Louis Couperus, Proza · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
23 Van Psyche is geen handschrift bewaard gebleven. Op 24 november 1897 beloofde Couperus het handschrift aan Veen te sturen na de publikatie van Psyche in De gids. In februari en
Blijf in mijn armen, mijn handen klampen zich eindelijk tot een gesp om je leest te zamen; blijf bij mij, tegen mij aan, want zeker is de morgen niet gunstig aan ons geluk,
Hij zag om zich rond: de tuinen strekten zich uit als mysteriën van fluweelige schaduw; een beek kronkelde er uit tot bij zijne voeten en murmelde weg met schuimende vallen van
Hij had ze eerst geweigerd; zij waren wel zeven van die verwijfde kerels om hun reus van een Archigal heen, maar zij hadden honger, hadden zij hem gezegd, en dorst, na een heelen
Want zij zijn, op de tinnen van de Alhambra, de oude, eens onttroonde maar weêr zetelende vorst, Muley-Aben-Hassan en zijn broeder, dien zij noemen EL Z AGAL , want bij is de
Tot Herakles niet meer aarzelde, maar de roode Runderen in de zwarte nacht met zijn knots dwong naar het Oosten toe, door de dáar lagere golven, naar de landengte tusschen de
Telkens wendde Alexandros, werktuigelijk, een bezorgden blik om naar de toch niet te onderscheiden achterhoede des legers, waarin mede kwamen de vorstelijke Vrouwen: Sisygambis,
En nu hij daar zat, gemakkelijk, eenvoudig, aangenaam, en toch met iets van gezag, dat al te groote jovialiteit in zichzelven niet duldde, nu hij met zijne lieve stem sprak over