• No results found

Virtueel Nieuws

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Virtueel Nieuws"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Virtueel Nieuws

NVvA - Jaargang 22 (2011) Nr. 2

(2)

Bestuursvergaderingen 2011 Overige bijeenkomsten

AGENDA

De NVvA heet de volgende leden van harte welkom:

A. Leegwater (Annemieke) 365

M.J.M. Smulders-Sieben (Marijke) Océ Technologies J. Pansier (Johan) SGS Nederland R.J. Vries (Robert) Ministerie van Defensie

NIEUWE LEDEN

DEADLINE NIEUWSBRIEF 2011-03: 1 SEPTEMBER 2011

Colofon

De Nieuwsbrief is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne.

De Nieuwsbrief bundelt mededelingen van het bestuur, nieuws uit de vereni- ging, verslagen van bijeenkomsten en aankondigingen van bijeenkomsten, cur- sussen en symposia. Daarnaast wordt aandacht besteed aan nationale en inter- nationale ontwikkelingen in en om het vakgebied van de arbeidshygiëne. De Nieuwsbrief wordt viermaal per jaar gra- tis toegezonden aan alle leden van de NVvA.

Redactie Nieuwsbrief en Website

Jodokus Diemel, hoofdredacteur Yvonne Jansma

Wendel Post Karel Witters

Kopij aanleveren

Kopij voor de Nieuwsbrief dient per e- mail aangeleverd te worden. Teksten in MS-Word format, bij voorkeur met zo weinig mogelijk formattering van letterty- pen (vet, onderstreept, cursief enz.).

Illustraties dienen in voldoende resolutie (300 dpi), bij voorkeur in JPG of in GIF- format te worden aangeleverd. Bij gebruik van illustraties wordt u verzocht een voorbeeld (print of pdf-bestand) van uw bijdrage mee te leveren.

Vormgeving en druk

Ontwerp en lay-out: Jodokus Diemel Productie en druk: Van Stiphout Drukkerij Plus, Helmond.

Redactie-adres /secretariaat NVvA

Postbus 1762 5602 BT Eindhoven Tel.: 040 – 292 6575 Fax: 040 – 248 0711 E-mail: nvva@arbeidshygiene.nl

Advertenties

De Nieuwsbrief biedt de mogelijkheid tot plaatsing van advertenties voor vacatu- res, producten of diensten die relevant zijn voor het vakgebied en tot doel heb- ben de arbeidshygiënist te informeren over te leveren diensten, speciale arbeidshygiënische aspecten of onder- zoeksapparatuur.

Tarieven voor plaatsing (excl. BTW):

A4 formaat: € 450,=

A5 formaat: € 300,=

A6 formaat: € 200,=

Advertenties kunnen naar het redactie- adres worden verzonden.

Voor informatie over andere mogelijkhe- den, zoals het verzenden van mailings aan leden, adverteren op de website, sponsoring of adverteren tijdens het jaar- lijks symposium, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de NVvA.

Website: www.arbeidshygiene.nl

dinsdag 6 september

dinsdag 11 oktober (beleidsdag, Wageningen)

dinsdag 29 november

donderdag 29 september LCB

donderdag 10 november samen met de CGC

(3)

Veel zon, de afgelopen weken, maar niet veel nieuws onder de zon. Toch wordt er juist steeds meer gecommuniceerd, de afgelopen jaren, op steeds meer nieuwe manieren.

Het gaat weliswaar vaak nergens over en als het wel ergens over gaat, kan dat merendeels met de oudere nieuwe communicatiekanalen (e-mail, SMS) ook al gecommuniceerd worden, maar we kun- nen deze trend toch niet negeren. Daarom ook in dit nummer aandacht voor ‘het nieuwe communice- ren’.

Daarnaast een update over de stand van zaken bij het werken aan een vernieuwd systeem voor de certificering. Niet alleen voor arbeidshygiënisten, als we toch bezig zijn, meteen ook maar voor de veiligheidskundigen en de A&O-ers. En natuurlijk, op de ouderwetse manier, ook een verslag van het jaarlijkse NVvA-symposium.

