• No results found

Functiebeschrijving vrijwilliger REGIOVOORZITTER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Functiebeschrijving vrijwilliger REGIOVOORZITTER"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Functiebeschrijving vrijwilliger REGIOVOORZITTER

Versie: 1 oktober 2019

(2)

A. Bestaansreden van de functie A.1 Plaats in de organisatie

- Discipline? Niet-disciplinegebonden = Afdelingszaken - Standplaats: regionaal & provinciaal

A.2 Doel van de functie

- Bestaansreden van de functie: Waarom heeft RKV deze functie nodig?

Ondersteuning en begeleiding van lokale afdelingen. Coördinatie van de samenwerking tussen afde- lingen. Regionale uitvoering en operationele vertaling van het strategisch beleid. Beleidsvoorbereiding voor het provinciale en centrale niveau. Vertegenwoordigt de regio op de hogere echelons.

B. Bevoegdheidsafbakening B.1 Omschrijving

- Welke rollen en verantwoordelijkheden heeft deze vrijwilliger?

De regiovoorzitter staat de afdelingsvoorzitters binnen de regio bij bij de dagelijkse werking van de afdelingen. Afdelingen in moeilijkheden worden ondersteund of zelfs tijdelijk overgenomen om conti- nuïteit te garanderen. De regiovoorzitter stimuleert samenwerking tussen afdelingen. Minstens 4 keer per jaar organiseert de regiovoorzitter een Regiocomité en volgt dit op. Hij/zij faciliteert de communi- catie tussen de afdelingen en het provinciale niveau en het gemeenschapsniveau. Tevens

vertegenwoordigt de regiovoorzitter de regio op diverse vergaderingen. Tenslotte speelt de regio- voorzitter een rol in functionerings- en sanctioneringsmaatregelen van afdelingsvoorzitters, waar hij/zij hiërarchisch leiding aan geeft.

- Bestuursfunctie B.2 Autonomie

- De functiehouder rapporteert hiërarchisch aan de provincievoorzitter1 - De functiehouder rapporteert functioneel aan Gemeenschapsraad2

1 Hiërarchische aansturing staat voor het opnemen van de verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken binnen een afdeling of entiteit. De hiërarchisch verantwoordelijke beschikt over beslissingsbevoegdheid m.b.t. de werkorganisatie (o.a. het opmaken en opvolgen van afspraken rond tijdsbesteding, de processen en de procedures), en het opvolgen van de medewerkers door o.m. toezicht te houden op het naleven van de functio- nele afspraken, het voorzien van dagdagelijkse feedback, het voeren van de jaarlijkse waarderingsgesprekken…

met het oog op het optimaliseren, en indien nodig, verbeteren van de werking van de afdeling of entiteit. Vrijwil- ligers worden hiërarchisch aangestuurd door andere vrijwilligers.

2 Functionele aansturing staat voor het bepalen welke vakkennis en vaardigheden een vrijwilliger moet bezitten.

Wie functioneel aanstuurt, is verantwoordelijk voor de werkwijze en de te hanteren standaard, de methode of pro- cedure en de te gebruiken hulpmiddelen. De functionele verantwoordelijke richt zich op de vakontwikkeling van de vrijwilligers die dezelfde inhoudelijke taken uitoefenen. Functionele aansturing gebeurt door een andere vrij- williger of door een personeelslid van RKV van de betrokken dienst.

(3)

- De functiehouder stuurt hiërarchisch aan: de eventuele regio-ondervoorzitters. Er wordt geen apart functieprofiel gemaakt voor regio-ondervoorzitters. De regiovoorzitter bepaalt zelf welke taken te de- legeren naar welke ondervoorzitter. De samenwerking tussen beiden kan zeer uiteenlopende vormen aannemen. Er wordt niet voorgeschreven welke taken of bevoegdheden moeten of mogen gedele- geerd worden. Dat gebeurt in onderling overleg. De regiovoorzitter beslist dit zelf, weliswaar best in afstemming met de Provincieraad. De eindverantwoordelijkheid voor alle resultaatsgebieden blijft steeds liggen bij de regiovoorzitter. Wanneer de regiovoorzitter tijdelijk onbeschikbaar is, neemt de regio-ondervoorzitter alle taken en alle verantwoordelijkheden en alle bevoegdheden tijdelijk over.

