• No results found

Momentum - The Journey : een onderzoek naar de ervaringen van gebruikers van een positieve psychologie app

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Momentum - The Journey : een onderzoek naar de ervaringen van gebruikers van een positieve psychologie app"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Momentum – The Journey

Een onderzoek naar de ervaringen van gebruikers van een positieve psychologie app

Tiana Kolk s1349651

Faculty of Behavioural, Management and Social sciences (BMS)

Eerste begeleider: J.M. Goldberg, MSc Tweede begeleider: Dr. S.M. Kelders

Enschede, januari 2016

Positieve Psychologie en Technologie

(2)

Samenvatting

Doel In dit onderzoek zullen de ervaringen van gebruikers van de positieve psychologie app Momentum – The Journey worden onderzocht. Verder zal binnen het onderzoek ook op de effectiviteit van de app worden ingegaan met betrekking tot positieve emoties en

welbevinden.

Methode Voor het onderzoek werden acht proefpersonen gevraagd om de app gedurende twee weken te gebruiken. Aan het begin en na afloop van de twee weken hebben de proefpersonen twee vragenlijsten, de PANAS en de MHC-SF, ingevuld om een mogelijk verschil in positieve emoties en welbevinden te kunnen vinden. Bovendien werd na afloop met iedere proefpersoon een interview gevoerd om de ervaringen van de deelnemers en mogelijke verbeteringen voor de app te achterhalen.

Resultaten De kwantitatieve analyse van de resultaten leverde geen significante verbetering in positieve emoties en welbevinden bij de proefpersonen op. De kwalitatieve analyse liet zien dat mensen de app op verschillende manieren en vanuit verschillende beweegredenen hebben gebruikt, bijvoorbeeld om over de dag te reflecteren of omdat ze meer bewust werden van zichzelf. Verder kwam naar voren dat vooral Androidgebruikers problemen bij het gebruik van de app ondervonden vanwege technische problemen binnen de app.

Conclusie: Hoewel de kwantitatieve analyse geen significante resultaten opleverde, is door de interviews en de kwalitatieve analyse hiervan veel informatie gevonden die aanleiding geeft tot vervolgonderzoek. Belangrijke bevindingen uit het onderzoek richten zich vooral op mogelijke verbeteringen voor de app om het gebruik voor mensen interessanter en nuttiger te maken en defecten binnen de app te reduceren.

Sleutelwoorden mHealth; positieve emoties; welbevinden; positieve psychologie

(3)

Abstract

Purpose In this research the experiences of users of the positive psychology app Momentum – The Journey will be examined. Additionally, the effectivity of the app regarding positive emotions and well-being will be explored within the study.

Method For the study eight participants has been asked to use the app over two weeks. In the beginning of the study and after the two weeks the participants have filled in two

questionnaires, the PANAS and the MHC-SF, to find a potential difference in positive emotions and well-being. Furthermore, there has been done an interview with every

participant after the two weeks to overtake the user’s experiences and possible improvements to the app.

Results The quantitative analysis of the results has not led to significant improvements in positive emotions and well-being in the participants. The qualitative analysis showed that people have used the app on different ways and with different motives, for example to reflect on the day or to become calm. Furthermore, it came forward that especially Android users have had problems with the use of the app because of technical problems within the app.

Conclusion Although the quantitative analysis afforded no significant results, using the interviews and the qualitative analysis of it much information is found that gives opportunity for further research. Important findings from the study especially focus on possible

improvements to the app to make the use of the app more interesting for people and to reduce errors within the app.

Keywords mHealth; positive emotions; well-being; positive psychology

(4)

INHOUD

1 Inleiding 4

1.1 Positieve Psychologie 4

1.2 Welbevinden 5

1.3 Positieve Emoties 6

1.4 Positieve Technologie 7

1.5 mHealth 8

1.6 Het Huidige Onderzoek 9

2 Methode 10

2.1 Deelnemers 10

2.2 Instrumenten & Procedure 10

2.3 Analyse 12

3 Resultaten 13

3.1 Kwantitatieve resultaten 13

3.2 Kwalitatieve resultaten 15

3.2.1 Hoeveelheid van gebruik 16

3.2.2 Nuttigheid 18

3.2.3 Gebruiksvriendelijkheid 19

3.2.4 Gebruik op een vast tijdstip 20

3.2.5 Verbeteringsvoorstellen 21

4 Discussie 23

4.1 Bevindingen 23

4.2 Beperkingen 25

4.3 Aanbevelingen 26

4.4 Conclusie 27

Referenties Bijlagen

(5)

1 INLEIDING

De psycholoog Seligman hecht een groot belang aan het welbevinden van de

wereldbevolking omdat het een belangrijke factor is met betrekking tot fysieke en geestelijke gezondheid. Vandaar heeft hij een initiatief gestart, genaamd ‘Flourish 51’ (Seligman, 2011).

Het doel van dit initiatief is dat tot het jaar 2051 tenminste de helft van de wereldbevolking moet floreren. Floreren betekent dat mensen een hoge mate van welbevinden vertonen (Keyes, 2005). Welbevinden is van groot belang voor de gezondheid. Onderzoeken lieten zien dat mensen met een hoge mate welbevinden gezonder leven dan anderen (Kok et al., 2013). Daarom wordt in het huidige onderzoek een app onderzocht die het welbevinden van mensen zal kunnen bevorderen en daarmee behoort daarom tot de positieve psychologie.

1.1 Positieve Psychologie

Terwijl de traditionele psychologie zich richt op psychische gezondheid en psychopathologie, staat binnen de positieve psychologie het bevorderen van het welzijn centraal (Seligman &

Csikszentmihalyi, 2000). Volgens Seligman en Csikszentmihalyi (2000) was het doel van deze nieuwe richting binnen de psychologie om de levenskwaliteit te verbeteren en zich niet meer alleen te gaan richten op negatieve emoties en problemen. De traditionele psychologie maakt echter gebruik van deze klachtbenadering. Hierbij is de oriëntatie gericht op klachten en problemen en niet op de krachten van een individu zoals bij de positieve psychologie (Sools, 2014). Binnen de positieve psychologie staan de mogelijkheden en krachten van een individu en hoe deze ontdekt en versterkt kunnen worden centraler. Door de positieve psychologie benadering werd de definitie van geestelijke gezondheid door de World Health Organization (WHO) sterk beïnvloedt. Volgens deze organisatie is geestelijke gezondheid namelijk “a state of well-being in which the individual realizes his or her own abilities, can cope with the normal stresses of life, can work productively and fruitfully, and is able to make a contribution to his or her community” (WHO, 2005). De afwezigheid van klachten betekent dus echter niet dat er van geestelijke gezondheid sprake hoeft te zijn, er moet ook een

bepaalde mate van welbevinden aanwezig zijn om van geestelijke gezondheid te kunnen spreken.

