• No results found

OUDERS EN SCHOOL TWEE HANDEN OP ÉÉN BUIK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OUDERS EN SCHOOL TWEE HANDEN OP ÉÉN BUIK"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ouders en school – twee handen op één buik

[ klik hier om de subtitel van de nota in te voegen ]

2021

OUDERS EN SCHOOL

TWEE HANDEN OP ÉÉN BUIK

IMPACTANALYSE

(2)

Hoe kijken leerkrachten en gezinnen naar de onderwijsondersteunende rol van ouders?

Tijdens interviews met leerkrachten en ouders verzamelden opbouwwerkers Jutta en Hanne eerlijke antwoorden op deze vraag. Het resultaat leest u in dit rapport van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen.

Dankjewel aan alle ouders en de leden van het schoolteam die we mochten interviewen.

Dankjewel aan de school voor de openheid en kwetsbaarheid die ze tentoon spreiden door ons dit onderzoek te laten doen en het engagement dat ze opnemen om hier samen met ons verder rond aan de slag te gaan.

Campus Glorieux Lager

Interviews ouders: Hanne Kesteloot en Jutta Sintobin Interviews leerkrachten, directie, zorg: Jutta Sintobin Verwerking en inhoud rapport: Hanne Kesteloot Coördinatie: Nicole Formesyn

Lay-out: Hilde Van Overmeire

Tekeningen: 7e specialisatiejaar Publiciteit en illustratie, Technisch Berkenboom-

COLOFON

(3)

INHOUD

DEEL 1: INLEIDING ... 6

1. Onderzoeksvraag ... 6

2. Werkwijze en aanpak ... 7

3. Profiel van de bedraagde respondenten ... 8

3.1. Profiel van het bevraagde schoolteam ... 8

3.2. Profiel van de bevraagde ouders ... 8

DEEL 2: RESULTATEN INTERVIEWS ... 9

HOODSTUK 1: COMMUNICATIE ... 9

1. Welkomstgevoel op school ... 9

1.1. Wat vind je positief aan de school? ... 10

1.2. Wat kan er nog verbeterd worden? ... 10

2. Mondelinge communicatie ... 11

2.1. Contact tussen leerkrachten en ouders ... 11

2.2. Schoolpoortcontact ... 12

2.3. Niet alle ouders worden bereikt ... 13

2.4. Fusie, grote school ... 15

2.5. Wat zorgt ervoor dat ouders makkelijk(er) contact opnemen ... 16

2.6. Telefoon ... 17

3. Schriftelijke communicatie ... 18

3.1. Brieven, E-mails ... 18

3.2. Agenda ... 20

3.3. Rapport ... 22

3.4. Communicatie over de dagdagelijkse klaswerking ... 22

HOOFDSTUK 2: PARTICIPATIE ... 23

1. Formele participatie ... 23

1.1. Infoavond ... 24

1.1.1. Welke info komt aan bod? ... 24

1.1.2. Lage opkomst van ouders ... 26

1.2. Oudercontact ... 28

1.3. MDO, contacten met zorgteam ... 29

1.4. Enkele opmerkingen bij formeel contact ... 30

2. Informele participatie ... 31

(4)

2.1. Schoolfeest ... 32

2.2. Andere activiteiten ... 33

HOOFDSTUK 3: ONDERWIJSONDERSTEUNEND GEDRAG ... 35

1. Voorwaarden scheppende rol van ouders ... 35

1.1. De wil dat hun kinderen het beter hebben dan zij ... 36

1.2. Anderstalige ouders kiezen bewust voor een Nederlandstalige school ... 36

1.3. Interesse tonen in de school ... 37

1.4. Contact van kinderen met de school ... 37

1.5. Breed leren/informeel leren buiten de school/vrije tijd ... 38

1.6. Netwerk in de omgeving ... 40

1.7. Netwerk van gezinnen... 40

2. Ondersteuning van leeractiviteiten thuis ... 42

2.1. Verwachtingen van leerkrachten naar ouders toe ... 42

2.1.1. Verwachtingen ... 42

2.1.2. Moeilijkheden en oorzaken ... 45

2.1.3. Aangereikte oplossingen ... 47

2.2. Huiswerk ... 49

2.2.1. Wat vind je van huiswerk? ... 49

2.2.2. Hoeveelheid huiswerk ... 52

2.2.3. Soorten huiswerk ... 53

2.2.4. Differentiëren ... 54

2.2.5. Verloop opgeven huiswerk in de klas ... 54

2.2.6. Verloop huiswerk maken thuis ... 55

2.2.7. Hulp thuis bij huiswerk en zelfstandig huiswerk maken ... 56

2.2.8. Hulp op school bij huiswerk ... 58

2.2.9. Wat wordt er gedaan met het huiswerk ... 59

2.2.10. Geen huiswerk meer? ... 59

2.2.11. Huiswerkbeleid... 60

2.3. Studiepaleis als alternatief voor huiswerk thuis ... 60

2.3.1. Ken je het studiepaleis? Hoe worden ouders geïnformeerd over het studiepaleis? ... 60

2.3.2. Wat zijn de criteria om kinderen naar het studiepaleis te laten gaan? ... 61

2.3.3. Is het een meerwaarde? Hoe helpt het studiepaleis? (kind en ouder). ... 62

2.3.4. Wat kan beter? ... 63

2.3.5. Kunnen leerkrachten een rol opnemen in het studiepaleis? ... 64

(5)

2.3.8. Evaluatie kinderen? Nood aan studiepaleis op langere termijn? ... 67

2.3.9. Ouders betrekken? ... 68

HOE EEN STAP DICHTER NAAR DE IDEALE SCHOOL? ... 69

DEEL 3: BESLUITEN ... 71

Communicatie ... 71

Participatie ... 72

Onderwijsondersteunend gedrag ... 74

DANKWOORD ... 77

BRONNEN EN GECITEERDE WERKEN... 78

(6)

DEEL 1: INLEIDING

1. ONDERZOEKSVRAAG

Voor dit rapport vertrokken we vanuit de onderzoeksvraag:

‘Wat hebben ouders en school nodig om samen de onderwijsondersteunende rol bij maatschappelijk kwetsbare ouders te realiseren?’

We wilden onderzoeken welke verschillende ideeën er over dit onderwerp leven bij zowel mensen uit de school (leerkrachten, zorgleerkrachten, zorgcoördinatoren, directie) als ouders en het waarom achter die ideeën.

Onder onderwijsondersteunend gedrag verstaan wij de voorwaardenscheppende rol van ouders ten gunste van het leerproces en gedrag van het kind op school (voldoende rust, voeding …) en ondersteuning van leeractiviteiten thuis (huiswerk …). Deze rol van ouders hangt echter nauw samen met andere factoren die mede bepalend zijn in welke mate ouders hun onderwijsondersteunende rol (kunnen) vervullen. Het gaat hier in eerste instantie over contact en communicatie tussen ouders en de school, het heen en weer van de school naar de ouders. Een goed contact en wederzijdse communicatie tussen school en ouders zorgt er immers voor dat ouders beter op de hoogte zijn van wat de school van hen verwacht en hoe ze die rol het best kunnen opnemen. Een volgende cruciale factor is ouderparticipatie. We spreken zowel over informele participatie als over formele participatie tijdens bv. een infoavond.

Vandaar dat het rapport start met twee kortere hoofdstukken over communicatie en ouderparticipatie om uit te monden in het hoofdstuk over de onderwijsondersteunende rol van de

(7)

2. WERKWIJZE EN AANPAK

Om dit onderzoek te realiseren kozen we voor een kwalitatieve onderzoeksmethode.

Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie over wát er leeft onder een bepaalde doelgroep en waaróm. Eén van de manieren om deze informatie te verkrijgen is via een uitgebreid interview. Deze vorm van onderzoek geeft diepgaande informatie: je gaat in op achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften van de doelgroep. Deze onderzoeksmethode biedt geen statistisch representatief beeld, maar het geeft wel een beeld van wat er speelt in een doelgroep. Het biedt hypotheses en indicaties. Cijfermatige onderbouwing is niet mogelijk. Wel geven de resultaten veel informatie die je niet met kwantitatief onderzoek zou achterhalen. Er wordt dieper ingegaan op meningen en er komt vaak extra informatie naar boven waaraan je in eerste instantie mogelijk niet gedacht had.

In tegenstelling tot kwantitatief onderzoek gaat het bij kwalitatief onderzoek niet om grote aantallen. Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. Een goed verantwoorde keuze van de te onderzoeken situaties, locaties, groepen of personen bepaalt de kwaliteit van je onderzoek. Het gaat er bij kwalitatief onderzoek om alle informatie boven tafel te krijgen. Onderzoekers stellen dat je meestal na ca. 7 interviews per subgroep geen nieuwe informatie meer krijgt. J

In dit onderzoek werd een groep van 29 mensen geïnterviewd: 14 mensen werkende in de basisschool Campus Glorieux lager van Ronse en 15 ouders van kinderen uit diezelfde school.

