Raad van de Europese Unie
Brussel, 6 maart 2017 (OR. en)
6857/17
CFSP/PESC 204 COARM 83
RESULTAAT BESPREKINGEN
van: het secretariaat-generaal van de Raad
d.d.: 6 maart 2017
aan: de delegaties
nr. vorig doc.: 5696/17 CFSP/PESC 151 COARM 69
Betreft: Achttiende jaarverslag overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie
Voor de delegaties gaat hierbij het achttiende jaarverslag overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad tot vaststelling van gemeen-
schappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie, zoals de Raad dat tijdens zijn 3525e zitting van 6 maart 2017 heeft aangenomen.
BIJLAGE ACHTTIENDE JAARVERSLAG
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 8, LID 2, VAN GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/944/GBVB VAN DE RAAD TOT VASTSTELLING VAN GEMEENSCHAPPELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE CONTROLE OP DE
UITVOER VAN MILITAIRE GOEDEREN EN TECHNOLOGIE
INLEIDING
Dit verslag behandelt de activiteiten van de EU en haar lidstaten in het kader van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB1 van de Raad in 2015 en 2016. Wat de gegevens over de uitvoer van conventionele wapens betreft, beslaat het verslag alleen het kalenderjaar 2015.
Daarnaast bevat het verslag niet-uitputtende informatie over overdrachten van defensiegerelateerde producten binnen de EU, die vallen onder Richtlijn 2009/432 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap.
In 2015 en 2016 zijn de EU en haar lidstaten doorgegaan met de uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie, dat in 2008 in de plaats is gekomen van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer die sinds juni 1998 van kracht was.
1 PB L 335 van 13 december 2008, blz. 99-103.
2 PB L 146 van 10 juni 2009, blz. 1-36.
In 2015 vond met name de voltooiing van de evaluatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB plaats met de aanneming van de desbetreffende conclusies van de Raad van 20 juli 2015 met betrekking tot de evaluatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB betreffende wapenuitvoer en de uitvoering van het Wapenhandelsverdrag (WHV). In de conclusies is de balans opgemaakt van de vorderingen die zijn en worden gemaakt met betrekking tot de uitvoering van zowel het gemeenschappelijk standpunt van de EU als het WHV. Alle EU-lidstaten zijn partij bij het WHV.
De volgende derde landen hebben officieel laten weten dat zij achter de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB staan: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Canada, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Georgië, IJsland, Montenegro en Noorwegen.
Sinds 2012 is er een specifiek systeem voor uitwisseling van informatie tussen de EU en derde landen die achter het gemeenschappelijk standpunt staan.
Het bevorderen van doeltreffende nationale controle op de wapenuitvoer in bepaalde derde landen is in 2015 en 2016 voortgezet met de vaststelling van Besluit 2015/2309/GBVB3 van de Raad van 10 december 2015 betreffende het bevorderen van doeltreffende controle op de wapenuitvoer, waardoor werd gezorgd voor de follow-up van Besluit 2012/711/GBVB4 van de Raad.
Ook de bewustmakingsinspanningen van de EU ten aanzien van het WHV zijn sterk opgevoerd met een groot aantal activiteiten in 2015 en 2016 in het kader van Besluit 2013/768/GBVB5 ter
ondersteuning van de universele toepassing en de daadwerkelijke uitvoering van het WHV. Besluit 2013/768/GBVB van de Raad verstrijkt in april 2017 en aan de follow-up ervan wordt momenteel door de Raad gewerkt.
3 PB L 326 van 11 december 2015, blz. 56-63.
4 PB L 321 van 20 november 2012, blz. 62-67.
5 PB L 341 van 18 december 2013, blz. 56-67.
I. UITVOERING VAN GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2008/944/GBVB VAN DE RAAD
1. Uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB
Het gemeenschappelijk standpunt bouwt voort op de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer en is in december 2008 in de plaats van de code gekomen. Het voorziet onder meer in de uitbreiding van controles op tussenhandel, doorvoer en immateriële technologieoverdracht, alsmede
aangescherpte procedures om convergentie van het uitvoerbeleid van de lidstaten te bevorderen.
De lidstaten passen de bepalingen van het gemeenschappelijk standpunt toe in hun nationale uitvoercontroleregelingen en moeten ervoor zorgen dat hun nationale wetgeving of administratieve regels in overeenstemming zijn met het gemeenschappelijk standpunt. De stand van zaken wat betreft de uitvoering van het gemeenschappelijk standpunt is opgenomen in de bijgevoegde tabel C.