In de laatste jaren zijn er veel artikelen en boeken over de positieve psychologie verschenen. Tevens is er steeds meer onderzoek naar gedaan en verschillende interventies zijn ontwikkeld om de positieve psychologie ook in de praktijk toe te kunnen passen (Bohlmeijer, Bolier, Steeneveld, Westerhof & Walburg, 2013). Een voorbeeld hiervoor is

(6)

onder andere het boek ‘Op Verhaal Komen – Je autobiografie als bron van wijsheid’ van Bohlmeijer en Westerhof (2010). Volgens hun zal dit boek mensen die last hebben van depressieve klachten een steun bieden om weer terug te vinden naar een bevredigend leven.

Om dit te bereiken maakt het boek gebruik van autobiografische reflectie. Daarbij wordt vooral aandacht besteedt aan het ophalen van dierbare en belangrijke herinneringen omdat mensen met sombere gevoelens zich aan vele specifieke gebeurtenissen niet goed kunnen herinneren. Inmiddels wordt er ook een gelijknamige onlinecursus aangeboden die gebaseerd is op het boek.

1.2 Welbevinden

Het welbevinden speelt een belangrijke rol binnen de positieve psychologie. Als mensen een hoge mate aan welbevinden vertonen is er sprake van floreren. Om te kunnen floreren moeten mensen hoog scoren op alle drie componenten van welbevinden (Keyes, 2005). In de definitie van geestelijke gezondheid door de WHO (2005) zijn deze drie componenten van

welbevinden terug te vinden: emotioneel welbevinden, sociaal welbevinden en psychologisch welbevinden. Onder emotioneel welbevinden wordt de subjectieve ervaring van welbevinden verstaan. Psychologisch welbevinden heeft te maken met effectieve zelfrealisatie en sociaal welbevinden met het effectief functioneren in de maatschappij (Bohlmeijer et al., 2013). Om te kunnen floreren moeten positieve emoties versterkt worden, maar negatieve emoties mogen niet buiten beschouwing worden gelaten. Negatieve emoties moeten tevens toegelaten en verwerkt worden (Hulsbergen, 2013). Floreren is een belangrijk doel van de positieve

psychologie, omdat uit verschillende onderzoeken naar voren kwam dat mensen met een hoge mate van welbevinden en positieve emoties onder andere een betere fysieke

gezondheidstoestand hebben en daardoor langer en gezonder zullen leven (Diener & Chan, 2011; Kok et al., 2013).

Keyes (2005) onderzocht verder of er ook een samenhang bestaat tussen floreren en geestelijke gezondheid. Hij vond dat een hoge score op welbevinden gerelateerd is aan minder psychische klachten en dat minder welbevinden samenhangt met meer psychische klachten. Het welbevinden blijkt daarom een belangrijke factor voor de fysieke én geestelijke gezondheid te zijn. Vandaar zijn positieve psychologie interventies ook vaak op het

versterken van het welbevinden gericht. Uit een meta-analyse door Bolier et al. (2013) bleek dat dergelijke interventies effectief kunnen zijn om het welbevinden te bevorderen. Met name het subjectieve en psychologische welbevinden worden door interventies, die gebaseerd zijn

(7)

op de positieve psychologie, gestimuleerd. Bovendien kunnen soortgelijke interventies een steun bieden om depressieve klachten te verminderen.

1.3 Positieve Emoties

Net als het persoonlijke welbevinden zijn ook positieve emoties een voorspeller voor een gelukkig en gezond leven. Meer positieve emoties kunnen onder andere ervoor zorgen dat veerkracht en daarmee het levensgeluk toenemen (Cohn, Fredrickson, Brown, Mikels &

Conway, 2009). Fredrickson en Levenson (1998) hebben gevonden dat voor positieve emoties een veel breder en minder specifiek gedragsrepertoire bestaat dan voor negatieve emoties. Op basis van deze bevindingen gingen veel wetenschappers ervan uit dat positieve emoties irrelevant zijn voor het overleven, omdat op hun geen bepaald gedrag volgt dat voor de overleving van belang is (Veehof, Bohlmeijer & Geschwind, 2013). Deze bevindingen hebben ervoor gezorgd dat vroeger veel meer aandacht aan negatieve emoties gehecht werd dan aan positieve emoties (Frijda, 1986). Tegenwoordig wordt op basis van de positieve psychologie veel meer aandacht aan positieve emoties gehecht. Volgens Fredrickson (1998) hebben namelijk niet alleen negatieve emoties invloed op het overleven van mensen.

Positieve emoties hebben volgens haar ook een nut die zij in haar broaden-and-build-model uitlegt.

Volgens dit model ontstaat er geen vernauwing van aandacht, cognitie en gedrag zoals bij negatieve emoties, maar juist een verbreding. Dit wordt ook wel het broaden-effect

genoemd. Een positieve emotie zoals interesse zorgt er bijvoorbeeld voor dat mensen meer leren en onderzoeken. Vervolgens ontstaat het build-effect: het opbouwen van hulpbronnen die opkomen door het verbrede repertoire. Deze hulpbronnen zijn meestal langdurig en kunnen in fysieke, cognitieve of sociale vorm optreden. Dus zijn positieve gevoelens indirect toch betrokken bij het overleven, want onder andere een goede fysieke conditie is belangrijk voor een lang en gezond leven (Fredrickson, 1998). Positieve emoties hebben echter ook een effect op verschillende intellectuele vermogens, bijvoorbeeld het leervermogen (Bryan, Mathur & Sullivan, 1996).

Een andere nut van positieve emoties is dat zij het effect van negatieve emoties kunnen opheffen. Hierbij wordt ook wel van de undoing hypothesis gesproken (Fredrickson

& Levenson, 1998). Als negatieve emoties vaak voorkomen kunnen ze schadelijk voor de gezondheid zijn. Bij gevoelens van angst neemt onder andere de frequentie van de hartslag toe, maar er vinden ook nog andere cardiovasculaire activiteiten plaats. Als deze

fysiologische activiteiten vaak voorkomen, kunnen zij bijvoorbeeld het risico op een

(8)

hartziekte verhogen. Door het beleven van positieve emoties en het daarmee verbreden van het gedragsrepertoire, hoeft het lichaam zich niet meer op een specifiek gedrag voor te bereiden zoals dit bij negatieve emoties het geval is. Daardoor kunnen de functies in het lichaam zich herstellen en het risico van een hartziekte kan afnemen. Op die manier kunnen positieve emoties de gezondheid beschermen.

1.4 Positieve Technologie

Het doel van Seligman (2011) is dat veel mensen van de wereldbevolking in de komende jaren zullen floreren. Dit doel zou door veel mensen moeten worden ondersteund om de algemene gezondheid van de wereldbevolking te kunnen verbeteren. Een mogelijkheid om dit doel mogelijk snel te bereiken is eHealth. Onder eHealth wordt zowel het opzoeken van gezondheidsinformatie op het internet verstaan (Chen & Lee, 2013), als ook de

gezondheidszorg via het internet en andere technologieën (Eysenbach, 2001). eHealth is in de loop der jaren steeds meer op de voorgrond getreden. Rice (2006) vond dat in 2002 62% van de Amerikaanse internetgebruikers gezondheidsinformatie via het internet hebben opgezocht.

