• No results found

Bart Bemelmans. Jouw ZinvolBestaan. binnen handbereik B B A

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bart Bemelmans. Jouw ZinvolBestaan. binnen handbereik B B A"

Copied!
180
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bart Bemelmans

Jouw

ZinvolBestaan

binnen handbereik

X

X B B A

X

(2)

2

Copyright © 2019, 2020, 2021 Bart Bemelmans Advies, Amsterdam Alle rechten voorbehouden

www.onszinvolbestaan.nl eerste versie december 2019 update januari 2021

(3)

3

Voor mijn zus

(4)

4

‘Vandaag heb ik de dag van mijn leven!’

(5)

5

Inhoud

Inleiding ... 7

Deel 1: Verkenning ... 9

Vraag ... 11

Jouw ZinvolBestaan ... 19

À propos ... 32

Deel 2: De basis ... 37

Emotie-Ik ... 39

Tarzan ... 47

Emoties ... 52

Hier en nu ... 60

Inperkende autoriteit ... 67

Woe-wei ... 73

Intuïtie in actie ... 78

Deel 3: Zingeving ... 85

Jouw zingeving ... 87

Liefde ... 91

Sfeer ... 102

Kinderen krijgen ... 107

Gezondheid ... 109

Kennis en weten ... 114

Uit de band ... 119

(6)

6

Scheppende kracht ... 122

Schoonheid ... 126

Idealen ... 130

Juiste baan ... 133

Zwart en wit ... 138

Verkeerd verbonden ... 142

Haast ... 146

Dichtbij ... 149

Eén voor allen! ... 156

Antwoord ... 160

Appendix ... 163

Verantwoording ... 165

Dankwoord ... 169

Oefenen ... 171

Zwitsers zakmes ... 177

Bibliografie ... 179

(7)

7

Inleiding

Een journalist schrijft in een landelijk dagblad over zijn bijna-dooder- varing. Hij vertelt hoe hij door gelukkig toeval aan een wisse dood ont- snapt. Deze gebeurtenis is een keerpunt in zijn leven waardoor hij gaat nadenken over de diepere betekenis ervan. Hij start een interviewreeks waarin bekende en minder bekende personen ingaan op de vraag naar de zin van het bestaan. Wat opvalt is dat zij zingeving vooral zien als iets persoonlijks en iets aards; slechts zelden spelen wereldtoneel of religie een rol. Ook is het opmerkelijk dat voor de meeste geïnter- viewden een bijzondere gebeurtenis het moment markeert waarop de zin van het leven duidelijk wordt. Ze worden geconfronteerd met een chronische ziekte, hebben een dierbaar iemand verloren of zelf de dood in de ogen gekeken. Deze verhalen zijn mooi, maar ondanks de per- soonlijke insteek zijn ze zo groot en zo ver weg. Zelf zoek ik zingeving dicht bij huis, in kleine gebeurtenissen. Mijn aanpak is goed naar bin- nen kijken en luisteren naar de inwendige stem. Dan stuit ik vanzelf op de dingen die het leven zin geven: een fijn familiefeest, mooie muziek, een succesvolle periode in mijn werk of mijn opgroeiende dochter. Dát was de reden om mij aan het schrijven te zetten: laten zien hoe zinge- ving voor mij werkt.

Dit boek is een reisgids naar de zin van het bestaan. In eerste instantie lijkt de situatie niet erg hoopvol. Ons bestaan is een toevallige samen- loop van omstandigheden, zonder diepere betekenis. Wij mensen heb- ben ons daar niet zomaar bij neergelegd. We hebben onvermoeibaar naar zingeving gezocht, vooral voorbij zon en maan. Maar de resultaten van deze inspanningen hebben mij niet voldoende kunnen overtuigen,

(8)

8

en jou misschien ook niet. Daarom maken we een draai. In plaats van naar boven te kijken, wordt de blik naar binnen gericht. Daar ontdek je de gids die de weg wijst. Aan de hand van deze gids wordt de reis voortgezet om met praktische voorbeelden en oefeningen het einddoel te bereiken: jouw ZinvolBestaan.

Dan blijkt het toch makkelijker dan gedacht.

(9)

9

Deel 1: Verkenning

(10)

10

(11)

11

Vraag

Wat zeg je als iemand op je afstapt en vraagt ‘Wat is de zin van het bestaan?’. Waarschijnlijk haal je de schouders op en kijk je hem of haar verwonderd aan. De zin van het leven, daar heb je wel eens over na- gedacht maar tot een echt antwoord ben je nog niet gekomen. Het is goed mogelijk dat je de kwestie snel weer vergeet, maar misschien ook niet. Misschien blijft het toch knagen. Je voelt dat het een belangrijke vraag is. Je hinkt op twee gedachten omdat zoeken naar zingeving be- langrijk lijkt maar tegelijkertijd angst inboezemt. Stel je voor dat je op zoek gaat en geen antwoord vindt? Of erger nog, dat je ontdekt dat het allemaal zinloos is. Wees niet bang, het blijkt mee te vallen. Er is een antwoord, een positief antwoord nog wel.

In eerste aanleg is het antwoord op de vraag naar de zin van het bestaan kort en ontkennend: het heeft geen zin. Er is geen diepere betekenis.

Alle leven, dus ook menselijk leven, is er als uitkomst van een min of meer toevallig proces dat zich in de loop van miljarden jaren heeft vol- trokken. Ooit begonnen in de oersoep is leven via ééncellige- en meer- cellige organismen uiteindelijk geëvolueerd tot homo sapiens en alle andere levensvormen op aarde. Natuurlijke selectie zoals Charles Dar- win beschreven heeft, zorgde ervoor dat van het één het ander kwam.

De ene levensvorm was succesvol en ontwikkelde zich voort terwijl de andere verdween. De drijvende kracht achter deze evolutie was het streven van het leven zichzelf in stand te houden. Daarmee heeft het een doel en dat is het doorgeven van het leven zelf. Meestal gebeurt dit in de vorm van de genetische code, het DNA. Maar met de consta- tering dat het leven een doel heeft, is nog niet gezegd dat het ook zin

(12)

12

heeft. Zingeving wil immers zeggen dat er een diepere betekenis is.

Het feit dat alle leven ernaar streeft om te overleven en voort te be- staan, impliceert niet dat het zinvol is.

Niet alleen vanuit het verleden en onze ontstaansgeschiedenis, maar ook in het licht van de toekomst en de eeuwigheid is ons bestaan zonder zin. Wie zal zich ons over tienduizend jaar nog herinneren? Wie zal zich over twintigduizend jaar nog druk maken of ons leven in de eenentwintigste eeuw zinvol is geweest? Het antwoord is hard maar onontkoombaar: niemand. We leven niet voor de eeuwigheid, dus ook dáárvoor kan zingeving niet bedoeld zijn.

De mensheid kon zich maar moeilijk neerleggen bij een leven zonder zin en heeft zich gedurende vele duizenden jaren het hoofd gebroken over het bewijs van het tegendeel. Volkeren en culturen verspreid over de hele aardbol hebben sinds mensenheugenis geprobeerd een ant- woord te vinden op de vraag waartoe wij op aarde zijn. Dat is niet helemaal onbegrijpelijk. Een zinloos bestaan spreekt niet erg tot de verbeelding. Het is nauwelijks voor te stellen dat we alleen maar ge- komen zijn om weer te vertrekken, zonder diepere betekenis. Wij in- telligente mensen, met al onze prachtige kunst, verheven literatuur en moderne technologie, een product van louter toeval, zonder diepere bedoeling? Dat kan toch niet. Neem het feit dat menselijk leven zich zo duidelijk van andere levensvormen onderscheidt. Anders dan plan- ten en dieren zijn wij doordrenkt van besef van wat hoort en wat goed is. Dat moet toch betekenis hebben. Daarnaast is leven ‘op zich’ on- miskenbaar een wonder. Hoe het komt en gaat in al zijn prachtige ver- schijningsvormen - de wereld om ons heen is zo ingewikkeld en mooi

(13)

13

- dat is voor ons gewone stervelingen niet te bevatten. Alles is zo won- derbaarlijk dat er wel een diepere betekenis achter moet zitten. Ook het streven om de boel in stand te houden, de drang om het leven door te geven, komt toch ergens vandaan. Er moet toch een schepper of een sturende hand zijn.

Die sturende hand hebben we gevonden. Wij kunnen ons dingen voorstellen die er niet zijn. De rijkdom van onze fantasie kent geen grenzen. We produceren sinds de vroegste jaren van onze ontstaans- geschiedenis wonderen en sprookjes. Filosoof Friedrich Nietzsche ver- klaart dit fenomeen doordat mensen altijd al hebben gedroomd. In die dromen gebeuren wonderbaarlijke dingen en komen betoverende en spookachtige figuren voor. We dromen over dingen, schepsels en si- tuaties die in werkelijkheid niet bestaan of kunnen bestaan: over hek- sen, feeën, en buitenaardse wezens, die onze planeet bezoeken. Vanuit deze dromen ontstaat vanzelf de gedachte dat er meer moet zijn tussen hemel en aarde dan hetgeen je kunt zien en aanraken. Net als in die dromen moeten er wel fantastische wezens bestaan, die alle mysteri- euze en wonderlijke dingen samen met alle zichtbare en aanraakbare dingen hebben geschapen. Daarnaast gebeurt in de echte wereld van alles waarvoor sturing van bovenaf nodig is. Wie zorgt voor veel ge- zonde baby’s, een goede oogst en het uitblijven van natuurrampen en ziektes? Wie veroorzaakt regen, storm en bliksem? Wie vertelt hoe het hoort, hoe mensen met elkaar moeten omgaan? Dat zijn de goden en we hebben ze namen gegeven als Wodan, Zeus, Jupiter, Allah en Jah- weh. Net als Nietzsche wijst historicus Yuval Harari in zijn boek ‘Sa- piens’ op ons vermogen ons dingen voor te stellen die er eigenlijk niet zijn. Hij noemt dit vermogen tot het imaginaire de basis voor het suc- ces van homo sapiens. Onze fantasie roept krachten en beelden op die

(14)

14

instituties overeind houden als god, volk, wet en vaderland. Deze in- stituties zijn op hun beurt de lijm die ons bijeen houdt en succesvol maakt.