Kennisgevingen van weigering en raadplegingen
Het gemeenschappelijk standpunt voorziet in de kennisgeving van weigeringen van vergunningen en de raadpleging daarover indien een lidstaat een in wezen identieke transactie beoordeelt als die welke eerder door een andere lidstaat is geweigerd. Als gevolg van de evaluatie van het gemeen- schappelijk standpunt van de EU is in 2016 een nieuw IT-systeem ingesteld om deze informatie- uitwisseling over weigeringen te ondersteunen en in de centrale gegevensbank van de EU over weigeringen en de raadplegingen daarover op te slaan. Gaandeweg moet het nieuwe systeem zorgen voor een snellere en bredere informatie-uitwisseling voor alle nationale belanghebbenden die bij de controle op de wapenuitvoer betrokken zijn. Het zal de transparantie tussen de lidstaten ten aanzien van specifieke landen van eindbestemming en eindgebruikers blijven ondersteunen.
Het aantal weigeringen waarvan in 2015 kennis is gegeven, staat per bestemming en per categorie van de lijst van militaire goederen vermeld in rij d) van de tabellen in tabel AI (bij dit verslag gevoegd); het aantal raadplegingen waar elke lidstaat om heeft verzocht en die tot hem zijn gericht, en het aantal raadplegingen per bestemming, staan respectievelijk in tabel BI en BII.
2. Gebruikersgids
De Gebruikersgids is een essentieel instrument, waarin de overeengekomen leidraden voor de toepassing van de uitvoeringsbepalingen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB en de interpretatie van de criteria zijn samengevat. Er wordt naar verwezen in artikel 13 van het
gemeenschappelijk standpunt.
De gids is opgesteld door de Groep export van conventionele wapens van de Raad (COARM) en wordt waar nodig geactualiseerd. De gids is laatstelijk bijgewerkt in juli 2015 aan de hand van de evaluatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB. De Gebruikersgids is in de eerste plaats bedoeld voor functionarissen die uitvoervergunningen afgeven en draagt aldus op een pragmatische manier aanzienlijk bij tot convergentie tussen de lidstaten van de beleidsmaatregelen en procedures inzake de controle op wapenuitvoer. De gids is een openbaar document dat kan worden geraadpleegd op de website van de Europese Dienst voor extern optreden6.
Beste praktijken voor de interpretatie van criteria
De beste praktijken voor de interpretatie van de criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB zijn door de Groep export van conventionele wapens ontwikkeld op basis van nationale beste praktijken; daarbij werd ook rekening gehouden met de inbreng van andere belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld.
6 https://eeas.europa.eu/headquarters/headquarters-homepage/8465/arms-export-control_en
Met de beste praktijken moet meer samenhang worden gebracht in de toepassing van de criteria van het gemeenschappelijk standpunt door de lidstaten. Dit gebeurt onder meer door het vaststellen van factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van aanvragen van uitvoer- vergunningen. De beste praktijken zijn bedoeld voor functionarissen die vergunningen afgeven en andere functionarissen van overheidsdiensten en -agentschappen. In het besluitvormingsproces wordt gebruikgemaakt van de deskundigheid van deze functionarissen op regionaal, juridisch (bijvoorbeeld mensenrechten, internationaal publiekrecht), technisch en ontwikkelingsgebied, alsmede op het gebied van veiligheids- en defensievraagstukken.
3. Evaluatie van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB
De Raad van de EU heeft in zijn conclusies van 19 november 2012 bevestigd dat het gemeen- schappelijk standpunt en de instrumenten waarin het voorziet, nog steeds de in 2008 door de Raad gestelde doelen ondersteunen en een solide basis vormen voor de coördinatie van het wapenuitvoer- beleid van de lidstaten. Tevens is uit de evaluatie gebleken dat nog meer vorderingen kunnen worden gemaakt met de feitelijke uitvoering van het gemeenschappelijk standpunt.
Derhalve zijn op COARM-niveau werkzaamheden ondernomen op gebieden als de wijziging van de Gebruikersgids en de ontwikkeling van een nieuw IT-systeem ter ondersteuning van de informatie- uitwisseling over weigeringen. De herziene Gebruikersgids is in juli 2015 goedgekeurd en het nieuwe IT-systeem is in de zomer van 2016 volledig operationeel geworden. De conclusies van de Raad ter afsluiting van de evaluatie van het gemeenschappelijk standpunt van de EU zijn op 20 juli 2015 aangenomen.