In 1997 was dat 41%. Door deze stijging kan ook eHealth steeds meer worden toegepast om de geestelijke gezondheid van mensen te bevorderen.

De positieve psychologie wordt daarom ook steeds meer op eHealth toegepast.

Daarbij wordt dan gesproken van positieve technologie. Het doel van positieve technologie is door gebruik van technologie de kwaliteit van de eigen ervaringen te verbeteren (Botella et al., 2012). Binnen de positieve technologie zijn vele verschillende interventies beschikbaar die het welbevinden van mensen bevorderen. Uit een meta-analyse bleek dat bij deelnemers bij 7 van de 10 studies het welbevinden significant omhoogging (Bolier, 2013). Online positieve psychologie interventies kunnen daarom even effectief zijn als face-to-face interventies, ook als het bijvoorbeeld gaat om de preventie van depressie (Warmerdam, van Straten, Twisk, Riper & Cuijpers, 2008). Een ander voordeel van online interventies is dat zij laagdrempelig en voor bijna iedereen toegankelijk zijn. Bovendien is er niet veel

professionele hulp nodig tijdens de interventie (Muñoz, 2010). Het blijkt dus dat online interventies makkelijk toegepast kunnen worden en effectief zijn om het welbevinden te verbeteren.

Voor het kunnen volgen van een online interventie zijn internetvaardigheden maar van groot belang. Verschillende onderzoeken (onder andere Norman en Skinner, 2006; van Deursen & van Dijk, 2011) laten zien dat de internetvaardigheden bij veel mensen echter onder het niveau ligt dat voor het optimaal functioneren in de maatschappij nodig is. Tevens

(9)

kan de afwijzing van nieuwe technologieën een factor zijn die het gebruik van eHealth bemoeilijkt. Davis, Bagozzi en Warshaw (1989) vatten de verschillende houdingen van mensen tegenover nieuw opkomende technologieën in hun Technology Acceptance Model (TAM) samen. Volgens hun wordt de houding van mensen tegenover nieuwe technologieën door twee factoren beïnvloed: de verwachte nuttigheid en het verwachte gebruiksgemak.

Daarbij maakt de gebruiker een keuze of hij een bepaalde technologie wil gebruiken door af te wegen in hoeverre de nieuwe technologie voor hem van nut is en in hoeverre ze makkelijk te gebruiken is. Bij het ontwikkelen van online interventies moet daarom ook met deze twee variabelen rekening worden gehouden.

1.5 mHealth

Niet alleen een ontbrekende mate aan technologie acceptatie kan een probleem van online interventies zijn. Een ander probleem is dat veel deelnemers van online interventies of zelfhulpcursussen het programma niet helemaal of onregelmatig volgen. Er is sprake van een lage therapietrouw (Bolier, 2013). Als deelnemers de interventies niet helemaal volgen, zullen de positieve effecten niet volledig aanwezig zijn (Christensen, Griffiths & Farrer, 2009). Het is daarom belangrijk om de interventie zo op te bouwen dat de therapietrouw verhoogd wordt. Kelders, Kok, Ossebaard en Van Gemert-Pijnen (2012) hebben in hun review vast kunnen stellen dat een vaker bedoeld gebruik van interventies een voorspeller is voor een hogere therapietrouw. Interventies worden daarom ook in vorm van een app aangeboden. De gebruikers hebben makkelijk en bijna altijd toegang tot de app, omdat de gebruiker zijn smartphone vaak de hele dag bij zich heeft. Hierdoor kan een vaker bedoeld gebruik van de interventies makkelijk omgezet worden (Chang, Kaasinen & Kaipainen, 2013).

Parks, Della Porta, Pierce, Zilca en Lyubomirsky (2012) hebben de effectiviteit van een dergelijke app onderzocht. De app Live Happy maakt gebruik van verschillende

technieken om het welbevinden en positieve emoties te bevorderen, bijvoorbeeld het stellen van doelen en een dagboek bijhouden. 327 gebruikers hebben tijdens het programma van de app hun stemming regelmatig aangegeven. Hieruit bleek dat hun stemming en gevoel van welbevinden met de tijd verbeterde. Mindfulness oefeningen blijken in verbinding met smartphone apps ook effectief te zijn. Een onderzoek naar de app Headspace On-The-Go liet zien dat positieve affectiviteit na een gebruik van 10 dagen significant was toegenomen en dat depressieve symptomen kunnen afnemen (Howells, Ivtzan & Eiroa-Orosa, 2014).

(10)

1.6 Het Huidige Onderzoek

In het huidige onderzoek gaat het erom een positieve psychologie app te onderzoeken. In het huidige onderzoek zal de app Momentum – The Journey verder worden geanalyseerd. De onderzochte app blijkt gebaseerd te zijn op het principe van dankbaarheid. Daarbij zal het positieve in de wereld gewaardeerd en opgemerkt worden (Wood, Froh & Geraghty, 2010).

Dankbaarheid kan wederom het welbevinden en positieve emoties bevorderen, onder andere omdat de ervaringen nog een keer beleefd worden, maar ook omdat het mensen helpt om negatieve gebeurtenissen positiever te interpreteren (Veehof et al., 2013). Met betrekking tot dankbaarheid als basis van de app, is het doel van Momentum om het welbevinden en

positieve emoties van de gebruikers te verhogen. Op basis daarvan zal het onderzoek zich voornamelijk richten op een kwalitatieve analyse van de app met behulp van de ervaringen van gebruikers van de app. De hoofdvraag die door het onderzoek beantwoord zal worden is daarom:

Wat zijn de ervaringen van de deelnemers tijdens het gebruik van de app?

Om de ervaringen van de deelnemers te kunnen koppelen aan een intentie voor effectiviteit van de app zijn nog verdere deelvragen opgesteld die een beter inzicht in het gebruik van de app zullen bieden. De eerste deelvraag bestaat uit twee onderdelen en is als volgt geformuleerd: Is er een relatie tussen een intentie van effectiviteit en gebruik van de app met betrekking tot (1) hoeveelheid en (2) een vast tijdstip? Het eerste onderdeel gaat in op therapietrouw. Hoe vaker de respondenten de app gebruiken, hoe hoger is de therapietrouw.

Het tweede onderdeel richt zich op het gebruik van de app op een vast tijdstip. Hierover is in de literatuur met betrekking tot het gebruik van positieve psychologie apps nog weinig te vinden, daarom zal het interessant zijn dit ook te onderzoeken.

Bovendien zal de analyse door een verdere deelvraag onderzocht worden die zich richt op de achtergrond van het gebruik van de app. Het gaat hierbij om beweegredenen die mensen hebben om de app te gebruiken en die betrekking hebben op de twee onderdelen van de eerste deelvraag. Met behulp van deze deelvraag en de eerder genoemde zal onder andere de technologie acceptatie worden onderzocht. De tweede deelvraag is daarom als volgt geformuleerd: Wat zijn de beweegredenen van mensen om de app op een bepaalde manier te gebruiken?