Zelfs natuurkundigen en biologen gaan een eindje mee in de ge- dachte dat ons bestaan moeilijk op toeval kan berusten. Het DNA dat leven schenkt, bestaat zelf uit dood materiaal; alle leven bestaat uit in- erte atomen en moleculen. Hoe kan het nu, zo vragen ook wetenschap- pers zich af, dat dode materie zich ordent van dood naar levend en van simpel naar complex? De wetten van de natuurkunde zeggen dat het juist andersom gaat. Wanneer geen energie wordt toegevoegd, vallen dingen uit elkaar van ingewikkeld naar eenvoudig waardoor leven ver- andert in dood en orde verandert in chaos. Welke energie verandert dan chaos in orde en dood in leven, tegen het natuurlijk verval in? Deze vraag wordt meestal niet door wetenschappers beantwoordt, maar door gelovigen. De energie of sturende kracht die alles de goede kant op stuurt, is het opperwezen.

Minstens zo belangrijk als de vraag naar het ontstaan van het leven zelf is natuurlijk de kwestie van de bezieling van ‘levende’ dode mate- rie. Natuurvolken kennen aan alles een Ziel toe, ook aan een boom of een steen. Wij westerlingen kennen een zelfbewuste Ziel vooral toe aan ons mensen, en aan een enkel zoogdier. Voor gelovigen is het op- nieuw niet ingewikkeld om de vraag naar de oorsprong van de Ziel te beantwoorden: ook die komt, net als het leven zelf, van het opper- wezen.

De volgende stap ligt dan voor de hand. Als een opperwezen bestaat, kan het voldoen aan diens intenties de zin van het leven zijn. We doen het goed, ons leven heeft zin, als we doen wat het opperwezen wil.

(15)

15

Deze redenering is de kern van wereldgodsdiensten en belangrijke spi- rituele en filosofische stromingen. Daarom leven joden, christenen en moslims volgens de aanwijzingen van een opperwezen en praktiseren boeddhisten en taoïsten het aandachtig observeren en relativeren. Fi- losofen en navolgers van de oude Grieken zoeken zingeving vooral bij de god van de rede en in de (menselijke) natuur door op het verstand te leunen en een deugdethiek aan te hangen. Door te leven volgens van hogerhand gegeven richtlijnen is ons leven zinvol en goed.

De overtuiging dat zingeving ‘van boven, van ver weg en van lang geleden’ komt, loopt door tot in de huidige tijd, tot in ons eigen leven.

We hebben een joods-christelijke of islamitische achtergrond. Onze cultuur en maatschappij zijn beïnvloed door religieuze en spirituele denkers. Christelijke dogma’s en Griekse deugdethiek klinken door in onze wetten, regels en morele standaarden. Daarom is het niet vreemd dat we voor vragen rondom zingeving bij dezelfde bronnen zijn uitge- komen, bij Jahweh, Allah, Boeddha, Aristoteles, etc. We hebben zin- geving steeds in het licht van deze bronnen gezien, als iets dat van ho- gerhand gegeven is en de hele kosmos of schepping betreft.

Sinds de Verlichting is alles gaan schuiven. De mens is zelf steeds meer centraal komen te staan. Zeker de laatste decennia, met de opkomst van het individualisme, hebben wij onszelf in het centrum van de aan- dacht geplaatst. We hebben zelf leren omgaan met de moeilijke levens- vragen. Het meeste wordt uitgelegd en verhelderd door wetenschap en geregeld door aardse wetten en verdragen. Wat daar buiten valt, lossen we als individu zelf op. We bedenken zelf hoe het moet, de rede regeert. Onze behoefte aan een sturend opperwezen is afgenomen.

Maar zonder noodzaak van een opperwezen is tevens de drang om het

(16)

16

te dienen of in stand te houden afgenomen. De zin van ons bestaan ligt niet meer in het tevredenstellen van het allerhoogste. We zijn terug- gevallen op een situatie zonder hogere zin of diepere betekenis, een situatie waarin het leven berust op toeval en wij bestaan om voort te bestaan. We doen wat moeder natuur voor ons heeft bedacht: we leven ons leven zodat we niet te snel het loodje leggen, geven ons genetisch materiaal door en keren terug tot het stof waaruit wij gemaakt zijn.

Dat is het dan… een bestaan zonder zin.

Volgens mij staan de zaken er toch iets rooskleuriger voor. Wanneer het om zingeving gaat is er toch een beetje hoop, althans voor elk van ons afzonderlijk. Ook al lijkt er geen zingeving in de vorm van een van hogerhand gegeven, algemeen geldige en eeuwigdurende diepere betekenis te bestaan, dat wil niet zeggen dat er geen zingeving kan zijn. Ik denk dat er voor elk individu apart, voor jou en voor mij, wel degelijk een zinvol bestaan mogelijk is.

Waarom ben ik er zo zeker van dat wanneer er geen universele zingeving ‘van bovenaf’ bestaat, dit wel het geval kan zijn voor indivi- duele zingeving ‘van onderop’?

Het is een kwestie van observeren en ervaren. Door bij jezelf goed naar binnen te kijken, kun je zien en voelen dat het zo is. Op sommige momenten ervaar en voel je dat iets zinvol is. Diep vanuit jouw binnenste komt zo af en toe een golf van gevoelsmatige energie op- zetten die zegt dat iets goed en zinvol is. Je weet dat deze energie niet uit de hemel komt vallen, letterlijk noch figuurlijk. Ze ontstaat uit de dingen die gebeuren, op wat je meemaakt, op wat je denkt en doet.

Daar zitten dingen tussen die je laten voelen dat jouw leven zin heeft.

(17)

17

Bijvoorbeeld: Je hebt net een crowdfunding succesvol afgerond waar- door in jouw straat dat lang gewenste speeltuintje gerealiseerd kan worden. Dat schenkt voldoening. Of je hebt zojuist met jouw koor een prachtige Bachcantate uitgevoerd. Dat is betoverend. Je ziet je doch- tertje heel lief haar krentjes delen met haar vriendinnetjes. Dat maakt gelukkig. Jouw persoonlijke waardering en beoordeling van de dage- lijkse werkelijkheid is zo nu en dan verbonden met een gevoel van zin- geving. Daarnaast is hetgeen gebeurt in het leven van alledag en hoe dat bijdraagt aan jouw gevoel van zingeving beïnvloedbaar. Je kunt tot op zekere hoogte sturen wat er in jouw leven gebeurt en dus kun je ook invloed uitoefenen op de zin van jouw bestaan.

Over dat laatste gaat dit boek, over de maakbaarheid en de be- reikbaarheid van een zinvol bestaan voor jou en mij. Dit wordt een verkenningstocht waarin je enerzijds ontdekt hoe je de momenten van zingeving leert gewaarworden, hoe je gevoeliger wordt voor zingeving en anderzijds hoe je zin aan jouw bestaan kunt geven, hoe je zinvolle momenten kunt maken. Het gaat om zingeving ervaren én zingeving creëren.

De reis die we gaan maken ziet er ongeveer als volgt uit: in ‘Deel 1:

Verkenning’ wordt de vraag naar de zin van het bestaan nader geanaly- seerd. Het vertrekpunt is de stelling dat het leven zinvol kan zijn voor elk individu, niet voor de eeuwigheid maar in het hier en nu. Om zin te ervaren is het nodig gevoeliger te worden voor de innerlijke stem;

zingeving gewaarworden gebeurt vooral vanuit het emotionele deel van ons wezen. Dus ga je in ‘Deel 2: Basis’ op zoek naar dat emotionele deel; daarvoor moet je aandachtig naar binnen kijken. Naast jouw ver- stand leer je jouw emoties beter gewaarworden en herkennen. Leven

(18)

18

vanuit je emoties maakt het nodig in het hier en nu te verblijven omdat jouw zintuigen, die de brandstof voor jouw emoties leveren, evenzeer alleen in het hier en nu kunnen functioneren. Muziek kun je alleen nu horen en bloesem kun je alleen nu ruiken en zien. Tevens vraagt leven vanuit je emoties om het échte zelf in jou te onderzoeken: Wie ben jij, wat vind jij, waarnaar verlang jij, wat voel jij? Daarvoor neem je afstand van wat ánderen van jou willen, je probeert inperkende autoriteit af te leggen. Om dicht bij jezelf te blijven, stop je met heel fanatiek van alles en nog wat na te jagen en te willen. Je laat je voortaan meevoeren door de stroom van het bestaan. Al deze veranderingen voeden jouw emo- ties, wijsheid en intuïtie. Zo leer je in samenhang jouw emoties én jouw verstand kennen. Deze heelwording is de basis; je wordt ontvan- kelijk voor zingeving. Vanuit deze basis herken je in ‘Deel 3: Zingeving’

wat in jouw persoonlijk leven zingeving kan brengen, hoe je zingeving kunt creëren. Je ontdekt jouw ZinvolBestaan.

De volgende hoofdstukken lichten dit reisschema stap voor stap toe. Zowel voor het leggen van het fundament diep in jezelf als voor het concreet ervaren van zingeving worden praktische oefeningen aan- gereikt.

(19)

19

Jouw ZinvolBestaan

Misschien is het geen verrassing dat het leven bij nader inzien wel zin- vol kan zijn, ook al werd in het vorige hoofdstuk aanvankelijk het te- gendeel gesteld. Je bent immers al lang overtuigd van de maakbaarheid van alles in een maakbare wereld. Je maakt plannen, werkt hard aan een goede toekomst, klimt omhoog op de carrièreladder, omringt je met mooie spullen en leuke mensen, geniet zo veel je kunt en plant jezelf voort. Je bent eraan gewend dat jij zelf de regie voert over jouw bestaan; voor het ervaren van zingeving zal dat niet anders zijn, ...toch?