En nogmaals: het redactiewerk is allemaal ‘liefdewerk, oud papier’ om het eens fatalistisch uit te druk- ken. Maar het is fantastisch werk, alleen is het teveel werk voor de huidige bezetting van de redactie.

Misschien moeten we, net als de landelijke dagbladen, dan ook maar op tabloid-formaat overstappen, dus in ons geval: een A5-krantje?

Of de trend volgen en alleen nog maar via Twitter ons kwartaal-eitje leggen. Wie het interesseert, volgt dan voortaan het NVvA Twitteraccount, wie het niet interesseert wordt door de redactie niet meer lastig gevallen met liefdewerk of oud papier. Maar als u hecht aan een driemaandelijks krantje, zeg ik: “Blijf daar niet zo sullig staan, kom erbij en sluit je aan!”

Namens de redactie,

Jodokus Diemel, hoofdredacteur

INHOUD

Bericht van het bestuur 4

Uit de Vereniging

Verslag Symposium 2011 6

Thema: Virtueel Nieuws

Certificatie nieuwe stijl 2011 13

Het nieuwe communiceren 16

Uit de Vereniging

Symposium in sheets 22

Rubrieken

Teletekst 14

Arbo Foto 24

En verder

Boekbespreking 25

Cursussen en Symposia 26

REDACTIONEEL

(4)

BERICHT VAN HET BESTUUR

Wat was dat enorm leuk om te zien: zoveel belang- stelling voor een ALV. De kerkzaal van het confe- rentiecentrum in Woudschoten zat bijna vol! Mooi dat er zoveel arbeidshygiënisten zijn die, als er echt belangrijke beslissingen voor de deur staan, graag mee willen denken over hoe we als vereniging de noodzakelijke stappen het beste kunnen zetten.

De toekomst van de AH-opleiding

Vanwaar deze grote betrokkenheid tijdens de ALV?

Voor wie het gemist had: het bestuur heeft een analyse gemaakt over de toekomst van arbeidshy- giënische opleidingen in Nederland. Kort samenge- vat komt het erop neer dat het aantal mensen dat een arbeidshygiënische opleiding volgt, dusdanig klein is, dat het aantal actieve arbeidshygiënisten de komende jaren vrijwel zeker zal dalen. Deze analyse werd onderschreven door alle aanwezi- gen. Dit met de kanttekening, dat er geen groot his- torisch onderzoek aan ten grondslag gelegen heeft.

Deze afname van arbeidshygiënisten vindt mis- schien nog wel sterker plaats als het gaat over wetenschappelijk opgeleide arbeidshygiënisten, dan voor de arbeidshygiënisten met een hbo oplei- ding. De consequentie hiervan is dat het aantal jonge onderzoekers dat het arbeidshygiënische onderzoek in Nederland verder kan dragen, de komende jaren sterk afneemt. Voor de ontwikkeling van ons vakgebied, en voor de ontwikkeling van de NVvA als kennisvereniging, is dat een zorgelijke ontwikkeling.

Hoe verder?

Nadat we gezamenlijk geconcludeerd hadden dat de analyse van het bestuur ook door de leden gedeeld werd, lag de vraag vanzelfsprekend voor:

en hoe nu verder? Er is vervolgens geïnventari- seerd welke van de volgende opties de voorkeur heeft van de leden:

• Niets doen

• Proberen de instroom van de opleiding te vergro- ten

• De opleiding gaan verbreden.

Niets doen

Lex Burdorf heeft ooit berekend dat we in

Nederland niet meer dan circa 200 gespecialiseer- de arbeidshygiënisten nodig hebben. Er zijn er nu circa 500, dus niets doen is vanuit dit oogpunt een denkbare optie. Het duurt immers nog jaren voor- dat er zoveel arbeidshygiënisten uitgestroomd zijn

dat we op een aantal van 200 arbeidshygiënisten gekomen zijn. Dat houdt overigens wel in dat er steeds minder aan wetenschappelijk onderzoek gedaan zal worden. Minder dan een handvol leden betoonde zich echter voorstander van deze variant.