(11)

2 METHODE

2.1 Deelnemers

In het geheel hebben 8 mensen aan het onderzoek deelgenomen. De leeftijd van de

proefpersonen varieerde tussen de 20 en de 48 jaar. Vijf respondenten (62,5%) vielen binnen de eerste leeftijdscategorie (18-29 jaar), de andere drie respondenten (37,5%) binnen de tweede categorie (30-49 jaar). Het grootste deel van de proefpersonen bestond uit vrouwen.

Zes proefpersonen waren vrouwelijk (75%), terwijl alleen twee mannen deelnamen (25%).

Van alle deelnemers waren vier middelbaar opgeleid: twee hadden een havodiploma (25%) en twee een vwo-diploma (25%). De overige vier respondenten waren wetenschappelijk opgeleid (50%).

Tabel 1: Demografische gegevens van de respondenten

Demografische gegevens

Categorieën Totaal (n=8) Percentages van

totaal

Geslacht Vrouw 6 75

Man 2 25

Leeftijd 18-29 jaar 5 62,5

30-49 jaar 3 37,5

Opleidingsniveau Havo Vwo Wo

2 2 4

25 25 50

2.2 Instrumenten & Procedure

De app Momentum – The Journey is een app die gebaseerd is op de positieve psychologie. Bij Momentum – The Journey heeft de gebruiker de mogelijkheid om een heteluchtballon te laten vliegen. Elke keer als de gebruiker een positief moment beleefd en deze in de app vastlegt, bijvoorbeeld via een foto, krijgt de ballon brandstof zodat deze steeds hoger vliegt. Nadat de gebruiker een positief moment opgeslagen heeft, krijgt hij de mogelijkheid om een kleine oefening te maken, bijvoorbeeld drie keer diep ademhalen. Deze oefeningen zullen een steun bieden om het welbevinden te verbeteren.

(12)

Het onderzoek duurde in het geheel twee weken en bestond zowel uit een voor- en een nameting als uit het gebruik van de positieve psychologie app Momentum – The Journey. Na het eerste meetmoment werden de proefpersonen gevraagd om de app op hun mobiele telefoon of hun tablet te installeren en deze gedurende twee weken te gaan gebruiken. De nameting vond exact twee weken na de voormeting plaats. Tijdens beide meetmomenten werden twee vragenlijsten afgenomen bij de proefpersonen, de Mental Health Continuum- Short Form (MHC-SF) (Lamers, Westerhof, Bohlmeijer, ten Klooster & Keyes, 2011) en de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS) (Peeters, Ponds & Vermeeren, 1996). Van beide vragenlijsten werd een Nederlandse versie gebruikt (zie bijlage A en B). De

Nederlandse versie van de MHC-SF is valide en betrouwbaar gebleken voor het meten van positieve geestelijke gezondheid (Lamers et al., 2011). De Nederlandse versie van de PANAS bezit tevens net als de originele versie voldoende psychometrische kwaliteit (Peeters et al., 1996).

De MHC-SF meet positieve geestelijke gezondheid en is ingedeeld in drie subschalen:

emotioneel, sociaal en psychologisch welbevinden. In het geheel bestaat de vragenlijst uit 14 items die op een 6-punts Likertschaal van 0 (nooit) tot 5 (elke dag) gescoord worden. Drie items meten het emotioneel welbevinden en vijf items het sociaal welbevinden, terwijl de overige acht items het psychologisch welbevinden meten. Elke item geeft een bepaald gevoel weer dat binnen de subschaal past. De proefpersonen werden gevraagd om aan te geven hoe vaak ze het gevoel de afgelopen maand hadden.

De PANAS bestaat uit 20 items en is bedoeld om positieve en negatieve affectiviteit te meten. Beide dimensies worden door middel van tien items gemeten die op een 5-punts Likertschaal gescoord worden. De minimaalscore voor elke dimensie is 10 en de

maximaalscore 50. De items representeren gevoelens die bij een van de dimensies behoren en de proefpersonen moesten aangeven in welke mate ze zich in het algemeen zo voelen.

Tijdens de nameting werd bovendien een interview gevoerd om de ervaringen van de gebruikers te achterhalen. Hierbij werden vragen gesteld die betrekking hadden op het gebruikspatroon en de deelvragen van het onderzoek. Vooraf werden vragen opgesteld om een grof schema te hebben met wat moest worden gevraagd, maar afhankelijk van hoe het interview verliep zijn nog verdere vragen gesteld die zicht konden geven op het

beantwoorden van de onderzoeksvraag. Het interviewschema is in tabel 2 weergegeven.

(13)

Tabel 2: Het interviewschema

Onderwerp Vragen

Hoeveelheid Hoe veel momenten hebt u gedurende de laatste 14 dagen in de app vastgehouden?

Technologie acceptatie

Hebt u de app als nuttig ervaren? Waarom (niet)?

Was het makkelijk voor u om de app te gebruiken? Waarom (niet)?

Vast tijdstip Hebt u de app steeds op een bepaald tijdstip gebruikt? Waarom (niet)?

Ervaringen en toevoegingen

Hoe hebt u het gebruik van de app ervaren?

Hebt u verbeteringen aan de app?

Hebt u nog andere toevoegingen?

2.3 Analyse

De resultaten werden voor één deel met SPSS en voor een ander deel op een kwalitatieve manier geanalyseerd. De twee vragenlijsten werden met behulp van SPSS geanalyseerd.

Hiervoor werd onder andere gebruik gemaakt van een t-toets voor afhankelijke steekproeven.

Op die manier werd achterhaald of er een significant verschil bestond tussen de voor- en de nameting met betrekking tot geestelijke gezondheid, de drie niveaus van welbevinden en positieve en negatieve affectiviteit. Om een aanleiding te kunnen geven van het verschil tussen de voor- en nameting in verband met de hoeveelheid van het gebruik, werd van de scores op de MHC-SF en de PANAS een verschilscore berekend. Vervolgens werden de proefpersonen op basis van het aantal vastgehouden momenten in twee categorieën ingedeeld om een overzicht van het verschil tussen de voor- en nameting te kunnen geven.

De overige onderzoeksvragen werden kwalitatief geanalyseerd. Hiervoor werden de interviews geëvalueerd door deze terug te luisteren en te transcriberen (zie bijlage C).

Onderzocht werd zowel de gebruiksvriendelijkheid en de nuttigheid van de app als ook de hoeveelheid van gebruik en het gebruik op verschillende tijdstippen. Voor elk onderwerp werden categorieën gezocht door de interviews op overeenkomsten en verschillen te

onderzoeken. Vervolgens werd geteld hoe vaak een beweegreden werd aangegeven bij elke categorie. Verder werden mogelijke verbeteringen aan de app verzameld en in een tabel samengevat.

(14)

3 RESULTATEN

3.1 Kwantitatieve resultaten

Om vast te kunnen stellen of er een verschil bestaat tussen de voor- en nameting bij de scores op de MHC-SF en de PANAS werd gebruik gemaakt van een t-toets voor afhankelijke steekproeven. De resultaten zijn in tabel 3 weergegeven.