De interviews werden afgenomen in de loop van het schooljaar 2019-2020. Elk interview werd eerst opgenomen, daarna letterlijk uitgetikt in het Nederlands en geanonimiseerd. Enkele interviews werden afgenomen in het Frans en in het Nederlands vertaald en uitgetikt. Bij 5 interviews was een tolk aanwezig.

(8)

3. PROFIEL VAN DE BEDRAAGDE RESPONDENTEN

3.1.

PROFIEL VAN HET BEVRAAGDE SCHOOLTEAM

De groep uit het schoolteam bestond uit 9 leerkrachten (minstens 1 leerkracht uit elk leerjaar), 2 directieleden en 3 leden van het zorgteam. Voor een vlotte leesbaarheid wordt de groep van het schoolteam overal aangeduid als ‘de leerkrachten’. De basisschool Campus Glorieux lager bestaat uit de voormalige scholen Sancta Maria lager en Glorieux lager. In het rapport wordt her en der onderscheid gemaakt tussen de twee voormalige scholen wanneer dit inhoudelijk van belang is.

3.2.

PROFIEL VAN DE BEVRAAGDE OUDERS

De contacten met de ouders legden we via het studiepaleis en schoolpoortcontacten.

We streefden ernaar een diverse groep ouders te bereiken op basis van gezinsgrootte, opleiding en inkomen van de ouders, thuistaal ouders en al dan niet deelname aan studiepaleis.

Gegevens m.b.t. gezinssituatie

2 ouders met 1 kind, 3 ouders met 2 kinderen, 7 ouders met 3 kinderen, 1 ouder met 4 kinderen, 1 ouder met 6 kinderen. 1 ouder gaf hierover geen informatie.

Gegevens m.b.t. studies ouders

Diploma moeder: 3 moeders hebben geen diploma; 1 moeder heeft een diploma lager onderwijs; 3 moeders hebben een diploma verpleging/verzorging/poets- en keukenhulp; 5 moeders hebben een diploma hoger onderwijs

Diploma vader: 1 vader heeft geen diploma; 2 vaders hebben een diploma lager onderwijs;

3 vaders hebben een technisch diploma secundair onderwijs, zijn mechanieker of bekister;

1 vader werkt in de bouw; 2 vaders hebben een diploma hoger onderwijs; 1 moeder weet niet welk diploma vader heeft

Gegevens m.b.t. werk en inkomen (studietoelage)

7 ouders zijn aan het werk.

9 gezinnen krijgen geen uitkering, 3 gezinnen krijgen een uitkering

8 gezinnen krijgen een studietoelage, 5 gezinnen krijgen geen studietoelage

Gegevens m.b.t. de thuistaal

5 ouders spreken thuis Nederlands (waarvan 1 Nederlands en Frans)

10 ouders spreken thuis een andere taal dan het Nederlands (Arabisch, Frans, Djerbisch, Spaans)

Gegevens m.b.t. studiepaleis

Bij 6 van de 15 gezinnen gaat/ging een kind naar het studiepaleis.

(9)

DEEL 2: RESULTATEN INTERVIEWS

HOODSTUK 1: COMMUNICATIE

Het eerste hoofdstuk behandelt de onderwerpen contact en communicatie. Een goed contact en heldere communicatie is een belangrijke voorwaarde voor ouders om de onderwijsondersteunende rol te kunnen waarmaken. Het gaat over contact en communicatie van school naar ouders, maar eveneens ook over contact en communicatie van de ouders naar de school. Dit contact kan mondeling of schriftelijk plaatsvinden. Deze onderdelen worden beschreven in de laatste twee hoofdstukken.. Het eerste hoofdstuk bespreekt het welkomstgevoel op school.

1. WELKOMSTGEVOEL OP SCHOOL

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Hoe welkom voelen ouders zich volgens leerkrachten?

Zeer goed tot goed (8 leerkrachten)

Twijfel (3 leerkrachten)

Niet goed (1 leerkracht)

Geen antwoord (2 leerkrachten)

(10)

ERVARINGEN OUDERS

Zeer goed tot goed (10 ouders)

Gemiddeld/tussenin (4 ouders)

Niet goed (1 ouder)

1.1.

WAT VIND JE POSITIEF AAN DE SCHOOL?

ERVARINGEN OUDERS

Een school die een weerspiegeling geeft van de echte wereld, een multiculturele school.

Goed gevoel bij de nieuwe directie

Goed contact met de leerkracht, met de school

Mooie omgeving, mooie infrastructuur

Goed pedagogisch project

Goede school wat betreft studies

“Ik vind het belangrijk dat je kinderen opgroeien in de echte wereld en dat ze in contact kunnen komen met hoe de maatschappij er uiteindelijk uitziet. Ik

vind dat de school hiermee heel goed omgaat.”

1.2.

WAT KAN ER NOG VERBETERD WORDEN?

(11)

ERVARINGEN OUDERS

Te hoge verwachtingen naar kinderen/ouders

Soms nood aan meer socio-emotionele begeleiding voor kinderen

Gevoel van te vlugge etikettering van kinderen/te lage verwachtingen

Leerkrachten pakken zaken zeer verschillend aan. Nood aan meer gemeenschappelijke visie op huiswerk, communicatie, …

2. MONDELINGE COMMUNICATIE

2.1.

CONTACT TUSSEN LEERKRACHTEN EN OUDERS

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Over het algemeen geven leerkrachten aan een goed contact te hebben met ouders.

Problemen bij contacten zijn er soms wanneer leerkrachten een andere mening hebben dan de ouder. Leerkrachten hebben hierbij soms het gevoel niet gerespecteerd te worden door de ouder.

(12)

ERVARINGEN OUDERS

5 van de 15 ouders geven aan regelmatig informeel contact te hebben met de leerkracht. 7 ouders geven aan dat ze geen of weinig informeel contact hebben. Ouders geven wel aan dat ze de mogelijkheid hebben om te praten met de leerkracht. Ouders met kinderen met problemen zoeken zelf regelmatig contact.

”Als ik mijn kind ga halen op de speelplaats, vertelt de juf af en toe of het een goede of mindere dag is geweest.”

“Er is geen informeel contact. Ik had de leerkracht van mijn dochter nooit gezien tot op het oudercontact, dus tot in oktober kende ik de leerkracht van mijn dochter niet. Ik wist niet hoe ze eruitzag. Ik haalde mijn kind op en er zijn zoveel leerkrachten. Ik wist niet welke leerkracht die van mijn dochter was.”

“Ik ga elke maand goeiedag zeggen. Ik wil achteraf niet voor een verrassing komen te staan. Ik neem zelf initiatief.”

2.2.

SCHOOLPOORTCONTACT

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat er contact is aan de schoolpoort en op de speelplaats. Direct en persoonlijk contact zorgt dat ouders zich welkom voelen. ’s Ochtends staat de directie drie kwartier aan de schoolpoort. Leerkrachten zijn bereikbaar via het secretariaat. ’s Avonds staan leerkrachten 10 minuten bij hun rij op de speelplaats na de school. De ouders komen tot daar hun kind ophalen. Vroeger was dit niet zo en moesten ouders achter een lijn wachten en was contact met leerkracht niet mogelijk. Sinds enige tijd is dit dus veranderd.

“Ik sta dagelijks aan de schoolpoort, ’s morgens een half uur en in de namiddag een kwartier. Ik ben drie kwartier per dag beschikbaar voor de ouders en ik merk dat ouders dat ook appreciëren en dat ze daar ook op ingaan door kort

iets te vragen of een afspraak te maken.”

(13)

“Ouders komen zelf tot aan de rij ‘s ochtends of ‘s avonds wanneer je met de kinderen naar buiten komt. Het gebeurt dat ouders dan een vraag komen

stellen, wanneer ze om hun kinderen komen.”

Leerkrachten geven aan dat ouders het contact met de school in het algemeen formeel vinden.

“De ouders worden aangesproken op een heel belerende toon, altijd met het vingertje: doe dit en doe dat, en dat mag niet en dat mag wel, … dat hoor ik

wel van ouders. Ook als ouders hier dan op school zijn, is het altijd heel formeel. Ik betreur dat als leerkracht.”

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat de ophaalmomenten dit schooljaar aangepast zijn. Vroeger stonden ouders aan de poort en konden ze de leerkrachten niet zien. Dit is dit jaar veranderd.

“Vroeger was er geen dagelijks contact met leerkrachten. Je moest aan de poort blijven staan en tegen dat de bel ging, was er geen enkele leerkracht meer aanwezig behalve degene die toezicht hielden. Dus contact kon je niet zo

veel hebben of je moest al echt een afspraak maken. Dit jaar is het systeem veranderd, dat is veel beter.”

2.3.

NIET ALLE OUDERS WORDEN BEREIKT

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat het meestal dezelfde ouders zijn met wie ze contact hebben.

Voornamelijk met anderstalige ouders is er weinig contact. Wanneer ouders een probleem hebben, nemen ze zelf pas laat contact op.

“Ik zou van alles doen om de ouders te pakken te krijgen. Ik ben zelfs vorig jaar nog naar het KSO gegaan, naar een zus gaan vragen. Ik kon die ouders niet

bereiken en uiteindelijk heb ik contact gehad, via een zus.”

