• No results found

Emergency Response Strategy and Action Plan for the Agriculture Sector in the Caribbean Volume II Action Plan. Nederlandse Versie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Emergency Response Strategy and Action Plan for the Agriculture Sector in the Caribbean Volume II Action Plan. Nederlandse Versie"

Copied!
54
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

Emergency Response Strategy and Action Plan for the Agriculture Sector in the

Caribbean

Volume II – Action Plan

Nederlandse Versie

(2)

1

1

Inhoudsopgave

Lijst van tabellen ...2

Lijst van figuren... 2

Dankbetuigingen ...2

Afkortingen ...3

1.0: Introductie... 5

2.0: Structuur van het plan...6

2.1 Beschrijving van het actieplan... 6

2.2 Functionele bijlagen... 6

3.0: Doel……... 6

5.0: Aannames…... 7

6.0: Domein... 7

7.0: Institutionele regeling…… ... 7

8.0: Institutioneel kader……...7

9.0: Het triggermechanisme ...9

10.0: Implementatie fases…… ... 10

11.0: Functionele bijlagen ... 14

12.0: Actieplan en activiteitenkader……. ... 15

12.1 Actie Plan – fase 1: Paraatheid en pre-emergency (stand-by) ... 16

12.2 Actie Plan – fase 2: Noodhulp, en fase 3: Herstel en rehabilitatie (post impact) ...31

13.0: Communicatie en informatie beheer…………...37

14.0 Financiering en middelenbeheer……...39

15.0: Conclusie… ...42

16.0: Geraadpleegde documenten ... 43

17.0:Bijlagen...44

(3)

2

2

Lijst van tabellen

Tabel 1: Activiteitenkadermatrix voor Fase 1: Paraatheid en pre-noodsituatie (stand-by) ……..16 Tabel 2: Activiteitenkadermatrix voor Fase 2: Noodhulp en Fase 3: Herstel

en revalidatie ... ...31 Tabel 3: Communicatie- en informatiemanagementplan ...38

Lijst van figuren

Figuur 1 - Fasen van het actieplan ... ... 10 Figuur 2 - Commandostructuur van het optreden van een ramp tot het herstel en de

respons... 13 Figuur 3 - Financiële draagkracht voor DRM/CCA-activiteiten: Regionaal gemiddelde

CLS………40

Figuur 4 - Financiële draagkracht voor geselecteerde lidstaten ... 40 Figuur 5 - Prioritaire acties voor het beheer van financiële middelen

………..41

Dankbetuigingen

Ontwikkeling van de rampenbestrijdingsstrategie en het actieplan voor de landbouwsector in het Caribisch gebied weerspiegelt de gecombineerde input van alle leden van de Climate Change, Disaster Risk Management en Natural Resources Management Thematic Group.

Het team erkent de samenwerking, hulp en waardevolle input die is ontvangen van verschillende regionale organisaties, functionarissen van de overheid en de particuliere sector, evenals andere belangrijke experts op het gebied van landbouw en rampenrisicovermindering.

We willen graag de steun van het CARICOM-secretariaat erkennen en de geboden facilitering door het team van de eenheid Landbouw en agro-industriële ontwikkeling onder leiding van het programma manager samen met CDEMA, FAO en de CARICOM FAO Liaison bij het brengen van dit document naar een goed einde.

Deze organisaties en individuen speelden een cruciale rol bij het delen van informatie en ervaringen met betrekking tot relevante kwesties die worden aangepakt door Emergency Response Strategie en het Actieplan

Tot slot, dank aan de FAO voor de financiële en technische ondersteuning bij het produceren van dit zeer belangrijke

document.

(4)

3

3

Afkortingen

AFNC Agriculture Food and Nutrition Cluster

AP Action Plan

ASEACP Agriculture Sector Emergency Assistance Coordination Plan CAHFSA Caribbean Agriculture Health and Food Safety Agency CAP Caribbean Community Agriculture Policy

CARDI Caribbean Agricultural Research and Development Institute CaribVET Caribbean Animal Health Network

CARICOM Caribbean Community

CARPHA Caribbean Public Health Agency CBOs Community-based Organizations CCA Climate Change Adaptation

CCCCC Caribbean Community Climate Change Centre CCS CARICOM Community Secretariat

CDB Caribbean Development Bank

CDEMA Caribbean Disaster Emergency Management Agency CDERA Caribbean Disaster Emergency Response Agency CDM Comprehensive Disaster Management

CIMH Caribbean Institute for Hydrology and Meteorology CLS Collymore, Little, Spence

COVID-19 Coronavirus disease 2019

COTED Council on Trade and Economic Development CPHD Caribbean Plant Health Directors

CRFM Caribbean Regional Fisheries Mechanism

CROSQ CARICOM Regional Organization for Standards and Quality CSME Caribbean Single Market and Economy

DaLa Damage and Loss Assessment DRM Disaster Risk Management DRR Disaster Risk Reduction

ECCB Eastern Caribbean Central Bank

ECLAC Economic Commission for Latin America and the Caribbean

(5)

4

4

ER Emergency Response

ERS Emergency Response Strategy EWS Early Warning System

FAO Food and Agriculture Organization

ICT Information and Communication Technology

IICA Inter-American Institute for Cooperation in Agriculture ISO Initial Situation Overview

MOA Ministry of Agriculture

MS Member States

NGO Non-Government Organization

NOAA National Oceanic and Atmospheric Association OECS Organization of Eastern Caribbean States PDNA Post-impact Needs Assessment

RFNSP Regional Food and Nutrition Security Policy SAI Standard Audit Instrument

SIDS Small Island Developing States SOP Standard Operating Procedure SPS Sanitary and Phytosanitary SVG St Vincent and the Grenadines

UNDP United Nations Development Programme

USAID United States Agency for International Development UWI University of the West Indies

WTO World Trade Organization

(6)

5

5

1.0 introductie

De landbouwsector in de Caribische Gemeenschap (CARICOM) Lidstaten (MS) en geassocieerde lidstaten omvat gewassen, vee, visserij en bosbouw. De sector is zeer gevoelig voor de

impact van gevaren - natuurlijk, technologisch en biologisch. Het Caribisch gebied scoort hoog op de

kwetsbaarheidsindex, met veel weergerelateerde natuurlijke gebeurtenissen die verliezen van ongeveer 2 procent veroorzaken van het regionale bruto binnenlands product (bbp) per jaar1. Deze klimatologische gebeurtenissen hebben geresulteerd in: aanzienlijke kosten voor zowel de economie als de levenskwaliteit. Als gevolg van aan natuurlijke gevaren gerelateerde rampen, heeft het Caribisch gebied bijna 240 000 levens verloren en waren er nog veel meer mensen ontheemd tussen 2000 en 2020. Het Caribisch gebied heeft ook meer dan 32 miljard dollar aan schade en verliezen opgetekend door: natuurlijke gebeurtenissen in dezelfde periode2.