Maar je twijfelt. Ondanks de maakbaarheid van alles ben je nog steeds niet of maar beperkt tevreden en vraag jij je af of jouw leven zinvol is. Blijkbaar schiet je op dit punt ondanks alle inspanningen te- kort. Het lukt je niet in een staat van voldoening te komen waarin din- gen op hun plek vallen en het bestaan zinvol is.

Hoe komt het dat je de kern niet te pakken krijgt? Waarom voelt het ondanks alle successen niet goed? Waarom twijfel jij aan de zin van het bestaan? Misschien komt het omdat je op de verkeerde plaatsen binnen en buiten jezelf naar zingeving zoekt. Jouw aanpak is te oppervlakkig om zingeving te kunnen ervaren. Daarmee bedoel ik niet dat je niet genoeg je best doet. Je bent misschien al jaren verwikkeld in een in- tensieve speurtocht. Je hebt de boeken over de maakbaarheid van het geluk en de kneedbaarheid van de geest grondig bestudeerd. Met op- pervlakkig bedoel ik dat jouw inspanningen niet de plek raken waar zin- geving daadwerkelijk gebeurt; jouw zwoegen beperkt zich tot het op-

(20)

20

pervlakkige, rationele deel van jouw wezen zonder het diepere, emo- tionele deel te raken. Want de ervaring van zingeving waar je naar op- zoek bent, en die jou ook af en toe bereikt, ontstaat voornamelijk in het emotionele deel.

Dit vraagt om een toelichting.

Het wezen van onze geest is opgebouwd uit twee delen: een rationeel deel en een emotioneel deel. Voortaan zal ik deze delen aanduiden met

‘Ikken’: ratio-Ik en emotie-Ik.

De ratio-Ik zetelt in ons hoofd, in de zogenaamde ‘nieuwe’ her- senen (cortex); hij is de Ik waartegen en waarmee wij praten, die taal herbergt, denkt, dingen onthoudt, plannen maakt, besluiten neemt en acties uitvoert. De ratio-Ik is de combinatie van een onbewust deel en een bewust deel. Denk daarbij aan de luchtvaart: het onbewust deel is te vergelijken met de automatische piloot en het bewust deel is de op- lettende gezagvoerder. Daniel Kahneman noemt in zijn boek ‘Ons feil- bare denken’ het onbewust functionerende deel Systeem-1 en het be- wust functionerende deel Systeem-2. De ratio-Ik is razendsnel in het verwerken van gegevens en als eerste aan zet bij het nemen van beslis- singen: onbewust, snel en automatisch (Systeem-1) of bewust, wel- overwogen en oplettend (Systeem-2).

De emotie-Ik woont ergens anders in ons hoofd, in de ‘oude’ her- senen (limbisch systeem), en misschien ook in onze buik of in ons hart.

Deze emotie-Ik werkt traag, in golven, niet met taal of gedachten maar met indrukken, noties, kleurschakeringen, grijstinten, etc. Om bij de vliegerij te blijven: de emotie-Ik is een alleswetende en allesbepalende

(21)

21

toverlantaarn die vanuit de cockpit kleurrijke, caleidoscopische patro- nen op de voorruit projecteert: nu eens roze, dan weer groen, grijs, blauw, rood, geel, zwart, diamant, driehoek, cirkel... Op basis van deze kleuren en figuren weten de gezagvoerder en de automatische pi- loot wat de bedoeling is. Volgens mij herbergt de emotie-Ik emoties, instincten, willen (of streven), verlangen, wijsheid en onderbuikgevoel. De emotie-Ik is van belang om toegang te krijgen tot jouw ZinvolBestaan want hij bezit de vaardigheden en gereedschappen die nodig zijn om zingeving te herkennen (gewaarworden) en te maken (creëren).

De beide Ikken hebben belangrijke overeenkomsten en verschillen. Ze zijn allebei opgebouwd uit fysica en biochemie. Ze doen hun werk door middel van elektrische- en biochemische processen over celmembra- nen en via zenuwverbindingen in het centrale zenuwstelsel. Hormo- nale processen via de bloedbaan spelen eveneens een rol. Relevant ver- schil tussen ratio- en emotie-Ik is dat de ratio-Ik taal als voornaamste gereedschap gebruikt (zowel het bewuste als het onbewuste deel!), terwijl de emotie-Ik veel minder grijpbare communicatiemiddelen en algoritmen heeft. Op functionele MRI-scans is te zien hoe emoties vooral vanuit kernen in de oude hersenen de nieuwe hersenen aanstu- ren maar hoe dat precies gaat is niet bekend. Evenzo is niet duidelijk of andere bronnen zoals de buik of het hart op hun beurt deze kernen in de oude hersenen beïnvloeden. Daarmee blijft de echte zetel van de emotie-Ik onopgehelderd. Misschien is de emotie-Ik wel hetzelfde als de Ziel; deze Ziel is sinds mensenheugenis met mystiek en onduide- lijkheid omgeven. Of deze Ziel werkelijk bestaat en waar zij zich be- vindt, is nog steeds een raadsel.

(22)

22

Naast taligheid is er nog een ander belangrijk verschil tussen ra- tio- en emotie-Ik: erfelijkheid. Bij onze geboorte zijn we onze emotie- Ik. Iedereen herkent in een pasgeborene de genoemde eigenschappen emoties, instincten, willen en verlangen. Onze emotie-Ik is aangeboren en zit dus in onze genen. Zijn ontwikkeling begint al in de baarmoeder, kort na de conceptie. De ratio-Ik daarentegen vormt zich pas later in het kinderleven, gelijk opgaand met de ontwikkeling van de taalvaar- digheid. Omdat de basis van de emotie-Ik zit opgeslagen in ons DNA kan hij via onze nakomelingen voortleven na onze dood. Dat geldt niet voor de ratio-Ik: die houdt na onze dood op te bestaan. De erfelijkheid van onze emotie-Ik heeft daarmee behalve relatieve onsterfelijkheid nog een andere interessante implicatie, namelijk die van collectief bezit.

Iets wat in de vorm van erfelijkheid in onze genen opgesloten zit, be- vindt zich in veel medemensen met dezelfde genen, om te beginnen in onze directe familieleden. Onze erfelijke emotie-Ik is overeenkomstig de ideeën van Carl Jung een soort collectief bezit dat door grote groe- pen mensen wordt gedeeld en dat wij kunnen doorgeven aan genera- ties na ons. Dat doorgeven doen we niet alleen via onze genen maar tevens door socialisatie en opvoeding. Jung noemt dit collectieve bezit het collectief onbewuste en de daarin opgeslagen beelden Archetypen, waarover later meer. Het is belangrijk erop te wijzen dat Jungs’ collec- tief onbewuste onderdeel is van de emotie-Ik terwijl de term suggereert dat het bij Systeem-1 van de ratio-Ik hoort.

Zie de figuur op de volgende pagina:

(23)

23

De psychoanalyticus Jacques Lacan beschrijft het moment waarop taal in ons leven komt als uiterst kritiek. De emotie-Ik is vanaf het moment van de conceptie alleen op de wereld: in de eerste levensfase vóór en direct na de geboorte kent en herkent hij communicatie door middel van taal niet of maar beperkt. In deze fase is de emotie-Ik een preverbaal wezen in een preverbale wereld. Voor deze preverbale zuigeling bestaat geen onderscheid tussen lichaam en geest, zij zijn beide één. Zelfs de buitenwereld wordt in deze fase als onderdeel van het Ik gezien. Wan- neer bij de leeftijd van één tot anderhalf jaar taal haar intrede doet, is de emotie-Ik plotseling niet meer alleen. Het zuigelingenwereldje dat eens zo simpel en overzichtelijk was, wordt vanaf nu onophoudelijk verstoord door talige indringers en invloeden van buitenaf. Wat de emotie-Ik tot op dit moment kon ervaren via zintuiglijke waarnemin- gen wordt vanaf nu verdrongen door vreemde begrippen van taal.

Vanaf nu bestaat er naast de emotie-Ik een tweede Ik, de ratio-Ik.

Systeem Systeem

n e e

emoties, willen, verlangen instinct, wijsheid, intu tie zingeving

Carl ungs collectief onbewuste rchetypen

i li n

(24)

24

In de volgende jaren van het leven maken beide Ikken een storm- achtige ontwikkeling door in een verbale wereld. Daarbij lijkt zeker in de westerse maatschappij de nadruk te liggen op het stimuleren van de ratio-Ik. Dat wil niet zeggen dat de emotie-Ik ophoudt te bestaan, maar wel dat ermee in contact staan moeilijk kan zijn. We hebben het in ons leven wel tweemaal verleerd. De eerste keer toen we als kind ons heb- ben onderworpen aan de wensen van de maatschappij zoals in taal ver- woord door onze opvoeders. Allemaal zijn we geboren als één brok emotie en impulsiviteit. Sensaties zoals honger, kou of pijn of het ge- voel van verlatenheid leiden zonder uitstel tot actie, namelijk huilen zodat het onplezierige gevoel zo snel mogelijk ophoudt. Onze ouders hebben ons geleerd deze reflexen te beteugelen om zo beter te passen in het grotere, maatschappelijke geheel. We zijn getraind onze behoef- ten uit te stellen en te matigen. Wat we daarbij winnen is sociale ac- ceptatie; wat we evident verliezen is onze eigenheid en soepele toegang tot de emotie-Ik. Elke dag dat we beter leren luisteren naar wat de buitenwereld van ons wil, raken wij verder verwijderd van de originele Ik die we ooit waren. De verbondenheid met deze Ik wordt steeds mis- tiger. Een tweede keer ging het in contact blijven met de emotie-Ik mis toen we tijdens het verdere socialisatie- en trainingsproces op school en universiteit hebben geleerd de ratio te verheerlijken en ob- jectiveerbare feiten en data de basis zijn geworden van het bestaan. Ik denk dus ik bén!, zoals Descartes ons heeft geleerd.