4. Bewustmaking
In artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB worden de lidstaten opgeroepen
"zich tot het uiterste in te spannen om andere staten die militaire goederen of technologie uitvoeren, ertoe over te halen de criteria van het gemeenschappelijk standpunt toe te passen." De bewust- makingsactiviteiten van zowel de EU als de individuele lidstaten zijn in 2015 en 2016 voortgezet (zie tabel D in de bijlage bij dit verslag).
In het kader van Besluit 2012/711/GBVB van de Raad van 19 november 2012 en
Besluit 2015/2309/GBVB van de Raad van 10 december 2015, die beide worden uitgevoerd door het Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (Duits federaal bureau voor economie en uitvoercontrole, BAFA), hebben een aantal regionale workshops, studiebezoeken en evenementen voor individuele bijstand plaatsgevonden. Voorts zijn er in het kader van Besluit 2013/768/GBVB van de Raad regionale voorlichtingsactiviteiten, op maat gesneden nationale bijstandsprogramma's en ad-hocworkshops voor individuele bijstand uitgevoerd ter ondersteuning van de daadwerkelijke uitvoering en de universele toepassing van het WHV.
5. Bijeenkomsten in het kader van de politieke dialoog
In het kader van de politieke dialoog over aangelegenheden in verband met de controle van de wapenuitvoer hebben er in 2015 en 2016 op gezette tijden bijeenkomsten plaatsgevonden met Noorwegen, Canada en de Verenigde Staten. Deze bijeenkomsten in het kader van de politieke dialoog waren een forum voor vruchtbare gedachtewisselingen over aangelegenheden van weder- zijds belang, zoals het uitvoerbeleid ten aanzien van specifieke bestemmingen, nalevings- en controlevraagstukken en het proces voor een Wapenhandelsverdrag.
6. Actualisering van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie
Conform artikel 12 van het gemeenschappelijk standpunt bevat de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen de minimumlijst van militaire goederen die de lidstaten aan uitvoercontrole moeten onderwerpen. Deze lijst is dezelfde als de lijst van defensiegerelateerde producten die is gehecht aan Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van handel in defensiegerelateerde producten binnen de EU7.
De Raad heeft op 9 februari 2015 een geactualiseerde versie van de lijst goedgekeurd, waarin rekening is gehouden met de wijzigingen in de munitielijst van het Wassenaar Arrangement die tijdens de plenaire vergadering van 2014 van het Arrangement waren overeengekomen. De
geactualiseerde versie van de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen is bekendgemaakt in Publicatieblad C 129 van 21 april 2015, blz. 1.
7. Tussenhandel in wapens
In overeenstemming met artikel 5 van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB over het toezicht op de tussenhandel in wapens hebben de lidstaten afzonderlijke regelingen ingevoerd voor de uitwisseling van gegevens over verleende en geweigerde vergunningen voor tussenhandel.
Voorts hebben de lidstaten die tussenhandelaren ertoe verplichten een schriftelijke machtiging tot het optreden als tussenhandelaar te verkrijgen en/of een register van tussenhandelaren hebben ingesteld, een afzonderlijke regeling ingevoerd voor de uitwisseling van gegevens over geregis- treerde tussenhandelaren. Informatie over door de lidstaten van de EU verleende en geweigerde vergunningen voor tussenhandel staat in de bijgevoegde tabel AIII.
Uitvoerige informatie over de nationale uitvoering van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB wordt verstrekt in de bijgevoegde tabel C.
7 PB L 146 van 10 juni 2009, blz. 1.
8. Dialoog met het Europees Parlement en ngo's
De dialoog over wapenuitvoercontrolevraagstukken met het Europees Parlement vindt gewoonlijk ieder jaar plaats in de vorm van een hoorzitting met een functionaris van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO). In 2015 en 2016 heeft de EDEO ook regelmatige contacten onderhouden met leden van het Europees Parlement over het Wapenhandelsverdrag en een aanzienlijk aantal parlementaire vragen over wapenuitvoervraagstukken beantwoord.
Conform het vroegere gebruik zijn er in de periode 2015-2016 halfjaarlijkse COARM- vergaderingen met niet-gouvernementele organisaties belegd.