Indien beiden aanwezig zijn op een overleg, dan heeft enkel de regiovoorzitter stemrecht. Indien de ondervoorzitter wel aanwezig is, maar de voorzitter niet, dan heeft de ondervoorzitter stemrecht.

- De Regio(onder)voorzitter wordt verkozen door het Regiocomité, en wordt aanvaard door de Provin- ciale Vergadering. Voorafgaand de formele kandidaatstelling worden potentiële kandidaten voor een functie die het lidmaatschap van de Gemeenschapsraad inhoudt, gescreend door de Reflectiecel.

- Welk vademecum en richtlijnen te respecteren (naast het Handvest en de Erecode)? Alle Vademe- cums van alle disciplines, beslissingen Directiecomité HD, Raad van Bestuur HD.

C. Resultaatsgebieden van de functie

C.1 Resultaatsgebied 1 = Bijstaan en opvolgen van de afdelingsvoorzitters binnen de regio bij de dagelijkse werking van de afdelingen

- Toezicht op de afdelingswerking: Meer bepaald op de naleving van richtlijnen en voorschriften; op de operationele vertaling en uitvoering van het strategisch beleid in de afdelingen, op de uitvoe- ring en realisatie van afspraken en doelstellingen, en op het respect voor normen en waarden. Bij gebrekkige naleving meldt de regiovoorzitter dit aan de Provincieraad. De Provincieraad ziet toe op de uitvoering in de provincie van de reglementen en richtlijnen van de Rode Kruisorganen. De Provincieraad kan een beslissing van een Raad of Comité uit zijn werkgebied vernietigen als de be- slissing strijdig is met de Statuten of een bepaling uit dit Handvest.

- Een aanspreekpunt zijn voor de afdelingen binnen de regio.

- Elke afdeling maakt in het begin van de mandaatperiode van de afdelingsvoorzitter een inhoude- lijk beleidsplan met doelstellingen voor de komende vier jaar. Het beleidsplan wordt voorgelegd aan de regiovoorzitter, die dit document kan gebruiken bij de waarderingsgesprekken en bij de ondersteuning van de afdeling. De regiovoorzitter aanvaardt dit inhoudelijke beleidsplan, of legt het voor beslissing voor aan de Provincieraad.

- Alle lokale afdelingen maken jaarlijks een budget op, waarin ze de jaarlijkse bestedingen, de inves- teringen en de ontvangsten, uit hun beleidsplan begroten. De budgetten van de afdelingen worden jaarlijkse aan de regiovoorzitter voorgelegd, die het aanvaardt of voor beslissing voorlegt aan de Provincieraad.

- Afdelingen kunnen na toestemming van de regiovoorzitter alleen bijkomende activiteiten ontwik- kelen die binnen de missie en doelstellingen van RKV kaderen. De regiovoorzitter brengt jaarlijks de nieuwe (geplande) initiatieven in zijn/haar regio in kaart. De regiovoorzitter screent daartoe de inhoudelijke beleidsplannen van de afdelingen, en peilt hiernaar in de waarderingsgesprekken met de afdelingsvoorzitters. Afdelingen die eind september deze info nog niet verstrekten worden door de regiovoorzitter gevisiteerd. Deze taken kan de regiovoorzitter delegeren naar de regio- en afdelingsondersteuner. De eindverantwoordelijkheid blijft echter liggen bij de regiovoorzitter. Tij- dens de laatste Provincieraad van het jaar verzamelt de provincievoorzitter deze info, en bezorgt dit aan de coördinator Vrijwilligersbeleid. Die analyseert of deze activiteiten passen binnen de mis- sie/strategie/doelomschrijving van RKV, of de activiteit veilig en gezond is, of er mogelijke