Tabel 3: Scores op de MHC-SF en de PANAS (voor- en nameting, n=8)

Resultaten

Voormeting Nameting

t df p

M SD M SD

Positieve geestelijke gezondheid

3.15 .54 3.09 .66 .384 7 .712

Emotioneel

welbevinden 3.50 .84 3.29 .82 1.488 7 .180

Sociaal

welbevinden 2.95 .75 2.75 .70 .882 7 .407

Psychologisch

welbevinden 3.15 .74 3.27 .72 -.532 7 .612

Positieve

affectiviteit 31.63 4.78 33.88 5.79 -2.260 7 .058

Negatieve

affectiviteit 20.63 8.68 18.25 8.03 2.068 7 .077

De resultaten laten zien dat de overschrijdingskans van de schalen van de MHC-SF (positieve geestelijke gezondheid, emotioneel welbevinden, sociaal welbevinden en psychologisch welbevinden) allemaal duidelijk boven een significantieniveau van 0.05 liggen. De

overschrijdingskans van positieve en negatieve affectiviteit zijn lager, maar nog steeds buiten het significantieniveau. Bij geen enkele schaal is een significant verschil tussen de voor- en nameting gevonden. Tevens zijn de gemiddelden op de schalen positieve geestelijke

gezondheid, emotioneel welbevinden en sociaal welbevinden bij de voormeting gemiddeld hoger dan bij de nameting (zie tabel 3). Door het gebruik van de app was eigenlijk een hogere score bij de nameting dan bij de voormeting te verwachten, behalve bij de schaal negatieve affectiviteit. Hier werd een lagere score dan bij de voormeting verwacht. Alleen bij de

(15)

schalen psychologisch welbevinden, positieve affectiviteit en negatieve affectiviteit zijn deze verwachtingen bevestigd, maar ook hier niet met een significant effect.

Om te onderzoeken of er een verband zou kunnen bestaan tussen de hoeveelheid vastgehouden momenten in de app en een mogelijke verbetering in welbevinden zijn de proefpersonen in twee groepen ingedeeld, namelijk in mensen die hem minder of exact 20 keer hebben gebruikt en mensen die hem vaker dan 20 keer hebben gebruikt. De overzicht in tabel 4 geeft de gemiddelde scores van de twee groepen op de subschalen van de

vragenlijsten weer.

Tabel 4: Overzicht over de hoeveelheid van vastgehouden momenten in verband met de verschillende subschalen op de MHC-SF en de PANAS (n=8)

≤ 20 > 20

Subschaal vóór verschil vóór verschil

Positieve geestelijke

gezondheid 2.95 3.06 .11

3.36 3.13 -.23 Emotioneel welbevinden 3.25 3.08 -.17 3.75 3.5 -.25

Sociaal welbevinden 3 3 0 2.9 2.5 -.4

Psychologisch

welbevinden 2.75 3.08 .33 3.54 3.46 -.08

Positieve affectiviteit 29.25 30.25 1 34 37.5 3.5

Negatieve affectiviteit 24.75 20.75 -4 16.5 15.75 -.75

De verwachting was dat mensen die de app vaker hebben gebruikt een grotere verbetering in welbevinden laten zien dan mensen die hem minder vaak hebben gebruikt. De gemiddelden laten echter zien dat de mensen uit de groep ‘> 20’ gemiddeld op alle schalen van

welbevinden bij de nameting lager scoren dan bij de voormeting. Positieve affectiviteit neemt echter wél toe en, zoals verwacht, ook sterker dan bij de groep ‘≤ 20’. De verwachting dat negatieve affectiviteit door het gebruik van de app afneemt wordt ondersteund. Echter neemt de score van de proefpersonen uit groep ‘≤ 20’ veel sterker af dan bij de proefpersonen uit de andere groep. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de scores gemiddeld duidelijk hoger zijn bij groep ‘≤ 20’ dan bij groep ‘> 20’. Hoewel de tabel een groot verschil tussen de groepen duidelijk maakt, kunnen met behulp van deze scores echter geen

definitieve uitspraken worden gedaan. Ze geven echter wel een intentie om verder onderzoek hiernaar te doen.

(16)

Naast de hoeveelheid momenten zijn ook de verschillende tijdstippen onderzocht wanneer mensen momenten in de app hebben vastgehouden. Er wordt een verschil gemaakt tussen mensen die de app steeds op een vast tijdstip hebben gebruikt en mensen die hem over de dag op verschillende tijdstippen hebben gebruikt. Een overzicht hiervan is in tabel 5 gegeven.

Tabel 6: Overzicht van het gemiddelde aantal vastgehouden momenten in samenhang met een vast tijdstip van gebruik (n=7)

Vast tijdstip Gemiddeld aantal vastgehouden momenten

Ja 23

Nee 31.25

Bij de analyse van de gemiddelde hoeveelheid vastgehouden momenten met betrekking tot de tijdstippen werden alleen zeven van de acht proefpersonen betrokken, omdat één

proefpersoon geen enkele moment in de app heeft opgeslaan en de gegevens daarom niet verwerkt konden worden. Het viel op dat mensen die de app op verschillende tijdstippen hebben gebruikt, gemiddeld meer momenten hebben vastgehouden (31.25) dan die proefpersonen die hem op vaste tijdstippen gebruikten (23). Deze gegevens kunnen een intentie zijn voor verder onderzoek naar het gebruikspatroon, hoewel de gegevens geen significante waarde aan dit onderzoek leveren.

3.2 Kwalitatieve resultaten

Uit de kwalitatieve analyse van de interviews kwam naar voren dat de respondenten de app op vele verschillende manieren en met verschillende achtergronden hebben gebruikt. In tabel 6 is een algemeen overzicht gegeven van het gebruik van iedere respondent. Uit dit overzicht blijkt dat de respondenten de app heel verschillend hebben gebruikt wat de hoeveelheid betreft. Terwijl er drie personen zijn die de app minder dan tien keer hebben gebruikt, zijn er ook respondenten die de app meer dan 40 keer hebben gebruikt. De methode voor het

vastleggen verschilt ook. Zowel notities als ook foto’s werden gebruikt om momenten vast te houden, waarbij notities iets vaker werden gebruikt. De proefpersonen gaven hiervoor

verschillende beweegredenen aan, bijvoorbeeld dat het vastleggen van momenten via een notitie “makkelijker“ (proefpersoon 2) was. Een andere proefpersoon vertelde dat het voor haar makkelijker was om momenten in een foto vast te houden (proefpersoon 3).

(17)

Tabel 7: Hoeveelheid vastgehouden momenten en de hiervoor voornamelijk gebruikte methode bij elke proefpersoon

Proefpersoon Hoeveelheid momenten

Voornamelijke

methode Besturingssysteem

1 9 notitie Android

2 32 notitie iOS

3 45 foto iOS

4 65 notitie iOS

5 0 - Android

6 25 foto iOS

7 16 notitie iOS

8 2 foto, notitie Android

Een andere reden voor het gebruik van foto’s was voor proefpersoon 6 dat men daarmee

“spontaner iets [kan] vasthouden dan met een notitie“. Een andere proefpersoon wilde liever zijn gedachtes uitdrukken en kon dit beter door een notitie (proefpersoon 7). Het blijkt dus dat de beweegredenen hier heel verschillend zijn.