Enkele van de grote natuurrampen in het Caribisch gebied zijn orkaan Ivan in 2004, waardoor meer dan 200 procent van het BBP van Grenada werd uitgehold, en de aardbeving van 2010 in Haïti, die meer dan 5 miljoen mensen ontheemd en 114 procent van het BBP van het land uitgehold. In 2017, orkaan Irma verminderde het BBP van Antigua en Barbuda met 15 procent, terwijl orkaan Maria schade aanrichtte en verlies van meer dan twee volledige jaren van Dominica's (meer dan 200 procent) BBP met geschatte schade en verlies voor landbouw en visserij op US

$ 180 miljoen. Meer recentelijk, in 2019, Orkaan Dorian, die de Bahama's trof, veroorzaakte totale economische schade van ongeveer USD 8 miljard.

Volgens het 2019 Global Assessment Report on Disaster Risk (UNDRR) heeft de toenemende

complexiteit en interactie van menselijke, economische, politieke en natuurlijke systemen steeds systematischer tot risico’s geleid. Dit resulteert op zijn beurt in effecten die niet langer enkelvoudig en stationair zijn in natuur, maar die eerder een complex web van onderling verbonden risico's en secundaire effecten veroorzaken, op verschillende niveaus en in plattelandsgemeenschappen en hele waardeketens. Met toenemende verstedelijking en globalisering, worden voedselsystemen steeds meer met elkaar verbonden en complexer. Dit creëert enorme kansen en uitdagingen voor boeren, vissers en kleinschalige ondernemingen.

Dienovereenkomstig werd in 2017 tijdens de 71e bijzondere vergadering van de Raad voor Handel en Economische Zaken Ontwikkeling (COTED) − Agriculture, een orgaan van CARICOM, heeft de Agriculture Food en Nutrition Cluster (AFNC) gemandateerd om een strategie en actieplan voor noodsituaties te ontwikkelen voor de

landbouwsector3.

Het actieplan is urgenter geworden in het licht van de pandemie van het coronavirus (COVID-19), gericht op de rol van verschillende belanghebbenden met betrekking tot de landbouwsector in de regio. Het actieplan biedt een kader voor samenwerking van nationale instellingen, regionale en internationale organisaties, en de

uitvoeringsmodaliteiten voor noodhulp naar aanleiding van grote natuurlijke gevaren en bedreigingen voor de regionale landbouwsector. Verder omvat het: beleidsaanbevelingen over hoe regionale mechanismen kunnen worden versterkt en hoe deze ondersteuning zou moeten zijn gecoördineerd, gemobiliseerd en beheerd.

1 Caribbean Development Bank

2 Ram, Justin. Resilience Impact Securities with Equity (RISE) — How to Finance and Democratize Resilience Building during and after the POST COVID-19 Era (2020)

3 https://caricom.org/coted-green-lights-agriculture-regional-emergency-response-team

(7)

6

6

2.0: Structuur van het plan

2.1 Beschrijving van het actieplan

Dit deel gaat specifiek in op de mechanismen om het actieplan te activeren en de

verschillende activiteiten die door belanghebbenden moeten worden uitgevoerd, afhankelijk van het type en de omvang van de noodsituatie. Daarnaast beschrijft het actieplan hoe de reikwijdte, het doel, de aannames, institutionele regeling en het aanbevolen implementatieproces

gevolgd worden.

2.2 Functionele bijlagen

De functionele bijlagen bevatten: een Livelihood Assessment Toolkit die richtlijnen geeft voor het analyseren van en reageren op de impact van rampen op het levensonderhoud van mensen; een veerkrachtindex voor meting en analyse; schade- en verliestaxatie; na

evaluatie van rampenbehoeften; en voorgestelde interventies op korte, middellange en lange termijn.

3.0: doel

Om een onmiddellijke en gecoördineerde reactie mogelijk te maken door middel van landbouwnoodhulp in alle getroffen CARICOM-lidstaten of geassocieerde lidstaten in

overeenstemming met de procedures van het Plan, in het geval van een ramp. Het actieplan zal met name gericht zijn op:

i. richtlijnen geven voor de coördinatie van regionale en internationale landbouwhulp bij ondersteuning van nationale reactie-inspanningen op de gevolgen van een natuurlijk gevaar;

ii. de rollen en verantwoordelijkheden tussen regionale en internationale actoren definiëren om:

zorgen voor tijdige en effectieve noodhulp in de landbouw;

iii. Hulpmiddelen bieden voor de beoordeling van schade en verlies aan de landbouwsector (inclusief gewassen, vee, visserij en bosbouw) in de CARICOM MS en Associate MS, en identificatie van herstel- en revalidatiebehoeften; en

iv. hulp mobiliseren en coördineren, en middelen (financiële en technisch) voor de

landbouwsector in de getroffen CARICOM MS

(8)

7

7

5.0: Aannames

i. Een risicobeheerplan voor landbouwrampen (inclusief visserij) dat een: trigger voor dit regionale actieplan, bestaat in elke CARICOM-lidstaten en geassocieerde lidstaten.

ii. Middelen om het actieplan uit te voeren zijn beschikbaar en toegankelijk op alle niveaus - nationaal, regionaal en internationaal; en

iii. Het actieplan zal functioneren in een omgeving waarin een reeks gouvernementele, niet- gouvernementele, regionale en internationale instanties op nationaal en regionaal niveau zullen:

samenwerken om de doelstellingen te bereiken.

6.0: Toepassingsgebied

De ERS & AP zullen opereren binnen de rechtsgebieden CARICOM MS en Associate MS. Ontwikkeling van partners en andere belanghebbenden worden aangemoedigd om de bepalingen van het Plan te gebruiken bij het ontwerpen van toekomstige

interventieondersteuning voor MS.

7.0: Institutionele regeling

De Caribbean Disaster Emergency Management Agency (CDEMA), mede voorgezeten door de voorzitter van de Thematische groep klimaatverandering, rampenrisicobeheer en natuurlijke hulpbronnen en het management zal het plan administreren/operationaliseren. De voorzitters zullen handelen onder het gezag van: het Agriculture Food and Nutrition Cluster (AFNC) en het CARICOM-secretariaat.

8.0: Institutioneel kader

i. Het actieplan is bedoeld om de coördinatie van de agrarische

4

respons op:

noodsituaties die een van de 20 CARICOM-lidstaten en geassocieerde lidstaten treffen -

Anguilla, Antigua en Barbuda, Bahama's, Barbados, Belize, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Kaaimaneilanden, Dominica, Grenada, Guyana, Haïti, Jamaica, Montserrat, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Suriname, Trinidad en Tobago en Turks- en

Caicoseilanden;

ii. Het plan heeft betrekking op geofysische (wg tsunami's, aardbevingen, aardverschuivingen, vulkanische activiteit), hydro-meteorologisch (bijv. orkanen, zware regenval, overstromingen, droogtes en biologische) (bijv. plagen en ziekten bij dieren en planten), rampen en andere gerelateerde noodsituaties zoals: als coronavirusziekte die de sector indirect kan treffen;

iii. Het plan schetst het kader voor de CARICOM MS om multilaterale overeenkomsten op te stellen, elkaar te helpen bij het herstel van de landbouwsector na een ramp, in partnerschap met regionale instanties zoals CDEMA en anderen;

4 Landbouwsector middelen, primaire productie van vee, gewassen, visserij en bosbouw.

(9)