juridische problemen zijn, en of de activiteit verzekerd is. Indien die analyse op alle punten positief is, kan de regiovoorzitter formeel toestemming geven aan de afdeling om de activiteit te starten of verder te zeten. Hierbij speelt ook het inschattingsvermogen van de regiovoorzitter, die ook bij een positieve analyse, er toch voor kan kiezen om géén toestemming te geven aan de afdeling.

(4)

Daartoe moet de regiovoorzitter dit eerst voorleggen aan de Provincieraad, waar er samen beslist wordt of er wel/niet toestemming gegeven wordt.

C.2 Resultaatsgebied 2 = Afdelingen in moeilijkheden ondersteunen of zelfs tijdelijk overnemen om continuïteit te garanderen

De hogere echelons hebben de plicht in te grijpen in het bestuur van de afdeling wanneer deze in ge- breke blijft van haar verplichting tot deugdelijk bestuur. Het provinciale niveau mag en moet snel tussenkomen bij afdelingen die in de problemen zitten en/of de gemaakte afspraken niet volgen.

- Indien van een afdeling zowel de afdelingsvoorzitter als de afdelings(onder)voorzitter onbeschik- baar zijn – om diverse redenen, neemt de regiovoorzitter de leiding van de afdeling op zich tot de voorzitter terug beschikbaar is of een nieuwe voorzitter verkozen en aanvaard is. Wanneer er ech- ter na 1 jaar geen afdelingsvoorzitter is, legt de regiovoorzitter dit voor aan de Provincieraad, die beslist over het al dan niet ontbinden van de afdeling.

- Toezicht op te kleine Afdelingscomités om misbruiken te voorkomen: Wanneer een Afdelingsco- mité kleiner is dan vijf personen, wordt de regiovoorzitter nauw betrokken bij de afdelingswerking.

Hij/zij bekrachtigt de afdelingsbegroting, eventuele afwijkingen van de goedgekeurde begroting, en inhoudelijke beslissingen die te maken hebben met het afbouwen of stoppen van kerntaken.

Bovendien ontvangt de regiovoorzitter steeds alle uitnodigingen met agendapunten en de versla- gen van alle Afdelingscomités. Pas na herhaalde pogingen tot bijsturing (meerdere negatieve evaluaties) kan de Provincieraad de afdelingsvoorzitter uit zijn/haar mandaat ontslaan. De Provin- cieraad beslist na herhaalde pogingen tot reanimatie dan het verdere verloop. De regiovoorzitter of afdelingsondervoorzitter kan dan bijvoorbeeld overnemen, en een andere afdelingsvoorzitter zoeken (zie alinea hierboven).

- Als een afdeling een bepaalde kerntaak niet uitvoert of beheert, kan op initiatief van het provinci- ale niveau en in overleg met de betrokken afdeling, het werkgebied voor deze activiteit aan een andere entiteit worden toegekend. Elke afdeling moet minimaal het beheer van de kerntaken op haar werkgebied doen. Wie het beheer van de kerntaken niet doet, is eigenlijk geen volwaardige afdeling, en daar moet/mag de regiovoorzitter ingrijpen. De kerntaken zijn immers criteria om een afdeling te (h)erkennen als een afdeling. We maken een onderscheid tussen ‘beheer’ en ‘uitvoe- ring’. Een afdeling moet wél instaan voor het beheer van de kerntaken, maar hoeft dit niet zelf uit te voeren. Voor de uitvoering kan ze beroep doen op de buurafdelingen, de cluster en/of het Pro- vinciale Team.