II. WAPENHANDELSVERDRAG (WHV)
1. Betrokkenheid bij het voorbereidingsproces voor het WHV en bij de eerste Conferentie van de staten die partij zijn bij het WHV
Om de besluiten op de eerste Conferentie van de staten die partij zijn voor te bereiden, is in 2014 en 2015 onder het voorzitterschap van de Mexicaanse ambassadeur Jorge Lomónaco het voor- bereidingsproces voor het WHV in gang gezet. De EU en haar lidstaten waren hierbij actief betrokken. Twee lidstaten in het bijzonder traden op als bemiddelaar (Frankrijk voor secretariaats- kwesties en Zweden voor verslagleggingsmodellen) en twee andere lidstaten, Oostenrijk en Duitsland, organiseerden voorbereidende vergaderingen (in november 2014 in Berlijn en in april 2015 in Wenen). Oostenrijk en Duitsland maakten ook deel uit van de Groep "vrienden van het voorzitterschap", die het Mexicaanse voorzitterschap gedurende het gehele voorbereidings- proces ondersteunde.
De EU en haar lidstaten namen actief deel aan de eerste Conferentie van de staten die partij zijn (Cancun, Mexico, 24 tot en met 27 augustus 2015) en waren tevreden over het positieve en
belangrijke resultaat ervan, aangezien er een solide basis werd gelegd voor het verdrag en met name werd besloten over de zetel en de omvang van het WHV-secretariaat, over het reglement van orde en over de financiële regels. In aansluiting op het besluit van de eerste conferentie om een comité van beheer op te richten, werden Tsjechië en Frankrijk aangesteld als leden van het comité.
De EU en haar lidstaten namen ook actief deel aan de tweede Conferentie van de staten die partij zijn (Genève, 22 tot en met 26 augustus 2016) en waren tevreden over het definitieve resultaat, met name wat betreft de aanstelling van een vast hoofd van het WHV-secretariaat (de heer Dumisani Dladla uit Zuid-Afrika), de voltooiing van de werkzaamheden in verband met de verslagleggingsmodellen en de oprichting van het vrijwillig trustfonds en van drie werkgroepen voor respectievelijk transparantie en verslaglegging, uitvoering en universele toepassing.
2. Het EU-programma ter ondersteuning van de uitvoering op grond van Besluit2013/768/GBVB van de Raad
Het WHV, dat in werking is getreden in december 2014, met voorlopig 90 staten die partij zijn, staat thans voor de uitdaging van universele toepassing en daadwerkelijke uitvoering door de partijen.
Als bijdrage tot het aanpakken van deze uitdagingen heeft de EU in december 2013 op basis van Besluit 2013/768/GBVB een ambitieus en concreet programma ter ondersteuning van de uitvoering in derde landen aangenomen. Dit programma is door het Bundesamt für Wirtschaft und
Ausfuhrkontrolle (Duits federaal bureau voor economie en uitvoercontrole, BAFA) uitgevoerd met medefinanciering van de Bondsrepubliek Duitsland. In het kader van dit programma werd in totaal aan 15 derde landen op hun verzoek hulp geboden bij de versterking van hun wapenoverdracht- stelsels, in overeenstemming met de vereisten van het verdrag. Nadere details over de activiteiten die in 2015 en 2016 in het kader van het EU-programma zijn ondernomen, zijn te vinden in de bijgevoegde tabel D.
De follow-up van Besluit 2013/768/GBVB van de Raad is een nieuw besluit van de Raad dat binnenkort wordt vastgesteld.