Instroom vergroten

Circa de helft van de aanwezige leden is er voor- stander van dat deze variant verkend wordt. Een belangrijk deel van de NVvA-leden vindt het evi- dent dat er in Nederland een opleiding arbeidshy- giëne behoort te zijn. Bij voorkeur zowel op weten- schappelijk als op HBO-niveau. In de wereld van ons beroepsveld vormt de NVvA immers een toon- aangevende vereniging. Er wordt in Nederland veel onderzoek verricht dat ook internationaal zeer gewaardeerd wordt. Voorbeelden hiervan zijn het onderzoek naar en de ontwikkeling van schattings- modellen, zoals de stoffenmanager en de lasrook- assistent. Maar ook op het gebied van meetmetho- dieken en meetstrategieën wordt er in Nederland belangrijk onderzoek verricht. Het bestuur deelt deze observaties nadrukkelijk.

De constatering dat het bijzonder triest zou zijn wanneer dit onderzoek uit Nederland zou verdwij- nen, biedt echter nog niet direct een strategie om de instroom van studenten te vergroten. Het bestuur heeft in het verleden meerdere pogingen gedaan om tot een aanpak te komen die kansrijk zou kunnen zijn. Tot op heden is er echter nog geen Plan van Aanpak tot stand gekomen waarbij het bestuur ervan overtuigd is dat het tot een posi- tief resultaat zal leiden. Daarom wil het bestuur nadrukkelijk de hulp van de leden inroepen. We zijn er van overtuigd dat met de creativiteit die er bin- nen onze vereniging is, er goede ideeën gegene- reerd zullen worden. Binnenkort worden alle leden hiervoor digitaal benaderd.

De opleiding verbreden

De grootste groep leden is er voorstander van om te gaan verkennen op welke wijze de opleiding ver- breed kan worden. Hierbij ligt het voor de hand om te denken aan een samenwerking met de veilig- heidskundigen en BA&O-ers. Een andere mogelijk- heid is om in de richting van de milieukant te gaan kijken. Het bestuur heeft aangegeven dat zij in eer- ste instantie de NVVK en BA&O zal benaderen met de vraag of het opzetten van een gezamenlijke arbo-opleiding door hen als denkbaar, mogelijk zelfs wenselijk, gezien wordt. Eén variant is immers in het verleden door BA&O, NVVK en NVvA al als

(5)

optie geschetst, in het gezamenlijk uitgevoerde onderzoek ‘Onder druk wordt alles vloeibaar’

(2007). Dat voorstel hield in, het vormen van een brede gezamenlijke (basis)opleiding ‘arbeidsom- standigheden’, waarna verdere specialisatie moge- lijk is tot arbeidshygiënist, veiligheidskundige of A&O-deskundige, dan wel een uitbreiding van het generalistisch profiel. Op welke wijze de opleiding verbreed zou kunnen of moeten worden, moet in ieder geval nog verder verkend worden.

Urgentie

Een volgende inventarisatie betrof de al dan niet ervaren urgentie om dit onderzoek uit te voeren.

De conclusie luidde, dat het belangrijk is dat dit onderzoek op korte termijn wordt uitgevoerd. Als je de opleidingen wilt wijzigen, dan duurt het immers nog een hele tijd voordat de ideeën zullen zijn omgezet in de praktijk. Daarmee is de noodzaak onderkend om dit als een project uit te gaan voe- ren, waarvoor een projectleider gezocht zal gaan worden.

Middelen

Voorts heeft het bestuur gevraagd of er geld uitge- geven mag worden om deze verkenningen op rela- tief korte termijn uit te voeren. Door de leden is daarmee ingestemd. Het bestuur heeft de ruimte gekregen om daaraan een bedrag van € 20.000,- uit te geven. Vanzelfsprekend hoeft dit geld niet noodzakelijk opgemaakt te worden. Het bestuur heeft aangegeven de ALV inzicht te geven in de uitgaven die voor dit project zullen worden gedaan.