- De minder goed draaiende afdelingen worden ondersteund. De beoordeling van de afdelingen gebeurt aan de hand van een aantal criteria en parameters. Er is een systeem van ‘knipperlichten’

(of afdelingsscan) waardoor snel kan worden gedetecteerd hoe een afdeling presteert. De infor- matie wordt systematisch ter beschikking gesteld aan de Provincieraad voor verdere opvolging en bespreking met de afdelingsvoorzitters. De afdelingsscan dient om eventuele problemen tijdig te onderkennen en gepaste ondersteunende maatregelen te kunnen nemen. Indien de afdeling vier knipperlichten heeft, wordt ze een ‘te volgen afdeling’. De afdelingsscan wordt door de regiovoor- zitter als achtergrondmateriaal gebruikt bij het begeleiden en ondersteunen van de afdelingen.

Een activiteitenscan wordt niet zomaar aan een afdeling opgestuurd of afgegeven zonder gesprek.

Het wordt besproken, waarbij de afdelingsvoorzitter en regiovoorzitter (of de regio- en afdelings- ondersteuner in opdracht van de Regiovoorzitter) samen op zoek gaan naar acties/ondersteuning om de afdeling sterker te maken. De regiovoorzitter en/of regio- en afdelingsondersteuner (in op- dracht van de regiovoorzitter) kan de afdeling contacteren om samen een actieplan op te stellen met steunmaatregelen. Zo kan het provinciale niveau de afdeling helpen zich te verbeteren.

(5)

- Beslist of een afdeling coaching krijgt van PIP (Provinciaal Interim Punt) rond rekrutering en ont- haal van kandidaat-vrijwilligers3.

- De regiovoorzitter heeft een centrale rol bij de ondersteuning van afdelingen met onbewerkte ge- bieden. De eerste stap daarbij is samen met de betrokken afdelingsvoorzitter(s) analyseren waarom een gebied onbewerkt is. Niet elk instrument werkt in elke situatie. Daarom is er een ‘ge- reedschapskist’ ter beschikking, waar de regiovoorzitter ‘op maat’ instrumenten uit kan kiezen, afgestemd op de specifieke situatie.

C.3 Resultaatsgebied 3 = Samenwerking stimuleren en coördineren tussen afdelingen indien wen- selijk/nodig

- De afdelingen kunnen samenwerkingen aangaan, zowel rond kerntaken als andere activiteiten.

Voor kerntaken moeten die verbanden in een schriftelijke overeenkomst worden vastgelegd, en de afdeling- en regiovoorzitter(s) moeten ze tekenen.

- Samenwerking rond de kerntaken is mogelijk op afdelingsniveau en op disciplineniveau. Samen- werking wordt gestimuleerd door de regiovoorzitters en provincievoorzitters. Zij zien erop toe dat er duidelijk vastgelegde schriftelijke samenwerkingsovereenkomsten tussen de samenwerkende afdelingen worden opgemaakt (Er zijn hiertoe op MijnRodeKruis standaardcontracten beschik- baar). De regiovoorzitter zal die afspraken opvolgen en begeleiden. Het kan onder meer gaan om samengebruik van materiaal, gezamenlijk uitvoeren van activiteiten, overname werkgebied voor een bepaalde activiteit.

- Een cluster is een groep van meer dan twee afdelingen die er vrijwillig voor kiezen om intensief en langdurig (minstens 2 jaar) samen te werken rond één of meerdere (kern)taken. Ze maken daartoe gebruik van dezelfde voorzieningen en middelen. Het doel is om bestaande en toekomstige mid- delen zo efficiënt mogelijk in te zetten door samenwerking tussen afdelingen. In de cluster worden afsprakennota’s gemaakt die moeten gevolgd worden. Clusterwerking vereist gedragenheid door al de betrokken afdelingsvoorzitters en regiovoorzitter(s). Clusterwerking is niet verplicht, maar wel warm aanbevolen.