(14)

Leerkrachten geven zelf enkele mogelijke verklaringen waarom ouders zelf geen contact opnemen: ouders durven geen contact op te nemen, ze schamen zich. Daarnaast geven sommige leerkrachten aan dat ze denken dat sommige ouders niet veel belang hechten aan school.

Bovendien zijn er ook praktische aspecten: niet alle ouders zijn aanwezig meteen voor of na school, kinderen zitten in de opvang of ouders hebben geen tijd om contact op te nemen.

“Pas als de nood het hoogst is, dan proberen ze toch een afspraak te maken, maar die dagelijkse contacten zijn er dan niet.”

Als het over taalproblemen gaat, geven leerkrachten volgende moeilijkheden aan:

Er is een moeilijkheid zowel voor leerkracht als ouders om juist te communiceren als je de andere taal niet (goed) kent. Zeker bij moeilijke boodschappen.

Er zijn weinig tolken.

Men voelt soms weinig openheid bij Franstalige ouders om Nederlands te leren.

“Ik heb nu twee kindjes die van Pakistan zijn en de mama’s kunnen niet veel Nederlands. Onlangs kwam één mama gewoon bij mij met het woordje

studietoelage en daarmee moest ik weten wat ze juist bedoelde.”

ERVARINGEN OUDERS

7 van de 15 ouders geven aan dat er weinig tot geen informeel contact is. Ouders vertellen dat leerkrachten uit zichzelf geen of weinig initiatief tot contact nemen. Enkel ouders die zelf contact zoeken, krijgen informatie. Anderstalige ouders geven aan dat er weinig contact is. Er zijn ook praktische bezwaren: niet alle ouders zijn aanwezig meteen voor of na school, kinderen zitten in de opvang.

Als het over taalproblemen gaat, geven ouders volgende moeilijkheden aan:

Niet alle leerkrachten kunnen (genoeg) Frans. Leerkrachten doen wel inspanningen.

Ouders geven aan graag een tolk te hebben.

Eén ouder die enkel Arabisch spreekt, geeft aan geen contact te hebben met leerkracht, maar wel met de mensen van het studiepaleis.

(15)

“Doordat ik niet zo goed Nederlands praat, praten ze Frans met mij.”

“Op het oudercontact zijn de leerkrachten echt vriendelijk en ze spreken Frans met mij. Ook al moeten ze niet. En ook al is het met moeilijkheden, ze proberen

en zorgen dat de boodschap aankomt.”

“Ik zou graag meer contact hebben met de leerkracht. Ik weet ook niet hoe het komt dat ik wel contact heb met Louise? Louise is bezorgd. Ze komt naar je toe en stelt vragen. Met de leerkracht heb ik alleen contact op het oudercontact, maar dan enkel met een tolk erbij. Bij Louise is mijn zoon erbij en als hij er niet

is, dan is het meer met gebaren, maar uiteindelijk begrijpen we elkaar.”

2.4.

FUSIE, GROTE SCHOOL

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat de grootte van de school een uitdaging is. Daardoor is het een (meer) gesloten school en zijn er strikte(re) regels.

Leerkrachten zeggen dat wie binnen wil in de school, mag, maar de deur niet echt wordt opengezet. ’s Ochtends en overdag geraak je niet makkelijk binnen. Dan moet je eerst via het secretariaat.

“Wij gaan ook niet meer de opzichter uithangen aan de schoolpoort, als ze binnen willen, dan kunnen ze binnen. De ouders gaan niet zomaar binnen, tenzij dat ze hun kindje eens willen helpen. De deur gaan we niet open zetten,

maar iemand die binnen wil, kan wel binnen.”

De directie geeft aan in de grootschalige context, het kleinschalige te willen inbrengen, door bv.

aan de schoolpoort te staan, de leerlingen bij naam te kennen, goedemorgen te zeggen. Ook het afhalen is veranderd. Nu mogen de ouders tot aan de klasrij en is er zo dagelijks contact mogelijk met de klasleerkracht.

“Sinds ik directeur ben, heb ik tegen de ouders gezegd: ‘je hoeft niet meer aan de witte lijn te blijven, kom allemaal op de speelplaats, bij de klasjuf uw kind afhalen.’ Zo kan er dagelijks contact zijn, en ik merk dat dit echt een pluspunt

(16)

is. Ouders reageren: ‘ik zie de leerkracht nu meer dan dat ik ze zag in de kleuterschool.’ Dan denk ik: dat is goed. Ik wil in deze grootschalige context,

dat kleinschalige inbrengen.”

ERVARINGEN OUDERS

Ouders zeggen dat het warme, kleinschalige en het informele praten met de leerkracht er niet meer is en dat dit vroeger wel zo was. Ouders geven aan wat verloren te lopen. Ze weten niet meer goed wie wie is sinds de fusie.

“Wat wij voorheen zagen, zien we nu niet meer, bijvoorbeeld het contact met de leerkrachten. Vroeger ging je je kind halen en kon je babbelen met de leerkracht over het weer, over het milieu. Het hoefde niet specifiek over het onderwijs te gaan. Nu heb je dat gewoon niet meer. Nu is alles veel strikter en

zakelijker. Het is zoeken voor ons, want wat wij gewend waren als ouders van Glorieux, is er niet meer. We moeten zoeken naar wat, waar en hoe de grenzen

liggen.”

Ouders geven in het algemeen aan goed te weten bij wie ze terecht kunnen met vragen:

secretariaat, bij de eigen leerkracht, bij zorgcoördinatoren, ouderraad, directie. 5 van de 15 ouders geven echter aan helemaal niet te weten waar ze terecht kunnen met vragen.

2.5.

WAT ZORGT ERVOOR DAT OUDERS MAKKELIJK(ER) CONTACT OPNEMEN

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Tips van leerkrachten zelf: toegankelijkheid uitstralen, een lage drempel voor contact creëren

Zorg dat je rechtstreeks aanspreekbaar bent. Neem ruimtelijke drempels weg, zodat ouders leerkracht/directie rechtstreeks kunnen aanspreken. Directie staat altijd aan de schoolpoort en draagt die visie uit.

Zorg dat ouders de leerkracht kennen.

Benadruk dat ouders je mogen contacteren en dat dit geen probleem is.

Eén leerkracht merkt daarnaast op dat ouders makkelijker contact nemen als er een hechte band

(17)

“Ik vind dat je bereikbaar moet zijn voor de ouders en de drempel heel laag moet houden. Ik sta dus aan de poort, waar de drempel om me aan te spreken

minder hoog is. Als de ouders tot hier moeten komen, tot aan de bureau, dan hebben ze misschien al wat meer angst om die drempel te overschrijden. Nu is

er eigenlijk geen drempel, ze spreken me gewoon aan, dat kan over heel eenvoudige dingen zijn, maar dat kan ook zijn: ‘ik zit ergens mee, kunnen we

het daarover hebben?’”

“Ik denk dat toegankelijkheid heel belangrijk is. Ik benadruk dat tijdens mijn infoavonden, als er iets is alstublieft stuur mij een mail. Ik zeg ook altijd hetzelfde zinnetje: ‘ik ben ook een mens, geen robot, ik maak ook fouten.’ Ik

probeer echt zo toegankelijk mogelijk te zijn.”

2.6.

TELEFOON

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan weinig te telefoneren. Er wordt aangegeven dat je dit moeilijker kan inperken en één leerkracht geeft een negatieve ervaring aan.

“Ik telefoneer niet graag en geef niet graag mijn nummer. Wanneer een onbekend nummer me belt, zal ik niet snel opnemen. Dan moeten ze een

voicemail inspreken. Via mail kan je dat een beetje beter inperken.”

Er wordt aangegeven dat telefonisch contact goed zou kunnen zijn wanneer brieven niet beantwoord worden.

Zorgleerkrachten geven aan ouders telefonisch uit te nodigen om het inhoudelijke uit te leggen en per e-mail te communiceren voor de meer praktische zaken.

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat dit gebruikt wordt als er een probleem is. Het wordt door de zorgjuf gebruikt.

(18)

“Als er iets is, belt de zorgjuf me soms op.”

3. SCHRIFTELIJKE COMMUNICATIE

3.1.

BRIEVEN, E-MAILS

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

De algemene gang van zaken is digitale communicatie per e-mail. Enkel wie in het begin van het schooljaar communicatie op papier vraagt, krijgt brieven. Er zijn ook leerkrachten die dit medium op klasniveau gebruiken.

Ouders communiceren met leerkrachten via mail of via de agenda.

Leerkrachten geven aan dat schriftelijke communicatie moeilijker verloopt dan mondelinge communicatie. Hier spelen taalproblemen een rol. Brieven worden bv. moeilijk ingevuld. Eén leerkracht vraagt zich af of er een instantie is waar ouders naartoe kunnen voor hulp wanneer ze brieven niet begrijpen. Daarnaast wordt geopperd dat telefonisch contact goed zou kunnen zijn wanneer brieven niet beantwoord worden.

