Maar er zijn nog krachten, die mij steeds beroeren. Daar is de klank, die niet alleen maar betekent een mededeling, een trilling in de lucht.

Er is de klank, die werkelijk kan worden tot een directe weergave van uw innerlijk. Spreek met een stem die leeg is, gedragen, zeurderig en verveeld en al is wat u zegt nog zo belangrijk, men luistert niet. Men wordt door u afgestoten en men gaat heen, Spreek. met een eentonige gelijkheid en uw woorden gaan teloor in een droom, waarin de ander zichzelf ziet en niet wat u uitdrukt. Dat is magie van geluid, van trilling.

Wanneer gij spreekt met emotie, wanneer de werkelijkheid van uw persoonlijkheid meetrilt in het geluid dat gevormd wordt, dan draagt ge niet alleen een betekenis over dan kunt ge met de vreemdste onbenulligste klanken of woorden soms meer uitdrukken dan een ander met een heel boekwerk. Het sidderend onzekere “ja” van een bruid, die gelijktijdig, verheugd is en toch angstig voor de verplichting die zij op zich neemt, die zichzelf a.h.w. wegschenkt en toch zich afvraagt of die gave wel goed is, bevat soms meer dan een hele liefdesroman. En de mensen die het horen kunnen op zo’n ogenblik in zich een weerkaatsing daarvan voelen, een emotie.

Een emotie, die meer is dan een denkbeeld. Zie hier het belangrijke punt. Klank is de uitdrukking ook van het onzegbare. Klank is het wonder, dat verder kan gaan dan de rede. Dat zelfs dieper doordringt in het “ik” dan een stoffelijke emotie. Klank is iets, wat de mens kan omscheppen. En klank is iets, waarmee hij vernietigt of opbouwt, vaak zonder het te beseffen.

Wij willen graag de werkelijkheid van God. De werkelijkheid van al die sferen van geest. De mogelijkheid om hen, die in waan en duister verkeren, te helpen maar ook de mogelijkheid om uit hen, die lichtend zijn en sterk, kracht te putten, waar te maken. Dat willen wij op aarde, dat willen wij in de sferen. Dan moeten wij ook leren, dat de trilling belangrijk is. Dan moeten wij leren, dat die trilling, op zich een betekenis heeft. Dan moeten wij trachten vanuit onszelf die trilling waar te maken.

Ik kan u nu voorbeelden gaan geven, zoals al zo vaak voor u gebeurd is. En misschien bereikt men daarmee niets. Want een ieder is anders en de klank is niet alleen maar de trilling. Ze is de persoonlijkheid, die door een trilling wordt gedragen. Ze is een verlangen, ze is een vrees, ze is een hoop en een zekerheid, die de achtergrond, het klankbord vormt, waartegen de klank speelt. Daarom wil ik ut deze avond zeker niet met voorbeelden lastig vallen.

Veeleer wil ik trachten datgene, wat in deze dagen ons allen beweegt, die werken aan het lot van deze wereld, uit te drukken. En ook dat is niet mogelijk in woorden alleen. Maar het kan u misschien helpen om een beeld te vormen van de gevoelens, van de krachten, van de emoties, die leven in die geestelijke wereld rond u. En die daarom naar ik meen ook wel degelijk deel zal uitmaken van de goddelijke wil, zoals die ook in u bestaat.

Het is alsof op een zomerse dag de bomen met beginnende vruchten zich koesteren in de zon.

Het is alsof de gloed van rijpheid, die de vruchten siert, belooft dat er een oogst zal zijn zonder gelijke. Maar in de verte zijn er vreemde wolken. Het licht is vaal en groen, alsof het valt door loodruiten, of dat het ziek is. En dan voelen wij ons gehaast en wij zouden de vrucht willen plukken. Wanneer we de hand uitstrekken naar die vrucht, rijp en lokkend en sterk aan een boom, die haast nog in bloei schijnt te staan, zo vers en fris is haar blad, dan is het een handvol as. Leeg en niets.

Verwachtingen, innige hoop, wanhopig verlangen en honger, ze drijven ons om te grijpen naar de vrucht. De vrucht die schijnt te beloven. En als we grijpen, wordt ze as in onze handen. Ze

(9)

verpulvert en valt uiteen. En we zeggen; Alle wereld is bedrog. En alle leven is zinloos.

Wanneer wij tenminste op de grond blijven.

Maar wanneer wij niet grijpen naar de vruchten die lokken, wanneer wij niet in de eerste plaats uitgrijpen naar al datgene, wat ons mooi lijkt op de wereld, wanneer wij zeggen; het geeft niet of we as plukken of een vrucht, maar het licht moet anders zijn, dan moeten we ons hele wezen inzetten. De loden druk van het vreemde licht werkt op ons in en schijnt ons wezen te verscheuren. En onze wil houdt het ik bijeen, tot het de grauwheid ontbindend weer in veelheid van kleur herboren doet worden een licht, dat waar is en vruchtbaar.

De sidderende kracht van je hele wezen is gebonden. Het lijkt of je uitgestrekt bent op een kruis en vastgenageld. Of je tegen de rotsen geklonken bent. Of je opgesloten bent in onderaardse holen zonder uitgang, zonder licht. Een haast wanhopige. strijd. En dan in jezelf licht. In jezelf ruimte. In jezelf het herboren worden. Een opstanding misschien.

Dan kun je de klachten en kreten niet meer verstaan. Degenen, die zien hoe hun vruchten nog uiteenvallen als as, hoe bereikingen worden tot niets en hoe de illusies worden neergeslagen door een loodzware werkelijkheid, zij spreken niet meer van wat je kent. Pulserend en eeuwig is de kern van het licht, waaraan wij ons vastklampen, eeuwig spoedend naar de randen van het Zijn en terugkerend tot de kern zich. openend eik sluitend als de kelk van een bloem.

