• No results found

Kijken naar Jeroen Bosch is kijken naar jezelf Deel 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kijken naar Jeroen Bosch is kijken naar jezelf Deel 1"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kijken naar Jeroen Bosch is kijken naar jezelf – Deel 1

.media

Jeroen, gaat dit niet over mij?

Text: Dick van Niekerk Image: Hieronymus Bosch

Dat iedere tijd in de schilder Jeroen Bosch (~1450 – 1516) een tijdgenoot herkent, hoeft niemand te verbazen. In het kleine oeuvre van deze hoogst getalenteerde kunstenaar uit de Zuidelijke Nederlanden wordt vaak pijnlijk zichtbaar wat van alle tijden is: de angst dat het leven van binnen volkomen hol blijkt te zijn, het besef dat alles wanhopig tijdelijk is en de wetenschap dat het menselijke verlangen naar de

13 mei 2020

(2)

ongeremde roes ronduit gedrochten van ons maakt. Geen wonder dat een van de bekendste analytici vaststelt:

Bosch is een geboren pessimist die voorziet dat God op het einde der tijden teleurgesteld het boek der Schepping sluit!

Maar is dat wel zo? Die zwartgallige conclusie gaat voorbij aan de spiritueel

perspectiefrijke trekken in Bosch’ werk. In zijn vaak bizarre schilderijen is bijna overal op een verhulde wijze ook het streven van de geest aanwezig en de worsteling die de zoekende mens in het leven van alledag daarmee heeft. Dat heeft veel deskundigen in verwarring gebracht. Ze buitelen als het ware over elkaar. Hij zou een magiër zijn, een toegewijd katholiek, een adamiet, een kathaar en een rozenkruiser. Wat daar ook van zij, één ding is onbetwistbaar: Bosch leidt naar binnen. Kijkend naar zijn werken

ervaren we wat de beroemde veertiende-eeuwse Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec ooit onder woorden bracht:

Wat wij zijn dat zien we; wat we zien dat zijn wij.

Inderdaad, na enkele minuten van observatie van een werk verzucht je onwillekeurig:

Jeroen, gaat dit niet over mij?

Jeroen Bosch zag als Jheronimus van Aken in 1450 (of 51?) het levenslicht in het Zuid- Nederlandse ‘s-Hertogenbosch. Zijn geboortestad zou hij nooit verlaten. Met de hete adem van de inquisitie in zijn nek zou hij er tot zijn dood op 9 augustus 1516 blijven wonen en werken. Omstreeks 1500 is hij de achternaam Bosch gaan hanteren, naar zijn woonplaats. We weten verder weinig van hem. Hij was lid van de

Zwanenbroederschap en er is meer één door hem zelf geschreven zinnetje bewaard:

Het is een armoedige geest die altijd uitgaat van wat verzonnen is en nooit van dat wat nog verzonnen moet worden.

Waarschijnlijk is het bedoeld als het mission statement dat meester-schilder Jeroen Bosch zijn leerlingen heeft willen meegeven. Die zwanenbroederschap was een prestigieuze club van notabelen, die iedere dinsdag samen naar de Vespers in de kapel ging en daarna uitgebreid dineerde. Dat hij deel uitmaakte van de stedelijke, religieuze leken-elite is opmerkelijk! Immers, van kerkelijke prelaten en autoriteiten

(3)

moest hij niets hebben. Dat weten we zeker als we goed kijken naar De verzoeking van de Heilige Antonius. Daarop staat een priester getooid met een varkenssnuit, die leest uit een gifblauw toverboek, terwijl de inspiratie voor zijn preek hem door

demonen wordt ingeblazen.

 

 

Een zwerm insecten verlaat zijn onderbuik. Een gat in zijn verteerde gewaad onthult zijn ware gedaante: een etterig bloedend geraamte. Hoe is het mogelijk dat Jeroen Bosch nooit door de inquisitie is opgepakt? Bosch’ wekelijks bezoek aan de plaatselijke broederschap lijkt een manier om zich als crypto-katholiek in zijn wereld economisch te handhaven en zaken te doen. Zo ongebruikelijk was dat niet. De gnostici vanaf de tweede eeuw tot en met de bogomielen in de vijftiende eeuw deden ook uiterlijk alle bijeenkomsten mee met de heersende kerk maar beleden in nachtelijke afzondering hun ware geloof en overtuiging. En voor dat laatste had Jeroen Bosch de rust van zijn atelier waar hij in de stilte van zijn hart zijn ware wezen kon ontmoeten en

ontwikkelen.