Een voordeel aan schriftelijke communicatie is dat je zo de boodschap ook kan meedelen als je de ouder niet live kan zien, omdat het kind bv. naar de opvang gaat.

(19)

“Ik beklemtoon dat als er iets is, twijfel niet: ofwel een bericht in de agenda ofwel via email. In die korte tijd zijn er toch al een viertal ouders die via e-mail

een berichtje hebben gestuurd. Ik heb liever dat je bereikbaar bent, dus het maakt niet uit via welk kanaal het is.”

“Schriftelijk contact verloopt moeilijker dan mondeling contact. Bij de infoavond zeg ik wel dat ouders in het Frans mogen schrijven en ik in het Nederlands antwoord. Maar mensen gaan toch sneller iets persoonlijk zeggen,

dan dat ze het schrijven. Ik heb niet zo veel schriftelijk contact met ouders”.

“Ik merk dat niet alle ouders een brief of de agenda ondertekenen. Als ik een nota in de agenda schrijf, komt er geen reactie op.”

“Misschien bestaat het al, maar dat er iets is waar ouders met hun brieven naartoe kunnen gaan, dat die dan vertaald worden of meegeholpen worden

om ze in te vullen. Dat zou al een grote hulp zijn. Bijvoorbeeld bij oudercontacten zie ik dat de helft van de briefjes niet werden ingevuld. Op zo’n

momenten zou ik het wel fijn vinden moest er gebeld kunnen worden.”

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat je kan kiezen om de info per mail of op papier te krijgen. Deze communicatiemiddelen worden voor de algemene communicatie op schoolniveau gebruikt.

Er wordt verwezen naar pictogrammen die vroeger gebruikt werden in briefwisseling en dat deze helpend waren.

Ouders geven aan altijd hulp nodig te hebben om de informatie te begrijpen. Ouders zetten nu soms google translate in, vertaling door kinderen of familie. Sommige ouders gaan naar den Botaniek als ze brieven niet begrijpen.

Ouders geven aan graag info in twee talen krijgen.

(20)

3.2.

AGENDA

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

De communicatie op klasniveau gebeurt voornamelijk via de agenda. Mededelingen, huiswerk…

worden via dit medium gecommuniceerd. Eén leerkracht geeft aan digitaal te werken.

Als leerkrachten een boodschap hebben voor de ouders van één leerling noteren ze dit ook in de agenda. Andere leerkrachten gebruiken hiervoor eerder e-mail of verkiezen live contact. Ouders communiceren zelf ook via dit medium of via e-mail.

“Als ik iets opmerk in de klas dan gebruik ik de agenda wel om iets te noteren.

Als ouders iets willen meedelen, wordt er ook wel in de agenda geschreven. Al ben ik nog altijd meer voor het live contact, omdat je op papier soms dingen kan dubbel interpreteren. … Tot nu toe is het contact nog nooit een probleem

geweest.”

ERVARINGEN OUDERS

Ouders vertellen dat de agenda het belangrijkste communicatiemiddel is. Leerkrachten

communiceren via dit medium over de dagdagelijkse klaspraktijk met ouders. Ouders geven aan de agenda dagelijks te controleren, omdat de school veel belang hecht aan het controleren van de agenda.

“Ja, daar zijn ze heel streng in. In het 4de bijvoorbeeld wordt er in de klas iets gedaan met stimulerende punten, dan krijgt de leerling een punt als hij zijn huiswerk heeft gemaakt, zijn agenda werd gecontroleerd. … Wanneer ze met de hele klas voldoende punten hebben verzameld, dan mogen ze een activiteit uitzoeken die ze gezamenlijk willen doen. De kinderen zijn er dus heel erg mee

bezig, je moet wel aan de mama zeggen dat ze moet tekenen, want daar krijgen ze stimulerende punten voor.”

Een aantal ouders geven aan de agenda goed te begrijpen. Net als bij de brieven zetten ook ouders hier google translate in of vragen aan kinderen/familie om te tolken. Bij de jongste jaren geven ouders aan dat de leerkracht zelf de info in de agenda schrijft of plakt.

(21)

“Ik begrijp wat er in de agenda staat. Dat is geen probleem. In het begin van het jaar is het de leerkracht die een blaadje maakt voor de hele week en dan is

er een tabel met alles wat ze doen en moeten doen. Dus elke maandag weten we wat er gebeurt en wat ze nodig hebben. Ik denk dat het rond december is

dat de kinderen zelf beginnen schrijven.”

Andere ouders geven aan niet te begrijpen wat er in de agenda staat. Er worden verschillende oorzaken gegeven:

Kinderen schrijven het zelf in de agenda. Sommigen kunnen nog niet goed schrijven, anderen schrijven onleesbaar of vergeten het op te schrijven. Soms wordt de info enkel mondeling doorgegeven en schrijven de kinderen het niet op.

Het kind vergeet zijn agenda.

Afkortingen zijn niet altijd duidelijk.

De opdracht zelf is niet duidelijk.

Ouder is analfabeet en kan zelf niet via de agenda communiceren.

“Veel kindjes van 7 jaar schrijven niet alles of onduidelijk, daarnaast geeft de juf ook veel mondeling door. Moet ik dat dan wel of niet geloven? Dat maakt

het onduidelijk voor mij. De juf schrijft niet alles op, maar geeft het wel mondeling mee aan de kinderen in de klas, bij ons als ouder komt het niet altijd

duidelijk over.”

Sommige ouders vragen uitleg aan de leerkracht of aan de kinderen wanneer ze de agenda of het huiswerk niet begrijpen. Ze geven aan hier goede afspraken over te hebben met de leerkracht.

Bij activiteiten zoals turnen of zwemmen geven 13 van de 15 ouders aan dat dit duidelijk wordt aangeduid.

Ouders geven aan dat contact nu meer schriftelijk is dan vroeger (e-mail, agenda). Ouders vinden het belangrijk om meer contact te hebben met de leerkracht dan enkel schriftelijk via de agenda.

“Er is een gebrek aan contact met de ouders. De agenda is er, maar dat is niet voldoende. Ik wil graag contact hebben met de leerkracht doorheen het hele

jaar.”

(22)

3.3.

RAPPORT

ERVARINGEN OUDERS

Alle ouders geven aan het rapport te begrijpen. Bij sommige ouders leggen familieleden het rapport uit. Bij andere ouders legden de leerkrachten het rapport op het oudercontact uit.

Enkele ouders begrijpen niet waarom de norm 75% (of 80%) is. Ze begrijpen niet dat minder niet voldoende is om over te gaan.

Ouders praten met hun kind over het rapport. Ze geven aan dat de school dit ook verwacht en dat het kind het rapport ook moet ondertekenen.

3.4.

COMMUNICATIE OVER DE DAGDAGELIJKSE KLASWERKING

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan op de hoogte te zijn van wat hun kinderen op school doen, omdat de kinderen het zelf vertellen. Er zijn echter ouders die aangeven dat hun kinderen niets vertellen. Ze vertellen dat leerkrachten soms facebook gebruiken om foto’s te posten van speciale activiteiten. Ouders krijgen een beeld van de dagdagelijkse werking via de agenda (huiswerk en weekplanning).

Leerkrachten communiceren niet specifiek naar ouders over wat de kinderen in de klas gedaan hebben.

(23)

HOOFDSTUK 2: PARTICIPATIE

Hierbij gaat het zowel over informele participatie (een kijkmoment in de klas, …) als over formele ouderparticipatie (ouderraad, oudercomité, oudercontact …).

Ouderparticipatie is een manier om een verhoogde betrokkenheid te realiseren, zowel in de richting van ouder naar school als in de richting van school naar ouder. Participatie op school geeft ouders ook de kans om hun betrokkenheid op de school en hun kind te tonen. Belangrijk om te nuanceren, is dat ouders die niet participeren op school niet noodzakelijk niet betrokken zijn op hun kind en de schoolse ontwikkelingen van het kind. De betrokkenheid kan zich ook thuis uiten.

1. FORMELE PARTICIPATIE

(24)

Dit deel betreft het betrekken van ouders bij het beleid en het bestuur van de school en het ontwikkelen van formele oudervertegenwoordiging. Daarnaast rekenen we de meer formele oudermomenten ook tot de formele participatie.

Bv. Oudercomité / ouderraad

Bv. Oudercontact

Bv. Infoavond september

1.1.

INFOAVOND

ERVARINGEN OUDERS

8 ouders gaan altijd

3 ouders gaan soms

4 ouders gaan niet (meer)

1.1.1.

Welke info komt aan bod?

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

De infoavond is belangrijk om de klaswerking te begrijpen. De belangrijkste informatie wordt daar uitgelegd. Ouders die aanwezig zijn begrijpen bv. het gebruik van de agenda.

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat ze de infomomenten interessant vinden.

“Als er infomomenten zijn, probeer ik altijd te gaan. Ik vind het positief dat ze dat doen. De informatie is duidelijk voor mij.”