Een nieuwe voorzitter

In de afgelopen ALV hebben we ook een nieuwe voorzitter gekozen: Rob Oldenhof. Het is fijn dat hij deze taak op zich wil nemen. Hij zal zich binnen- kort nader aan jullie voorstellen. Voorzitter zijn van een club als de NVvA is echt prachtig om te doen, zeker als je ziet dat als er voor de vereniging belangrijke stappen gezet moeten worden, er heel veel leden zijn die daar hun ondersteuning bij wil- len geven. Allemaal bijzonder dank daar voor!

Vanuit het bestuur wensen we Rob veel succes toe.

Ons symposium

We hebben ook ons jaarlijkse symposium weer achter ons liggen. Het symposium is weer druk be- zocht: er waren op de eerste dag zelfs meer men- sen dan vorig jaar. Dit jaar waren er ook meer voor- drachten dan in 2010. Prachtig dat het ieder jaar weer lukt om een symposium van deze omvang en deze kwaliteit op te zetten. Iets waar we meer dan trots op kunnen zijn! Vanuit het bestuur daarom ook dit jaar een groot compliment en een nog groter

‘dank je wel’ aan alle leden van de symposiumcom- missie die weer zo vele uren aan het voorbereiden en uitvoeren van dit symposium besteed hebben.

Daarnaast dank aan iedereen die een presentatie of workshop gehouden heeft. Want zonder alle leden en gasten die op ons symposium wat willen vertel- len, kan dit symposium ook niet gehouden worden.

Een nieuwe website

Aan het begin van het symposium is onze ver- nieuwde website gepresenteerd. Ook daar is door een aantal mensen veel tijd in gestoken. Zowel Hans Hoogesteger (vanuit het bestuur) als Jodokus Diemel (vanuit de redactie van de websi- te) hebben geweldig werk gedaan. Dank daarvoor!

Jodokus heeft de website onthuld en daarbij de winnaars bekend gemaakt van de fotowedstrijd die uitgeschreven was. De winnende foto’s en andere inzendingen die voor een ‘eervolle vermelding’ in aanmerking komen, zijn nu te vinden op de websi- te. Mocht je nog een foto hebben die, wat formaat en uitstraling betreft, bij onze website past, dan houden we ons graag aanbevolen.

We raden je in elk geval aan de nieuwe website te bezoeken. Commentaar, opmerkingen en voorstel- len voor verdere verbetering zijn ook welkom. We streven er naar meer met onze site te gaan doen en via de site de leden meer bij de vereniging te betrekken. Ook daar hoor je binnenkort meer over.

Het adres van de website:

www.arbeidshygiene.nl.

Mail je foto, commentaar, vragen of opmerkingen naar : nvva@arbeidshygiene.nl

Veel succes met jullie werkzaamheden!

Huib Arts, (inmiddels voormalig) interim-voorzitter.

Huib Arts, scheidend (interim) voorzitter en zijn opvolger: Rob Oldenhof

(6)

NVVA SYMPOSIUM 2011:

DE VIRTUELE ARBEIDSHYGIËNIST

Opening 13 april

Op 13 april opende Huib Arts het twintigste NVvA Symposium met enkele woorden van zorg. Immers het studentenaantal op de opleidingen tot arbeidshygiënist neemt af. Hoe ontwikkelt zich dit de komende 10 tot 20 jaar? Behoort de arbeidshygiënist dan, net zoals de Arbosaurius, tot een uitge- storven ras? Met een hoge mate van urgentie nodigt Huib de aanwezigen uit tot het deelnemen aan de ALV die op de eerste symposiumdag gehouden wordt.

Terug naar het thema van het symposium: De Virtuele Arbeidshygiënist. Een thema dat past bij de huidige tijd waar steeds meer zaken vir- tueel zijn. Ook de NVvA wordt meer en meer een kennisvereniging. Een voorbeeld daarvan zijn de kennisdossiers, waaraan ook leden van de NVvA meewerken en die in 2011 een ver- volg krijgen. Een ander voorbeeld is de website van de NVvA.