Gaande als de eb en de vloed door de ruimte waarin wij leven, is er het licht, het bewegende, het levende licht. En dit licht, dat wij in ons kennen, maar dat in de verschijnselen niet zichtbaar is, dat nemen wij op en daaruit vormen wij de positieve kracht en de kleur. Daaruit vormen wij de kracht, die de vrucht heel maakt. En de bedriegelijke vrucht die as werd, vervangt door een vrucht van werkelijkheid.

Dit, vrienden is ons leven, onze strijd. Maar hoe zouden wij zo’n strijd kunnen voeren, als we niet onze eigen trillingen gebruikten om dat negatieve van ons af te jagen. Hoe kan ik u dat verklanken? Ik kan zeggen met de ouden; (onbekende en onverstaanbare namen) Dat zegt niet veel.

De bode van het Licht, die tot mij komt, is slechts de uiting van de kracht, die Licht is. Ik kan uitroepen; God, wees Licht en Kracht in mij. En dit is alles hetzelfde. Ik kan zeggen’, juist in het duister, dat rond mij is, wil ik licht zijn. Juist in het onbegrip wil ik zijn het begrijpen. Juist in het lijden, dat al overspoelt, wil ik zijn de troost. Ik wil zijn het evenwicht Gods. Ik wil zijn werkelijkheid zonder tijd.

En als ik dat kan zeggen en geloven in mijzelf, dan heb ik alleen maar één ding gezegd; ik ben onvergankelijk. De schijn der dingen is onbelangrijk, want ik ben onvergankelijk. Al wat rond mij is en lijkt te zijn is onbelangrijk, want ik ben onvergankelijk. En in de onvergankelijkheid is dat ene eeuwige dat schept, de enige kracht die waar is. En hoe ik dan voel en ben naar buiten toe is onbelangrijk. Ik ben onvergankelijk in het licht, uit het licht, door het licht.

Dan is er een siddering en een vereendheidheid als een spanning, die vervloeit terwijl je je realiseert wat je zegt. Het is het steeds terugkerende uitgrijpen naar het hogere. En de golven van de cosmos, zij geven ons dit weer als klank. Een trilling, die misschien veel te laag is om het licht duidelijk te doen zijn, maar die ons beroert en in ons de harmonie met het licht geboren doet worden.

Wij bidden niet. Tenminste niet als smekelingen tot God. Eerder willen wij zijn als de rotsen, die beroerd door de wind zingen hun vreemde melodie, door hen zelf niet gesteld, maar zingende voortbrengen de klank, die hun wordt gegeven.

De trillingen rond u zullen voor u allen in de loop der tijden klank zijn of een geestelijke beroering. Voor weinigen zal er licht en kleur zijn op deze wereld, want licht en kleur ziet men zo snel niet. En ze blijven teveel aan de buitenkant. De levende klank, de levende trilling, die uit ons herboren wordt en door ons uitbaar wordt, is er voortdurend. Wij kunnen hen alleen bereiken, wanneer wij gaan door een rijk, dat ons lijkt te zijn een vervallen ruïne. Het lijkt ons alsof wij moeten gaan door stilstand en ondergang, omdat wat wij schoon achten vergaat en we de schoonheid niet beseffen van wat is.

Niet altijd is er het jeugdig, vreugdig dansen in de zon. Maar wat wij bereiken, wat wij zijn voor en met u, dat is op den duur de eb en vloed van het Werkelijke, het eeuwig scheppende

(10)

Licht. Wat wij zijn is niet slechts de schim, het schijnbeeld door de eeuwigheid geworpen, maar de eeuwigheid zelf zoals ze zich uit, ook in de beelden van een schaduwwereld.

Vind de innerlijke eeuwige vibratie en ge vindt al die dingen. Leer de beperkte vibratiemogelijkheid die je kunt gebruiken. En zonder het te beseffen vorm je de wereld van verlies om tot één van gewin. Maak je uit de schijn van vruchtbaarheid een werkelijke oogsttijd. Maak je uit het dreigend licht de zon van een nieuwjaar.

Dat is ons werken in deze dagen. Dat is de kracht, waarin wij leven. En naar ik meen, vrienden, is dat ook de kracht waaruit gij zult kunnen leven. Wanneer de vibratie klinkt van het woord, wanneer de vreemde stemming u aangrijpt, sta niet stil wanneer uw wereld somber en vol ruïnen lijkt, maar ga verder. Wees niet beangst, maar erken de bloei. Wees niet stuurloos, maar bestuur de kracht, die u gegeven wordt volgens het wezen, dat uw kern is. Zo alleen kunt ge in deze dagen bereiken.

Ik geloof dat ik hiermede mijn beperkte, bescheiden beschouwing mag beëindigen. We zullen elkaar waarschijnlijk meer ontmoeten. Maar slechts wanneer niet de woorden, maar de trilling van mijn wezen spreekt tot de trilling van uw wezen, zullen wij elkaar misschien verstaan.

Daarom zal ik strijden meer met mijzelf misschien dan met de cosmos opdat het onzuivere zuiver worde, opdat het vervallene zijn nieuwe zin, bestemming en bloei vinde en opdat ik zelf, eeuwiger en intenser dan ooit, niet slechts oneindig ben, maar oneindig deel ben van alle zijn oneindig ook in de erkenning van een liefde, die alle dingen omvat. Ik geef het woord aan uw controle, die de bijeenkomst voor u ook zal sluiten.

o-o-o-o-o-o

U hebt, vrienden, twee stemmen gehoord. En u hebt op twee wijzen de kracht gehoord, die zo dicht lijkt te liggen bij het eigenlijke bestaan en die vaak zo vaag lijkt te zijn. En daarom lijkt het mij goed, dat ik aan het einde van deze bijeenkomst u iets meer mededeel over deze beide sprekers.