(25)

Ouders spreken over een algemene infoavond en daarnaast één of twee infoavonden per leerjaar waar onder andere de leermethode wordt uitgelegd. Info die aan bod komt:

Het jaarprogramma, dagindeling, schoolactiviteiten in het algemeen

Info over studietoelage

Info over oudercontacten

Op tijd komen

Uitleg over de bibliotheek

Verwachtingen naar ouders

De zorgjuf wordt voorgesteld

Specifiek infomoment: Een ouder gaf aan dat er een rekenles werd georganiseerd voor de ouders om hen uit te leggen hoe ze konden helpen bij het huiswerk. De ouder vond dit positief om de methode te zien en gaf ook aan het sociale aspect ernaast belangrijk te vinden.

“Onlangs was er een rekenles voor alle mama’s. Daar had ik wel contact met andere mama’s. We toonden aan elkaar als er iemand iets niet begreep. Ze

organiseerden dit om tips te geven om de kinderen te helpen tijdens hun huiswerk. Ik denk dat doordat je als ouder naar school komt, doe je eens iets

anders, zit je niet de hele tijd thuis en tegelijkertijd zie je en hoor je hoe je je kind kan helpen.”

Ouders geven aan dat het daarnaast interessant is om de leerkracht van je kind te zien.

“Het infomoment in het begin van het schooljaar, gaat meestal over dezelfde standaard zaken, maar je ziet de juf dan. Naast de oudercontacten, is dit het enige moment dat je de juf kan zien. Ik vind het leuk dat ik weet wie de juf is van mijn kind. Ik vind soms dat er maar heel weinig ouders naartoe gaan. Op

het einde zijn er meestal nog een paar die overblijven, als je dan nog vragen hebt kan je die zeker stellen. Ik vind dat een interessant moment.”

Eén ouder is aanwezig om de school te tonen dat ze achter haar kinderen staat.

“Ik ga naar het infomoment, want als ik niet ga, weet ik dat ze zullen zeggen dat ik niet geïnteresseerd ben. Ik ben wel geïnteresseerd in mijn kinderen en

(26)

hun school. Zelf wanneer je niet alles begrijpt, moet je daar aanwezig zijn, opdat ze weten dat je wel geïnteresseerd bent in je kinderen.”

1.1.2.

Lage opkomst van ouders

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat de opkomst van ouders eerder laag is en dat net de ouders die je zou willen zien, niet aanwezig zijn.

“Er waren eigenlijk zeer weinig ouders op het infomoment, vooral Nederlandstalige ouders waren aanwezig. Er was een powerpoint en het ging over taal en ik hamerde nog een keer op het belang van de Nederlandse taal. Ik

zei dat eigenlijk voor niets, omdat er zeer weinig anderstalige ouders van kinderen uit mijn klas waren op dat moment.”

Redenen volgens leerkrachten:

Een mogelijke oorzaak ligt volgens leerkrachten bij de taalbarrière. Er wordt aangegeven dat vooral anderstalige ouders niet aanwezig zijn. De uitleg wordt in het Nederlands gedaan. Eén leerkracht denkt dat ouders schrik hebben om het niet te begrijpen. Leerkrachten zijn echter flexibel om achteraf uitleg te geven in het Frans. Sommige ouders nemen een grote broer of zus mee om te tolken.

“Waarschijnlijk komen die ouders niet, omdat ze denken dat ze het niet zullen

(27)

spreek nu in het Nederlands, maar achteraf mag je zeker naar mij komen, als je dingen niet hebt verstaan, wil ik gerust antwoorden in het Frans.”

Ouders zijn volgens leerkrachten soms niet aanwezig, omdat het elk jaar dezelfde informatie is, de ouders kennen de info vaak al.

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat de opkomst bij infomomenten laag is.

“Je hebt zeer veel mensen die niet naar die infoavond komen in het begin van het jaar. Bijvoorbeeld bij mijn zoon zitten ze met 20 of 25 kinderen en op de

infoavond zaten er dan maar 4 of 5 ouders.”

Redenen die ouders aangeven:

Het tijdstip past niet

De taal is een probleem. Het is in het Nederlands. Ouders geven aan dat het heel snel gaat en er weinig tijd is om onderling te vertalen.

“Nee, ik versta niet alles op zo’n infoavond. Op het oudercontact spreken ze enkel over mijn zoon, dan lukt het wel. Maar op de infoavond gaat het zodanig

snel, dat ik niet alles begrijp. Ik begrijp hier en daar wel iets, maar niet alles.”

Algemeen infomoment is niet echt een moment waar je met de leerkracht persoonlijk kan praten

Ouders kennen de informatie al vanuit vorige jaren.

Eén ouder had een slecht gevoel bij de infoavond.

Eén ouder gaf aan niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de infoavond.

Ouders geven aan dat er voldoende infoavonden worden georganiseerd.

(28)

1.2.

OUDERCONTACT

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

De meeste ouders komen minstens 1 keer naar het oudercontact. Leerkrachten doen moeite om ze zeker één keer te zien.

Leerkrachten geven aan dat ze bij problemen niet wachten tot het officiële oudercontact en ouders al vroeger uitnodigen.

Leerkrachten doen inspanningen om de informatie helder over te brengen aan de ouders en doen extra moeite in de voorbereiding. Bv. door Frans te praten.

“Soms is communiceren moeilijk. Ik heb een papa die alleen maar Engels kan.

Dan is dat echt een klik maken, omdat het al heel lang geleden is dat ik Engels heb gebruikt. Bij Frans kan ik soms niet op het juiste woord komen. … Als ik op voorhand weet dat ik een Franstalig oudercontact heb, dan bereid ik dat op

voorhand voor, zodat ik op die 10 minuten alles kan vertellen wat ik wilde zeggen. Dan loopt het wel goed. Soms zeg ik het met een beschrijving of met een Nederlands woord en dan helpt het kindje mee. De ouders verstaan dan

wel wat ik wil bedoelen.”

ERVARINGEN OUDERS

Alle bevraagde ouders gaan naar het oudercontact. Ouders geven aan makkelijk vragen te durven stellen. Ouders begrijpen ook goed wat er wordt gezegd. Leerkrachten doen inspanningen om Frans te spreken. Ouders appreciëren dit. Sommige leerkrachten spreken niet zo vlot Frans. Ouders nemen zelf een tolk mee als het nodig is. Leerkrachten zijn vriendelijk. Ouders voelen zich goed ontvangen. Ouders bereiden zich niet echt voor. Enkele ouders bereiden zich wel voor als ze specifieke vragen hebben.

“Ik begrijp het oudercontact, omdat het in het Frans is. Ik ben de leerkracht hiervoor dankbaar.”

“De leerkrachten zijn echt vriendelijke en ze spreken met mij in het Frans, ook al moeten ze niet. En ook al is het met moeilijkheden, ze proberen en zorgen dat de boodschap aankomt. Er zijn er enkelen bij wie het moeilijk is, maar ze praten in het Nederlands en als ik iets niet begrepen heb, dan zeg ik het en dan

(29)

Enkele kanttekeningen die worden gezet: Een ouder die zelf geen tolk kan voorzien, begrijpt niet alles wat wordt gezegd. Een andere ouder geeft aan geen contact te hebben met de leerkracht voor het oudercontact en dan voor onaangename verrassingen komt te staan wanneer het oudercontact is. Er werd vooraf geen contact opgenomen.

“Ik zeg dat altijd op het oudercontact: ‘waarom is er geen contact met de ouders voor het oudercontact?’ Voor ons is het een verrassing wat er tijdens

het oudercontact gezegd wordt.”

1.3.

MDO, CONTACTEN MET ZORGTEAM

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat het moeilijk is om verbindend te communiceren. Zeker als het over moeilijke kwesties gaat die op een MDO besproken worden. De taalbarrière maakt dit vaak extra moeilijk. Als je zelf in de andere taal spreekt, kan je moeilijker de juiste nuance leggen. Tolken zijn niet altijd mogelijk.

“Het gaat over hun kind en voor hun is dat hun ‘klompke goud’, voor ons ook, maar wij zitten op een andere stoel. Wij moeten, vanuit onze zorg voor het kind

en professioneel gezien, zeggen wat wij merken aan dat kind. Sommige ouders begrijpen dat, maar andere ouders voelen dat enorm als een bedreiging. Wij proberen echt verbindend te communiceren, proberen dat vanuit een zorg te vernoemen. Als je dan zegt: ‘Dat of dat loopt niet, uw kindje gaat moeten

overzitten.’, dan kan dat wel heel moeilijk worden. De taal kan ook een probleem vormen, want je kan geen nuances leggen en die zijn zo belangrijk om te kunnen blijven verbindend praten met mensen. Een tolk gebruiken we

soms, maar die tolken zijn niet altijd beschikbaar.”

(30)

ERVARINGEN OUDERS

Er zijn ouders die de zorgleerkrachten kennen (via infoavond, oudercontact, MDO).

Sommige ouders ervaren een MDO als intimiderend en teveel eenrichtingsverkeer. Het zorgt voor een muur tussen ouders en school. Ouders geven als oorzaak dat er voorafgaand aan het MDO weinig of geen communicatie was. Ouders geven aan het gevoel te hebben niet gehoord te worden wanneer zij problemen signaleren.