8

8

iv. Betrokkenheid van belanghebbenden en begunstigden bij het actieplan is van cruciaal belang voor het succes van de implementatie. De activiteitenkadermatrix in deel 2 schetst de

verantwoordelijkheden van belanghebbenden voor specifieke kernactiviteiten. De doelgroep van belanghebbenden/begunstigden van het Plan omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

1. Nationale ministeries van Landbouw, Milieu en Visserij – inclusief bosbouw afdelingen;

2. Het CARICOM-secretariaat;

3. Instanties voor rampenrisicobeheer (dwz nationale rampenbureaus en CDEMA);

4. Caribisch Instituut voor Landbouwonderzoek en Ontwikkeling (CARDI);

5. Caribisch regionaal visserijmechanisme (CRFM);

6. Internationale landbouwagentschappen die operationeel zijn in het Caribisch gebied;

7. Op de landbouw gebaseerde niet-gouvernementele organisaties (NGO's) en gemeenschaps- gebaseerde organisaties (CBO's);

8. Boeren en boerenhuishoudens;

9. Fisher-mensen, waaronder aquacualturist;

10. Landbouwverenigingen, coöperaties en boeren-/vissersgroepen;

11. Consumenten- en marketingdistributieorganisaties;

12. Landbouwgerelateerde industrieën zoals voedselverwerking en toerisme;

13. Onderwijsinstellingen (hogescholen, universiteiten en andere tertiaire) instellingen); en

14. Media.

v. Gespecialiseerde organisaties (dwz Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties),[FAO], Inter-Amerikaans Instituut voor Samenwerking in de Landbouw [IICA], CDEMA, CARDI, Caribisch Instituut voor Meteorologie en Hydrologie (CIMH), Organisatie van Eastern Caribische Staten (OECS) Commissie, enz.) ter ondersteuning van de

landbouwsector in het kader van de paraplu van de thematische groep over klimaatverandering, rampenrisicobeheer en Natural Resources Management (CC DRM & NRM) en AFNC zullen een cruciale rol spelen in: het ondersteunen van noodhulp en het coördineren van de hulpverlening voor CARICOM en geassocieerde lidstaten waar de landbouwsector wordt getroffen.

vi. Implementerende partners: toewijzing van deze rollen en verantwoordelijkheden moet worden begeleid door de belangrijkste activiteiten die in hoofdstuk 2 worden genoemd.

Verwachte uitvoerende partners zijn naast de CC, omvatten DRM&NRM, maar zijn niet beperkt tot:

1. Centrum voor Klimaatverandering van de Caribische Gemeenschap (CCCCC) 2. Universiteit van West-Indië (UWI)

3. Andere nationale universiteiten en collega's (Universiteit van Guyana enz.) 4. Caribbean Public Health Agency (CARPHA)

5. Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (ECLAC) 6. Caribische Ontwikkelingsbank (CDB)

7. Oost-Caribische Centrale Bank (ECCB)

(10)

9

9

8. Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (IBRD, Wereldbank) 9. Agentschap van de Verenigde Staten voor Internationale Ontwikkeling (USAID) 10. CBO's

11. Boerenorganisaties (FBO's)

12. Visserijmechanisme in het Caribisch gebied (CRFM) 13. Vissersorganisaties (FFO's)

9.0: Het triggermechanisme

i. CDEMA is het aanspreekpunt voor de uitvoering van het Plan in overleg met de CARICOM Secretariaat de voorzitters van de AFNC, Thematische Groepen. Van de andere leden van de Thematische groepen wordt verwacht dat ze integraal deel uitmaken van de implementatie van het AP;

ii. Het plan is bedoeld ter ondersteuning van National Agricultural Disaster Risk Management (ADRM)

Plannen vereisen dat de nationale plannen standaard operationele procedures (SOP's) bevatten voor het activeren van het regionale bijstandsmechanisme als onderdeel van dit Actieplan;

iii. Het volgende zal naar verwachting gebruikelijk zijn, maar niet beperkt tot de voorzittende scenario's, voor: alle intenties en doeleinden die het Plan en noodhulp kunnen activeren:

1.

De regering van een CARICOM en/of geassocieerde MS getroffen door een natuurlijke ramp doet een verzoek om ondersteuning via hun ministerie van Landbouw, stelt het CARICOM-secretariaat en CDEMA op de hoogte; of

2.

Op basis van geverifieerde rapporten uit geloofwaardige bronnen, CDEMA in overleg met het CARICOM-secretariaat of de OECS-commissie of de voorzitters van de AFNC en de Thematische Groep en wordt zich bewust van de impact en legt contacten

met de getroffen lidstaten via hun ministerie van Landbouw om te bevestigen en te beoordelen van de behoeften en gecoördineerde respons

iv. In overeenstemming met de aangewezen verantwoordelijkheden, zal de CDEMA met de

uitvoerende partners, de coördinatie van de rampenbestrijding leiden.

(11)

10

10

10.0: Implementatiefasen

CDEMA met steun van de voorzitter van de klimaatverandering, rampenrisicobeheer en Thematic Group Management Natural Resources is verantwoordelijk voor het beheer en de coördinatie van de steun van regionale partners en belanghebbenden voor het activeren van het plan. Activiteiten zullen zijn uitgevoerd in drie fasen:

Figuur 1 - Fasen van het actieplan

Fase 1: Paraatheid en pre-noodsituatie (standby):

In deze fase zullen de lidstaten activiteiten ondernemen die gericht zijn op het versterken van de veerkracht van de landbouw en gericht op het vergroten van capaciteiten om effectief te reageren op een noodsituatie, mocht deze zich voordoen. Deze activiteiten zullen

het volgende omvatten:

i. Ondersteuning van de voorbereiding van ADRM Plans

5

en SOP's in alle CARICOM en Associate MS;

ii. Verzamelen basisinformatie over de landbouwsector uit landbouwsectoraudits in lidstaten en op seizoensinvloeden gebaseerde risicoprofilering/beoordeling uitvoeren;

iii. Updaten contactgegevens voor ministeries van Landbouw, Milieu, Visserij en Bosbouw en nationale noodcentra in CARICOM MS. Deze informatie wordt ook gedeeld met CDEMA;

iv. Ontwikkelen en/of bijwerken van memoranda van overeenstemming ter ondersteuning van paraatheidsactiviteiten in de AP;

v. Identificeren en bevestigen specifieke ondersteuning die aan de landbouwsector kan worden verleend in de CARICOM en Associate MS door ontwikkelingspartners die gericht zijn op versterking van de agrarische veerkracht;

vi. Ontwikkelen van een nationale en regionale lijst en bevestigen van de beschikbaarheid van experts die kunnen helpen in de agrarische sector in pre- en post-noodsituaties;

vii. Pre-orderen en pre-positioneren van agrarische inputs en diensten waar mogelijk, en gebruiken van op seizoensinvloeden gebaseerde risicobeoordelingen, indien beschikbaar; en viii. Simuleren en updaten van de SOP's jaarlijks of indien nodig.

5 Deze ADRM-plannen moeten levensonderhoudsprofilering en noodplanning omvatten.

paraatheid

paraatheid en pre- noodsituatie

(stand-by)

fase 1

Noodgeval antwoord

fase 2

Herstel en revalidatie (na-impact)

fase

3

(12)

11

11

Fase 2: Noodhulp

Noodhulp wordt gestart na een gevaarsimpact in een CARICOM of Associate MS en wanneer:

een getroffen land mobiliseert zijn eigen personeel en/of vraagt externe hulp aan via:

CDEMA voor ondersteuning bij het reageren op een noodsituatie (figuur 2).