Vernieuwde website

Aan Jodokus Diemel, hoofdredacteur van de NVvA nieuwsbrief en website, de eer om de vernieuwde website te laten zien. De website is voor de tweede keer ingrijpend vernieuwd.

Deze vernieuwing is ingegeven vanuit de behoefte een meer interactieve site te krijgen met een betere vindbaarheid van de documen- ten. Meer interactief wordt onder meer ingevuld door de mogelijkheid tot een forum en de bete- re vindbaarheid door een goede zoekfunctie.

Verder heeft de site ook een uitstraling gekre- gen die meer past bij deze tijd; hoofd- en sub- pagina’s, een link naar Twitter en LinkedIn en een wisselende fotogalerij in de header boven de pagina’s.

Om die galerij gevuld te krijgen werd de hulp

van de leden ingeroepen. Er is een prijsvraag uitgeschreven onder de leden om beeldmateri- aal voor de website aan te leveren. Dat was al een mooie gelegenheid om interactief van start te gaan met de website, maar daar zit nog een groeipotentieel: het aantal en de kwaliteit van de inzendingen viel tegen aldus de strenge jury. Maar de tien inzenders stuurden in totaal 35 foto’s op en daaruit zijn de drie mooiste foto’s roulerend te zien op de website www.arbeidshygiene.nl.

Winnaar tweede prijs, Louis de Jong Een hartelijk welkom van Mijnie Hoppenbrouwers en Els van der Putten

(7)

De derde prijs is gewonnen door Saskia Gorissen met een foto van de controle van de werking van bronafzuiging. De tweede prijs was voor een mooie zwart-wit foto, ingezonden door Louis de Jong, van een arbeidsinspecteur in functie. Toelichting van Louis: “Deze foto heb ik niet zelf genomen.” Waarop het commentaar van de jury: “En eh, maak zelf ook eens een foto, joh”. De eerste prijs ging naar Marcel Neeleman, met een foto van een lasser, waar- op duidelijk de opstijgende dampen te zien zijn.

Compositie in lasrook en blauw.

Jodokus Diemel (l) reikt de 1e prijs uit aan Marcel Neeleman.

Jodokus sloot zijn praatje af met een oproep aan de leden. Help! Of in de taal van het thema:

F1! Want de redactie, ooit een groep van een tiental redacteuren (vlak na de samenvoeging van de ooit afzonderlijke redacties Nieuwsbrief en website) bestaat nog maar uit vier personen en dat is echt niet genoeg om de nieuwsbrief en de website in de lucht te houden.

Exposure models

Over naar het inhoudelijke deel van de plenaire bijeenkomst over beoordeling van blootstellin- gen en modellen. Hans Kromhout poneerde de vraag, hoe accuraat en precies blootstellings- modellen moeten zijn. Antwoord: heel erg.

Immers komt er ten onrechte uit een beoorde- ling dat een situatie veilig is, dan leidt dit tot gezondheidsrisico’s. Komt er uit een beoorde- ling ten onrechte dat een situatie onveilig is dan leidt dit tot onnodig hoge kosten en inproportio- nele beheersmaatregelen.

Daarna liet Hans zien hoe dat zit met een tweetal modellen. DREAM, als goed voorbeeld en EASE als slecht voorbeeld. Waarbij Hans de vraag stelde wie er wel eens met EASE

gewerkt had. Verschillende handen gingen aar- zelend de lucht in. Met als reactie van Hans:

“Go back and ask for forgiveness and pray that in the mean time nobody fell ill due to misjud- gement and subsequently called Bram Moszkowicz.”