“Ik heb geen oudercontact nodig van 7 personen (CLB, juf X, juf Y, …). Waarom zijn er 7 personen nodig? Ik heb nood aan een gesprek met de leerkracht van

mijn kind, die haar kent en veel uren met haar doorbrengt. Dat heb ik nodig.

Voor mij voelde het als pingpong, leerkrachten praatten de hele tijd met elkaar:

‘Kan leerling X dat niet, wat denk jij juf Y? Nee, ze kan het niet. En wat denk jij, juf Z, nee ze kan het niet.’ Het voelt alsof de beslissing al genomen is. Waarom hebben ze mij dan nodig? Om nog eens op mijn hart te trappen? Ik heb geen

oudercontact meer nodig.”

“Bij een oudercontact is er al op voorhand beslist. Voor ons is er enkel een mededeling. De leerkrachten houden geen rekening met wat de ouders

denken.”

“Ze hebben zijn boek van woordpakket veranderd zonder iets aan mij te zeggen. Mijn zoon komt thuis en vraagt: ‘waarom heb ik een ander boekje (dan

de andere leerlingen), waarom?’ Ze hebben niets gezegd. Niets. Dat heeft me echt heel boos gemaakt. Ik ben niet tegen de school of tegen de regels, maar ze

moeten me dit zeggen.”

1.4.

ENKELE OPMERKINGEN BIJ FORMEEL CONTACT

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat communicatie start vanuit formele momenten en dat zij het belangrijk vinden ook informeel contact met de school te hebben.

“Ik zou graag meer informatie krijgen over de kinderen. Nu krijg ik dat enkel

(31)

contact hebben. Ze zouden mij bijvoorbeeld kunnen bellen of vaker een oudercontact organiseren. Nu word ik enkel uitgenodigd vanuit een negatieve

situatie, wat niet altijd goed is. Je wordt nooit ‘zomaar’ eens uitgenodigd.”

Ouders geven aan dat er soms te laat gecommuniceerd wordt bij problemen.

“Wanneer er een probleem is met de leerlingen moeten de ouders of de leerkracht een oplossing proberen vinden. Ze mogen het niet gewoon op zijn beloop laten. Ik heb er een probleem mee dat de leerkracht niet met mij komt

praten als er een probleem is, want mijn zoon zal het ook niet zeggen. Op die manier weet ik van niets. De leerkrachten wachten tot wanneer het oudercontact is om erover te praten, want dat is praktisch. Ik zou het beter

vinden dat je als leerkracht de ouders gaat contacteren wanneer er iets is, zodat je onmiddellijk samen met hen een oplossing kan vinden.”

2. INFORMELE PARTICIPATIE

Dit onderdeel handelt over informele ouderparticipatie en betreft het verrichten van

‘vrijwilligerswerk’ in en rond de school en het tonen van betrokkenheid door aanwezig te zijn op activiteiten op school. Ouders kunnen bijvoorbeeld leraren helpen in de klas, administratief werk doen, de bibliotheek beheren, assisteren bij sportdagen en excursies. Het gaat ook om de hulp van ouders bij schoolse activiteiten (bv. leesmoeders, zwemvaders …). Uiteraard is het aanwezig zijn op een openklasmoment, een ontbijt, een koffiebabbel ook een vorm van informele ouderparticipatie.

(32)

2.1.

SCHOOLFEEST

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Grote opkomst ouders

Laagdrempelig, goedkoop

Valt soms samen met bepaalde periodes (Ramadan, Suikerfeest).

Ouders komen vooral voor het optreden van hun kind

Eten aangepast, bv. Tunesische stand, kraampjes die ouders zelf inrichten

"Er komen veel ouders naar het schoolfeest. Het is laagdrempelig. Alles is goedkoop. Het is niet met dure kaarten die ze moeten kopen voor het eten of

voor de inkom..”

“Het schoolfeest viel nu denk ik al twee keer samen met het Suikerfeest of met de Ramadan. Als die mensen daar dan aan deelnemen, dan kunnen ze al niets

nuttigen. Ze komen wel om hun kind te zien optreden. Ik weet ook dat er vroeger soms een Tunesische stand was op het schoolfeest en dan bereidden

deze ouders hun specialiteiten voor.”

ERVARINGEN OUDERS

Alle ouders geven aan naar het schoolfeest te gaan. De belangrijkste motivatie is om naar het optreden van het eigen kind te kijken.

“Ik ga ernaartoe, want het is altijd een plezier om het werk van de juffen en kinderen te zien. … Ik ga om de school aan te moedigen, voor wat ze doen met

de kinderen en om mijn zoon aan te moedigen, om te tonen dat ik er ben voor hem. … Er zijn enkele juffen die prachtige zaken doen. Ik blijf voor de hele namiddag voor alle klassen. Ik ga meer voor het feest dan om andere ouders te

ontmoeten.”

Andere redenen die door ouders worden genoemd:

Omdat het aangenaam is

Als appreciatie naar de school toe

Om aan de school te tonen dat we geïnteresseerd zijn in onze kinderen

(33)

“Het is goed om te kijken naar je kinderen die dansen en het is een tof moment om met je familie samen te beleven en je ontmoet ook andere ouders.”

2.2.

ANDERE ACTIVITEITEN

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Deze activiteiten werden of worden nog steeds georganiseerd: koffiemomenten, eetfestijn, receptie van eerste leerjaar in de derde kleuterklas, eerste communievergadering, mondiale dag waarbij ouder over zichzelf vertelt, voorleesweek, schoolcross met aanwezigheid ouders, Sinterklaasontbijt, ontbijt uit bepaalde cultuur…

Leerkrachten geven aan dat er weinig ouderparticipatie is. Eén leerkracht denkt dat het team er niet achter staat. De directie zegt dat dit volop in ontwikkeling is.

“We hebben nu een werkgroep die zich bezighoudt met ouderparticipatie en die hebben ook een aantal prioriteiten bepaald om ouders bij elkaar te

brengen.”

Er wordt door leerkrachten aangegeven dat er minder ouderactiviteiten doorgaan dan vroeger.

De redenen die worden aangehaald zijn dat er weinig opkomst van ouders was en dat dergelijke activiteiten moeilijker haalbaar zijn in een grote school. Voorbeelden van activiteiten die niet of minder doorgaan: koffiemomenten, eetfestijn, …

ERVARINGEN OUDERS

De helft van de ouders geeft aan dat er geen informele activiteiten zijn voor ouders en dat er vroeger wel meer ouderactiviteiten waren. Ouders geven aan het jammer te vinden dat er weinig activiteiten zijn.

“Ik zou dat wel eens leuk vinden want dan zie je hoe dat de kinderen in de klas zijn. Je zit dan echt in de dagelijkse routine van de klas. Zeker als ze jonger zijn,

is dat leuk om te zien.”

(34)

ERVARINGEN OUDERS

Waarom zijn ouderactiviteiten interessant volgens ouders:

Sociale aspect. Je ontmoet andere ouders

Een extra moment om met de leerkracht te praten

Anderstalige ouder: moment om Nederlands te oefenen

Activiteiten die worden vernoemd naast schoolfeest zijn: eetfestijn, Sinterklaasontbijt in 3e leerjaar, iets voor grootouders, studiepaleis, spelletjesdag

Eén ouder geeft aan niet naar ouderactiviteiten te gaan, omdat ze het niet aangenaam vindt en omwille van de taal.

“Ik ben één keer naar een ouderactiviteit geweest vorig jaar. Als de school iets organiseert vind ik het moeilijk om te gaan, omdat ik de taal niet begrijp. Dan ga ik niet. Het is geen kwestie van schrik, maar het is niet aangenaam, niet

motiverend.”

(35)

HOOFDSTUK 3: ONDERWIJSONDERSTEUNEND GEDRAG

Dit hoofdstuk gaat over zaken die zich hoofdzakelijk thuis afspelen. Ze zijn dus niet noodzakelijk zichtbaar op school. Een oplettende leerkracht kan hier en daar wel signalen opvangen en als school kan je ook hier een verschil maken. We delen dit deel op in twee hoofdstukken. Enerzijds hebben we het over de voorwaarden scheppende rol van ouders. Anderzijds behandelen we de ondersteuning van leeractiviteiten thuis, waarbij we het zullen hebben over verwachtingen van leerkrachten naar ouders, het huiswerk en het studiepaleis.

1. VOORWAARDEN SCHEPPENDE ROL VAN OUDERS

Het gaat hier om de rol van ouders ten gunste van het leerproces en het gedrag van het kind op

(36)

over een aantal basisvoorwaarden die noodzakelijk zijn: voldoende rust, voeding, interesse toonden in de school…

1.1.

DE WIL DAT HUN KINDEREN HET BETER HEBBEN DAN ZIJ

ERVARINGEN OUDERS

“Door het feit dat ik analfabeet ben, dat is mijn frustratie, wil ik absoluut niet dat mijn kinderen zoals ik zijn.”

“Ik had de keuze niet, omdat ik de taal niet kende. Maar mijn dochter is hier geboren, ik wil niet dat zij hetzelfde parcours loopt. Ik wil dat ze kansen krijgt,

dat ze een goede opleiding krijgt van een goed niveau.”