De reactie zal worden bepaald door het type en de omvang van de noodsituatie op de landbouw sector van de getroffen lidstaat en door de capaciteit van de landbouwsector in de getroffen staat(en) reageren. Het plan identificeert drie niveaus van potentiële impact:

i.

Niveau 1: impact op de landbouwsector op lokaal niveau. Middelen van de MS-landbouwsector

zijn: voldoende en beschikbaar.

ii.

Niveau 2 : impact op de landbouwsector op lokaal niveau waarvoor de getroffen landbouw van

de lidstaten sectormiddelen en responscapaciteit zijn beperkt en onvoldoende voor effectieve landelijke reactie. Getroffen verzoeken van lidstaten waren gericht op gespecialiseerde regionale bijstand. Deze kan technische bijstand, gespecialiseerde apparatuur, noodfondsen en

ondersteunend personeel.

iii.

Niveau 3 : Gevaar De impact op de landbouwsector van een lidstaat is zodanig dat nationale

middelen en responscapaciteiten van het ministerie van Landbouw zijn overbelast en

de LS verzoekt om omvangrijke externe hulp, onder meer van regionale hulpbronnenpartners.

Zodra de responsfase is ingegaan, zal CDEMA, met steun van de voorzitter van de thematische groep en andere relevante aangesloten agentschappen/instellingen, zullen de directe

verantwoordelijkheid hebben voor het beheer van de reactie fase. Tijdens de responsfase zullen speciale middelen worden ingezet voor de landbouwsector in de getroffen lidstaten.

NB Of een nationale ramp of noodsituatie al dan niet wordt afgekondigd, op basis van nationale

behoeften, een set van specifieke acties kunnen worden uitgevoerd met betrekking tot de

landbouwsector, waaronder:

i. Mobiliseer de vereiste technische experts om te reageren op de noodsituatie. Dit kan gedaan worden op nationaal, regionaal en/of internationaal niveau. De ministeries van Landbouw van de getroffen lidstaten moeten contact opnemen met CDEMA om de behoeften en timing voor implementatie te bepalen van de ondersteuning en de eventuele duur van die ondersteuning. Uit te voeren beoordelingsactiviteiten zal aansluiten bij de regionale Schadeanalyse en

Behoefteanalyse (DANA) continuüm.

ii. CDEMA in samenwerking met de voorzitter van de Thematische Groep en het Ministerie van Landbouw van getroffen staten, speerpunten inzet van ontwikkelingssteun

partners en andere regionale instellingen om een snelle/initiële situatiebeoordeling uit te

voeren. Op korte termijn moet het team voor het overzicht van de beginsituatie (ISO) vertrouwen

op veldbezoeken, interviews met relevante belanghebbenden, teledetectie/satellietgegevens en

veldniveau, video-/fotografische weergaven ter informatie van het overzicht (zie bijlage 3). In

dat geval moet de start van de ISO binnen 48-72 uur na de ramp beginnen;

(13)

12

12

iii. Na de ISO, via CDEMA, zal een ondersteuningsinitiatief voor snelle responsbronnen voor partners: worden verstrekt via het ministerie van Landbouw en internationale partners in het land (dwz zaden en gereedschappen voor herbeplanting, schuilplaatsen voor vee, enz.);

iv. Binnen één tot twee weken na een noodgeval hebben ministeries van Landbouw in MS in samenwerking met CDEMA en andere gespecialiseerde agentschappen (FAO, CRFM, IICA, CARDI, enz.),

moet een meer diepgaande sectorale en subsectorale (gewas, vee, visserij en

bosbouw) evaluaties van behoeften na rampen die de schade en verliezen zullen identificeren ervaren door de sector/subsectoren en erkennen/prioriteren de behoeften aan herstel in de korte (1-2 maand), middellange (3-6 maanden) en lange termijn (boven de zes maanden);

Deze meer specifieke beoordelingen worden uitgevoerd in overleg met de getroffen

MS (Ministerie van Landbouw) en door gebruik te maken van geschikte en gestandaardiseerde instrumenten en benaderingen zoals de FAO-methode voor schade en verlies of andere methoden of instrumenten die vaak worden gebruikt bij gefaseerde evaluaties van de gevolgen van rampen.

v. Begin met het mobiliseren van de fondsen die nodig zijn om in de behoeften te voorzien en voor een goed gecoördineerde herstel- en revalidatiefase; en

vi. Op het hoogtepunt van de rehabilitatie van de sector zal de laatste stap zijn om de nationale reactie op basis van het advies van de getroffen MS.

Fase 3: Herstel en revalidatie

Herstel- en revalidatie-interventies moeten "Build Back Better (BBB)"

6

en veerkracht gebruiken om principes op te bouwen die initiatieven bevorderen die de effecten van

toekomstige rampen zullen verkleinen Activiteiten in fase 3 omvatten:

i.

Doorgaan met het veiligstellen van de fondsen die nodig zijn om te beginnen met de implementatie van de herstel- en revalidatie-interventies (middellange en lange termijn), geïdentificeerd als onderdeel van de behoeftenanalyses na een ramp met behulp van

instrumenten zoals de Schade en Verlies Assessment (DaLa) en/of de behoefteanalyse na rampen (PDNA);

ii.

Herstel- en revalidatieactiviteiten uitvoeren;

iii.

Het uitvoeren van na-actiebeoordelingen van nationale responsplannen en zorgen voor aanbevelingen voor actualisering waar nodig; en

13

6 https://www.unisdr.org/files/53213_bbb.pdf

(14)

13

13

iv.

Via de AFNC en het CARICOM-secretariaat en de OECS-commissie delen relevante geleerde lessen, aanbevelingen, enz. met de Thematische Groep voor het bijwerken van de ERS & AP indien van toepassing op basis van bevindingen van de beoordelingen na de actie.

Ramp Antwoord en

herstel 14

(15)

14

14

11.0: Functionele bijlagen

In totaal zeven bijlagen vormen dit plan en dienen als een geconsolideerde en vereenvoudigde toolkit voor rampenparaatheid, vermindering van rampen, rampenbestrijding en:

herstel/rehabilitatie acties. Het compendium van bijlagen is als volgt:

i. Bijlage 1: Lijst met aanvullende methodieken en toolkit voor het uitvoeren van landbouwgerelateerde pre en beoordeling van behoeften na rampen, beoordeling van

voedselzekerheid en voeding, en analyse van het levensonderhoud op sectoraal en subsectoraal niveau

ii. Bijlage 2: Checklist voor schade- en verliesbeoordeling

iii. Bijlage 3: Initieel formulier voor snelle schade/verlies- en behoeftenbeoordeling in de landbouw

iv. Bijlage 4: Formulier voor beoordeling van de behoeften aan snelle landbouw en levensonderhoud

v. Bijlage 5: Potentiële lijst van onmiddellijke behoeften/interventie voor het herstel van de Landbouwsector en levensonderhoud na rampen

vi. Bijlage 6: Potentiële lijst van behoeften op middellange/lange termijn/interventie voor volledig herstel van de landbouwsector en levensonderhoud na rampen

vii. Bijlage 7: Lijst van potentiële targetingcriteria die moeten worden gebruikt na een noodgeval

voor de Landbouwsector

(16)

15 12.0: Actieplan en activiteitenkader

Het actieplan specificeert acties die het kader voor de strategie voor noodhulp - uiteengezet in deel I (tabel 2) - vertalen in:

specifieke activiteiten die nodig zijn voor een effectieve en duurzame uitvoering van het actieplan tijdens Fase 1: paraatheid en pre-noodsituatie (stand-by), Fase 2: Noodhulp en Fase 3: Herstel en rehabilitatie (post-impact).