In de volgende presentatie ging Chris Money in op de vraag in hoeverre arbeidshygiënsten kun- nen vertrouwen op het gebruik van blootstel- lingsmodellen. Hij startte met te stellen dat arbeidshygiëne draait om het minimaliseren van het risico van gezondheidsschade door de werkplek. Dit vereist kennis van de gevaren in de werkplaats en de omstandigheden waaron- der blootstelling zich voordoet: het waar, waar- om en hoe van de blootstelling. Hierdoor kan er behoefte zijn aan geschikte modellen en tools om de blootstelling te beoordelen.

Figuur uit presentatie H. Kromhout: Accuracy and

precision (van diverse exposure modellen.) Chris Money: Are models your money’s worth?

(8)

Een nadeel van eenvoudige modellen is dat iedereen ze kan toepassen (of denkt dat te kunnen) en opeens een expert wordt.

Bovendien proberen de gebruikers veel de modellen te verbeteren of een ‘workaround’ te vinden rond de beperkingen van een model.

Begrijpelijk, want dat is een kenmerk van de wetenschappelijk gebaseerde professional.

Klemmend advies van Chris Money is de ach- tergrond van de modellen te bestuderen: ‘read the instructions!’. Iets waarvan hij zeker is dat de gehele zaal minus 1 (Hans Kromhout) dit niet gedaan heeft. Chris geeft een uitleg van de verschillende TIER-modellen en geeft aan hoe we modellen beter kunnen gebruiken.

De conclusie van Chris Money luidt: Er is ruim- te voor tools en modellen, maar weet waar ze voor bedoeld zijn en ken hun beperkingen.

Want zonder vakkennis en kritische blik van een arbeidshygiënist met ervaring uit het veld kunnen modellen eerder schadelijk dan nuttig zijn. En, zo voegt Chris toe, “Some models, like good industrial hygienists, have had their day and should retire, for example EASE”. Tot slot, een opsteker voor de zaal: de arbeidshygiënist is een goed model: “You are alle TIER 3

models” according to Chris. Hans Kromhout was het ermee eens: “And we educated all of them!”.

Bob van Beekprijs

Dook Noy introduceerde de inzendingen van de Bob van Beekprijs. Ook hier een terugloop van het aantal inzendingen. Waren er in voorgaan- de jaren altijd zes of meer inzendingen, die jaar zijn er drie scripties ingezonden voor de Bob van Beekprijs. Wel voldeden ze alle drie aan de voorwaarden om mee te dingen naar deze prijs. De drie deelnemers geven elk een pre- sentatie over hun scriptie. Cindy Bekker was als eerste aan de beurt, met een mooi opge-

bouwde presentatie over inhalatoire blootstel- ling aan nanodeeltjes. Daarna kwam Jannie Jansema met eveneens een mooie presentatie over het veilig toepassen van UV-curable ink- ten. Als derde kwam Simone van Wijk met een presentatie over klimaatklachten in een woon- zorgcentrum. Met ook weer een hele mooie presentatie. Als we het over de virtuele arbeids- hygiënist hebben, dan waren dit drie goede voorbeelden hoe je gebruik kunt maken van Powerpoint om een onderwerp te presenteren.

Figuur uit presentatie Chris Money: How can we make a better use of models?

(9)

Het voltallig bestuur tijdens de ALV in de kapelruimte. In de lunchpauze werd een behoorlijk bezochte ALV gehouden, waarop vooral werd gesproken over de opleiding Arbeidshygiëne. Zie voor meer informatie daar- over het Bericht van het Bestuur in deze Nieuwsbrief.

De zaal in volle aandacht, tijdens de discussie in de plenaire sessie.

(10)

Avondprogramma

In het avondprogramma werd de Bob van Beekprijs uitgereikt aan de winnares: Simone van Wijk. In haar presentatie “Gebouw OK?

Medewerker OK?” geeft zij onder andere aan dat de arbeidshygiënist in zorginstellingen ook rekening moet houden met de wensen van de bewoners. Wensen die niet altijd dui- delijk zijn en niet altijd sporen met de wensen van de werkenden. Uiteraard is haar presen- tatie na te zien op onze vernieuwde internet- pagina. Elders in deze nieuwsbrief vind u een prikkelende selectie van sheets uit de ses- sies.