Zij behoren beiden tot de hoge graad (niet de hoogste, maar toch de zeer hoge graad) van ingewijden, die leiding geven aan de Witte Broederschap en die de erkenning dus in de geestelijke lichtsfeer zelve voorbereiden en dan naar de mensen op aarde brengen. Het zijn dus geen kleine of onbelangrijke geesten. Het zijn wel degelijk meesters in de zuiverste zin van het woord,

Zij, die behoren tot respectievelijk het gouden en witte licht, zijn voor ons geesten, die hier zo’n klein beetje de zaak mogen organiseren. Zo iets als voor u een vorst of een vorstin. Maar wij zijn aan de andere kant toch broeders en verwant.

De kern van deze betogen ligt buiten de woorden. Ze vindt ergens een bevestiging, die redelijk niet helemaal juist is bij sommigen van U. Ze vindt elders een gevoel van onbehagen, dat al evenmin helemaal redelijk is. Ik heb u aan het begin reeds gezegd deze dingen zijn niet redelijk en ook deze bijeenkomst is in haar wezen meer bovenredelijk dan redelijk ingesteld.

Zou je die dingen al tesaam moeten vatten, dan zou je alleen dit kunnen zeggen;

De geheimen van ons eigen wezen, die wij zo angstig voor onszelf verbergen, bevatten de sleutel van de oneindigheid, waarvan wij deel zijn. De beperkingen waar wij ons niet buiten durven begeven, omdat wij menen verloren te gaan, zijn alleen maar de bescherming tegen de overvloed van kracht, waarmee wij geen raad zouden weten; de oneindigheid, waarvoor wij nog bang zijn.

Ik zou zo door kunnen gaan, maar dat is wel de kern van de zaak. En daarom mag ik nu deze avond besluiten met een aanhalen van woorden, wederom woorden, die dus ergens gevormd zijn, maar die niet tot uw eigen wereld behoren. Ik meen nl. dat deze leringen, die tot uzelf gekomen zijn in de laatste tijd, voor u een aanvaardbaar en redelijk slot kunnen vormen voor deze bijeenkomst.

Slechts het graan, dat in de aarde sterft, brengt veelvoudig vrucht voort, Slechts de schijn van illusie, die vergaat, brengt werkelijkheid voort. De kracht in allen is gelijk, maar de kracht moet in het vergaan, in het opgeven misschien, in het aanvaarden herboren worden, voor zij kenbaar wordt. Het is vaak nodig te sterven in een zee van bloed om te kunnen leven in eeuwige vrede. Het is vaak noodzakelijk de schijn van verlies te ondergaan om waarlijk te bezitten.

(11)

Degeen, die ons deze leringen gaf, voegde daaraan toe;

Want de waarheid der dingen is verborgen. En eerst wanneer dat, wat verhul, teloorgaat, vindt de waarheid zichzelf. Gij zijt waarheid en in waarheid zult ge herboren worden.

En tot óns sprak hij;

En de wereld die gij behoedt (voor u is dat dus de wereld, waarin u leeft) is waarheid, die op het punt staat dichtertot zichzelf te keren. En zoals alle sterven nodig is voor herboren zijn, zo zal veel sterven, opdat herboren moge worden.

Wees dan bereid, niet op uwen dood, maar op uw hergeboorte. Droom niet en vrees niet de nacht, doch bereid u voor op de morgen. Want ziet,de verwachting van licht doet het duister voorbijgaan, maakt de dood tot een spel en het leven tot de intensiteit van bereiking, die voor ons allen noodzakelijk is.

Met deze - naar ik meen - nogal getrouwe overzetting van een lering ons gegeven, besluit ik voor u deze bijeenkomst. Ik hoop dat de kracht, die hierin gelegen is een kracht, die niet in de eerste plaats bestaat in een overweldigd worden of in een trucje maar alleen maar in een trilling voor u moge zijn een vorm van ontspanning, een vorm van bewustwording, van een kracht en een vertrouwen, waardoor u meer zult kunnen zijn en presteren in de dagen die komen, dan u misschien nu mogelijk acht.

Nummer 2.

Esoterische kring. 13 October 1965.

Ik zou vandaag allereerst veer een ogenblik willen wijden aan lering. Daarna zal een van onze vrienden van de Grote Broederschap ook op zijn wijze voor u een lezing houden. Wanneer het noodzakelijk is - ik kan dat niet overzien - zal de avond daarna door mij of een der anderen gesloten worden. Het onderwerp dat ik voor mijzelve koos was

BRON DES LEVENS.

De kracht van het leven is moeilijk te omschrijven. De functie en de processen ervan zijn vaststelbaar. Maar waar de feitelijke kracht leven vandaan komt heeft nog niemand kunnen constateren.

Toch weten wij, dat er een bron. moet zijn, waarvan al die kracht uitgaat. Wij weten dat er een stroming moet bestaart, die zowel voor het geestelijk bewustzijn en het geestelijk leven, als voor het zuiver menselijke en zelfs dierlijke bestaan van invloed is, die het leven als zodanig creëert.

De processen daarvan zijn betrekkelijk eenvoudig aan te geven. Zij berusten o.m. op het ontstaan van stralingen. Stralingen die veroorzaakt worden, doordat een ster in een soort sliert (een stroming van zeer fijn verdeelde materie) terecht komt. De grote werking, de stralingsactiviteit - vooral als er een koolstof-heliummenging in de ruimte is - veroorzaakt dan de straling, waardoor bijna overal, waar voldoende humiditeit is of waar voldoende kristallisatiemogelijkheid is, een levensvorm kan ontstaan.