Acties zijn kruissnijden in relatie tot de thematische pijlers van de ERS en zijn als zodanig niet uniek op één lijn met de thematische gebieden.

Daarnaast zijn de in de onderstaande matrix geïdentificeerde activiteiten van toepassing op de landbouwsectoren en subsectoren gewassen, vee, visserij en bosbouw in het algemeen.

Het actieplan is ontworpen met dien verstande dat er andere regionale modellen zijn, zoals het CRFM 'model rampenparaatheid'

en risicobeheerplan. Het is de bedoeling dat MS naar deze bestaande modellen zal verwijzen.

(17)

16

16

12.1 Plan van Aanpak – Fase 1: Paraatheid en pre-noodsituatie (stand-by)

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkh eid

1.

2.

Verbetering en management van landbouwsector data informatie systeem

Toepassing van de gestandaardiseerd Audit-instrument voor de beoordeling van ADRM en CCA

in de agrarische sector

1. Voer een audit uit van bestaande

data informatie

systemen in de landbouw bij nationaal en regionaal niveaus

2. Ontwikkelen en/of versterken van de statistische eenheid/divisie binnen de MOA met opgeleid personeel op informatiesysteem management en geschikte IT-middelen 3. Identificeer goede praktijken

in de ontwikkeling en onderhoud aan landbouw informatie systeem op nationaal en regionale niveaus 4. Zet platforms op voor kennis

delen/overdracht van goederen

praktijken in Ontwikkeling en onderhoud aan gegevens over de landbouwsector informatie Systemen (IT-systemen ontwerpen)

1-6 maanden (afhankelijk van

soort onder- activiteiten en de

eis van een bijzonder land).

Voor tellingen , de voorbereiding en

implementatie kan oplopen tot

in totaal twee jaar.

- Inventarisatie van bestaande gegevens over de

landbouwsector informatiesystemen op nationaal en regionaal niveau - Database over nationaal goed praktijken voor ontwikkeling en onderhoud van

gegevens over de landbouwsector informatie Systeem

- Versterking van de regionale en nationale kennis en technische expertise op goed praktijken voor management en onderhoud van

gegevens over de landbouwsector informatie Systemen

- Volledige lijst van potentiële sector begunstigden voor noodhulp

-synergieën en

complementariteit met Social bescherming zijn

verkend / aangeboord

- Betrouwbare baseline en pre- ramp informatie gemakkelijk beschikbaar voor:

a) Oprichting van landbouwverzekering:

en soortgelijke producten.

b) Snelle impact van een ramp

- Auditrapport - Inventaris van bestaande landbouw sectorgegevens informatie Systemen op nationaal en regionale niveaus - Platformen voor kennis delen en verspreiding van goede oefeningen gerelateerd aan Ontwikkeling en onderhoud aan landbouwsector data informatie systemen

- Institutionalisering van methoden en tool voor voor- en na ramp gegevens incasso inspanningen - Financieel

verklaringen, rapporten, inkoopplannen en uitgaven facturen

Onder leiding van de overheid via de MOA en met steun van relevante partners (Nationale Statistiek) Instituut,

academische wereld, Internationale organisaties, VN agentschappen, NGO's, enz.) inclusief de particuliere sector

(18)

17

17

die kunnen worden geïntegreerd in een regionaal niveau) 5. Bereid je voor en ga akkoord

op begin/snelle situatie overzicht en post- ramp nodig heeft beoordelingen

methodologie7 , gegevens verzamelprogramma's (bijv vragenlijsten, focus groepsdiscussies, enz.) en plichten en

verantwoordelijkheden tijdens

de noodhulp

proces (wie zal het doen) wat op nationaal en regionaal niveau).8 6. Coördineer met sociale ministeries van welzijn en onderzoek naar het gebruik van sociale

bescherming

registers/databases naar aanvullingboeren/boerderijen /vissers in kaart brengen, identificatie en targeting (tijdens antwoord)

simulaties en meer

gedetailleerde noodplanning c) Betrouwbare behoeften na een ramp

beoordeling en monitoring van voedsel- en

voedingszekerheid.

d) Ander werk vergemakkelijken

stream waarvoor gegevens nodig zijn

(strategische planning, fonds) voorstellen, rapportage, enz.)

7Raadpleeg de bijlagen voor een voorlopige lijst van bestaande methoden voor de beoordeling van behoeften vóór en na rampen met betrekking tot landbouw en andere specifieke sub-sectoren, waaronder landbouw, veeteelt, visserij en aquacultuur

8De FAO Damage and Loss (D&L)-methodologie wordt aanbevolen voor zowel grote rampen als plaatselijke gebeurtenissen. De Post Disaster Needs

Assessment (PDNA)en de Damage and Loss Assessment (DaLa)-methodologie die momenteel wordt gebruikt bij grote rampen in zowel het Caribisch gebied als wereldwijd, waarbijexterne ondersteuning.

(19)

18

18

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

7. Invullen en uitvoeren boeren/boerderijen/vissers registratie.

8. Verzamel basislijngegevens uitgesplitst naar

geslacht, vooral mannen en vrouwen (crop gecultiveerd en hectares geplant, type en eigendom van dieren, opbrengst/productie, boot(en)/uitrusting/vijver(s) eigendom, enz.).9

9. Personeelstraining geven voor doorlopende dataset onderhoud

(teelt, productie) enz.) en routine analyse

10. Uitvoeren/bijwerken landbouwtelling elke 10 jaar

11. Opzetten / versterken van de

vereiste synergieën en partnerschappen tussen Ministerie van Landbouw en nationale statistiek Kantoren (NSO's)

9 Raadpleeg de checklist in bijlage 1 voor meer gedetailleerde informatie op subsectorniveau

(20)

19

19

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

3. Opstelling van paraatheid en Vroege waarschuwing Vroege actie (EWEA) interventies

12. Inkoop van: (1) IT apparatuur (computers, laptops, printers, tabletten, enz.); (2) software voor gegevens analyse (bijv. SPSS, STAT, enz.); (3) drones, Globaal

positioneringssysteem (GPS) apparaten en Geografische informatie Systeem (GIS) software;

(4) back-upsystemen zoals online en/of fysiek (dwz extern) rijden of iets dergelijks 1. Gedragsrisico's beoordeling (dwz ramp risico prioritering, gevarenanalyse,

levensonderhoud profilering en

noodplanning)10 op een nationale en regionaal niveau.