3.2.1 Hoeveelheid van gebruik

Tevens de beweegredenen voor de hoeveelheid van gebruik verschillen tussen de

proefpersonen heel sterk. De analyse van de interviews leverde op dat de proefpersonen elf verschillende redenen hebben aangegeven die hun gebruik van de app hebben beïnvloed. Er werden zowel redenen genoemd die het gebruik positief hebben beïnvloed, maar ook die een negatieve invloed op het gebruik hadden. De verschillende categorieën en het aantal

proefpersonen die een uitspraak binnen deze categorie maakten zijn in tabel 7 beschreven.

Bij nadere analyse viel op dat voornamelijk de Androidgebruikers problemen met de app hebben gehad. Deze beperkingen hebben hun gebruik voor zover beïnvloedt dat ze de app daardoor minder hebben gebruikt of minder konden gebruiken, omdat sommige functies niet werden gegeven. Zo hebben twee proefpersonen aangegeven dat ze de oefeningen niet konden maken, omdat de kleine boxen niet reageerden toen ze deze wilden aanklikken. Dit wordt door het citaat van proefpersoon 1 duidelijk: “maar ik was eigenlijk boos dat die heel vaak niet werkte. Vaak kon ik niet op de vliegende boxen met de oefeningen klikken“.

(18)

Tabel 8: Genoemde beweegredenen met betrekking tot de hoeveelheid van gebruik (gebaseerd op eigen inschattingen van de respondenten)

Beweegreden Aantal

Openen van de oefeningen niet mogelijk- 2

Aanwijzing om de app te gebruiken + 2

Vergeten te gebruiken - 2

Problemen bij het inloggen - 2

Problemen bij het sluiten van de app - 1

Oproepen van een positief gevoel + 1

Interesse + 1

Geen nut bij weinig gebruik - 1

Ingewikkelde opbouw - 1

Geen gebruik zonder internet - 1

Lastig vol te houden - 1

Note: -

beweegredenen om de app weinig te gebruiken; + beweegredenen om de app vaak te gebruiken

Proefpersonen hebben echter ook verteld dat ze de app veel hebben gebruikt omdat ze het gebruik interessant vonden of omdat het bij hun een positief gevoel heeft opgeroepen. De volgende uitspraak van proefpersoon 2 laat zien waarom het gebruik van de app voor haar zo interessant is geweest: “Ik vond het eigenlijk ook interessant om soms op dingen te letten die je zo vanzelfsprekend vindt en die je ervaart en denkt ‘oké dat is zo’ en dan kon je door de app nog verder over nadenken ‚hey dat is echt een sterkte van mij’ of als ik dit doe, dat is echt plezierig voor mij”. Voor haar was het dus een mooie ervaring om iets nieuws over haarzelf te leren kennen en meer na te gaan denken over bepaalde dingen.

Eén respondent vertelde tevens dat ze het in het verloop van het onderzoek steeds moeilijker vond om positieve momenten vast te leggen: “In het begin (...) had ik ook nog zo positieve momenten. Zeg maar daar was die app nog net nieuw, zo als je dan iets positiefs had dan had je echt zoiets van ‘hey ik moet het meteen noteren’ of zo. In de tweede week viel het dan wel iets tegen.” (proefpersoon 4).

(19)

3.2.2 Nuttigheid

Tevens werd de nuttigheid van de app onderzocht. Van de respondenten werden zowel

positieve als ook negatieve aspecten genoemd. In de volgende tabel zijn de positieve aspecten van de app samengevat.

Tabel 9: Genoemde beweegredenen met betrekking tot nuttigheid van de app

Beweegreden Aantal

Reflecteren, bewuster worden 3

Rust vinden 2

Oproepen van een positief gevoel 2

Interesse 1

Ging motiveren 1

In het geheel hebben de proefpersonen vijf verschillende redenen aangegeven voor de

nuttigheid van de app. Enkele respondenten gaven bijvoorbeeld aan dat ze met behulp van de app meer reflecteerden en zich daardoor bewuster werden van zichzelf of hun omgeving.

Proefpersoon 7 heeft voor zijn ervaring een mooie omschrijving gevonden: “Het was voor mij een soort haven waar ik kon reflecteren. Voor mij was het... ja zich bewust ertoe dwingen de gebeurtenissen van de dag te reflecteren en deze in een of twee zinnen, of positief of negatief, vast te houden“. De nuttigheid van de app werd door twee respondenten vooral gezien doordat er bij hun positieve gevoelens werden opgeroepen wat ook wel het doel van de app was. Proefpersoon 4 beschreef het als volgt: “Ze vragen ook wel naar je positieve dingen en niet naar je negatieve en dan moest je nog een keer opschrijven van ‘hey dit was wel goed’.

Heb je nog iets van zo een positief moment op de dag“. Deze citaten laten zien dat het gebruik van de app voor veel proefpersonen als plezierig werd ervaren.

Echter waren er ook proefpersonen die het gebruik als minder nuttig hebben ervaren.

Deze negatieve aspecten zijn in tabel 9 samengevat. Twee proefpersonen gaven aan dat het gebruik bij hun geen verandering in gedachtes opleverde. Proefpersoon 3 bijvoorbeeld ziet er geen nut in foto’s te maken en deze in de app vast te houden: “Ik vond het wel leuk om te doen, maar […] zie ik niet zo dat ik denk ‚o ja dat is heel nuttig voor mezelf’ zeg maar. Want ik heb de foto’s nu ook al op mijn telefoon staan, dus dan kan ik ze ook terug zien. [...] Het is meer dat ik hem gebruik nu dat je dan zeg maar beseft dat je die momentjes op een dag zei, dat je dan anders niet bij stil hebt gestaan. Dat is een beetje zo van normaal geweest“. Voor

(20)

haar was het alleen maar foto’s maken en deze in de app vast te houden en niet alleen op het mobieltje zelf. Daarom was het gebruik voor haar geen echte verandering.

Tabel 10: Genoemde beweegredenen met betrekking tot onnuttigheid van de app

Beweegreden Aantal

Gebruik leverde geen verandering in gedachtes/gewoontes op 2

Saai 2

Problemen bij het inloggen 2

Geen gebruik zonder internet mogelijk 2

Problemen bij het sluiten van de app 1

Openen van de oefeningen niet mogelijk 1

Begrip van de app 1

Voor proefpersoon 1 was het gebruik ook niets nieuws, maar om een andere reden: “Ik vind die eigenlijk wel interessant maar het probleem is dat ik deze oefeningen al in mijn dagelijks leven geïntegreerd had voordat ik de app gebruikt heb. En eigenlijk was het niets nieuws voor mij“. Voor haar was de app en het gebruik ervan wél interessant, maar niet nuttig omdat ze dergelijke oefeningen al uitvoerde zonder het gebruik van de app. Voor mensen die dergelijke oefeningen niet doen zou het maar wel nuttig kunnen zijn.