Laten wij die verschijnselen rusten en trachten wij te reizen maar de bron, waar het leven vandaan komt. Dan staan wij tegenover iets, wat wij God noemen. Maar God op zichzelf is alleen maar een woord. We staan tegenover de bron van het leven en we moeten trachten te zien waarom die Kracht, die leven veroorzaakt, daar wordt geproduceerd en ook waar ze blijft.

Want de levenskracht blijkt ook weer ten dele te verdwijnen.

Het Goddelijke zelf openbaart Zichzelf via een reeks van werkingen en golvingen en is is zichzelf begrensd. De begrenzing ook wel eens de jonkvrouw of de maagd genoemd is niets anders dan een reflexie van een kracht, die zo intens is, dat daarin geen leven volgens onze normen kan ontstaan. Vergelijkenderwijze de zon en de maan.

Nu zal die periferie, die begrenzing, op eigen wijze de levende kracht tot uiting brengen. Ze zal dit doen om door het projecteren van delen van de goddelijke gedachte, daarnaast echter ook door uitstraling van kracht.

Het aantal krachten dat wordt uitgestraald door de gehele periferie, is moeilijk te kennen. Er wordt aangenomen dat dit een getal van 144 of 144.000 zou zijn, maar ik vermoed dat hier

(12)

wordt teruggegrepen op mystieke getalsbetekenissen. Er wordt ook gezegd dat er 12 poorten zijn, van waaruit die kracht tot uiting komt. Voor ons echter is er maar één van belang.

Er is een punt, waarin het licht, dat zo verblindend is, dat het vanuit ons standpunt niet meer zichtbaar is, wordt omgezet in een fel wit licht. Een onvoorstelbare briljantie, die uitgaat naar een tegenpool, die vreemd genoeg eveneens deel uitmaakt van de periferie en die zich voor ons uit als een negativiteit, een negativisme. Dit negativisme (duister) trekt dit licht aan en schijnt het in zich te vernietigen, wanneer we van buiten de goddelijke realiteit dit alles bezien.

Er is dus sprake van een kringloop, waarbij uit de bol (bolvorm als de meest ideale vorm hier gebruikt) het licht uittreedt aan de ene zijde en op een precies tegenover gelogen punt intreedt. Het vlak, dat daartussen ligt, noemen wij in de goddelijke werkelijkheid, het menselijk vlak. Al wat in de goddelijke stromingen dit vlak beroert wordt weerkaatst in de levenskracht der mensen.

Nu weet ik wel, dat men geneigd is daaraan allerhand uiteenzettingen te verbinden. Men spreekt dan b.v. over de Sephiroth, men spreekt over de Grote Naam. Maar ook deze dingen zijn eigenlijk zinloos, wanneer wij niet begrijpen wat zij in wezen inhouden en betekenen.

Vandaar mijn keuze van dit onderwerp als deel van een - misschien ook practisch - waardevolle les.

De bron des levens is leven en dood tezaamgebracht in één. De bron des levens is stases de onveranderlijkheid, waarin het verschijnsel teniet gaat en het Zijn overblijft. De bron des levens is echter ook de kracht, die de levende gedachte (en niet de in het ik levende macht) onmiddellijk openbaart rond en buiten zich.

Er is een ruimte. Een ruimte, die wij niet kunnen omschrijven, omdat ze alle sferen en denkbare dimensies omvat. Het is deze ruimte, die ongetwijfeld deel uitmaakt van het wezen, dat wij God noemen, die voor ons onbezield, ledig en zinloos is, tenzij vanuit de bron des levens de bezieling optreedt.

De spiegeling, die voor ons belangrijk is, behoeft niet belangrijk te zijn voor andere wezens.

D.w.z. dat er ongetelde vormen van leven kunnen bestaan, die zich geheel aan het menselijk kenvermogen, ja, zelfs aan de mogelijkheid tot voorstelling van de mens onttrekken. Er kunnen ongetelde mogelijkheden zijn van krachtontvangst en krachtverbruik, die al eveneens voor de mens niet bestaan. Voor óns is de bron dat ene punt, waarin een kracht uittreedt, een bezielende kracht, die juist de mensheid (de cyclus geest-stof-geest, die wij kennen als de menselijke) activeert.

Zij wordt vaak beschreven als zijnde een golf van geluid, soms als een veelheid van kleur en van licht. Men geeft haar de gestalte van engelen, men geeft haar geheime namen. Zij Is. En hoezeer wij trachten haar te verdelen, zij blijft gelijk. Het spoor van de levende kracht is voor ons leven.

Een mens, die in staat zou zijn door zijn eigen denken, zijn eigen mentaliteit, dit spoor van levende kracht niet slechts voor een ogenblik te ondergaan, maar zich a.h.w. in de richting van die kracht te bewegen met zijn persoonlijke ontwikkeling, zou altijd over de volle intensiteit van levenskracht beschikken. De mens, die zich richt maar de oorsprong en niet naar de bestemming, zou tegen die kracht ingaande een zo grote hoeveelheid levenskracht verwerven, dat hij zelf deze niet meer kan bevatten. Hij zou als een ster, die tot nova wordt, zijn eigen wezen veranderen, zijn uitstraling tot een andere maken.