Ongeveer in dezelfde periode waarin wij onderscheid hebben le- ren maken tussen emotie-Ik en ratio-Ik verschijnt ook de splitsing tus- sen geest en lichaam in ons leven. De preverbale zuigeling, die zijn emo- tie-Ik, zijn lichaam én de wereld als één ziet, verandert in een verbale kleuter, die naast zijn emotie-Ik de ratio-Ik, zijn lichaam en de rest van de wereld gaat onderscheiden.

(25)

25

Uit het bovenstaande volgt dat we aan het bestaan van de emotie-Ik niet hoeven te twijfelen. Bij de geboorte zíjn we immers onze emotie- Ik. De ratio-Ik komt later, zodra we leren praten. Wel kun je discus- siëren over welke kwaliteiten je aan de emotie-Ik toeschrijft. Ik kies hier zoals gezegd voor emoties, instincten, willen, verlangen, wijsheid, intu- itie en het gevoel voor zingeving. Dat emoties, instincten, willen en verlangen bij de emotie-Ik thuishoren spreekt voor zich: deze zaken zijn eigen aan ons wezen wanneer we geboren worden en daarom per definitie on- derdeel van de emotie-Ik. Voor intuïtie, wijsheid en het vermogen zinge- ving te ervaren ligt de zaak iets ingewikkelder: zij vallen onder de emo- tie-Ik vanwege het gegeven dat ze onmogelijk bij de ratio-Ik kunnen horen. Ook al moet een pasgeborene intuïtie en wijsheid nog ontwik- kelen, het zijn kwaliteiten waarbij emoties en gevoel een hoofdrol spe- len. Het vermogen om zingeving te ervaren ken ik eveneens bij voor- keur toe aan de emotie-Ik. Het gewaarworden van zingeving is net als intuïtie en wijsheid vooral een emotionele- of gevoelskwestie. Daarom ken ik deze kwaliteiten aan de emotie-Ik toe. Verderop in het hoofd- stuk ‘Tarzan’ zal ik voor deze stellingen aanvullend bewijs leveren.

De woorden voelen en gevoel zullen nog vaak terugkomen in dit boek; hier worden deze termen exclusief in relatie tot emotionele acti- viteiten gebruikt. Wanneer ik het heb over zintuigelijk gevoel zal ik vooral de woorden ‘tast’, ‘tasten’ en ‘aanraken’ gebruiken.

Verderop wordt steeds weer het belang van de emotie-Ik bena- drukt. Toch denk ik dat het om zingeving te proeven nodig is contact te maken met beide Ikken, die samen de werkelijke, hele Ik zijn. Het belang van heel worden door het in samenhang ontwikkelen van beide Ikken zal mede blijken wanneer we in deel 3 praktische voorbeelden van zingeving gaan bespreken. Daar zal duidelijk worden dat concrete

(26)

26

ervaringen van zingeving meestal een emotioneel en rationeel aspect hebben. Het ervaren van de schoonheid in poëzie is daarvan een goed voorbeeld. De schoonheid van een gedicht ervaren, is een emotionele bezigheid: het maakt je blij of het ontroert. Maar er is wel een vertaal- slag nodig, letterlijk en figuurlijk. Het verstand moet de betekenis van de woorden ontwaren en duiden. In de gelaagdheid van de betekenis schuilt de emotie en dus de schoonheid. Zonder deze rationele bewer- king blijft een gedicht leeg en emotieloos.

De zoektocht naar je werkelijke, hele Ik is de basis voor jouw Zinvol- Bestaan. Hier wordt ZinvolBestaan bewust als één begrip, één woord, geïntroduceerd; het is geen typefout. Je gaat niet op zoek naar het zin- volle bestaan. Dat is veel te wijds en laat te veel ruimte voor bemoei- enis van buitenaf. Anderen zouden zomaar kunnen bepalen wat voor jou een zinvol bestaan is. Daarnaast kan een zinvol bestaan gemakkelijk verward worden met een nuttig bestaan. Met jouw ZinvolBestaan wordt jouw leven vol van zin ofwel vervuld van zingeving bedoeld. Jouw Zin- volBestaan is uniek. Op het moment dat je het te pakken hebt, weet je dat gewoon. De emotie-Ik zal het je vertellen. Het vinden van jouw ZinvolBestaan komt overeen met wat Abraham Maslow zelfactualisatie noemt: het ontwikkelen en bereiken van jouw hele Ik, de mens die je bedoeld bent te zijn zodat het goed voelt en alles op zijn plek valt.

Zingeving vinden is als het ultieme thuiskomen, de weg terug in het ei.

Het is nuttig hier wat dieper op de theorie van Maslow in te gaan.

Maslow heeft de universele behoeften van de mens gerangschikt in een piramide. Onderaan in de basis plaatst hij het vervullen van lichamelijke behoeften zoals eten, drinken, seks, sport en comfort. Op trede één staat de behoefte aan veiligheid en zekerheid te weten huisvesting, werk,

(27)

27

en relaties. Hoger nog staan de behoefte aan sociaal contact in de vorm van vriendschap en liefde en de behoefte aan zelfrespect, erkenning en waar- dering. In de top van de piramide plaatst hij zelfactualisatie of zoals het hier genoemd wordt jouw ZinvolBestaan. De kern van de theorie van Maslow is dat je pas kunt werken aan de hogere stadia van de piramide zodra aan de lagergelegen behoeften voldaan is. Je kunt pas aan de slag met het streven naar respect en erkenning wanneer je geen honger meer hebt en aan zelfactualisatie kun je pas beginnen wanneer aan alle andere voorwaarden is voldaan. Daarbij is het één niet met het ander verbonden; het stillen van honger leidt niet tot zelfactualisatie maar is wel een voorwaardelijkheid, die eraan vooraf gaat. Zelfactualisatie staat daarbij op zichzelf. Deze zienswijze verschilt van de benadering in dit boek. Verderop in de hoofdstukken van het derde deel zul je zien dat veel zaken belangrijk kunnen zijn voor jouw gevoel van zingeving.

Denk bijvoorbeeld aan voor anderen goede dingen doen (Liefde), ge- zellig samen eten (Sfeer), iets moois maken (Scheppende kracht) of het hebben van een leuke baan (Juiste baan). Volgens Maslow zijn dit din- gen die horen bij de behoeftebevrediging uit de onderste lagen van de piramide; zij leiden niet tot zelfactualisatie. Bij Maslow gaan deze za- ken vooraf aan zelfactualisatie. In het echte leven gaat dat volgens mij anders: daar loopt alles door elkaar en kunnen goede relaties en een fijne baan wel direct bijdragen aan, of leiden tot, jouw ZinvolBestaan.

Op Wikipedia kun je een lezenswaardige toelichting vinden on- der het lemma ‘zelfactualisatie’. De uitleg die je daar leest, is een be- langrijke aanvulling op deel 1 en 2 van dit boek.

Wij concentreren ons hier op de zoektocht naar jouw ZinvolBestaan en hoe je dit kunt bereiken door jouw hele, werkelijke Ik te vinden.

(28)

28

Dit boek bevat oefeningen en adviezen, die mij geholpen hebben we- zenlijke stappen in de richting van zingeving te zetten. De oefeningen zijn bedoeld om zelf mee aan de slag te gaan. De denkbeelden die eraan ten grondslag liggen, zijn ontleend aan (neuro)biologie, fysica, chris- telijk traditie, taoïsme, boeddhisme, psychoanalyse, psychologie en westerse filosofie.

De zoektocht naar een ZinvolBestaan bestaat vooral uit het op- nieuw contact maken met de emotie-Ik. Dat is nodig omdat het erva- ren van zingeving zoals gezegd vooral in de emotie-Ik gebeurt. Je leert aandachtig naar binnen kijken, naar wie je werkelijk bent, wat je wer- kelijk vindt en voelt. Daarnaast bestaat de zoektocht uit het leren her- kennen van díe zaken die jouw ZinvolBestaan invulling geven en daar naar te handelen.

Op zoek gaan naar jouw ZinvolBestaan vergt inspanning en toe- wijding omdat het herontdekken van de emotie-Ik en vervolgens het verbinden van emotie- en ratio-Ik alertheid en oefening vraagt. De ver- wijdering tussen beide Ikken kan immers groot zijn en ze weer bij el- kaar brengen is te vergelijken met pianospelen: veel oefenen om het on- der de knie te krijgen en bijhouden zodra je het eenmaal kunt. In de volgende hoofdstukken worden vele praktische voorbeelden gegeven van oefeningen die je zelf kunt doen, en aan het einde worden alle oe- feningen nog eens op een rijtje gezet. Het is een kwestie van een goed oefenprogramma en elke dag opnieuw proberen. Jouw emotie-Ik is misschien ver weggezakt en hem terughalen vergt vasthoudendheid.

Deze zoektocht is uiteindelijk een spel zonder verliezers. Kennismaken met jouw werkelijke, hele Ik is spannend en meestal zelfs leuk. Het is de weg naar jouw ZinvolBestaan.

(29)

29

Na de kennismaking met emotie- en ratio-Ik als onderdelen van jouw hele Ik, is het misschien nuttig om het reisschema uit de laatste alinea van het vorige hoofdstuk opnieuw te formuleren.