2. Identificeer en definieer EWEA-indicatoren en triggers

3. Identificatie en verspreiding van de beste praktijken voor gewassen, visserij en vee

bescherming en

continuïteit van het bedrijf

1-12 maanden (afhankelijk van

soort onder- activiteiten en de

eisen van een specifiek land).

- Minder natuurrampen, gevolgen voor de landbouw sector – inclusief gewas,vee, visserij en bosbouw - en op de mensen /organisaties die erop vertrouwen.

-Geïdentificeerde indicatoren en triggers die vroege acties zullen informeren

- Voorkom schade en verlies en noodhulp.

- Tijdige en effectieve ondersteuning voor de sector/subsector/bevolking nodig hebben.

- Noodhulpgoederen (bijv.

zaden, meststoffen, handgereedschap, etc.)

- Rapporten, beleid documenten, inkoopplannen en strategisch / herstelplannen, inclusief citaten en factsheets - geïdentificeerd en overeengekomen EWEA

indicatoren en triggers

- bevestigde bronnen van EW-informatie - goedgekeurde EA's (eventueel als onderdeel van een rampenplannen)

Onder leiding van de overheid via de MOA of Plaatselijke overheid Kantoren en met ondersteuning van relevante partners (academische, internationale) organisaties, VN agentschappen en NGO's,

MET-kantoren enz.) inclusief de

particuliere sector

10http://www.fao.org/3/a-i0304e.pdf

(21)

20

20

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

(geldt voor risico) vermindering, ramp paraatheid en noodhulp

inclusief BBB-fasen) 4. Identificeer, bereid je voor en

akkoord gaan met vroege acties

en hun corresponderende triggers

5. EWEA-systemen opzetten (dwz

droogte/overstromingen) inclusief EW multi- disciplinair, multi-level informatie bronnen.

6. Verkennen (en operationaliseren als mogelijk) koppelingen met de sociale bescherming sector (dwz het koppelen van EWEA

met sociale bescherming) 7. Bereid je voor en ga akkoord

over noodhulp planning en operaties - vergelijkbaar met wat was hierboven gedaan van de bestuurlijke kant.

8. Voorzetsel reliëfitems snelle ondersteuning bieden reactie en herstel

sneller en effectiever herstel.

- Nauwkeuriger na een ramp behoeftenbeoordelingsrapporte n en

noodherstel

strategieën aanwezig.

- Betrouwbaardere EWEA- systemen

en betere toegang tot gerelateerde

gegevens en informatie - Synergieën met sociale Beschermingswerk - Verbeterde integratie van lessen geleerd uit het verleden evenementen in toekomstige plannen

- Integratie van informele kennis in paraatheid en reactieplanning

- Genderinclusieve benadering om voorbereid te zijn op noodsituaties

en reactieplanning - Gebruik van risicobeoordeling

resultaten om onvoorziene omstandigheden te informeren planning (inclusief Early acties) en reactie prioriterin

(22)

21

21

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

4. Capaciteit opbouwen over informatie systeem beheer, landbouw Ramp risico Beheer (ADRM)

van de landbouwsector inclusief logistiek voor de transporttijd-

kritisch, levensonderhoud- redding van de noodsituatie ingangen.

9. Factsheets opstellen &

lessen geleerd van eerdere rampen ook

met behulp van de zuid-zuid samenwerkingsbenadering.

10. Onderzoek doen gerelateerd aan inheems en traditioneel

kennis voor effectieve noodhulp

11. Ontwikkel een noodgeval paraatheid en

reactieplan op gemeenschapsniveau 1. Training over EWEA en rampenparaatheid

2. Training over noodgevallen paraatheid & EWEA interventies

3. Training over ADRM familie van de

ontwikkeling effectieve kaders en mechanismen ook als de implementatie

1-4 weken - Oprichting van een nationale, regionaal en subregionaal netwerk van specialisten in noodhulp, post-

beoordeling van rampenbehoeften,

rampenrisicovermindering en beheer

- Verminderde externe ondersteuning

voor effectbeoordelingen en noodhulp en

verbeterde nationale en regionale steunmechanismen

- ToR, opleiding materiaal, opleiding evaluatie, rapporten, en geleerde lessen Aantal/frequentie van

gegevensverzameling ,

analyse en verslaglegging kansen - Frequentie kansen voor EWEA-training en

Onder leiding van de overheid via de MOA en met steun van relevante partners (academische, internationale) organisaties, VN agentschappen en NGO's,

enz.) inclusief privé sector

(23)

22

22

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

5. revisie en ontwikkeling kaders en

beleid voor ADRM, met inbegrip van noodgeval antwoord.

van goede landbouw praktijken

4. Training over noodgevallen reactie en herstel inclusief capaciteit voortbouwen op methodieken om landbouw bedrijven behoeften na de ramp beoordeling en ontwerpen en beheren noodhulp

projecten/programma's 5. Training op rapport schrijven en bronnen mobilisatie

6. Opzetten van een database van personen die zijn opgeleid in

verschillende gebieden op nationaal

1. Revisie, update en afstemming van bestaande beleid, wetgeving, regelgeving en

richtlijnen met betrekking tot:

ADRM door overleg en validatie oefening 2. Ontwikkeling van Risico op landbouwrampen Beheer (ADRM)

Plannen op nationaal niveau

1 - 12 maanden (de institutionalis ering van beleid en wetgeving zou kunnen langer duren dan een jaar omdat vereist kast goedkeuring)

- Verbeterde paraatheid en EWEA verwerkt en reacties

- Versterkt ADRM voor a veerkrachtiger landbouw sector

- Nauwkeuriger en effectiever behoeften na de ramp

beoordeling en noodgevallen antwoord

- Bestaand beleid en richtlijnen herzien en bijgewerkt

- Nieuw beleid en richtlijnen ontwikkeld

- Nieuw en bestaand beleid en richtlijnen afgedwongen - Consultatie en validatie workshop/bijeenkomst gehouden

- Verbeterde intersectorale en interdepartementale

samenwerking voor noodhulp.

aantal personen getraind - Aantal

personeel opgeleid in ADRM

- Verhoog het kader van

personeel opgeleid in noodhulp

en tijdige reactie aan de behoeften van de getroffen

landbouw producenten - Stijging uitgedrukt tevredenheid met afstemming tussen ramp verlies en beoordeelde behoeften

Beleidsdocumenten, richtlijnen voor noodgeval beheer,

rapporten, kranten, workshop/bijeenkoms t

minuten, enz.

Onder leiding van de regering, via de MOA en andere relevante ministeries (Planning, Milieu, enz.) met steun van relevante partners (bijv.

regionaal en Internationale organisaties, Ontwikkelingsbanke n

enzovoort.)