De normale mens en ook de normale geest beweegt zich door die stroom van levende kracht heen als een zeilschip, dat laveert tegen de wind. Hij zoekt voortdurend weer een punt te vinden, dat waarheid is. Maar heeft hij wat hij waarheid noemt bereikt, zo dreigt daarachter;

niets; het ledige, de ondergang. En dan keert hij terug - naar hij meent - op zijn schreden, tot hij aan het andere punt eveneens het niet vindt.

Dit is belangrijker dan menigeen zou vermoeden. Want hoe vaak zullen wij, in onszelf zoekend en denkend of werkend in de wereld rond ons, opeens geconfronteerd worden met een afgrond, met een niets. Vragen die geen antwoord meer krijgen, bestrevingen die zinloos worden. Ja, een geloof, dat plotseling waardeloos lijkt.

Sommigen storten zich dan in die afgrond, maar zij verliezen daarmede het contact met het menselijke leven. Hun eigen levenskracht dreigt teniet te gaan. Anderen keren terug op hun

(13)

schreden, maar zij zijn voor de medemens niet rationeel meer. Zij zijn dwalenden, zoekenden vooral wanneer hun tempo sneller is dan dat van de doorsneemens.

Laat ons goed begrijpen, dat de uitersten die de mens zichzelf stelt, dus niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. De mens stelt b.v. dat hij God moet erkennen en begrijpt niet, dat hij die God alleen beléven kan. De mens stelt dat er op zijn vragen een antwoord moet bestaan en hij begrijpt niet, dat een antwoord alleen gegeven kan worden op een vraag, die waarheid bevat. Maar dat elke hypothese, die ten dele onwaar is, al een beantwoording onmogelijk maakt. Al die verwarring, al deze dwaasheid van de mensen, al dit tegenstrijdig zijn, komt vaak voort uit het fait, dat men de bron des levens niet erkent daar, waar zij is.

Misschien is dit te danken aan het feit, dat men zijn eigen leven nimmer ziet als een ontwikkeling binnen een gemeenschap of een geheel, maar altijd beschouwt als een zuiver persoonlijke. Want de levende kracht is ongebroken. Zij is niet verdeeld. Ze is een voortdurende band van licht, die alle leven omvat, die alle leven activeert. En je kunt er niet een stukje vanaf nemen. Zij is waarheid.

En dan kunnen wij misschien mooie termen gebruiken en zeggen; Wervelend gaat ons bestaan tussen Kether, en Malkuth, tussen. Malkuth en Kether. Maar is het waar? Is het niet óns systeem, is het niet óns denken en daarom onjuist?

Het is voor een mens misschien bitter om te moeten accepteren dat zijn denken, zijn filosofie, zijn beste bedoelingen, zijn meest wetenschappelijke theorieën, begrensd zijn zolang ze niet in overeenstemming zijn met een Goddelijke waarde, die niet een menselijke uitdrukking doch slechts een menselijke beleving verdraagt. Toch is dit het feit. En daarom zal de wijze, die stilzit aan de voet van zijn boom en de ogen doet dwalen langs de wolken of richt in het diep verborgen innerlijk, waarin hij zijn persoonlijk leven en bestaan erkent, dichter staan bij de werkelijkheid van het leven dan allen, die in ongetemde dadendrang zichzelf en de wereld willen vervormen, veranderen en verbeteren. Daarom ook zal de schijnbare dwaas, die misschien voor de mens a-normaal is, achterlijk, vaak dichter bij een grote, levende werkelijkheid staan dan alle wijzen van de mensheid. Een bitter punt.

Maar laat ons de waarheid - vooral in deze dagen - niet over het hoofd zien. Er is niets te bereiken in deze dagen, esoterisch. of technisch of politiek of godsdienstig, dat niet begrensd is, dat geen onbeantwoorde vragen openlaat. Altijd weer is er de vraag wat verder? En er is geen antwoord. Er is maar een vraag, waarop wij werkelijk kunnen antwoorden. En dat is niet de vorm, die wij zijn of het bewustzijn, dat wij bezitten, maar dat is de levenskracht, waarvan wij deel uitmaken. Ons leven is oneindig. Ons leven, waarvan wij niet weten dóór welke sferen en werelden het voert en wat voor incarnaties het met zich brengt. Ons leven, dat onophoudelijk uitgaat van de kroon des levens om te gaan tot de diepten van alle bestaan. En uit die dieptes te keren tot het licht, intredende weer in de actieve, goddelijke, levende kracht en, daarin verloren gaande vanuit menselijk standpunt.

Aan dit alles zijn natuurlijk ook problemen verbonden, van ietwat andere geaardheid. Want wij kunnen nu wel zeggen; Zo dadelijk spreekt er een meester en wij kunnen in eerbied neerknielen, maar zolang die meester niet de weg van het licht alleen volgt, zal ook hij onbeantwoorde vragen achterlaten. En of hij nu Jezus heet of Mohammed of dat hij Sakyamuni wordt genoemd, maakt geen verschil uit. De vragen, die hij laat zijn niet te beantwoorden.

Want nog te veel ziet men in hem de weg der mensen in plaats van de weg Gods.

Wat is dan voor ons de weg, die voert tot de bron des levens?

Allereerst zullen wij moeten veranderen in ons eigen denken. Wij zijn geneigd om de details alle belangrijk te noemen, niet omdat ze voor ons leven zijn, maar omdat wij er een betekenis aan hechten. Wij moeten leren de betekenissen achter te stellen bij het feit van het leven zelf.

Wij vrezen. Wij menen dat er het negatieve is, dat ons bereiken kan. Zolang wij dat geloven, is er voor ons die negativiteit, is er dat demonische, is er dat dreigende, waaraan wij niet kunnen ontkomen. Maar op het ogenblik dat wij beseffen, dat alle spel tussen licht en duister voor ons alleen door het beleven van levende kracht, van het Goddelijke kan worden goedgemaakt, dan zijn wij aan de angst onderdanig. Dan kunnen wij zelfs onze eigen diepverborgen angsten leren beheersen.