Zingeving ervaren gebeurt vooral vanuit de emotie-Ik. Zingeving creëren is vooral een samenspel tussen emotie- en ratio-Ik. In het eerste en tweede deel van dit boek worden de ratio-Ik en de emotie-Ik verder verkend. Naast jouw verstand leer je jouw emoties beter gewaarwor- den en herkennen. Het streven is om beide Ikken in samenhang te ont- wikkelen, om heel te worden. We onderzoeken hoe jij jouw emotie- Ik kunt versterken zodat je zijn stem beter gaat horen. Je leert jezelf te zien door actief en aandachtig naar binnen te kijken. Leven vanuit de emotie-Ik maakt het nodig sterk op jouw zintuigen te leunen omdat de zintuigen belangrijke input leveren. Maar jouw zintuigen kunnen al- leen in het hier en nu functioneren; dus is het belangrijk dat je in het hier en nu verblijft, niet in het verleden of in de toekomst. Evenzeer vraagt leven vanuit jouw emotie-Ik om het échte ‘zelf’ in jou te onder- zoeken: Wie ben jij, wat wil jij, wat vind jij, wat voel jij? Daarvoor neem je afstand van wat ánderen van jou willen, je probeert inper- kende autoriteit af te leggen. Om dicht bij jezelf te blijven, stop je met fanatiek van alles en nog wat na te jagen en te willen. Je laat je voortaan meevoeren door de stroom van jouw bestaan. Al deze veranderingen voeden jouw emoties, wijsheid en intuïtie. Dat is de basis. In het derde deel van dit boek worden manieren onderzocht waarop jij jouw Zin- volBestaan verder gestalte kunt geven. Het gaat hier om praktische za- ken, die jouw emotie-Ik als zinvol herkent. Daarmee is de samenhang tussen deel 1, 2 en 3 aangegeven: een sterke emotie-Ik die goed weet samen te werken met de ratio-Ik, is de basis voor jouw ZinvolBestaan.

Vanuit deze basis herken jij wat voor jou een ZinvolBestaan dichterbij brengt.

(30)

30

Oefenen

Probeer voor het oefenen elke dag zo’n vijftien tot twintig minuten uit te trekken. Neem de tijd om rustig te gaan zitten, niet in een onge- makkelijke opgevouwen houding, maar in een comfortabele stoel. Je zit stevig met beide voeten op de grond. Het is verstandig om de oe- fensessie zo in te richten dat je redelijk zeker weet dat je niet gestoord zult worden. De huisgenoten zijn op de hoogte dat jij je even gaat af- zonderen en je vergeet niet de digitale stoorzenders zoals telefoon en e-mail uit te zetten. Ook is het fijn wanneer je in de buitenlucht zit.

Dit vanwege de simpele reden dat daar voor jouw zintuigen veel meer te ervaren valt. Buitenshuis merk je tastbaar de warmte van de zon of de koude streling van de wind. Daar zijn vogels, bloemen en verkeer samen met geluid en geur. Je ademt rustig in en uit en volgt de lucht- stroom van jouw neusgaten, via keel en luchtpijp tot aan het middenrif en terug.

Al snel zul je merken dat jouw ratio-Ik zich niet laat kennen en komt aanzetten met een niet-aflatende stroom gedachten. Dat kan werkelijk over van alles gaan: over de afwas die nog niet gedaan is, over de dienstregeling van de trein, over iets akeligs uit het verleden of over de afbladderende verf op het kozijn. Maar misschien ook over de on- handige opmerking die je gisteren maakte tegen een collega of over jouw opgewekte stemming vandaag. Je gaat niet proberen om deze ge- dachten weg te drukken, maar kijkt er rustig naar. Je observeert de buitenwereld en jezelf met aandacht. Je verbaast je op een vriendelijke manier over wat er zoal door jouw hoofd spookt. Je voelt en ervaart daarbij wat het met je doet. Hierbij bestaat geen goed of fout. Het is goed omdat het van jou is. Dit is wie en wat je werkelijk bent, deze

(31)

31

gedachten (hele leuke of hele foute!), dit gebabbel, en het gevoel dat daarbij ontstaat. Jij realiseert je bij het naar binnen kijken telkens weer dat je tegelijkertijd waarnemer en waargenomene bent. Jij bent het die jezelf bekijkt en jij bent het ook die door jouzelf bekeken wordt, net als wanneer je in een spiegel kijkt. Je bent in contact met jouw hele Ik, in het hier en nu. Ondertussen keer je steeds weer terug naar jouw ademhaling. Je ademt rustig in en uit, meer niet.

In de volgende hoofdstukken worden steeds suggesties voor nieuwe oefeningen gedaan. Je beslist zelf of je deze toevoegt, of niet. Zo bouw je een eigen oefenprogramma. Je zult merken dat het steeds beter lukt gefocust te blijven op de oefeningen. En er is altijd weer de aandacht voor je ademhaling.

(32)

32

À propos

Voordat we echt op pad gaan, is het nuttig enkele kanttekeningen te plaatsen.

Allereerst is het goed op te merken dat dit boek geen reisgids is naar geluk. Geluk is de uitkomst van de som van voor- en tegenspoed.

Het is individueel bepaald, maar ook maatschappij en politiek kunnen zich ermee bemoeien. Geluk reikt minder ver dan zingeving. Geluk is een bouwsteen terwijl zingeving de essentie, de kern van ons bestaan is. Daarom heeft het nastreven van geluk het risico van de oppervlak- kigheid waarvan we hier juist afstand willen nemen. Jezelf gelukkig of tevreden voelen zijn voorbijgaande gevoelsconcepten, die voortkomen uit de ratio-Ik. Zelfs hedonisten die hun leven volledig in dienst stellen van genieten en geluk, weten dat deze levenshouding geen garantie biedt op een zinvol bestaan. Ondanks al het genieten kan hun leven leeg en zinloos aanvoelen. Het tegenovergestelde kan eveneens waar zijn. Op momenten van groot ongeluk en verdriet kun je het bestaan als heel zinvol ervaren. Je herkent vast wel de ervaring die ontstaat tijdens een begrafenis. Het stilstaan bij het leven van de overledene en met z’n allen huilen over het gedeelde verdriet kan vreemd genoeg een gevoel van diepe verbondenheid geven, met elkaar, met de gestorvene en met het leven in zijn geheel.

Dus gaan we niet op zoek naar geluk of genietingen omdat zij niet bijdragen aan een ZinvolBestaan. Prettig is dat het omgekeerde wel opgaat. Een ZinvolBestaan kan wel leiden tot het ervaren van geluk.

Geluk kan een product zijn van zingeving. Het mooie van geluk ver- oorzaakt door zingeving is dat het beklijft; veroorzaakt door genieten is het vluchtig als de wind.

(33)

33

Naast de waarschuwing dat dit boek niet over het zoeken naar geluk gaat, is nog een ander voorbehoud te maken. Zoals gezegd gaat het in dit boek over jouw ZinvolBestaan; het is jouw persoonlijke zoektocht.

Daarmee word je krachtig op jezelf teruggeworpen. Voor zover je dat nog niet gedaan hebt, neem je vanaf hier zelf verantwoordelijkheid voor jouw eigen leven. Dit is de aanpak die existentialisten voorstaan.

Filosofen als Kierkegaard en Sartre stellen dat jij net als ieder mens verantwoordelijk bent voor jouw eigen keuzen en daden: door die keu- zen en daden geef je inhoud - en zin! - aan het in beginsel zinloze be- staan. Bij het nastreven van jouw ZinvolBestaan kun je niemand anders dan jezelf verantwoordelijk houden voor succes of falen. Vanzelfspre- kend kunnen anderen actief en aantoonbaar dingen doen die voor jou slecht uitpakken. Maar ook dan is het aan jou om in actie te komen.

Het is de uitdaging een constructief etiket op de gebeurtenissen te plakken. Alleen maar wijzen naar en klagen over de ander zal jouw ZinvolBestaan niet dichterbij brengen. In dit boek zul je leren de in- vloed van anderen te minimaliseren. Je leert jouw hele Ik kennen en je leert deze te ontwikkelen volgens jouw eigen program en in je eigen tempo. Maar dat houdt in dat je anderen vanaf hier niet meer de schuld kunt geven van zaken die minder goed gaan. De oude gewoonte naar anderen te wijzen wanneer zaken niet lopen zoals gewenst, houdt hier op. Dat is misschien wel even slikken, maar voor het aangaan van deze uitdaging krijg je ook veel terug. Je vindt jezelf.

Dan is er nog het punt van de bewijsvoering. We gaan het verderop hebben over de zoektocht naar een zinvol leven voor jou als individu, hoe je dat kunt aanpakken en wat je onderweg zoal kunt tegenkomen.

In het verleden hebben vele knappe koppen hierover al hun licht laten

(34)

34

schijnen. In dit boek komen nogal wat beroemdheden voorbij. Ze luis- teren naar grote namen zoals Nietzsche, Marx, Maslow, Sartre, Jung en ga zo maar voort. Belangrijk is hier te benadrukken dat het niet de bedoeling is door het aanhalen van deze beroemdheden het betoog waarheidsgehalte te geven. Zij worden aangehaald om te bevestigen wat over een bepaald onderwerp eerder gezegd en geschreven is. Het is niet een manier van bewijsvoering in de zin van ‘dit of dat is waar want Nietzsche heeft het gezegd’. De ultieme bewijsvoering zal steeds via jou zelf lopen. Je zult steeds zelf moeten beoordelen of een hande- ling of gedachte bijdraagt aan jouw ZinvolBestaan. Jíj weet - of beter gezegd voelt - wanneer iets goed zit. Deze bewijsvoering is volledig subjectief en persoonlijk en daarmee dus niet wetenschappelijk. Maar zij snijdt wel hout. Je gaat namelijk opzoek naar jouw zingeving, naar wat werkt voor jou. Er is maar één iemand die kan vaststellen of je daarin iets bereikt, en dat ben jij zelf. Alleen jij kunt ervaren en weten of jouw leven de goede richting neemt of niet. Als jouw gevoel zegt dat iets goed zit, kun je er (in de meeste gevallen) op vertrouwen dat het oké is. Dat is bewijs genoeg.

In sommige gevallen, bijvoorbeeld voor jonge mensen, is het goed iets voorzichtiger te zijn. Een belangrijk onderdeel van de emo- tie-Ik is de intu tie. Vrij vertaald staat intu tie voor ‘weten met gevoel’.

Dit boek leunt sterk op de intuïtie en de daarmee verbonden wijsheid.