Ouders geven aan zelf niet de kans gekregen te hebben om een goede opleiding te krijgen of om een job uit te voeren volgens hun diploma. Ze geven aan dat het voor hen heel belangrijk is dat hun kinderen zelf meer kansen krijgen en het beter hebben dan zijzelf.

1.2.

ANDERSTALIGE OUDERS KIEZEN BEWUST VOOR EEN NEDERLANDSTALIGE SCHOOL

ERVARINGEN OUDERS

Anderstalige ouders geven aan bewust voor een Nederlandstalige school te kiezen, omdat dit meer kansen geeft aan hun kinderen voor later. Ouders geven zelf aan dat ze probeerden om Nederlands te leren maar dat dit omwille van diverse redenen niet lukte.

Bv. ouder moest fulltime werken en voor haar kinderen zorgen en had geen tijd meer.

Bv. Ouder heeft enkele jaren Nederlands geleerd, maar het is heel moeilijk om dat als volwassene te leren. Het lukte haar niet, ook al deed ze veel moeite.

“Ik wil niet doen wat de meeste ouders doen: als je Franstalig bent, stuur je je kinderen naar een Franstalige school. Ik wil dat niet doen, ik wil mijn kinderen

naar een Nederlandstalige school sturen, want dat is beter voor later.”

(37)

“Ik heb Nederlands geleerd, maar ik krijg het niet in mijn hoofd. Ik heb het twee jaar geleerd en ik ken enkele woorden, maar het probleem is dat ik het thuis nooit heb geleerd, thuis was het enkel Frans. Als je het niet spreekt, onderhoud

je het ook niet.”

1.3.

INTERESSE TONEN IN DE SCHOOL

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten verwachten dat ouders interesse tonen voor het schoolgebeuren/huiswerk, er zijn en hun kinderen motiveren.

Leerkrachten geven aan dat sommige ouders geen interesse tonen. Ze geven dit aan als een mogelijke oorzaak waarom ouders weinig betrokken zijn bij het schoolgebeuren.

Leerkrachten geven aan dat ouders onvoldoende tijd vrijmaken.

ERVARINGEN OUDERS

Alle ouders geven aan interesse te tonen in de school van hun kinderen en school belangrijk te vinden.

1.4.

CONTACT VAN KINDEREN MET DE SCHOOL

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat hun kinderen graag naar school gaan. Vooral omwille van het contact met vrienden, maar ook omwille van een goed contact met de leerkracht. Daarnaast wordt de intrinsieke wil om bij te leren vermeld. Het kind leert graag en gaat daarom graag naar school.

“De kinderen komen altijd tevreden thuis. De periode dat ze niet mochten gaan tijdens de coronacrisis, dat was absoluut niet tof. Ze gaan vooral graag naar

school, omdat ze graag dingen bijleren.”

(38)

Uitzonderlijk geven ouders aan dat een kind niet graag naar school komt, omwille van een slecht contact met de leerkracht of zorgleerkracht.

1.5.

BREED LEREN/INFORMEEL LEREN BUITEN DE SCHOOL/VRIJE TIJD

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten spreken over een brede waaier aan hobby’s buiten de school, gaande van diverse sporten (zwemmen, voetbal, kickboksen, turnen…) tot jeugdbeweging en muziekacademie.

Leerkrachten geven aan dat de school in het begin van het jaar brochures meegeeft over het vrijetijdsaanbod in Ronse. Het wordt verder niet gepromoot op de school. Scholen moeten zich hier neutraal in opstellen. Sommige organisaties komen zich voorstellen bv. Chiro, leerkrachten kunstacademie. Er is ook een sportbeurs in het Rosco waar kinderen verschillende sporten konden uitproberen. (Al is het niet duidelijk of dit nog bestaat).

De school geeft aan te willen inzetten op samenwerking met vrijetijdsorganisaties door bv. de uren te laten aansluiten op school, de activiteiten op school zelf te laten doorgaan.

Lukt de combinatie van huiswerk en hobby’s? Leerkrachten geven aan dat hobby’s niet de oorzaak zijn als huiswerk niet lukt. De bedenking volgt dat het vooral sterke leerlingen of leerlingen met een goede thuisbegeleiding zijn die hobby’s hebben. Leerkrachten geven aan dat ze rekening houden met de naschoolse activiteiten van leerlingen door de planning goed op tijd mee te geven. Zo kunnen leerlingen hun werk afstemmen op hun naschoolse activiteiten.

Daarnaast zorgen leerkrachten dat ze niet te veel huiswerk geven.

“De hobby’s hebben geen invloed op het huiswerk. Ik houd er rekening mee dat ze een week aan het huiswerk kunnen werken, zodat ze dat in hun activiteiten

een beetje kunnen schikken.”

Andere leerkrachten geven aan dat hobby’s wel invloed hebben op het huiswerk. Het huiswerk wordt hierdoor soms slordig gemaakt, een leerling kan een dag niet naar het studiepaleis of het huiswerk schuift op.

(39)

ERVARINGEN OUDERS

Ouders geven aan dat hun kinderen hobby’s hebben buiten de school, gaande van diverse sporten (zwemmen, voetbal, kickboksen, turnen…) tot jeugdbeweging en muziekacademie.

Andere ouders geven aan dat hun kind geen hobby’s hebben. Er worden verschillende redenen gegeven.

Motivatie kinderen. Kinderen wilden niet meer

Alles was al volzet

Het lukt niet omwille van de thuissituatie: bv. het lukt financieel niet; ouder is ziek

Er zijn geen activiteiten voor meisjes in Ronse

“Dit jaar hebben ze geen hobby’s. De reden waarom ze dit jaar geen activiteiten doen is, omdat we in budgetbeheer zitten. Hun vader komt er niet

in tussen, ook al zou hij moeten.”

Ouders geven aan dat de school in het begin van het jaar brochures meegeeft over het vrijetijdsaanbod in Ronse. Kanttekeningen die hierbij gemaakt worden:

Ouders worden in het begin van het jaar overstelpt met informatie. Ze hebben geen tijd om de zaken over hobby’s te bekijken

Ouders begrijpen de informatie niet, weten niet waar je je kan inschrijven

Ouders schrijven kinderen in voor activiteiten die ze al kennen.

“De school heeft misschien wel informatie meegegeven over

vrijetijdsactiviteiten, maar ik let daar niet op, omdat ik het niet begrijp. Ik heb de kinderen gewoon ingeschreven voor voetbal, omdat ik dat al kende.”

Lukt de combinatie van huiswerk en hobby’s? Ouders van kinderen met hobby’s geven aan dat de combinatie met huiswerk geen probleem is. Andere ouders zeggen dat het praktisch soms voor agendaproblemen zorgt.

Eén ouder belicht een combinatie van huiswerk en hobby’s op een andere manier en denkt dat hobby’s inhoudelijk een positieve invloed hebben op het huiswerk.

(40)

“In de brede zin denk ik dat vrijetijdsactiviteiten een positieve invloed hebben op huiswerk.”

1.6.

NETWERK IN DE OMGEVING

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan op bezoek te gaan met de kinderen in de buurt.

Er wordt een brede waaier aan activiteiten en instellingen genoemd. De school verwacht dat er drie verschillende luiken aan bod komen: cultuur, sport en ontspanning.

De school maakte een omgevingsboek met wat aanwezig is in Ronse. Er wordt rekening gehouden met wat gratis is. Financieel moet er altijd op toegezien worden of de uitstappen binnen de maximumfactuur vallen.

De ene helft van de bevraagde leerkrachten ging in het verleden af en toe op bezoek bij ouders die hun beroep voorstelden. Er was bv. een beroependag waar ouders naar school kwamen en een workshop organiseerden over hun beroep. Een andere vermelde activiteit is die waarbij grootouders op school vertelden over het beroep dat ze (vroeger) uitoefenden. Andere

leerkrachten geven aan dit nog niet gedaan te hebben. Ze hebben geen zicht op de beroepen van de ouders of ze durven dit niet te vragen aan ouders die ze niet goed kennen. Er wordt wel aangegeven dat dit een meerwaarde zou kunnen zijn.

Er is ook contact met diverse organisaties die naar school komen met workshops. Bv. academie, politie, Child Focus, auteurs en illustratoren, techniekworkshops.

1.7.

NETWERK VAN GEZINNEN

ERVARINGEN OUDERS

De helft van de bevraagde ouders geeft aan andere ouders te kennen. De andere helft zegt geen enkele of weinig andere ouders te kennen.

(41)

“Ik heb regelmatig contact met andere ouders, meestal is dat via een vriendinnetje of via de ouderraad.”

“Gewoon goeiedag. Ik zoek geen contact. Ik ben beleefd, maar verder niets.”

“Als je kleuters hebt, dan heb je meer contact met de ouders en de leerkrachten. Die nemen meer tijd zoals bijvoorbeeld voor de koffiemomenten.

In het lager is het allemaal zo snel en moet het vlug gedaan zijn.”