(14)

Wanneer wij uitgaan van het standpunt, dat onze aansprakelijkheid er een is voor allen, zo zullen wij weinig bereiken. Want wij zijn niet allen. Wanneer wij echter een verantwoordelijkheid, een aansprakelijkheid accepteren in onszelf voor de mogelijkheid tot leven van allen, dan geloof ik dat wij juister handelen. Want wat is een gekanaliseerde rivier waard, wanneer de bron niet meer vloeit? Wat kan uw schoonste havenbekken nog voor diensten doen, wanneer de zee zich terugtrekt? Wat kunt gij, mensen, waarlijk bereiken, wanneer er niet eerst is; leven en levende kracht?

Wat brengt ons nu die bron?

In de eerste plaats een vreemde beleving in onszelf. Een erkennen van een God, die wij niet kunnen omschrijven. Er zijn geen woorden voor deze dingen. Wij moeten aan iets zo onvoorwaardelijk geloven, dat wij zelfs niet meer trachten om het te omschrijven of te definiëren. Want in dat geloof geven wij onszelf voldoende prijs en onze eigen gerichtheid voldoende prijs om de kracht van de stroom des levens zelf in ons te gevoelen. En de stroom spreekt ons van de bron. “Indien gij gelooft, zo zijn u alle dingen mogelijk, zo wordt er gezegd.” Maar waarom? Omdat het geloof het u mogelijk maakt u te oriënteren op de werkelijke, levende kracht en om die levenskracht manifest te maken, te openbaren, te demonstreren, niet slechts in en aan uzelf, maar ook in en aan anderen.

Die bron moet verder gelegen zijn buiten begrip. Maar zij behoeft daarom lang niet gelegen te zijn ook buiten ervaring. De bron is voor ons die vreemde invloed, die eigen leven voortdurend weer richt op wat anders. Die voortdurend ons schijnt te willen terughouden van het een en te dringen tot het andere, de geheimzinnige kracht, die wij niet kunnen verklaren en die meestal in strijd is met onze eigen gedachten en ons eigen oordeel. Ja, die ons zou willen doen ingaan tegen onze liefste theorieën en thesen in. Die kracht is de stroming, waarin wij zijn opgenomen. En de stroming van het gebeuren, dat niet uit ónsvoortvloeit, maar dat ons leven en ook dat van alle leven rond ons beïnvloedt, is de bron.

Zou je een beeld daarvan willen ontwerpen, ach, men kan spreken van de tempel van de vlam van de fonteinen van licht. het blijft alles gelijk. Daar - zo zegt een oud mystiek verhaal - waar alle woorden zwijgen, daar is de koepel waarin de vlam is, die eeuwig brandt. In vele kleuren speelt zij, sluiers wevend, waarin alles steeds weer een andere gedaante leeft. En haar suizen is een stilte, die oorverdovend de ruimte vult. Waar deze vlam is, is de kracht des levens. Van haar uit gaat het levend beginsel. En door haar alleen bestaan wij. Zodra wij van haar heengaan, zo menen wij zelf te zijn. Zo wij bij haar zijn, worden wij gevangen in haar ban.

Totdat wij als motten ons getrokken voelen tot een zelfnegatie, een opgeven van eigen leven en bestaan, om onder te gaan in die suizende flakkering van kleur.

Misschien dat deze beschrijving dicht komt bij de werkelijkheid van de bron. Zij is haast gewelddadig. Wie dat dan beseft, ziet niet meer het gebeuren van het leven. Voor hem is er geen tijd, voor hem is er geen ruimte. Hij is alle eeuwen en alle plaatsen. Hij is alle leven en alle gestalten. En — zo zijnde - is hij zichzelf en niet zichzelf.

Vergeef mij dat ik u deze dingen citeer. Want als we willen spreken over een bron van levende kracht, over een bron van levende werkelijkheid, dan moeten wij allereerst dit begrijpen. Dit is niets wat met de zinnen, niets wat met de gedachten, met de rede of met de logica nog van doen heeft. Het is zelfs iets, wat meestal aal die plannen, al die ideeën, al die denkbeelden eenvoudig doorkruist. Het is iets wat eeuwig is en wat we als werking voortdurend ondergaan en wat ook ergens ook in ons wezen aanwezig blijft.

Wanneer er nu een kracht rond u is, een kracht die wordt geschapen door een meester, door een ster, door een golf van cosmisch vermogen, die ergens vanuit een verre ruimte op uw wereld aanstormt, dan is deze kracht over het algemeen meer gericht op de bron des levens dan op uw eigen bestaan. Ge kunt die kracht alleen ervaren en gebruiken, wanneer ge een ogenblik vergeet wie en wat ge zijt. Een ogenblik uw kennis terzijde legt, ook al neemt u zo dadelijk die werktuigen van het vernuft weer op om in uzelf te analiseren wat u geschiedt.

Maar ge kunt niet ervaren, zolang ge mens blijft.

In deze dagen zijn de cosmische krachten rond u sterk. In deze dagen zijn de overweldigend,e stortvloeden van verschillende kwaliteit, van verschillende trilling vanuit de ruimte rond uw wereld, bijzonder scherp en sterk kenbaar, Maar ge kunt alleen datgene ervaren waarvoor ge openstaat. Ge kunt alleen datgene in waarheid tot deel van uw eigen wezen maken, dat voor u niet is mijn bestaan, maar wat voor u is de stroom van de bron des levens.