- Een afdelingskern is een instrument om een hele afdeling die het moeilijk heeft, terug nieuw leven in te blazen. Een afdelingskern is het niet-bewerkte gebied van afdeling X, dat (tijdelijk) wordt overgenomen door buurafdeling Y, die over de afdelingsgrenzen heen probeert om X te reanime- ren. Dit gebeurt onder supervisie van de regiovoorzitter en/of provincievoorzitter. Het is belangrijk hierbij op voorhand schriftelijke afspraken te maken. Dit creëert de mogelijkheid dat X terug kan uitgroeien tot een zelfstandige afdeling.

C.4 Resultaatsgebied 4 = Organisatie en opvolging van het Regiocomité (minstens 4x per jaar)

Ter info: Het Regiocomité is een orgaan binnen het provinciale niveau. De Regiocomités spreken en beslissen over (uitvoerende) materies van regionaal beleid binnen het kader dat is afgesproken op provinciaal niveau. Binnen de Regiocomités worden ook de afdelingsgebonden zaken besproken die een breed draagvlak vereisen. De kerntaken van de regio zijn afdelingsbegeleiding, voorbereiding van het algemene beleid en toezicht op de uitvoering ervan.

- De voorzitter stelt de agenda op, en roept de vergadering bijeen. Het gaat hier bij voorkeur om concrete agendapunten eerder dan abstracte standaardagendapunten. Ieder lid van de vergade- ring dat een punt op de agenda wil plaatsten, vraagt dat aan de voorzitter ten minstens twee

3 De personeelsleden van de provinciale zetel beslissen niet zelf welke afdeling coaching krijgen door PIP. Dit kan enkel na goedkeuring van de bevoegde regiovoorzitter. De andere opdrachten van PIP rond opvolgen van (kandi- daat)vrijwilligers gelden wél voor alle afdelingen.

(6)

weken voor de vergadering. De agenda wordt ten minste zeven kalenderdagen voor de vergade- ring naar de leden verstuurd. In heel dringende gevallen kan de oproepingstermijn tot een kalenderdag worden teruggebracht en kan de oproeping zelfs telefonisch gebeuren.

- De voorzitter zit de vergadering voor: Hij opent en sluit de zitting, leidt de debatten, waakt over het goede verloop en zorgt voor de naleving van het Handvest. Hij stimuleert efficiënt vergaderen:

De nota’s al op voorhand doorsturen, ze zelf lezen, en de andere leden vragen om ze te lezen. Vra- gen op voorhand laten doorsturen. Zo hoeven de nota’s niet meer ter vergadering toegelicht te worden.

- Intervisie tussen afdelingen stimuleren op Regiocomité, zodat dit geen loutere infovergadering is.

Uitwisseling van inspirerende concrete praktijken zodat de afdelingen elkaar inspireren.

- De notulen van het Regiocomité worden binnen de maand na de vergadering naar de leden en naar de voorzitter van het hoger niveau en naar het Directiesecretariaat gestuurd

C.5 Resultaatsgebied 5 = Faciliteren van de communicatie tussen de afdelingen en het provinciale niveau en het gemeenschapsniveau

- Informatiedoorstroom in twee richtingen stimuleren.

- Positieve toonzetting informatie op Regiocomité: Misvattingen voorkomen en rechtzetten, in- spraak van vrijwilligers in beslissingen zichtbaar maken. Daartoe is het nodig om te beschikken over voldoende achtergrondinfo (of te weten waar die info op te vragen).

- Niet louter problemen blijven herhalen tijdens Regiocomité, maar zoeken naar oplossingen. Ervoor zorgen dat de aanwezige afdelingen vertrekken met concrete inspiratie (via intervisie), iets nuttigs geleerd hebben waarmee ze aan de slag kunnen.

C.6 Resultaatsgebied 6 = Vertegenwoordiging van de regio op diverse vergaderingen

- Beleidsvoorbereidend werk voor provinciale en gemeenschapsniveau.