III. PRIORITEITEN VOOR COARM VOOR DE NABIJE TOEKOMST
Met de aanneming van het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB is er nu een fundament voor een gemeenschappelijke aanpak voor de lidstaten inzake de controle op de uitvoer van conventionele wapens. De aanneming van het gemeenschappelijk standpunt is
weliswaar een vooruitgang, maar er is nog werk te doen, met name wat betreft de uitvoering van het gemeenschappelijk standpunt, zoals aangegeven in de evaluatie. De prioriteiten voor de nabije toekomst zijn derhalve:
1. voortzetten en mogelijk bevorderen van het uitwisselen van informatie tussen EU-lidstaten over beleid inzake uitvoer van wapens naar specifieke bestemmingen;
2. beoordelen van het nieuwe IT-platform ter ondersteuning van het mechanisme voor kennis- geving van weigeringen en raadpleging, en in voorkomend geval verbeteringen doorvoeren;
3. ervoor zorgen dat de lidstaten die zulks nog niet hebben gedaan, de toepasselijke nationale wetten of bestuursrechtelijke bepalingen aannemen voor het volledig implementeren van:
- Gemeenschappelijk Standpunt 2003/468/GBVB over het toezicht op de tussenhandel in wapens;
- Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie;
4. verder steunen van de daadwerkelijke uitvoering en de universele toepassing van het Wapenhandelsverdrag, met name door de voortzetting van het EU-programma ter onder- steuning van de uitvoering op grond van Besluit 2013/768/GBVB van de Raad;
5. verder werk maken van de uitwisseling van informatie en beste praktijken met derde landen die zich geconformeerd hebben aan Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB;
6. doorgaan met inspanningen om staten die militaire goederen of technologie uitvoeren, ertoe te overhalen de criteria van dit gemeenschappelijk standpunt toe te passen;
7. voortzetten van de dialoog met het Europees Parlement en verder ontwikkelen van de contacten met het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven;
8. zorgen voor het tijdig afronden en publiceren van het 19e EU-jaarverslag over wapenuitvoer.
___________
BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE CATEGORIEËN IN DE GEMEENSCHAPPELIJKE EU-LIJST VAN MILITAIRE GOEDEREN8
ML1 Wapens met gladde loop met een kaliber van minder dan 20 mm, andere wapens en
machinegeweren met een kaliber van 12,7 mm (kaliber 0,50 inch) of minder en toebehoren, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML2 Wapens met gladde loop met een kaliber van 20 mm of meer, andere wapens met een kaliber groter dan 12,7 mm (kaliber 0,50 inch), werpers en toebehoren daarvoor, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML3 Munitie en ontstekingsinstellingsinrichtingen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor ML4 Bommen, torpedo's, raketten, geleide projectielen, andere ontploffingsmechanismen en
ladingen en toebehoren, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML5 Vuurgeleidingssystemen en aanverwante alarm- en waarschuwingssystemen, en
aanverwante systemen, test- en uitlijningsapparatuur en apparatuur voor tegenmaatregelen, speciaal ontworpen voor militair gebruik en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor
ML6 Voertuigen en onderdelen daarvoor
ML7 Chemisch of biologisch toxisch materiaal, "stoffen voor oproerbeheersing", radioactief materiaal, aanverwante apparatuur, onderdelen en materialen
ML8 "Energetische materialen", en aanverwante substanties
ML9 Oorlogsschepen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten), speciale scheepsuitrusting, toebehoren, onderdelen en andere oppervlakteschepen
8 De volledige beschrijving van de categorieën zoals die door de Raad op 9 februari 2015 is aangenomen (GBVB 2015/C 129/01) staat op
http://eur-lex.europa.eu/legalcontent/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52015XG0421(05)
ML10 "Vliegtuigen", "lichter-dan-luchttoestellen", "onbemande luchtvaartuigen" ("UAV"), vliegtuigmotoren, en uitrusting voor "vliegtuigen", aanverwante uitrustingsstukken en onderdelen, speciaal ontworpen of aangepast voor militair gebruik
ML11 Elektronische apparatuur "ruimtevaartuigen" en onderdelen die nergens anders in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen zijn bedoeld
ML12 Hoge kinetische energiewapensystemen (High velocity kinetic weapon systems) en aanverwante apparatuur, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML13 Gepantserde of beschermende apparatuur, constructies en onderdelen
ML14 "Speciaal militair oefenmaterieel" of apparatuur voor het nabootsen van militaire scenario's, simulatoren speciaal ontworpen voor opleiding in het gebruik van vuurwapens of andere wapens bedoeld in ML1 of ML2, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor ML15 Beeldvormingsapparatuur en apparatuur voor tegenmaatregelen, speciaal ontworpen voor
militair gebruik, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor
ML16 Smeedstukken, gietstukken en andere halffabricaten welke speciaal ontworpen zijn voor de goederen bedoeld in ML1 tot en met ML4, ML6, ML9, ML10, ML12 of ML19
ML17 Militaire uitrustingsstukken, materialen en "bibliotheekprogramma's", en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML18 "Productie'-apparatuur" en onderdelen daarvoor
ML19 Gerichte-energiewapensystemen, daarmee verbonden apparatuur of apparatuur voor tegenmaatregelen en testmodellen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor
ML20 Cryogene en "supergeleidende" apparatuur, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor
ML21 "Programmatuur"
ML22 "Technologie"