Na een middag met workshops en parallelle sessie was er tijd voor ontspanning in Spaanse stijl. Alhoewel ik me altijd goed ver- maak op het symposium ben ik altijd blij als de eerste dag er weer opzit. Ik mag me dan namelijk in het avondprogramma storten…

ook dit jaar ging ik weer vol verwachting rich- ting de kapel om te beleven hoe creatief de symposiumcommissie weer geweest is.

Compliment, het is weer gelukt! Al snel stond een groep Hollandse kaaskoppen op

Spaanse gitaarklanken de Flamenco te dan- sen. Onder begeleiding van een charmante schone in dito jurk werd er naar hartelust geklapt, gestampt en zelfs gezongen.

In een andere ruimte was er een meer stoere activiteit, niet geheel zonder risico heb ik begrepen. Na een wat aarzelend begin werd in rap tempo de ene na de andere arbeidshy- giënist van een mechanische stier geworpen.

Zover ik weet hebben alleen de heren (cow- boys?) onder ons zich op de rug van het beest gewaagd. Gelukkig heb ik het enige slachtoffer van het beest ’s avonds weer voor- zichtig langs het buffet zien schuifelen.

Tijdens en na het buffet werd de feestzaal in Spaanse sferen gezet door een flamencodan- seres. Kort daarna werd de dansvloer

geopend en kon de harde kern van de NVvA aan de slag. Ik heb het gerucht gehoord dat er een nieuwe NVvA contactgroep “symposi- umdans” komt, maar dat heeft u niet van mij.

De feestavond was wederom heel erg gezel- lig, zo gezellig dat ik dit jaar het licht heb mogen uitdoen.

Bob van Beekprijs: Cindy Bekker: Nano-objects; Simone van Wijk: “Gebouw OK? Medewerker OK?”

Het avondprogramma, waar weinigen onbewogen onder bleven …

(11)

Programma dag 2

Na een interessant plenair programma vol diagrammen, goudzoekers en safari’s werd het tijd om me weer in de sessies te storten.

Allereerst een kijkje onder de motorkap van het model ART. Vergeleken bij EASE lijkt ART toch meer dan een goede middenklasser. De discussie over hoe nauwkeurig en bruikbaar het model is, wordt echter al snel gestart. Wat speeltijd met dit soort modellen geeft mij in ieder geval altijd enig ‘gevoel’ bij de blootstel- ling, mits je je bewust blijft van de grenzen van het model. Een belangrijke tip is dan ook om de gebruiksaanwijzing te lezen, in plaats van direct op de knoppen te drukken.

Op naar de volgende sessie, ‘arbeidshygiëne in ontwikkeling’. De nieuwe generatie PIMEX, met de naam VIDITA wordt door Paul

Scheepers toegelicht en gedemonstreerd. Het blijft een geweldige techniek met grote didac- tische waarde, maar toch nog wel wat gedoe voor de gemiddelde arbeidshygiënist om in te zetten. Eén sheet maakt mij nieuwsgierig naar de toekomst. Er is een man te zien met een PDA waarop verschillende sensoren aan- gesloten zijn. Klimaat, fijnstof, UV-straling, alles op één handig scherm. Hoop dat dit toe- komstbeeld werkelijkheid wordt, en dan uiter- aard niet alleen als IPhone-app. In dezelfde sessie een verhaal over kunstmatige optische straling. Met de recent gewijzigde regelgeving zou je in de RI&E een gedegen beoordeling moeten kunnen geven. In juni dit jaar ver- schijnt een brochure met een beoordelings- methode, dus houd de pagina van het minis- terie in de gaten!

Afsluiting

De afsluiting was zoals elk jaar weer plenair.

Wat mij betreft de beste afsluiting sinds jaren.

Een leuk verhaal van Vincent Correia over zijn loopbaan als arbeidshygiënist. Charmant onhandig klikt Vincent door vele foto’s uit de oude doos. Het was geweldig, Vincent!