Kom nu eindelijk eens thuis

- Wenden wij ons nu tot enige werken, te beginnen met De Hooiwagen. De wereld is fundamenteel ziek, zo veel wordt wel duidelijk bij een eerste aanblik. Eva weet dat ze naakt is een kijkt verbijsterd vanaf het linker paneel naar de hooiwagen. De wereld

(4)

zoals Bosch die hier beschouwt, is in de greep van hebzucht, gegraai naar geld en wellust.

Hooi betekent hier goudgeel geld, bezit, materie. De gezagsdragers volgen de hooikar ogenschijnlijk statig maar begerig: de paus op zijn schimmel en de keizer op zijn

bruine ruin. Zonder dat die graaiers het beseffen eindigt hun hebzucht in de hel want de kar wordt voortgetrokken door duivels. En in de hel op het rechtse paneel worden overuren gemaakt. Er wordt stevig verbouwd en aan uitbreiding gewerkt. Boven op het hooi wordt gezongen en luit gespeeld. In de “Boschages” een vrijend paartje. De als steeds aanwezige duivel heeft de tiara van de paus op, tsja. En niemand slaat acht op God die werkloos toekijkt…..behalve die ene engel dan!

- Op de gesloten Hooiwagen-triptiek vinden we De Marskramer, vroeger wel De Landloper of De verloren Zoon genoemd. We zien een enigszins vermoeide man, in

(5)

versleten kleren met bepakking (de mars) op zijn rug. Het heeft er veel weg van dat Bosch ons een spiegel wil voorhouden als we naar de vorm van het schilderij kijken.

Die blik….het lijkt wel of die marskramer aarzelt, vertwijfeling zien we. “Doe ik het wel goed?”, lijkt hij zich af te vragen? Achter hem zien we een huis van plezier en een lonkende vrouwspersoon. Hij heeft steun aan een stok, gaat voorwaarts zonder vooruit te kijken. Is die stok – zoals wel vaker – niet een symbool voor het geloof in zichzelf en in zijn toekomst? Zou de marskramer zijn tijd van de aardse liederlijkheid achter zich willen laten?

Hij heeft verschillende schoenen aan: een schoen waarmee je de wereld in kunt gaan en een die je aandoet binnen de sfeer van knusse huiselijkheid. ”Kom nu eindelijk eens thuis”, lijken ze uit te drukken. Het moet een ervaringsrijk iemand zijn, gezien de grijzende haarlokken. Die Marskramer is dat Jeroen Bosch zelf niet? Ben ik het zelf niet? Een mens op het kruispunt van wegen, een levenspelgrim zoals u en ik, een

(6)

zoeker die de balans heeft opgemaakt en nu voor een beslissende volgende stap staat.

Wordt vervolgd in Deel 2  

Bron:

Dit artikel is gedeeltelijk verschenen in Jeroen Bosch, wijsheid-schrijver met beelden, Rozekruis Pers, Haarlem 2016

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Treatment strategies and clinical outcomes in consecutive patients with locally advanced pancreatic cancer: A multicenter prospective cohort?.

Introduction of primary screening using high-risk HPV DNA detection in the Dutch cervical cancer screening programme: a population- based cohort study.. BMC Med 2019

Prevalence and risk factors related to haloperidol use for delirium in adult intensive care patients: the multinational AID-ICU inception cohort study.. Intensive

Impaired renal function is common in elderly patients, and their glomerular filtration rate (GFR) should be taken into account when prescribing renally excreted drugs. In a

The aim of this study was to provide data on the risk of developing chronic Q fever in patients with aorto-iliac disease and evidence of previous Q fever infection.. Patients with

Vervolgens gaan patiënten zelf twee tot drie weken lang metingen doen en volgt een telefonisch consult waarin wordt beoordeeld of de medicatie verder opgehoogd kan worden.. Doordat

Het klinkt wel mooi als François het uitlegt, maar het is niet de realiteit: ‘Floor is daar en ik ben hier en op deze manier kom ik niet dichter naar haar toe.’ Ik

Reprobus / Christoforus brengt het in veilige “haven”, steunend op zijn staf (symbool voor zijn ontluikend geloof, dat levend geloof is getuige de groene begroeiing op zijn staf)