- Vertaling van beleidsvraagstukken van onderuit (uit de basis) naar het provinciale en het gemeen- schapsniveau.

- Actieve en voorbereide deelname aan Provincieraad, Provinciecomité, Gemeenschapsraad, Alge- mene Vergadering van Belgische Rode Kruis.

C.7 Resultaatsgebied 7 = Functionerings- en sanctioneringsmaatregelen t.a.v. afdelingsvoorzitters - Bij voorkeur jaarlijkse, en minstens om de twee jaar, waarderingsgesprekken met afdelingsvoorzit-

ters uit de regio: Doelen zijn waardering uitspreken, problemen/onvolkomendheden opsporen, bespreekbaar maken en bijsturen, nieuwe uitdagingen in onderling overleg bekijken. Regelmatige feedback over de bijdrage die de vrijwilliger levert tot het RKV, en hoe die bijdrage nog kan geop- timaliseerd worden. Feedback geven over de manier van functioneren, waarbij zowel sterke als te verbeteren facetten aan bod moeten komen. Op een krachtige manier ervoor zorgen dat de vrij- williger de nodige appreciatie krijgt over zijn/haar bijdrage tot het succes van RKV en over waar hij/zij nog kan verbeteren. De competentie van de Regiovoorzitter om deze gesprekken goed voor te bereiden en uit te voeren, is cruciaal voor het succes ervan. (zie Handvest voor meer details).

- Opvolgingsgesprekken met afdelingsvoorzitters. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waar- door de Afdelingsvoorzitter niet meer in staat is zijn/haar taken behoorlijk uit te voeren. Op dat ogenblik kan de regiovoorzitter voorstellen een andere taak op te nemen, die meer in overeen- stemming is met zijn/haar vaardigheden. Dit kan zowel tijdelijk als definitief zijn. Uitzonderlijk kunnen de vaardigheden van de afdelingsvoorzitter zo evolueren dat de regiovoorzitter zijn/haar activiteiten tijdelijk of definitief schorst (zie Handvest voor meer details).

(7)

- Sanctieprocedure. De onmiddellijke aanpak van inbreuken op Erecode, Handvest, Vademecums en instructies, ‘goede huisvader’-principe, bindende afspraken tussen leidinggevende en vrijwilliger, wetgeving… vermijdt dat ze de werking en het imago van RKV zouden schaden. De regiovoorzitter start over een klacht of een inbreuk onmiddellijk een gesprek met de betrokken vrijwilliger (dat zijn hier de afdelingsvoorzitters en eventueel ook andere leden van het Afdelingscomité uit de ei- gen regio). De competentie om dit gesprek goed voor te bereiden en te voeren is van

doorslaggevend belang voor het welslagen van dit gesprek. Mogelijke sancties zijn mondelinge of schriftelijke vermaning, schorsing of definitieve uitsluiting. Schorsingen en uitsluitingen verlopen via de provincievoorzitter. (Zie Handvest voor meer details).

D. Competentieprofiel = enkel in backoffice!

D.1 Competenties nodig om de functie succesvol uit te oefenen = enkel in backoffice

Een competentie is opgebouwd uit drie kernelementen: kennis, vaardigheden en attitude. Een competen- tie is een specifieke eigenschap waarover iemand beschikt, die tot uiting komt in waarneembaar gedrag en die bijdraagt aan een succesvolle prestatie of aangepast functioneren in een specifieke rol of functie.

Om competenties te beschrijven, gebruiken we het competentiewoordenboek van Rode Kruis-Vlaanderen.

1. Organisatiegebonden competenties

Er zijn vier organisatiegebonden competenties (integriteit, zin voor initiatief, samenwerken in team, professionele houding). Deze competenties zijn een uiting van de organisatiecultuur en dus in elke func- tie onontbeerlijk. Ze zijn opgenomen in de algemene functiebeschrijving, geldig voor alle vrijwilligers.