(15)

Waar in de rust van een paradijs de tijger ligt bij het lam en de mens de volheid van zijn bestaan erkent in onschuld en in vrede, begint de droom. Want daar in de perfecte harmonie openbaart zich de periferie van het Goddelijke onmiddellijk. Daar is geen vraag meer naar vorm en norm. Daar is leven, leven dat een Godserkenning inhoudt.

Eden is voor de mens naar men zegt gesloten. Maar is het waar? Is het werkelijk waar, dat het land van de vier stromen niet bestaat? De vier stromen van leven, die op deze wereld elkander voortdurend kruisen, zijn nog steeds aanwezig. De innerlijke sfeer, waarin leeuw en lam kunnen samengaan, bestaat nog steeds. Het is niet God, die de mens uit het paradijs heeft verdreven, maar het is de mens, die de bron van zijn leven verloochend heeft.

In deze dagen wordt gezocht naar een weg om de mensen te doen terugkeren tot het paradijs.

Hoe kunt ge terugkeren tot een paradijs, wanneer uw ogen de boom van leven niet eens kunnen zien? Wanneer ge de boom van kennis alleen beschouwt als iets, waarvan de opbrengst gemakkelijk te verkopen is?

Leren zien is esoterisch een van de meest belangrijke dingen. En om te leren zien moet je leren niet zelf te zijn. Dat is de kern van mijn betoog?

Je kunt jezelf uitleven en beleven zoveel je wilt, dat maakt geen verschil. Maar op het ogenblik dat je méér kunt zijn dan jezelf, dat je jezelf een ogenblik vergeten kunt, op dat ogenblik bereik je de werkelijkheid.

En dan mogen wij nog steeds zijn; de geuite gedachte van een kracht, gebonden in een grens, die wij niet kunnen overzien of beseffen. Maar als spiegelbeelden keren wij dan terug tot onze oorzaak. Want er kan geen spiegeling zijn in cosmos of ruimte zonder dat er een oerbeeld is, cent begin, waaruit de weerkaatsing ontstaat.

Wij zijn niet slechts de weerkaatsing, wij zijn ook het wezen zelf. Terugkeren tot de bron betekent voor ons de werkelijkheid van het zijn terugvinden, die zoveel sterker is dan de weerkaatsing, waaraan wij al onze aandacht plegen te geven.

Met dit onderwerp heb ik naar ik meen een voldoende inleiding gevonden voor de gast, die op deze wereld tot u zal spreken. De werkelijkheid, die ik heb getracht u een ogenblik wat nader te brengen, is n.l. voor zeer grote hoogte van sferen de motiverende kracht van het zijn geworden. En velen van de meesters en leraren, die op het ogenblik optreden ongeacht hoe en waar ze verder bestaan zijn in wezen representanten van de bron des levens, van de Kracht, waaruit het werkelijk leven en levende voortkomt. De Kracht, die schept door met een enkel gebaar de stromingen van de ijle materie door de ruimte te dirigeren. De Kracht, die vernietigt door met eenzelfde gebaar een ster iets kouder of iets warmer te doen worden, totdat alle leven is vergaan. Opdat een nieuwer en juister beeld daar kan ontstaan, of de gapende leegte een voorbereiding kan vormen voor een nieuwe geboorte.

Wanneer u onze vriend zo dadelijk hoort spreken en u hoort hem spreken over krachten, u hoort hem spreken over taken, behoud dit dan in uw gedachten. Want al te vaak ontstaat er een verwarring van begrippen, omdat de mens de geest wil zien als één, die denkt en leeft en streeft zoals hij. Maar de hoogste geest streeft a.h.w. in directe overeenstemming met de stroom van goddelijke levenskracht. En zo zal de formulering vaak voor u volledig aanvaardbaar zijn, terwijl de feitelijke bedoeling ontgaat. Zoek in die woorden niet uzelf. Zoek erin een waarheid, die in staat is de practische kracht, het practische resultaat te geven, dat van node is.

En daarmee, vrienden, dank ik u voor uw aandacht en. geef ik het woord over aan onze gast van vanavond.

o-o-o-o-o-o

Van het hoogste licht tot de wereld der mensen il n’y a q’un pas. Het is een stap van de oneindigheid tot de ketenen van de tijd. En het is één stap van de almacht van het hoogste tot de machteloze lotsgebondenheid van hen, die zichzelf niet kennen.

Zo kom ik op deze avond allereerst de vrijhuid van mijn wereld prediken. Een vrijheid, die niet de uwe is. Een vrijheid, die inhoudt een onmetelijke kracht, een onvoorzienbaar vermogen en die toch gelijktijdig in zich draagt het besef van alle dingen.

(16)

De waarheid van mijn wereld, waar mijn gedachten deel zijn van de waarheid, daar schep ik met een enkel gebaar een wereld, wanneer het nodig is. Daar, waar mijn wereld en leven een deel zijn van de waarheid, daar is de levende kracht voor mij een bundel licht, waarmee ik speel als een kind met een lantaren.

Het is niet zwaar om te leven in het hoogste licht. Maar je moet terugkeren tot de simpele eenvoud. Je moet terugkeren tot een goedheid, die niet geconstrueerd is, maar die voortkomt uit je eigen wezen. Je moet terugkeren tot misschien zelfs de primitiviteit van.streven, van ingrijpen, die een kind kent, dat eenvoudig geen ander doel ziet clan dat, wat op dit ogenblik in hem leeft.

Leven in een hoge wereld is vrij zijn. Vrij zijn in de eerste plaats van jezelf. Wanneer ge kracht begeert, dan faalt ge. Wanneer gij macht wilt openbaren, dan baart vaak de berg van woorden een muis. En waarom? Omdat ge niet vrij zijt.