Daarbij is het een gegeven dat deze bron van wijsheid rijker wordt naarmate je meer levenservaring hebt opgedaan. Dat maakt dit boek op het eerste gezicht misschien minder aantrekkelijk voor jonge men- sen. Intuïtie en wijsheid hebben tijd nodig om te rijpen. Wanneer jonge mensen, zeker pubers, afgaan op hetgeen emoties, instincten en onrijpe intuïtie hun ingeven, kunnen riskante dingen gebeuren. Hun gedrag kan dan eerder impulsief en onverstandig lijken. Zij doen er

(35)

35

misschien beter aan tweemaal na te denken alvorens tot een besluit of actie te komen.

Verderop wordt aangeraden inperkende autoriteit af te wijzen en niet te veel te leunen op andermans idealen omdat dit afleidt van wie je zelf echt bent. Ook hiervoor geldt dat deze adviezen misschien niet direct bedoeld zijn voor jonge mensen. Aan het begin van het leven kan het juist goed zijn om idolen te adoreren en achter van alles en nog wat aan te lopen. Hoe kun je anders ontdekken waar je staat en wat je vindt, wie je waardeert en wie je links laat liggen? Daarbij is van me- ning veranderen en fouten maken een voorwaarde om wijsheid te ont- wikkelen.

Het is belangrijk je bewust te zijn van de implicatie van de subjectieve manier van bewijsvoering: het maakt het ervaren en bereiken van per- soonlijke en individuele zingeving relatief makkelijk. Om te weten welke weg je naar zingeving kunt gaan, is het voldoende op jezelf en jouw intuïtie te vertrouwen. Dat vertrouwen mag groot zijn. De emo- tie-Ik weet wat goed voor jou is omdat jouw emotie-Ik zelf goed is.

Moeder natuur heeft jou geschapen met ontelbaar veel mogelijkheden en opties, zonder daar een oordeel aan te plakken of iets goed is of niet.

In jouw diepste wezen ben jij oké en dat is een geweldig gegeven. De uitdaging is jouw diepste Ik te leren kennen en te handelen naar zijn intenties.

Wanneer je dit zo leest, zul je misschien denken dat dit boek een leer- boek egoïsme en egocentrisme is. Misschien denk je dat het in dit boek om nihilisme en atheïsme draait. Wees gerust, dat is niet het geval.

(36)

36

Ook al gaat dit boek vooral over jouzelf en het leren kennen van jouw diepste wezen, toch is dat niet het ultieme doel. Het ultieme doel is jouw ZinvolBestaan. Zodra jij jezelf toegang hebt verschaft tot jouw emotie-Ik ga je aan het werk en dat werken doe je in de wereld samen met alle mensen om je heen. De persoon die de mensheid dan leert kennen, dat is jouw échte Ik. In het hoofdstuk ‘Eén voor allen’ zul je lezen dat anderen misschien nog wel het meest kunnen profiteren van deze metamorfose.

En dan nog dit ….

Dit boek is ontstaan als resultaat van een persoonlijke zoektocht.

Door schade en schande heb ik geleerd dat voor een zinvol bestaan meer nodig is dan een gezond verstand en veel doorzettingsvermogen.

Aandacht hebben voor en luisteren naar die andere, emotionele Ik blijkt minstens zo belangrijk. Het is goed denkbaar - of eerder: het is bijna zeker - dat jij andere vragen hebt en dus andere oplossingsrich- tingen en antwoorden zal vinden dan hier in dit boek genoemd wor- den. Maar dat is juist de bedoeling. Ik geef hier mogelijke richtingen aan: wat voor mij gewerkt heeft en nog steeds werkt. Voor het berei- ken van jouw ZinvolBestaan volg jij jouw eigen, persoonlijke weg.

(37)

37

Deel 2: Basis

(38)

38

(39)

39

Emotie-Ik

Hoe kom je in contact met de andere Ik, die misschien niet in jouw hoofd maar in jouw buik woont? Hoe bereik je jouw emotie-Ik, die je via genen, opvoeding en sociale interactie krijgt van de vorige genera- tie en doorgeeft aan de volgende en door middel van Carl Jungs’ col- lectief onbewuste deelt met veel mensen om je heen?

Contact leggen met jouw emotie-Ik doe je allereerst door te er- kennen dat ook jij deze emotie-Ik bezit. Jij bent niet anders dan alle anderen en ook jouw hele Ik bestaat uit twee delen, de ratio-Ik en de emotie-Ik. Ieder mens herkent naast het verstand die andere vage en onnoembare kracht. Iedereen voelt dat er naast de ratio-Ik met zijn bewuste gedachten en onbewuste processen die aan deze gedachten voorafgaan, nog een andere bron is: een bron van emotie en gevoelsmatig weten. Deze bron is de emotie-Ik.

Een tweede manier om dichter bij de emotie-Ik te komen is rust opzoeken. De wereld om jou heen is jachtig en luidruchtig. Om het belang van rust te begrijpen, is het goed je te realiseren dat de input voor jouw emotie- en ratio-Ik via nogal wat kanalen verloopt: zintui- gen (zicht, gehoor, reuk, tast en smaak), inwendige lichamelijke signa- len (honger, dorst, pijn, stress, vermoeidheid), emoties, instincten, verlangens, intuïtie en alles wat de ratio-Ik produceert (gedachten, ge- voelens, herinneringen, etc.). Dat is een compleet symfonieorkest bij elkaar. Er komen zoveel signalen op je af dat het brein onmogelijk alles uit elkaar kan houden. De ratio-Ik heeft daar weinig problemen mee.

Die is op zoek naar de hoeveelheid informatie - liefst zo weinig moge- lijk - die nodig is voor het oplossen van de vraagstukken uit de dage- lijkse routine. Dat ligt anders voor de emotie-Ik: die functioneert traag

(40)

40

en heeft dus meer tijd nodig om zijn werk te kunnen doen. Om de emotie-Ik contact te laten maken met jouw innerlijk orkest is het goed regelmatig afzondering en stilte op te zoeken. Dan neemt het aantal impulsen af en kun je de signalen raadplegen, één-voor-één. Afzonde- ring in stilte is een manier om de emotie-Ik te voeden en zijn stem te horen.

De emotie-Ik kan zich op veel manieren roeren. Hij spreekt tegen jou wanneer je zingeving of emoties beleeft, wanneer je wijs bent, je diep vanbinnen voelt of weet dat iets gaat gebeuren en wanneer je droomt. Leer deze momenten te herkennen en op hun waarde te schat- ten; kijk en luister er aandachtig en nieuwsgierig naar. Je bent het zelf!

Belangrijk is op te merken dat emoties en dromen exclusief tot het rijk van de emotie-Ik behoren. Wijsheid en intuïtie daarentegen ontstaan mettertijd op het scheidsvlak van emotie- en ratio-Ik. Wijsheid en in- tuïtie willen gevoed worden met kennis en ervaring; daar zijn tijd en taal voor nodig en alleen de ratio-Ik kan deze taal aanreiken.

Een ander moment waarop je het bestaan van jouw emotie-Ik sterk gewaarwordt is wanneer je spreekt. Je zou denken dat praten toch vooral een activiteit vanuit de ratio-Ik is. Wanneer je praat zet je talige concepten om in voor anderen verstaanbare woorden. Maar daarbij grijpt de emotie-Ik zijn kans zich te laten gelden door intonatie en ritme - ofwel ‘emotie’ - toe te voegen. De emotie-Ik voegt muzi- kaliteit toe aan jouw saaie, rationele taal, die daardoor hoorbaar en voelbaar wordt gevuld met emotie en betekenis. Zelfs jouw lichaam gaat meedoen in deze jamsessie met wat lichaamstaal wordt genoemd.

Mensen om je heen kunnen dat zien, horen, voelen en op waarde schat- ten. De waarde van woorden wordt vooral gevoed door muzikaliteit

(41)

41

en lichaamstaal en veel minder door de droge inhoud. In deze muzika- liteit herken je vast de preverbale peuter die al snel de bedoelingen van zijn verzorgers oppakt uit klank en toonhoogte van hun stem, zonder een woord te verstaan van wat er gezegd wordt. Diezelfde peuter laat zich niet onbetuigd door te antwoorden in een onbegrijpelijk gebrab- bel waar de muzikaliteit én de emotionele, communicatieve bedoeling vanaf spat.

Naast erkennen dat je een emotie-Ik hebt, is het dus belangrijk er aan- dachtig naar te luisteren. De emotie-Ik communiceert met jou, de hele dag door. Bij alles wat je denkt en doet is jouw emotie-Ik actief. Waar- schijnlijk is het zelfs zo dat voorafgaand aan rationele besluiten de emo- tie-Ik een vage richting aangeeft en de ratio-Ik daar vervolgens een goed en plausibel verhaal bij bedenkt. De emotie-Ik is de onzichtbare poppenspeler en de ratio-Ik is de marionet, steeds in beeld maar niet degene die aan de touwtjes trekt. Wees maar blij dat het zo gaat. Jouw verstand immers is het product van opvoeding, mode, beïnvloeding van buitenaf en subjectieve interpretatie van data. Het verstand neemt snel en in zijn eentje de meeste beslissingen. Er zijn veel taken uit te voeren waarvan het meeste onbewust, op de automatische piloot gaat.

Je hebt helemaal geen tijd om over de dingen die zich aandienen, lang na te denken. Je moet handelen en dat doet jouw ratio-Ik op basis van onbewuste en bewuste denkprocessen. Voor de dagdagelijkse routine pakt dit prima uit, maar het kan ook af en toe mis gaan. In het boek

‘Hoe we onszelf voor de gek houden’ laat Suzanne Weusten zien hoe de ratio-Ik zo nu en dan een foutje maakt. De emotie-Ik neemt deel aan het besluitvormingsproces zodra er meer tijd is en het probleem ingewikkeld blijkt. Hij geeft geen opdrachten in de zin van

(42)

42

‘linksaf/rechtsaf’ of oordelen zoals ‘goed/fout’ maar eerder een hint in de vorm van een kleurschakering of een (onderbuik)gevoel van wat een goede richting of een juiste overweging zou kunnen zijn. Deze vage aanwijzingen volgen geeft voor deze complexe situaties de beste be- sluiten en handelingen. De emotie-Ik is immers de zetel van diepge- wortelde wijsheid, door jouzelf vergaard of door anderen bijeenge- bracht en in jou geplant in de vorm van aangeboren instincten of via het collectief onbewuste van Jung. In het hoofdstuk ‘Intu tie in actie’

zul je daar aansprekende voorbeelden van zien.