(24)

23

23

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

6. oprichting van een coördinatie mechanisme /secretariaat/

platform voor ADRM evenals Noodgeval Antwoord

3. Ontwikkeling van nieuwe beleid en richtlijnen voor noodhulp, hulpverdeling en verantwoordingssysteem 4. Beleidsinstrumenten (kaders, plannen, roadmaps) die EWEA koppelen

en sociale bescherming 5. Handhaving van bestaande/nieuwe polissen en richtlijnen

6. Discussie en goedkeuring van intersectorale verbanden onder verschillende

ministeries (Planning, Milieu, enz.) en

andere belanghebbenden op relevante beleidslijnen en kaders gerelateerd aan de belangrijkste activiteitsgebieden met behulp van overleg en validatie oefening

1. Organisatie van nationale en regionale ronde

tafels en/of

samenstelling van technische werkgroep en

1 tot 3 maanden Elke maand of twee- maandelijks afhankelijk van seizoen en blootstelling aan

natuurrampen van het land

- Delen van

verantwoordelijkheden en mandaat behaald

- Verhoogde naleving van bestaande noodhulp

richtlijnen voor de landbouw sector

- Relevant nationaal, regionaal en gemeenschapsniveau vergaderingen en workshops georganiseerd

- Verbeterde stroomlijning van noodhulp

coördinatie tussen nationaal en regionaal belanghebbenden

- ToR, rapporten, notulen van vergaderingen, enzovoort.

- Simulatie

oefeningen resultaten

MOA

(toonaangevend) overig

Ministerie en acteurs om co-leidend en aanwezig zijn vergaderingen en simulatie oefening

(25)

24

24

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

gerelateerde voorwaarden van

Referentie (ToR)11 2. Oprichting van een regionaal/nationaal landbouw-

Sector noodgeval

Operationeel Centrum (EOC) 3. Oprichting van

nationaal

secretariaat/aanspreekpunt voor landbouw

noodhulp

4. Organisatie van simulatie oefening

gerelateerd aan noodgevallen antwoord

- Focal point en kanalen van communicatie tot stand gebracht

- Simulatie oefening uitgevoerd

11Betrokken actoren: Ministerie van Planning, MOA, Ministerie van Milieu, Ministerie van Toerisme, Rampenbeheer, CSO, NGO, VN, boeren en vertegenwoordigers van vissers, enz.

(26)

25

25

Hoofdactiviteit Subactiviteit Tijdspanne Uitgangen Middel van

Verificatie (MOV)

Verantwoordelijkhei d

7. Toewijzing /mobilisatie van financieel middelen voor DRR/DRM en noodgeval antwoord

1. Identificatie en toewijzing van interne overheidsfinanciering als vereist

2. Voorbereiding van de financiering

voorstellen

3. Oprichting van een nationaal noodfonds voor de landbouwsector 4. Onderhandelingen tussen regionaal en nationaal belanghebbenden met externe donateurs en organisaties die financieel, technisch en logistieke ondersteuning voor landbouwsector

antwoord.

gedurende het gehele jaar

- Voorstel ontwikkeld en gefinancierd

- Verhoogde mobilisatie van financiële middelen

- Verhoogde toewijzing van intern budget naar DRR/DRM en noodhulp

- Verbeterde relatie met donateurs en uitvoering partners

- Minder duplicatie van pogingen

- Schriftelijke voorstellen, ontmoeting en workshop notitie, evenementenverslage n enz.

- Voltooide financiering voorstellen voor noodhulp projecten - Agenda van de vergadering, onderhandeling aankondigingen, en financiering aankondigingen

Overheid, MOA (leidend) met ondersteuning van relevante partners (Internationale organisaties, NGO's, enz.), inclusief donateurs

(27)

26

De beschrijving van het actieplan geeft een beknopte uitleg van alle belangrijke activiteiten die moeten worden uitgevoerd voor en na natuurrampen en/of gevaarlijke gebeurtenissen. Tijdens deze fase, moet een Disaster Recovery Framework worden ontwikkeld om te informeren wie wat zal doen tijdens het herstelproces.

Activiteit: Verbetering en beheer van het gegevens-/informatiesysteem van de landbouwsector Een landbouw informatiesysteem is een georganiseerd systeem voor het verzamelen, de organisatie, opslag en communicatie van informatie gegenereerd door betrouwbare en actuele

gegevens.Tegenwoordig wordt het computer gebaseerd informatiesysteem het meest gebruikt en dit bestaat uit hardware, software, databases, netwerken en procedures.

De eerste vier componenten (hardware, software, database en netwerk) vormen wat bekend is als het informatietechnologieplatform. Werknemers in de informatietechnologie kunnen deze dan gebruiken om informatiesystemen te creëren die toezicht houden op veiligheidsmaatregelen, risico's en het beheer van gegevens.

Om een informatiesysteem op te zetten, moet eerst worden aangeschaft/beveiligd:

1. Informatietechnologie-apparatuur (computers, laptops, printers, tablets, enz.);

2. Software voor data-analyse (bijv. SPSS, STATA, PowerBI, R, etc.);

3. Global Position system (GPS) apparaten, Geografisch Informatie Systeem (GIS) software en andere moderne goedkope geospatiale tools zoals drones en gratis satellietdatasets;

4. Back-upsystemen zoals online en/of fysiek (dwz externe schijf, cloud/online opslag of vergelijkbaar).

Deze set van apparatuur en acties is over het algemeen vereist voor dagelijkse en noodhulp

activiteiten. Aan de andere kant, om een functioneel informatiesysteem te onderhouden, is technische expertise op dit gebied essentieel. Daarom, wanneer de expertise niet in huis beschikbaar is, moet personeel worden ingehuurd of nieuw geschoold worden.

Er zijn inderdaad extra oefeningen die moeten worden uitgevoerd in het kader van deze hoofdactiviteit:

1. Basisgegevens opbouwen

Baseline-gegevens zijn informatie die de situatie vóór de ramp beschrijft, waartegen de

gevolgen van de ramp kunnen worden beoordeeld. Gegevens vóór de ramp moeten worden verzameld en gebruikt om vast te stellen: een momentopname van de getroffen gebieden en bevolking, inclusief reeds bestaande kwetsbaarheden,

traditionele copingstrategieën, evenals blootstelling aan en herhaling van specifieke bedreigingen, risico’s of gevaren. De bronnen van informatie over baselinegegevens zijn onder meer:

- Landbouwtellingen en -enquêtes en administratieve gegevens

- Living Standards Measurement Surveys (LSMS) uitgevoerd door de Wereldbank (http://surveys.worldbank.org/lsms)

- Integrated Phase Food Security Classification kaarten en gegevens ( http://www.ipcinfo.org/) - FAOSTAT (http://www.fao.org/statistics/en/ ) /

(28)

27

27

- Wereldbankgegevens (https://data.worldbank.org/)

- Landgebruik, dieptemeting en topografische kaart (GIS-kaarten)

- Andere aardobservatie-/satellietdatasets (bijv. vegetatiekaarten, bosbedekkingskaarten, enz.)

2. Ontwikkeling, identificatie en gebruik van methoden en hulpmiddelen voor het verzamelen van gegevens.

Voor een bepaalde activiteit/actie die moet worden uitgevoerd, zoals PDNA, de oprichting van EWEA systemen en de reactie op een noodsituatie (dwz een inkoop- en distributieplan ontwikkelen) is er behoefte aan een methodologie/aanpak die vergezeld gaat van specifieke instrumenten, voor:

gegevensverzameling en -bewaking.

Voor het vastleggen van informatie worden zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden gebruikt.