Uw vrijheid moet liggen in het begrip van uzelf. Wie zichzelf leeft zonder berouw, zonder verplichting, zonder hemel bestormen en zonder vrezen voor de hel, die leeft waarlijk zoals de geest in de werelden van licht.

Voor een mens is dat, geloof ik, onvoorstelbaar. Maar er is geen afgrond die gaapt, tenzij een afgrond die ge zelf schept. En er is geen doel werkelijk en cosmisch en eeuwig en waar, tenzij het een doel is, dat gij hebt geschapen. Het zijn zelve is aanwezig. Ge kunt daaraan niets veranderen. Gij kunt er niets aan toevoegen en ge kunt er niets van wegnemen. En daarom predik ik u een vrijheid, die anders is misschien dan gij ze beseft.

Hoe vaak is er niet in de mens de vrees, dat hij iets niet mag doen of dat hij ergens niet voor bestemd is. Maar waarom zou men niet bestemd zijn? Het mogelijke is het goddelijke en het onmogelijke is datgene, wat ligt buiten je leven.

Wanneer ik hier in een stoffelijke vorm zou willen verschijnen op dit ogenblik, dan weet ik dat dit niet zou gaan. Niet dat het een kwestie is van gebrek aan kracht. Maar ik zou mijzelf a.h.w.

geheel moeten veranderen. Ik zou mijn vrijheid moeten prijsgeven voor een gebondenheid Ik zou de energie die ik bezit moeten omzetten in materie. En dan zoudt ge mij zien in een stoffelijke vorm. En waarom zou ik zo dwaas zijn om dat te doen?

Levende kracht is iets waarmee je kunt spelen als een kind, ik heb het u gezegd. Maar wanneer ik wil spelen met die levende kracht, dan zult ge het bemerken zoals het rond u trekt.

Dat is geen kunst en het is geen beheersing. Het is alles en dat mijn waarheid sterker is dan de uwe. Dat mijn wezen sterker is dan het uwe. Niet omdat ik een ander wezen ben, maar omdat mijn wezen vrij is en het uwe niet,

Als ge in een wereld, zoals waarin gij leeft, een absolute vrijheid voor uzelf zoudt opeisen, dan zoudt ge niet meer passen in die wereld. En toch is het slechts de absolute vrijheid, die u in die wereld kan beproeven. Die u niet alleen maakt tot een schim van ideeën, die terugkeert in een volgend leven, maar die u maakt tot een wezen dat eeuwig is, zelfs in zijn tijdelijke verschijnselen.

Ach, de woorden kent ge zo goed. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, zo ge niet zijt als de kinderen, ge zult niet ingaan in het koninkrijk der hemelen. Maar de mensen willen geen kinderen zijn. En daarom is het koninkrijk der hemelen gesloten.

Indien gij gelooft, ik zeg u, uw geloof zal bergen verzetten. Maar de bergen staan nog steeds, omdat de mens wel wil geloven, maar hij wil niet geloven in het onredelijke. Hij is niet vrij om het te geloven. En nu, in deze dagen, waarin de krachten van licht werkzaam zijn, nu zo vele bewoners van de lichtere werelden. (die voor u misschien zijn als vreemde, wrede en onverantwoordelijke kinderen, maar die in de werkelijkheid van het licht leven) tot uw wereld komen, is het noodzakelijk dat ge beseft, wat uitgaat van uw wezen. Wat ge zijt in waarheid.

Als ge vrij wilt zijn en ge vergeet een ogenblik alle zorgen, alle ellende, dan zijt gevrij. Maar ge zoekt uw vrijheid als een roes. Een roes van vergeten, waaruit ge verbitterd, geërgerd en gepijnigd terugkeert naar een werkelijkheid. Of ge vlucht weg in een hogere wereld en sfeer, uittredende misschien en dansend met de sterren. En ge keert terug tot de aarde, geketend en gekluisterd aan de stof. Waarom? Waarom zijt ge niet vrij? Want de tijd van bevrijding komt naderbij. De tijd van een innerlijke vrijheid, die de uiterlijke wereld overvleugelt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze godsdienst leent zich zo sterk tot machtsmisbruik door degenen die feitelijk het magische overwicht hebben, dat hier vanuit geestelijk standpunt kan worden gesproken

En daar onze verhouding tot de buitenwereld niet alleen bepaald wordt door de positief/negatief-verhouding in ons wezen (die kunnen wij hervormen) maar vooral door onze waardering

Wanneer in de mens het licht beseft wordt, wanneer hij zijn geest, zijn gedachten, zijn wezen, zijn "zijn" durft uit te laten gaan en doen terugkomen met het licht, met

Je zou hoogstens kunnen stellen, dat er perioden zijn dat een mens innerlijk gemakkelijker onevenwichtig wordt (dat kun je uit de horoscoop aflezen) en als hij niet in staat is

Stel dat je voortdurend bezig bent met jezelf (denkt u maar niet dat u dat niet bent. De meeste mensen die zich bezig houden met het heil van de wereld zijn druk bezig met zichzelf,

Hij zegt niet: ik ben God, maar hij zegt: "Het is de Vader, Die spreekt door mij." Hier manifesteert zich de kracht, die bedoeld wordt met het Koninkrijk, maar die kracht is

Onze taak is het in deze tijd om, zo mogelijk dit jaar en het daarop volgende halve verenigingsjaar, te komen tot een praktisch werken op magisch en esotherisch terrein, en

Wanneer honderd mensen iets denken, dan zullen de dingen die zij anders denken niet doordringen, maar gedachten die bij hen ongeveer gelijk bestaan worden zéér sterk en die