3.2.3 Gebruiksvriendelijkheid

Het onderzoek naar de gebruiksvriendelijkheid liet zien dat behalve van één respondent alle overige respondenten goed met de app konden omgaan en het gebruik niet moeilijk vonden.

Met betrekking tot de gebruiksvriendelijkheid zijn vijf beweegredenen naar voren gekomen die in tabel 10 zijn weergegeven.

In het geheel hebben vijf proefpersonen aangegeven dat de opbouw makkelijk en vanzelfsprekend was. Voor proefpersoon 8 was het bijvoorbeeld “niet moeilijk zich binnen de app terecht te vinden want het was ook eigenlijk simpel gestructureerd“ en proefpersoon 2 beschreef het gebruik als volgt: “Ik vind het interface in principe makkelijk. Je gaat gewoon boven links, daar is de fuel en dan kun je zeggen ‘oké ik wil een foto maken of ik wil een notitie schrijven’“.

(21)

Tabel 11: Genoemde beweegredenen met betrekking tot gebruiksvriendelijkheid

Beweegreden Aantal

Vanzelfsprekend, makkelijk opbouw + 5

Uitleg binnen de app + 4

Weinig keuzemogelijkheden in het scherm + 3

Begrip van apps in het algemeen + 3

Ingewikkelde opbouw - 1

Note: -

beweegreden voor gebruiksonvriendelijkheid; +beweegredenen voor gebruiksvriendelijkheid

Bovendien vertelden meerdere proefpersonen dat het gebruik makkelijk was, omdat er aan het begin een uitleg werd gegeven over het gebruik van de app. Dit vertelde onder andere proefpersoon 6: “aan het begin werd ook wel verklaard waar je wat kon doen en waar je op moest klikken“. Verder werden als redenen aangegeven dat er weinig keuzemogelijkheden in het scherm zaten (“In principe omdat je echt alleen maar twee opties hebt. Je kunt zelf iets toevoegen of je kunt wachten tot dat hij vraagt van ‚hey ga dit opschrijven of niet’“, proefpersoon 4) en dat de proefpersonen deels begrip van apps in het algemeen hebben waardoor het gebruik voor hun vereenvoudigd werd (“En ik gebruik mijn mobieltje ook wel vaak en weet hoe de meeste apps opgebouwd zijn“, proefpersoon 2).

3.2.4 Gebruik op een vast tijdstip

Bij het onderzoek naar de beweegredenen voor het gebruik op een vast tijdstip viel op dat de proefpersonen de app voornamelijk gebruikten toen ze zich verveelden of op een gegeven moment gewoon tijd hadden om de app te gebruiken. Verder zijn er nog drie andere beweegredenen genoemd. Deze zijn allemaal in tabel 11 samengevat.

Tabel 12: Genoemde beweegredenen met betrekking tot het gebruik op een vast tijdstip

Beweegreden Aantal

Verveling, voldoende tijd om de app te gebruiken 5

Reflectie in de avond 2

Bezig over de dag 2

Te veel gebruik van mobieltje 1

(22)

Vijf van de acht respondenten gaven aan de app te gebruiken toen ze zich vervelden.

Proefpersoon 4 gebruikte de app bijvoorbeeld “vooral op momenten waar [ze] moest wachten of […] ging vervelen [omdat je dan gewoon vaak op je mobieltje zit]”. Proefpersoon 7 vertelde dat zijn gebruik afhankelijk was van “hoe [hij] op gegeven moment zin en tijd had“.

Twee proefpersonen gaven aan dat ze de app vooral ’s avonds hebben gebruikt, omdat ze overdag met andere dingen bezig waren. De uitspraak van proefpersoon 6 maakt ook nog eens duidelijk dat de app snel wordt vergeten als men bezig is met andere dingen: “Als ik bezig was of het druk had, ben ik de app ook helemaal vergeten“. Verder vertelden twee proefpersonen dat ze de app ’s avonds gebruikten, zodat ze de gebeurtenissen van overdag konden reflecteren. Proefpersoon 7 beschrijft het als volgt: “Eigenlijk heb ik hem gebruikt als ik gereflecteerd heb, als de dag voor mij voorbij was. Daarom heb ik hem meestal in de avond gebruikt“.

Eén respondent zei dat ze haar mobieltje over de dag niet zo veel wilde gebruiken en de app daarom vooral ’s avonds heeft gebruikt: “Ik gebruikte ze meestal ’s avonds want ik wilde dus eigenlijk niet altijd op mijn telefoon zitten”.

3.2.5 Verbeteringsvoorstellen

Met betrekking tot het gebruik van de app werden de proefpersonen naar mogelijke

verbeteringen gevraagd. De antwoorden op de vraag werden zeer uiteenlopend beantwoord door de respondenten. In het geheel hebben de proefpersonen negen verschillende

verbeteringsvoorstellen gegeven die in tabel 12 weergegeven zijn.

Het meest gegeven verbeteringsvoorstel was de keuze tussen verschillende talen, omdat de app tot heden alleen in het Engels beschikbaar is. Dit hebben drie proefpersonen aangegeven, maar uit de formulering van de uitspraken blijkt ook dat dit voorstel niet zo van belang is. Dit kan in het bijzonder in de uitspraak van persoon 5 terug gezien worden:

“Misschien zou er ook tussen verschillende talen kunnen worden gekozen, maar dat is niet zo belangrijk”.

Naast de opheffing over verschillende defecten, is het tweede meest gegeven verbeteringsvoorstel om meer afwisseling in de app te brengen en de app meer

spelletjesachtig op te bouwen. De laatste twee genoemde categorieën kunnen door het citaat van proefpersoon 2 goed worden beschreven en uitgelegd: “Ik vond het soms een beetje te eenzijdig eigenlijk. Het was altijd ‘schrijf dingen op’ of een vraag werd gesteld en dan heb je meer fuel. Misschien dat er meer wisseling inkomt, misschien door nog kleine spelletjes toe te

(23)

voegen die ook iets met welbevinden te maken hebben of zo. Zo vond ik dat het eigenlijk altijd hetzelfde was”.

Tabel 13: Verbeteringsvoorstellen aan de app

Verbetering Aantal

Keuze tussen verschillende talen + 3

Opheffing van verschillende defecten - 2

Meer afwisseling + 2

Meer spelletje achtig opbouwen + 2

Push berichten + 1

Afsluiting van de app + 1

Meer oefeningen + 1

Eenvoudiger opbouw - 1

Gebruik zonder internet + 1

Note: +nieuwe features; -

opheffing van fouten of problemen

Verder heeft proefpersoon 7 aangegeven dat push berichten en het afsluiten van de app leuk zouden zijn. Op die manier “zal [men] niet meer zo vaak vergeten op [zijn] dag te

reflecteren” en kunnen andere mensen niet meer zo makkelijk toegang krijgen tot de app en

“private gedachtes lezen enzovoort”. Andere proefpersonen zouden het gebruik van de app zonder internet, meer oefeningen en een eenvoudiger opbouw mooi vinden.