Echte wijsheid zetelt vooral in jouw emotie-Ik, een goede reden om de ratio-Ik met enige scepsis te bekijken. Maar er zijn meer redenen waarom je het verstand minder hoog mag achten dan je nu waarschijn- lijk doet. Het verstand of de ratio-Ik, dat ben je namelijk niet helemaal - of helemaal niet - zelf. Het is wat anderen er samen met jou van ge- maakt hebben. Dit klinkt misschien vreemd maar is toch makkelijk in te zien.

Stel je maar eens voor dat een eeneiige tweeling op de leeftijd van één jaar wordt gescheiden: één kind groeit op in Nederland en het an- dere in Mongolië. De emotie-Ikken van beide kinderen zijn ten tijde van de scheiding nagenoeg hetzelfde. Ze hebben immers hetzelfde DNA, ze hebben dezelfde binnenbaarmoederlijke ontwikkeling door- gemaakt en ze hebben gedurende het eerste levensjaar van dezelfde ou- ders dezelfde opvoeding genoten. Maar de ratio-Ikken van beide kin- deren zullen naarmate de tijd verstrijkt van elkaar gaan verschillen. De leerprocessen zijn in Mongolië anders dan in Nederland omdat taal, cultuur en gewoonten daar anders zijn. De ratio-Ik wordt dermate sterk beïnvloed door omgevingsfactoren dat je nauwelijks kunt stellen

(43)

43

dat je dat zelf bent. Het ‘zelf’ in jouw ratio-Ik is een samenraapsel van invloeden van anderen en jouw eigen, interne kenmerken. Er lijkt dus niet zo veel eigens te zitten in dit deel van jouw ‘zelf’; veel of misschien wel het meeste is afkomstig van anderen. Het meest authentieke aan jou is jouw emotie-Ik.

Eerder werd gezegd dat taal het gereedschap is van het verstand, van de ratio-Ik. We denken in taal, maken plannen in taal. Gevoelens zoals liefde, bewondering of eenzaamheid zijn taal. De beelden die je opslaat in het geheugen, zijn uiteindelijk toch weer taal. Maar taal is aangeleerd. Anderen hebben jou geleerd wat een boom is en wat een auto. Dat is op zich niet zo erg, het vergemakkelijkt de communicatie.

Door mee te gaan in het accepteren van het begrip ‘boom’ verlies je nog niet zoveel aan eigenheid, alhoewel het een feit is dat het niet jouw boom is waar je elke dag ‘boom’ tegen zegt. Het is de boom van het hele mensdom. Anders wordt het wanneer het over belangrijker zaken gaat dan bomen, zoals emoties of gevoelens. Boosheid en genegenheid zijn net als ‘boom’ talige begrippen die voor het grootste deel door anderen zijn ingevuld. Dus wanneer jij over genegenheid praat, waar heb je het dan eigenlijk over? Heb je het over een concept dat door velen wordt gedeeld, dat je gezien hebt op tv, een soort van gemid- delde genegenheid? Of gaat het over wat jíj voelt? Wat betekent boos- heid eigenlijk voor jou en wat voel jij echt als je woest bent? Hierbij kun je denken aan de volgende voorbeelden: Wanneer iemand achte- loos iets op straat gooit, ben je misschien boos omdat je weet dat het niet hoort. Iedereen vindt dat je daar boos over hoort te zijn. Maar wat vind jij daar nou echt van? Hetzelfde kan voor genegenheid opgaan.

Wanneer je een vertederend tafereel ziet, komt het gevoel dan uit jouw ratio omdat anderen van jou verwachten dat je ‘emotie’ toont of komt het rechtstreeks uit jouw hart? Of als Oranje wint, ben je dan

(44)

44

écht blij? Kan het je echt wat schelen of doe je maar wat iedereen doet?

Heb jij toegang tot jouw diepe emoties of gebruik je alleen maar de talige vertegenwoordigers ervan. Leef jij een leven van gemiddelden, die gedeeld worden door velen, of heb jij weet van wat kenmerkend is voor jou alleen?

Door gebruik te maken van taal, die opgebouwd is uit gemiddel- den, is de ratio-Ik een allemansvriend. Daarnaast is hij een onbetrouw- baar filter van informatie. De manier waarop jij jouw zintuigen hebt leren gebruiken is gericht op snelle informatievergaring. Dat is begrij- pelijk want je hebt niet de tijd om de tijger die jou gaat verslinden, op het gemak te bestuderen. Nog voordat een brok aan informatie hele- maal door jouw zintuigen geanalyseerd is, maakt jouw ratio het beeld af. Iets groots en katachtigs met veel strepen is een tijger en dus ge- vaarlijk. Je moet vluchten en wel nu meteen.

Jouw ratio-Ik zal fragmentarische informatie zoveel mogelijk in overeenstemming brengen met reeds bekende beelden. Een auto zon- der wielen is ook wel een auto. Iemand uit een ander land krijgt zomaar een heel palet aan eigenschappen opgeplakt zonder dat jij kennis hebt gemaakt met hem of haar. Dat vergemakkelijkt het nemen van snelle besluiten en houdt het leven overzichtelijk. Maar het zet je wel op het verkeerde been wanneer het om zingeving gaat omdat jij de wereld te oppervlakkig, gefragmenteerd en misschien wel foutief waarneemt.

Wat is iets nou écht? Voor zingeving is het nodig tot de kern van de zaken door te dringen. Het is immers van belang om te weten wat iets voor jóu betekent, wat jíj ervan vindt, wat jíj voelt?

Een ratio-Ik die leunt op de uitmiddelaar ‘taal’ en daarnaast ook nog een onbetrouwbaar filter van informatie is, verdient het niet om zo op de voorgrond te staan. De emotie-Ik mag meer aandacht krijgen.

(45)

45

Daar zetelt immers een belangrijk en onvervreemdbaar deel van jouw échte, eigenlijke Ik: dat deel mens dat je was bij de geboorte en dat zonder dat je het goed in de gaten hebt op de achtergrond is geraakt en toch met jou is meegereisd. Dat deel heb je nodig om heel te worden.

Voor het ontdekken van een zinvol leven is het leren kennen van jouw emotie-Ik een voorwaarde. Om de emotie-Ik zijn goede werk te laten doen, geef je hem ruimte om met jou te communiceren en vervolgens luister je aandachtig. Deze ruimte geef je vooral door rust op te zoe- ken, door tijd te nemen en door het belang van de emotie-Ik te erken- nen en tegelijkertijd het belang van de ratio-Ik te relativeren. Dat kun je oefenen. Daarover gaan de volgende hoofdstukken van dit boek.

Oefenen

Voor het verkennen van jouw emotie-Ik is introspectie een belangrijke studiemethode. Hier alvast een oefening om kennis te maken met de emotie-Ik en het naar binnen kijken te trainen. Koop een klein notitie- boekje en klik er een pen aan vast. De bedoeling is de volgende zaken of gebeurtenissen op te schrijven zodra zij zich voordoen: momenten van heftige emoties zoals blijdschap, boosheid, verdriet, angst, afschuw en verbazing of diepe gevoelens zoals schaamte, liefde en geluk, mo- menten van ervaren zingeving, momenten van grote wijsheid én alles wat je droomt. Schrijf kort de gebeurtenis en de omstandigheden op.

Belangrijk is het niet uit te stellen met de gedachte ‘dat doe ik later wel’. Zeker bij dromen gaat dit vaak mis omdat je de inhoud van dro- men snel weer vergeet. Tijdens de dagelijkse oefensessie ga je deze ge- beurtenissen analyseren. Wat voelde je exact en waarom voelde je dat?

Waar was je zo bang voor? Was het echte boosheid of liefde die je voelde, of voerde je een maatschappelijk gewenst toneelstuk op? Wat

(46)

46

was de aanleiding voor dat krachtige gevoel van zingeving? Waarom vond jij jezelf wijs? Wat betekende die droom?

Deze oefening heeft een dubbele bedoeling. Ten eerste leer je naar binnen kijken en luisteren naar jouw innerlijke stem. Tot nog toe was het misschien zo dat je de signalen van jouw emotie-Ik moeilijk oppikt. Je bent zo gewend te leunen op jouw verstand dat je het zacht- jes kloppen of het harde bonken vanuit jouw binnenste helemaal niet hoort. Momenten waarop je geïrriteerd, verontwaardigd of blij was, zijn onopgemerkt aan je voorbij gegaan. Herken je het fenomeen dat een huisgenoot je attendeert op een emotie waarvan je jezelf nog niet bewust bent? Die zegt dan: ‘Ik geloof dat ik maar even uit jouw buurt blijft want je bent nogal opgefokt!’. Je schrikt omdat je moet erkennen dat je inderdaad boos bent én omdat je dat zelf kennelijk nog niet door- hebt. Door actief te gaan luisteren verandert dit en leer je de stem van jouw emotie-Ik herkennen. Denk maar eens aan een diabetespatiënt:

hij heeft zichzelf getraind in het op tijd opmerken van een dreigend suikertekort, een zogenaamde ‘hypo’. Of een epilepsiepatiënt die leert aanvoelen wanneer een aanval gaat plaatsvinden. Door net als deze voel-specialisten opmerkzaam te zijn voor wat er in jou omgaat, wordt jouw emotie-Ik een vertrouwd deel van jezelf. Vanaf nu valt het je op dat je iets voelt, realiseer je je wat je voelt en kun je misschien ook nog uitleggen waarom je dat voelt. Want naast het gewaarworden van de innerlijke stem ga je gaandeweg zien en begrijpen wat zij jou wil ver- tellen, de tweede bedoeling van deze oefening. Deze stem vertelt jou wat je werkelijk ergens van vindt, wat je werkelijk voelt en waarom.