Ouders geven aan bewust contact te zoeken met andere ouders van de klas. Contact is er bv. via verjaardagsfeestjes.

Kanttekeningen die gemaakt worden. Eén ouder zegt enkel contact te hebben met andere Marokkaanse ouders. Ouders geven aan dat er niet veel contactmogelijkheden zijn op school.

Andere ouders voelen geen behoefte aan contact of zeggen er geen tijd voor te hebben.

Er werd ook gepeild of de kinderen bij elkaar thuis gaan spelen. Hier geven de antwoorden hetzelfde verdeelde beeld. Ouders zeggen dat hun kinderen regelmatig bij vriendjes gaan spelen.

Andere ouders zeggen dat dit niet gebeurt. Eén ouder geeft aan dat de ouders daarvoor eerst in elkaar vertrouwen moeten stellen en dat dit er niet altijd is.

“Nee, mijn kind ging nog niet bij vriendjes spelen. Hij zou dat zelf willen, maar ik kies ervoor dat de ouders het kind uitnodigen, niet dat de kinderen elkaar

uitnodigen. Ik wil dat hij welkom is. We hadden een keer iemand anders uitgenodigd en zijn ouders hadden geweigerd. Daarop heb ik ook geweigerd,

want ik zei in mezelf: ‘als zij geen vertrouwen hebben in ons, waarom zou ik dan vertrouwen stellen in hen?”

(42)

2. ONDERSTEUNING VAN LEERACTIVITEITEN THUIS

De mate van ondersteuning van de leeractiviteiten thuis is in ons huidige onderwijssysteem mede bepalend voor de slaagkansen van kinderen op school. Voor sommige ouders is het moeilijk om deze ondersteuning op te nemen. In dit hoofdstuk gaan we hier dieper op in.

2.1.

VERWACHTINGEN VAN LEERKRACHTEN NAAR OUDERS TOE

2.1.1.

Verwachtingen

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Controleren van de agenda, huiswerk, toetsen, materiaal in de boekentas. Onder controleren van het huiswerk verstaan leerkrachten concreet dat de ouders in de agenda kijken welke taken het kind moet maken. Daarna gaat het kind er zelfstandig mee aan de slag. Wanneer het kind klaar is, controleren de ouders of ze alles hebben gemaakt.

“Ik ben naar de infosessie van het studiepaleis gekomen. Daar zijn ouders waarvan ik weet dat ze analfabeet zijn. Ze komen te weten dat het kind moet kunnen zeggen wat haar taak is en wij, als ouders, moeten kunnen kijken of het

gemaakt is. Zonder verdere info, dat minimum moet wel kunnen.”

Interesse tonen voor het schoolgebeuren/huiswerk, er zijn, hen motiveren

(43)

“Dat de ouders geen bruggen opblazen tussen de leerkracht en hun kind, maar verbindend kunnen zijn tussen kind en leerkracht: ‘Als de juf iets vraagt, dan is

dat om je te helpen”

ERVARINGEN LEERKRACHTEN

Leerkrachten geven aan dat kinderen het huiswerk moeten kunnen zonder uitleg van de ouders. Een leerkracht geeft aan dat het minimum dat elke ouder moet kunnen: nakijken of het huiswerk gemaakt is. Als een kind het huiswerk niet kan, verwachten leerkrachten dat de ouder dit signaleert aan de leerkracht, niet dat ouders het huiswerk zelf

verbeteren of uitleggen. Een moeilijk kwestie is echter dat leerkrachten denken dat zwakkere kinderen vaak extra instructie nodig hebben bij het huiswerk, waardoor het huiswerk moeilijk lukt zonder hulp.

“Vanaf dat je als ouder merkt dat het moeilijk loopt voor je kind of als hij het niet volledig begrijpt, dan mag je niet zelf verbeteren. Je noteert in de agenda dat het niet lukt en of ik, de leerkracht, het nog eens kan uitleggen. Ik heb liever

dat ze er mee naar mij komen in plaats van dat ze het dan zelf proberen uitleggen, want ze leggen het dan uit op een andere of verkeerde manier en

hierdoor is het kind nog meer in de war.”

“Leerstof van vorig jaar moeten de kinderen eigenlijk zelfstandig kunnen maken, maar ik weet dat 7 van de 20 kinderen in mijn klas dat helemaal niet zelfstandig kunnen. Dus daarvoor hebben ze eigenlijk wel iemand nodig aan hun zijde, iemand die hen daarin kan begeleiden. Ik weet dat heel veel ouders

niet weten welke stappen wij doen als we bewerkingen maken.”

Leerkrachten willen dat kinderen het huiswerk zelfstandig leren maken. Dus ze willen niet dat ouders naast het kind zit wanneer die het huiswerk maakt. Wel dat ze er in de buurt blijven.

Eén leerkracht gaf aan dat ze wel verwacht dat ouders in de jongste leerjaren naast hun kind zitten wanneer die het huiswerk maakt.

“De ouders moeten er niet naast zitten, maar in de buurt zijn als het kind zijn huiswerk aan het maken is. Gewoon nakijken: het kind moet 1 blad van rekenen maken, dat is gemaakt, oké dat is in orde. Dat de ouders een beetje

interesse tonen en het kind motiveren en aanzetten tot het maken van hun huiswerk.”

(44)

Leerkrachten verwachten wel ondersteuning bij het lezen. Eén leerkracht verwacht dat ouders helpen bij het studeren voor toetsen door bv. het kind op te vragen, overzicht te geven.

Leerkrachten geven aan dat het moeilijk is voor kinderen om zelfstandig toetsen te leren.

Leerkrachten verwachten dat ouders voor een goede structuur en rustige werkplek zorgen.

Leerkrachten geven aan dat er niet echt een globale visie is vanuit de school over verwachtingen naar ouders toe. Sommigen denken wel dat die er vroeger was. Al geven bijna alle leerkrachten aan dat opvolging van de agenda een belangrijk aspect is. Ouders dienen de agenda regelmatig te ondertekenen. Sommige leerkrachten geven aan dat er afspraken zijn rond de dagen waarop er huiswerk wordt gegeven. De hoeveelheid huiswerk kiest elke leerkracht zelf.

ERVARINGEN OUDERS

Op vlak van verwachtingen geven ouders algemeen dezelfde grote clusters aan.

Controleren van de agenda, huiswerk, toetsen, materiaal in de boekentas.

Interesse tonen voor het schoolgebeuren/huiswerk, er zijn, hen motiveren

“Als je kinderen huiswerk hebben, moeten ze hulp hebben. Al is het maar gewoon dat je achter hen staat en zegt: ‘heb je huiswerk? Je moet je huiswerk

maken.’ Soms hebben ze geen zin om hun huiswerk te maken, dan moet je achter hen staan en hen pushen en motiveren.”

Het blijkt echter dat ouders denken dat de verwachtingen verder reiken dan wat leerkrachten zelf aangeven. Bij de vraag “Verwacht de leerkracht dat ouders helpen bij het huiswerk?”

antwoorden ouders bevestigend. Ze denken dat de leerkracht verwacht dat ze inhoudelijk helpen. Als ze zelf geen hulp kunnen bieden, denken ouders dat verwacht wordt dat ze hiervoor hulp zoeken bij externen. Bv. logopedist.

Andere ouders weten niet wat de verwachtingen op dat vlak zijn. Een derde groep antwoordt – in de lijn van wat leerkrachten aangaven – dat hulp van ouders niet verwacht wordt. Deze ouders geven aan dat als een kind het huiswerk niet kan, de leerkracht verwacht dat ze dit aan hem/haar signaleren en dat ze het huiswerk niet zelf mogen uitleggen of verbeteren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer aan ouders gevraagd wordt wanneer een leerplichtambtenaar betrokken zou moeten worden, antwoordt bijna driekwart (73%) dat de leerplichtambtenaar pas betrokken moet

Kinderen zijn gebaat bij goede samenwerking en afstemming tussen ouders en de school, juist omdat zij in een afhankelijke positie zitten en de ouders voor het kind

…) niet akkoord gaan met de niet-gerealiseerde inschrijving van het kind en ze geen gebruik willen maken van de bemiddeling of de bemiddeling niet tot het gewenste resultaat

Scholen die interesse hebben kunnen contact opnemen met de Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen (Nele Buyl – 053/ 78 36 60 – nele@vierdewereldgroepaalst.be). Ook KOALA werkt rond

Naast meeroudergezag in geval van juridisch meerouderschap, adviseert de Staatscommissie om het mogelijk te maken dat meerdere personen die niet allen de juridische ouders van

de Boer: afhankelijk van het antwoord op de vraag waarom de verwekker geen actie heeft ondernomen om kenbaar te maken dat hij het kind wilde erkennen, heeft de Hoge Raad

Los van het feit of je als ouder een bijdrage van je kind nódig hebt of niet, is het interessant om je kind te vragen om een bijdrage te doen in gemeenschappelijke kosten zoals

Met deze brief informeer ik u over het feit dat de betrokken ouders voorlopig niet op het plein en in de school mogen komen.. Iedereen spant zich in voor een