- Integriteit:

o Handvest Artikel ‘Deugdelijk bestuur’: Integriteit: door elke schijn van belangenvermenging te vermijden, door altijd conform de hoogste ethische principes te handelen en door erop toe te zien dat correct met belangenconflicten wordt omgegaan.

o In competentiewoordenboek: ‘De mate waarin eerlijk en consequent gehandeld wordt zowel op persoonlijk als op professioneel vlak en dat overeenkomstig persoonlijke en professionele principes’. Minimum niveau 2: Past spontaan het eigen gedrag aan de normen van de orga- nisatie inzake eerlijkheid en transparantie aan. Stelt zich eerlijk op en neemt

verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag. Manipuleert de zaken niet.

- Professionele houding: Het vermogen om op gepaste en verantwoorde wijze te handelen in relatie tot verschillende belangrijke stakeholders van de organisatie, zoals vrijwilligers, asielzoekers, klanten, collega's, … => Minstens niveau 3: Blijft zich handhaven in ernstige gevoelige situaties, brengt ande- ren tot bedaren en zoekt naar oplossingen om de emotionele 'spanning' te neutraliseren. Laat de emoties van anderen weinig/geen impact hebben op eigen denken en handelen. Durft anderen op een open en directe wijze aanspreken op diens verantwoordelijkheden, zonder de relatie permanent te beschadigen. Blijft zich houden aan de hiërarchische lijnen binnen de organisatie, ook wanneer men (emotioneel) onder druk gezet wordt om af te wijken.

- Initiatief: Het vermogen om kansen te signaleren en er doelgericht op in te gaan. Geen aanmoedi- ging nodig hebben om tot actie over te gaan. Liever uit zichzelf beginnen dan passief af te wachten.

=> Minstens niveau 2: Gaat in op opportuniteiten die zich aanbieden. Neemt vooral op korte termijn actie om het dagelijks functioneren te verbeteren.

- Werken in team: Het vermogen om actief samen te werken met collega's, teneinde de vooropgestelde resultaten te behalen en bij te dragen tot een positief klimaat in de groep. => Minstens niveau 2: Le- vert zijn deel van het groepswerk. Geeft - wanneer er om gevraagd wordt - nuttige input aan anderen om tot gezamenlijke resultaten te komen. Is loyaal t.o.v. groepsbeslissingen, zelfs wanneer deze niet stroken met de eigen mening. Integreert zich in de groep.

(8)

2. Extra competenties

Organisatiebetrokkenheid: Ambassadeur voor missie, waarden, strategie en Handvest van Rode Kruis- Vlaanderen Het vermogen om te handelen conform de doelstellingen, visie en waarden van de organisa- tie. => Minstens niveau 3: Zet zich ten volle in voor de organisatie. Doet, indien nodig, persoonlijke toegevingen om de organisatiedoelstellingen te ondersteunen en plaatst eigenbelang aan de kant. Laat zich niet meeslepen door geuite kritiek op de organisatie. Heeft in team een positieve invloed op de be- trokkenheid van anderen.

Oplossen van problemen: Het vermogen om de omvang en draagwijdte van een probleemsituatie in te schatten, voorstellen tot oplossing uit te werken (zelfs bij onvolledige informatie) en tot actie te komen.

=> Minstens niveau 3: Vormt op basis van een adequate analyse snel een coherent beeld van een com- plexere situatie of probleem. Komt tot realistische en haalbare oplossingen, rekening houdend met mogelijke korte en middellange termijn consequenties.

Mondelinge communicatie: Het vermogen om ideeën en feiten in een begrijpbare taal aan anderen over te brengen en duidelijk te maken, zodat de boodschap door de doelgroep begrepen wordt. => Minstens 3: Brengt ook de bedoeling van een complexere boodschap doordacht, logisch en vlot over op kleine groepen mensen met eenzelfde achtergrond en opleidingsniveau. Hanteert hierbij een correct en helder woordgebruik.