Zo leer je jouw echte Ik kennen waardoor je heel wordt.

(47)

47

Tarzan

In het vorige hoofdstuk heb je jezelf en jouw emotie-Ik leren kennen door aandachtig naar binnen te kijken en te luisteren naar de inwendige stem. Een andere manier om kennis te maken met de emotie-Ik is on- derzoek doen naar de mens die jij was, voordat taal in jouw leven kwam.

Taal is weliswaar de belangrijkste manier om met jezelf en anderen te communiceren, maar het gebruik ervan zit behoorlijk in de weg wan- neer je jezelf wil leren kennen. Taal vertroebelt het zicht op jouw bin- nenste doordat zij de emotie-Ik wegduwt. Zij is van anderen afkomstig en leidt af van de kern. Door terug te keren naar de tijd toen je nog niet kon praten - naar de preverbale fase - sta je in direct contact met jouw emotie-Ik.

Wat wordt bedoeld met ‘de mens die je was, voordat taal in jouw leven kwam’? Filosofen zullen deze vraag beantwoorden met een weder- vraag: Is een homo sapiens zonder taal wel een mens? Aristoteles noemt de mens een denkend dier en de eerder aangehaalde psychoa- nalyticus Lacan stelt dat taligheid een essentieel kenmerk is van het menszijn. Het feit dat wij kunnen denken in en communiceren met taal onderscheidt ons van de dieren en maakt ons mens. Maar het standpunt van Aristoteles en Lacan impliceert dat een preverbale peuter (nog) geen mens is. Dit boek steunt juist op de gedachte dat je volwaardig mens bent vanaf de conceptie, dus lang vóór de geboorte en voordat taal en denken in jouw leven komen. Jouw preverbale fase is een es- sentieel deel van jouw wezen. Deze preverbale fase beslaat het verblijf in de baarmoeder én de zuigelingenleeftijd. Met de mens die je was toen je nog niet kon praten, word jij als foetus, zuigeling en peuter

(48)

48

bedoeld. Van deze periode herinner jij je niet zo veel. Wie kan de beel- den en emoties uit deze vroegste episode nog oproepen? Waarschijn- lijk niemand.

Toch is er een manier. Om je te verplaatsen in deze preverbale mens wil ik je meenemen in de volgende fantasie. Stel je voor dat je direct na de geboorte te vondeling gelegd wordt en als Tarzan bij de apen opgroeit. Je bent kerngezond ter wereld gekomen met een sterk fysiek gestel, goed ontwikkelde, scherpe zintuigen en een normaal functionerende, menselijke emotie-Ik. Je beschikt over een compleet arsenaal aan emoties en instincten. Je bent gevoelig voor interactie met jouw aapgenoten. Je voelt wanneer ze verdrietig of blij zijn en jijzelf kunt eveneens uiting geven aan zaken zoals angst, honger, pijn en te- vredenheid. Voor deze communicatie gebruik je de middelen die je als zuigeling gewend bent te gebruiken: schreeuwen van blijdschap, angst of pijn, jammeren of huilen van honger of verdriet en kirren van genot en vanzelfsprekend lachen wanneer je plezier hebt. Opmerkelijk - maar misschien toch ook niet zo vreemd - dat velen van ons de ge- noemde oerkreten nog steeds in vergelijkbare situaties gebruiken. Ga maar na welke klanken wij uitstoten wanneer we ons bezeren, verdrie- tig zijn of wanneer we winnen. Blijkbaar vallen wij terug op onze pre- verbale oertaal wanneer we uiting willen geven aan wat ons diep van binnen roert. Als opgroeiende Tarzan kun jij weinig aan deze oer-vo- cabulaire toevoegen. Je hebt immers geen taal die zich kan ontwikke- len naarmate je ouder wordt, behoudens dan de ‘taal’ van de apen.

Omdat jij als Tarzan weinig verbale middelen hebt om jezelf te uiten, ben je uiterst bedreven in het gebruik van andere communica- tiemiddelen zoals zien, ruiken, aanraken en proeven. Jij kunt niet - of maar beperkt - praten met jouw familieleden maar je kunt er wel naar

(49)

49

kijken, eraan ruiken, je kunt hen strelen en aan hen knabbelen. Wat jouw zintuigen aan interessante informatie binnenhalen dringt extra diep tot je door; je wordt immers niet afgeleid door taal. Je herkent de stemming van jouw aapgenoten aan hun zachtste geluidjes en gromme- tjes en je hebt aan een blik genoeg.

Maar jij bent als Tarzan niet alleen extra gevoelig voor de wereld om je heen. Je herkent tevens elk detail in jouw eigen innerlijk, zowel in jouw geest als in jouw lichaam. Jij kent en herkent jouw emoties, de signalen van je zintuigen, het kloppen van je hart en het rommelen van je darmen. Jij weet en voelt wat er in je omgaat ook al kun je er geen woorden aan geven. Jouw innerlijk wordt niet gestoord door je ge- dachten. Het is erg rustig binnen in Tarzan, een staat-van-zijn waar- voor wij talige mensenkinderen vele jaren van meditatietraining nodig hebben. Juist omdat het zo rustig in jou is, kun je waarnemen en voe- len, elk detail. Ook ben jij als Tarzan extra bedreven in de kunst van het leven in het hier en nu, vergelijkbaar met een zuigeling. Er is nau- welijks verleden en weinig besef van toekomst; het meeste gebeurt op dit moment. Natuurlijk kun je dingen leren: Tarzan stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen, net zoals een baby heeft geleerd dat hui- len de aandacht van een verzorger zal trekken.

Tarzan kan nooit een werk als Romeo en Julia scheppen of zelfs maar een letter van Shakespeare lezen. Zonder taal is denken onmoge- lijk. De interessante vraag dringt zich op of hij zonder taal toch intuïtie en wijsheid heeft. Voor intuïtie en wijsheid zijn zoals in het vorige hoofdstuk werd gezegd kennis, ervaring, tijd en taal nodig. Daarvan ont- breekt het Tarzan alleen aan het laatste, taal. Maar taal is enkel een krachtige aanjager van intuïtie en wijsheid, zij is geen voorwaarde sine qua non. Omdat Tarzan meer dan genoeg kennis, ervaring en tijd heeft

(50)

50

kunnen we met een gerust hart stellen dat Tarzan wordt gestuurd door een anticiperende, alles overziende blik en een diepe, wetende kracht, die haar oorsprong buiten het bewustzijn heeft en die gaandeweg het leven door ervaring aan betekenis en inhoud wint. Tarzan heeft dus zeker intuïtie en wijsheid. En liefhebben kan Tarzan ook, want hij heeft dan wel geen Julia maar wel een Jane!

Ook zonder taal kun jij als Tarzan gelukkig zijn samen met jouw aapgenoten. Je geniet van lekker eten en van samen zijn met anderen;

je kunt daar uiting aan geven en jouw gevoelens delen. Je blijft zeker heel dicht bij jezelf, door ervaring wetend wat voor jou werkt en wat niet. Jouw Tarzan-leven kan zomaar zinvol zijn. Met de vaststelling dat Tarzan wijsheid, intuïtie en gevoel voor zingeving bezit, is het bewijs gele- verd dat deze kwaliteiten onderdeel zijn van de emotie-Ik, zoals in het vorige hoofdstuk gepostuleerd werd.

Het is heel goed mogelijk dat Tarzans aapgenoten dezelfde gees- telijke activiteiten en gesteldheid hebben als hun menselijke familielid.

Wetenschappelijk onderzoek suggereert dat mensapen emoties hebben zoals verdriet en angst. Daarmee staan apen dus gelijk aan ons prever- bale menszijn, en zijn zij in die zin menselijk. De uitspraak van Aristo- teles dat de mens een denkend dier is, impliceert dat een dier een niet- denkend mens kan zijn. Het verschil in geestelijke vermogens tussen Tarzan en de apen is dan vooral kwantitatief, niet kwalitatief. We zul- len het nooit weten omdat dieren de progressie van preverbaal naar verbaal niet kunnen maken. Wij kunnen dat gelukkig wel: wij groeien uit onze preverbale fase zodat we erop kunnen reflecteren.

In de preverbale fase van jouw leven ben je jouw emotie-Ik. Zodra je leert spreken ontstaat de ratio-Ik, terwijl de emotie-Ik zich parallel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voila, en dan heb je Handelingen 2,26 (de vreugde van David); 2,46 (de vreugde van de eerste christenen die samen komen en het voedsel in blijdschap genieten) ; 16,34 (de vreugde

Ik heb geen voorkeur voor wanneer ik toch geen voorkeur meer kan hebben Dat wat zal zijn, wanneer het zijn zal, zal het zijn dat wat het is. ©

Hij begreep dat zijn moeder niet meer wilde leven maar vond dat ze niet voldeed aan de voorwaarden van de euthanasiewet omdat 'alle mensen van een RVT dan euthanasie kunnen vragen'..

Een uitzondering hierop kan echter gelden indien u een bouwwerk gaat bouwen in het achtertuingebied dat niet hoger is dan 5 meter en voldoet aan de planologische regels uit

Voldoet u aan de voorschrif- ten, dan mag u bijvoorbeeld wel uw garage zonder omgevingsver- gunning voor het bouwen ombouwen tot winkelpand, maar heeft u voor dit andere

Deze studie kon, uiteraard, alleen van beschikbare gegevens gebruik maken en heeft daarin naar patronen van veranderingen gezocht die voor alle bedrijven opgaan, omdat

Een aantal personen kan geen vertrouwenspersoon zijn, zoals de bewindvoerder van de beschermde persoon, personen die zelf onder buitengerechtelijke of rechterlijke bescherming

Profiel Textiel: mode en kleding / werken in het kledingmagazijn Elk profiel voorziet in één of meerdere erkende branchecertificaten.. Nederlandse taal en NT-2