(24)

4 DISCUSSIE

4.1 Bevindingen

Het onderzoek leverde veel verschillende resultaten op. Vooral de kwalitatieve analyse van de interviews maakte duidelijk hoe het gebruik van de app werd ervaren en welke onderdelen voor het opbouwen van een dergelijke app van belang kunnen zijn. De kwalitatieve analyse leverde veel resultaten op die voor het onderzoek van belang kunnen zijn. Hieruit kwam naar voren dat de proefpersonen de app heel uiteenlopend hebben gebruikt. Ze gaven op alle onderdelen die met betrekking tot het gebruik werden onderzocht veel verschillende

beweegredenen aan. Proefpersonen gaven aan dat de gebruiksvriendelijkheid van de app zeer goed is. Behalve één respondent gaven alle overige respondenten aan dat het gebruik van de app makkelijk was. Hiervoor gaven de respondenten nagenoeg dezelfde beweegredenen. De app was makkelijk opgebouwd en er zaten weinig keuzemogelijkheden in het scherm zodat de gebruiker niet veel kon aanklikken. Bovendien werd er onder andere aan het begin uitgelegd hoe de app gebruikt moest worden.

De gebruiksvriendelijkheid blijkt dus goed te zijn wat de opbouw van de app betreft.

Met betrekking tot de hoeveelheid in gebruik blijkt de app echter niet zo gebruiksvriendelijk te zijn als het voor het eerste lijkt. De hoeveelheid in gebruik van de app werd niet alleen door de dagverloop van de proefpersonen bepaald, maar vooral door externe factoren.

Hiermee zijn bijvoorbeeld de problemen tijdens het gebruik bedoeld, zoals de problemen bij het inloggen of bij het openen van de oefeningen. Een respondent vertelde verder dat het voor haar lastig was om het gebruik van de app over twee weken vol te houden. De defecten binnen de app hebben waarschijnlijk ook invloed op de effectiviteit van de app omdat het gebruik toonaangevend beperkt werd. Het gebruikspatroon van de deelnemers zou ook daardoor kunnen worden verklaard dat de proefpersonen geen strikte richtlijnen hebben gehad met betrekking tot het gebruik. Kelders et al. (2012) achterhaalden bij een review naar online interventies dat mensen gemiddeld meer therapietrouw lieten zien als ze bepaalde richtlijnen hebben gehad, bijvoorbeeld met betrekking tot de hoeveelheid in gebruik van de interventie. In het huidige onderzoek mochten de proefpersonen tevens zelf beslissen hoe vaak ze de app wilden gebruiken. Deze bevindingen staan echter in tegenstelling tot de bevindingen uit het huidige onderzoek. Het gemiddelde aantal vastgehouden momenten was bij mensen die de app op vaste tijdstippen hebben gebruikt duidelijk lager. Deze vaste tijdstippen kunnen met de richtlijnen worden vergeleken en een aanleiding geven tot verder onderzoek naar de opzet van dergelijke richtlijnen voor verschillende interventies.

(25)

Wat betreft het gebruik van de app op vaste tijdstippen kwam in het huidige onderzoek naar voren dat de gebruikers hun dagverloop niet door de app wilden laten beïnvloeden. Blijkbaar was het gebruik van de app over de dag toch hinderlijk en storend voor sommige proefpersonen. Uit de resultaten naar de hoeveelheid vastgehouden momenten in vergelijking met de gemiddelde scores op de vragenlijsten viel tevens op dat bij mensen, die de app vaker hebben gebruikt, het de scores op welbevinden zijn afgenomen. Dit kan een verdere aanleiding tegen te veel gebruik van deze app of positieve psychologie apps in het algemeen. Chang et al. (2013) stellen dat door smartphones een vaker bedoelde gebruik van de interventies makkelijker omgezet kan worden. De betere beschikbaarheid als voordeel bij smartphone apps blijkt echter geen voordeel te hebben, maar kan de interventie ook negatief beïnvloeden.

In de uitspraken van de proefpersonen van het huidige onderzoek is wat betreft het gebruik op een vast tijdstip in verband met de gebruiksvriendelijkheid en de nuttigheid van de app een tegenstelling te vinden. Op de ene kant ervaren ze het als storend en stressvol om de app overdag te gebruiken, maar op de andere kant blijken ze door het gebruik rust te vinden en worden zich bewust van hun positieve emoties. Het opstellen van richtlijnen zou ook hier een goede hulp kunnen zijn. Door mensen aan te bevelen de app vooral ‘s avonds regelmatig te gebruiken, maar hun ook te vertellen dat ze hem niet steeds overdag moeten gebruiken, zouden ze het gebruik waarschijnlijk overdag als minder stressvol ervaren en kunnen toch ’s avonds met behulp van de app rust vinden. Verder viel bij de analyse naar de nuttigheid van de app op dat dat veel beweegredenen op defecten en problemen binnen de app teruggevoerd kunnen worden.

Naast de opheffing van deze fouten binnen de app hebben de proefpersonen nog veel meer verbeteringsvoorstellen gegeven. De respondenten vermeldden veel verschillende ideeën om de app te kunnen verbeteren en voor de gebruiker interessanter te maken. Hierbij kwam vooral naar voren dat de proefpersonen meer afwisseling wilden hebben binnen de app.

Ze vonden bijvoorbeeld de oefeningen wel leuk, maar tevens vonden ze het opschrijven van notities of het maken van foto’s op de lange termijn te eenzijdig. Enkele proefpersonen stelden daarom voor de app meer als een soort spelletje op te bouwen, zodat het gebruik interessanter en minder saai wordt. Mensen door kleine spelletjesachtige elementen te motiveren om bepaalde activiteiten te doen, bijvoorbeeld in dit geval een app te gaan

gebruiken, wordt ook wel ‘gamification’ genoemd (Hamari & Koivisto, 2015). Gamification blijkt goed te functioneren om mensen bij een speelvreemde context te betrekken. De

omzetting van deze verbeteringsvoorstellen zullen binnen de app Momentum waarschijnlijk

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het feit dat hier expliciet genoemd moet worden dat de ander kleurloos moet zijn, kost veel ll.. dit

10 september 2019 ontving de raad een raadsinformatiebrief waarin 3 scenario’s van Leystromen zijn uitgewerkt voor de invulling van de hoek Kalverstraat/ Tilburgseweg.. De

Viviane: ‘De laatste tijd ging het niet over rozen wegens mijn slechte zicht, maar ik repeteerde verder, deed door.. Intussen ging ik bijna op de tast door

Kun je zonder te praten laten merken wat je van dit jaar vond?. Op wie heb je dit jaar het

Een herbruikbare, zelfreinigende lijm (verwant aan de voet van boomkikkers) heeft veel poten- tiële toepassingen in al deze gebieden, zoals de onderzoekers van de Universiteit

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende

Alle politieke partijen erkennen dat ze niet zoveel van elkaar verschillen. Zowel over de belangrijkste onderwerpen als de belangrijkste keuzes daarbinnen wordt opvallend