Actief luisteren: Het vermogen om belangrijke informatie uit (non-)verbale mededelingen op te nemen.

Doorvragen en gericht inspelen op informatie die aangebracht wordt door anderen. => Minstens niveau 3: Pauzeert als de gesprekspartner wil onderbreken, ook wanneer dit door niet verbale en/of minder ex- pliciete signalen wordt aangegeven. Zoekt naar de achterliggende boodschap, stelt vragen ter

verduidelijking.

D.2 Andere vereisten (niet backoffice)

- Rijbewijs nodig: niet verplicht, maar zeker nodig voor verplaatsingen naar Regiocomités, Afdelin- gen, provinciale zetel…

- Strafregister: Enkel voor nieuwe vrijwilligers eenmalig blanco Model 1 voorleggen.

- Nodige tijdsinvestering gemiddeld over het jaar? Minstens een volledige dag per week, voor di- verse vergaderingen, en voor steun aan afdelingen in moeilijkheden. Bij overname van afdelingen zonder afdelingsvoorzitter stijgt de nodige tijdsbesteding. Bij grote regio’s of uitgestrekte gebie- den mag deze tijdsbesteding nog opgetrokken worden.

- Avond-, nacht- of weekendwerk? Avonden en weekend zijn eerder regel dan uitzondering. Nacht- werk is niet van toepassing.

- Beschikbaarheid: op planmatige basis (voor vergaderingen), maar veelvuldig bereikbaar zijn via telefoon en mail. Minstens meerdere keren per week opvolging van het functionele mailadres.

- Opleiding binnen Rode Kruis Vlaanderen:

o Voor elke leidinggevende vrijwilliger dus ook voor regiovoorzitter:

 Verplichte instapsessie: Keuze uit klassikale sessie of e-instap

 E-learning over bescherming persoonsgegevens

 Opleidingen aangeboden aan alle leidinggevende vrijwilligers van alle disciplines:

Debriefing; Conflicthantering en conflictpreventie; …

o Specifiek voor regiovoorzitters – niet verplicht, maar warm aanbevolen

 Jaarlijkse Dag van de Regio(onder)voorzitter

 De opleiding voor nieuwe afdelingsvoorzitters

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er wordt naar aanleiding van deze selectie een wervingsreserve (zonder rangschikking) aangelegd voor de functie van afdelingshoofd Stafdiensten, Strategie en Beleidsontwikkeling bij

Medisch attest: O in bijlage O wordt later doorgestuurd Gelieve Medisch attest vrijwilliger te laten invullen door een geneesheer.. Was de tegenpartij ook

Voor bijkomende informatie of hulp, bel 02/509.97.38 Ingevuld op te sturen naar IC Verzekeringen NV, Handelsstraat 2, 1040 Brussel..

Bij succes gaan we door met planten in de rest van Noord-Brabant.' De buurtboom werd gesponsord door JA,ZO Begrazing ’t Nabbegat, de gemeente Landerd, Werkend Landschap, Vermeulen

‘Ik vind die boom zo veel architectonische kwa- liteiten hebben en tegelijkertijd zo goed kunnen in de stad, dat ik niet begrijp dat hij zo weinig wordt toegepast’, zegt Frans van

Door combinatie met een andere taak binnen het Afdelingscomité (of binnen de afdeling) groeit de betrokkenheid van de apotheker. C.3 Resultaatsgebied 3 = Optioneel bevoorrading van

Niet alleen het schouwspel dat een kat voor hun ogen werd overreden was voor de kinderen een drama, maar dat u vervolgens bent door- gereden heeft de kinderen diep geraakt..

«Er zijn nu eenmaal gevallen waarin je geen instemming meer kan vragen, omdat ze niet meer gegeven kán worden.».. Het aantal gevallen van levens- beëindiging zonder toestem- ming