Kwalitatief onderzoek wordt gebruikt om inzicht te krijgen in achterliggende redenen, meningen en motivaties. Het geeft inzicht in het probleem of helpt bij het ontwikkelen van ideeën of hypothesen voor:

mogelijk kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek wordt gebruikt om trends in denken en

meningen te meten en dieper in te gaan op het probleem. Kwalitatieve methoden voor het verzamelen van gegevens variëren met behulp van ongestructureerde of semi-gestructureerde technieken. Enkele

veelgebruikte methoden zijn focusgroepen (groepsdiscussies), individuele interviews en

participatie/observaties. De steekproefomvang is: doorgaans klein, en respondenten worden geselecteerd om aan een bepaald quotum te voldoen.

Aan de andere kant wordt kwantitatief onderzoek gebruikt om het probleem te kwantificeren door middel van het genereren van numerieke gegevens of gegevens die kunnen worden omgezet in bruikbare

statistieken. Het wordt gebruikt om te kwantificeren: attitudes, meningen, gedragingen en andere

gedefinieerde variabelen – en generaliseer de resultaten van een grotere steekproefpopulatie. Kwantitatief onderzoek gebruikt meetbare gegevens om feiten te formuleren en patronen in onderzoek te

ontdekken. Methoden voor het verzamelen van kwantitatieve gegevens zijn veel meer gestructureerd dan kwalitatieve dataverzamelingsmethoden. Methoden voor het verzamelen van kwantitatieve gegevens omvatten verschillende vormen van enquêtes – online enquêtes, papieren enquêtes, mobiele enquêtes en kioskenquêtes, face-to-face, onder meer interviews, telefonische interviews en systematische observaties.

Activiteit: opzetten van paraatheid en EWEA-interventies

Om zich voor te bereiden op en de gevolgen van natuurrampen te verminderen en tegelijkertijd te zorgen voor een betere respons,

de volgende stappen en acties moeten worden ondernomen:

1. Versterking van institutionele capaciteiten.

Het succes van het bereiken van de verwachte resultaten van Activiteit 2 hangt af van de menselijke capaciteiten en kennis om gegevensverzameling en -analyses uit te voeren (dwz baseline), vast te stellen en het beheren van informatiesysteem, paraatheid en vroegtijdige waarschuwing en vroegtijdige acties formuleren, waaronder: rampenrisico vermindering en -beheer, en noodhulp. Daarom is het belangrijk om nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen ten aanzien van het werk dat moet worden gedaan op deze interessegebieden.

. Voorlichters van het Ministerie van Landbouw en extra personeel die werkzaam zijn bij het

centrale niveau zijn over het algemeen de belangrijkste actoren die moeten worden opgeleid, gevolgd door boeren, vissers en andere categorieën begunstigden.

(29)

28

28

2. Coördinatie, communicatie en rolverdeling (management)

Dit is een ander belangrijk aspect om te overwegen (wie zal wat doen en hoe). Er zijn veel mensen en afdelingen binnen een ministerie en andere relevante instellingen (privé en publiek) die moeten samenwerken om effectief te werken en te leveren. Als het gaat om het vastleggen van informatie systeem, baseline en het ontwikkelen/implementeren van paraatheidsactiviteiten en andere acties, daar is de noodzaak om aandachtspunten en manieren te identificeren om correct te communiceren en te coördineren.

MS zijn aangemoedigd om te verwijzen naar bestaande modellen zoals de CRFM 'Model Disaster Preparedness and Risicobeheerplan voor de visserij- en aquacultuursector'. Het ministerie van Landbouw zal: het voortouw nemen en personeel aanstellen met de capaciteit om dit soort werk uit te voeren. een duidelijk begrip van rollen en verantwoordelijkheden stelt mensen, teams en organisaties in staat om werkrelaties aan te gaan die het verschil kunnen maken tijdens een crisis. Het is daarom belangrijk om kernactiviteiten te identificeren om te zorgen voor een coherent coördinatiesysteem, met name in het geval van een noodgeval.

3. Ontwikkeling van het nationale landbouwrampenrisicobeheerplan (ADRM).

Deze set van deelactiviteiten (nr. 3) is uitermate belangrijk.

Het Agriculture Disaster Risk Management (ADRM) Plan blijft bijvoorbeeld een van de meest centraal planningsdocument bedoeld om:

• Versterken van technische capaciteiten en institutionele kaders voor DRR

• Verbetering van de besluitvorming en coördinatie voor DRM onder belanghebbenden bij internationaal, nationaal, regionaal en lokaal niveau

• Een duurzaam mechanisme opzetten voor geïntegreerde mobilisatie van financiële middelen dat: vergemakkelijkt de verdere implementatie van DRM-activiteiten

• Effectief reageren op sommige crises/noodsituaties wanneer ingebed in een noodsituatie reactie strategie.

Het identificeren, beoordelen en prioriteren van rampenrisico's voor landbouw en voedsel

veiligheid is ook essentieel om een breed scala aan veerkracht en rampen op korte en lange termijn te informeren dmv programma's, instrumenten en procedures voor risicobeheer. Het prioriteren van rampenrisico's draagt bij aan:

vroegtijdige actie/anticiperende actie, dreiging specifieke voorbereiding op noodsituaties (noodplanning, interne operationele paraatheidsplanning, vroegtijdige waarschuwingsanalyse en monitoring van

rampenrisico's en middelen) en het vormgeven van strategieën en programmering voor veerkracht op de lange termijn.

Met rampenrisicobeoordeling en prioritering is het mogelijk om op de mogelijke rampen in te spelen. Dit zal toelaten om op een tijdige, effectieve en efficiënte manier de interventies die de gevolgen van

potentiële rampen kunnen verzachten voordat ze zich voordoen, en de nodige capaciteiten, kennis en middelen die nodig zijn om die interventies uit te voeren.

Aan de andere kant zijn profilering van levensonderhoud en noodplanning processen die worden uitgevoerd om te anticiperen op mogelijke crises en is gericht op het ontwikkelen van scenario's, regelingen en procedures om tegemoet te komen aan de humanitaire behoeften van degenen die door crises worden getroffen.

Levensonderhoud profilering helpt om de levensomstandigheden, het levensonderhoud, de rijkdom en de kwetsbaarheid van mensen te begrijpen in de verschillende leefbaarheidszones in een land.12

12http://www.fao.org/emergencies/resources/documents/resources-detail/en/c/171069

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The IND's information search sys- tem is not geared to the information needed for criminal investigation and prose- cution, which makes IND information hard to access for the police

The execution of the approach in Tilburg is expected to result in a higher subjective chance of arrest among those groups of youth offenders and youngsters who display

- Coordinate actions with other cities participating in the OECD project and worldwide working on the circular economy (e.g. organization of events, exchange of

With the Diversity, Inclusion and Selection (DIS) project, aimed at a more diverse intake and transfer of students, we want to make intake an explicit part of the policy, by

The Directorate of Marine Affairs and Na- tional Marine Parks of the Ministry of Marine Affairs and Fisheries has the mandate to pro- tect and manage dugong populations in

the market where supply and demand of energy come together, the market of supply and demand of the transport capacity, the market of supply and demand of services required for

promoting sexual and reproductive health and rights; strengthening economic and social rights and the empowerment of girls and women; advancing equal participation and

Scenario analysis is an important tool to understand the potential impact of climate change and ESG risks on institutions’ financial positions (in particular in the long term but