• No results found

Advies nr 60/2014 van 17 december 2014 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr 60/2014 van 17 december 2014 Betreft:"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1/3

Advies nr 60/2014 van 17 december 2014

Betreft: Advies betreffende de bindende ondernemingsregels (Binding corporate rules of "BCR") van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. (CO-A-2014-055)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna “de Commissie);

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op het verzoek om advies van Maggie De Block, Minister van Justitie ontvangen op 13/10/2014;

Gelet op het verslag van dhr. Willem Debeuckelaere;

Brengt op 17 december 2014 het volgend advies uit:

. . . . . .

(2)

Advies 60/2014 - 2/3

I. CONTEXT VAN DE AANVRAAG

1. Mevrouw Maggie De Block, Minister van Justitie heeft de Commissie gevraagd een advies te verstrekken over de bindende ondernemingsregels (Binding corporate rules of "BCR") van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. en dit overeenkomstig het protocolakkoord dat op 13 juli 20111 werd afgesloten tussen de FOD Justitie en de Commissie.

2. Dit protocolakkoord definieert de elementen die in overweging moeten genomen worden om bindende ondernemingsregels (BCR) te kunnen beschouwen als voldoende waarborgen biedend in de zin van artikel 22, §1, 2de lid van de Wet van 8 december 1992 om een doorgifte van persoonsgegevens toe te staan naar een land buiten de Europese Unie dat geen passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens biedt.

3. De BCR van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. hebben het onderwerp gevormd van een Europese samenwerkingsprocedure na afloop waarvan zij beschouwd werden als conform aan de voorwaarden van de referentiedocumenten van de Werkgroep

"artikel 29" voor gegevensbescherming2 waaraan ook het secretariaat van de Commissie heeft meegewerkt.

II. ONDERZOEK VAN DE BCR

4. De Commissie is van mening dat de BCR van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. beantwoorden aan de voorwaarden zoals ze zijn opgesomd in titel IV van het protocolakkoord dat afgesloten werd tussen de FOD Justitie en de Commissie op 13 juli 20113. In dit protocolakkoord worden de voorwaarden, die door de Werkgroep "artikel 29"

voor gegevensbescherming in haar werkdocumenten WP74, WP108, WP153 en WP155 werden bepaald, omgezet naar het Belgisch niveau.

5. Deze waarborgen zijn bijgevolg voldoende in de zin van artikel 22, §1, 2de lid van de Wet van 8 december 1992 om een doorgifte van persoonsgegevens toe te staan naar een land buiten de Europese Unie dat geen passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens biedt.

1 Dit protocol is beschikbaar op de website van de Commissie :

http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/protocol-bcr-cbpl-fod-justitie_1.pdf

2 Werkdocumenten WP74, WP108, WP153 en WP155

3 Dit protocol is beschikbaar op de website van de Commissie:

http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/protocol-bcr-cbpl-fod-justitie_1.pdf

(3)

Advies 60/2014 - 3/3

6. De BCR is bindend voor de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. op grond van eenzijdige verklaring naar Nederlands recht. De Belgische entiteiten van de Philips groep hebben bevestigd verbonden te zijn door de BCR van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V., waardoor zij als verantwoordelijken voor de verwerking naar Belgisch recht de nodige waarborgen bieden om een doorgifte van persoonsgegevens toe te staan naar een land buiten de Europese Unie dat geen passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens biedt (in de zin van artikel 22, §1, 2de lid van de Wet van 8 december 1992).

7. De Commissie wenst bovendien te benadrukken dat het feit dat er geopteerd werd voor het invoeren van bindende ondernemingsregels, een ernstige en globale inoverwegingneming impliceert van de kwestie van de gegevensbescherming in de schoot van een groep ondernemingen en duidelijk de voortdurende aandacht weerspiegelt van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. voor de bescherming van dit fundamenteel recht wat door de Commissie natuurlijk naar waarde wordt geschat.

OM DEZE REDENEN,

Verstrekt de Commissie een gunstig advies over de bindende ondernemingsregels (BCR) van de onderneming Koninklijke Philips Electronics N.V. en oordeelt dat de grensoverschrijdende doorgiften van persoonsgegevens, die uitgevoerd worden door de Belgische entiteiten van deze onderneming zoals beschreven in de bijlagen bij de BCR, naar entiteiten die gebonden zijn door deze BCR en gevestigd zijn in een land dat geen passend beschermingsniveau biedt, toegelaten zijn.

Voor de Wnd. Administrateur, afw. De Voorzitter

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Wnd. Afdelingshoofd ORM

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Specifiek voor wat de gegevensstromen naar het WADA betreft, heeft de Commissie in het verleden 9 overigens reeds de aandacht gevestigd op het probleem van het passend

De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, verzoekt om het advies van de Commissie aangaande een

De Commissie bevestigt haar opmerking van punt 20 en meent dat de beslissing om een bewakingscamera te plaatsen niet mag overgelaten worden aan de met het toezicht

De Minister van Justitie, Annemie Turtelboom, vraagt het advies van de Commissie over de verenigbaarheid van de grondbeginsels van de bescherming van persoonsgegevensgegevens

De Commissie stelt vast dat deze procedure niet wordt gevolgd ingevolge de invoeging van een artikel 3, 5 de lid in de wet van 14 januari 2013 dat bepaalt

De identificatiegegevens van de betrokken, natuurlijke personen (de pandhouder en desgevallend zijn vertegenwoordiger, de pandgever) die moeten worden geregistreerd zijn

Artikel 3, § 2 van het ontwerp van KB: ” De databank wordt beheerd door de overheidsdienst bevoegd voor dierenwelzijn (…)” duidt de nieuwe verantwoordelijke voor de verwerking aan

De verwerking van persoonsgegevens die worden verricht in het kader van het voorontwerp is noodzakelijk om een verplichting na te leven waaraan de