Edwin Hagelen spoorde ons als een ware quizmaster aan om een petje op te zetten, te gaan staan en ‘Petje op, Petje af’ mee te spe- len. Nu zit ik niet in de symposiumcommissie, maar wat mij betreft zien we dit onderdeel vol- gend jaar weer terug. Niet alleen vermakelijk, maar ook een goeie test of iedereen wel opge- let heeft. Ik denk dat we namens velen spreken als we hier de symposiumcommissie én natuur- lijk bureau EPS van Els van der Putten bedan- ken voor twee mooie dagen. Tot volgend jaar!

Karel Witters, Wendel Post, redactie Nieuwsbrief en website.

Paul Scheepers: van PIMEX naar VIDITA

Edwin Hagelen: namens de NVvA, petje af voor Vincent Correia!

(12)

De winnaar is Petje af (achterin de zaal) maar ook: petje af voor de organisatie … Een bewogen symposium wordt tot een goed einde gebracht.

(13)

Wijziging stelsel van certificering

Om meerdere redenen wil het ministerie van Socia- le Zaken en Werkgelegenheid het volledige stelsel van certificering met betrekking tot arbeidsomstan- digheden herzien. Ook bijvoorbeeld de certificering voor asbestbedrijven. Met betrekking tot certificering van kerndeskundigen van arbodiensten (AH, VK en A&O) is al langer geleden een beheersstichting op- gericht, de Beheersstichting Certificering Deskun- digen, kortweg de Stichting BCD. Deze stichting heeft nu een werkgroep ingesteld om een voorstel te maken voor een nieuw competentiebeheersmo- del. Namens de NVvA zit schrijver dezes (John Peters) in deze werkgroep. Voor de A&O-ers zit daarin Marion Wittenboer en voor de veiligheids- kundigen Geert Wilmer. Harry Tweehuysen (voorzit- ter van de BA&O en tevens lid van BCD) leidt deze werkgroep. De werkgroep is gestart begin 2010. We hebben eerst verkend wat de drie beroepsgroepen gemeenschappelijk hebben en waarin ze verschil- len. Tevens hebben we allerlei basisdocumenten met elkaar uitgewisseld en bestudeerd. Op basis daarvan hebben we een algemeen profiel voor arbodeskundigen opgesteld en dit vervolgens genu- anceerd en verbijzonderd naar de drie verschillende beroepen: arbeidshygiënist, hogere veiligheidskun- dige en arbeids- en organisatiedeskundige, zodat er drie documenten zijn ontstaan, die gedeeltelijk iden- tiek zijn. Ondertussen is er twee keer (augustus 2010, januari 2011) ruggenspraak geweest van de NVva-vertegenwoordiger met het de NVvA via het bestuur, de commissie onderwijs en de commissie RAHN (gecertificeerde ofwel Register-Arbeids- Hygiënisten in Nederland. Deze BCD-werkgroep is nu bezig met de laatste fase van het schrijven van een document (een Competentie Profiel) voor elk van de drie beroepsgroepen. Die Competentie Profielen zullen als voorstellen naar het ministerie SZW gaan. Voordat het voorstel naar SZW gaat raadplegen we ook de betrokken beroepsverenigin- gen NVvA, NVVK en BA&O. In het navolgende worden alvast enkele sluiertips opgelicht.

Competentie Profiel

Doel van dit Competentie Profiel is vast te leggen

wat de inhoud is van het beroep Arbeidshygiënist, in termen van kerntaken en competenties. Het Competentie Profiel vormt daarmee de maatlat voor het meten van vakmanschap en vormt ook de basis voor de eisen die worden gesteld aan de vakbekwaamheid van de beroepsbeoefenaar in het kader van de persoonscertificatie. Van het Compe- tentie Profiel worden de toetsingscriteria afgeleid, die toegepast worden wanneer de beroepsbeoefe- naar in aanmerking wil kunnen komen voor een certificaat van ‘arbeidshygiënisch kerndeskundige’

in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet (art.

20) en het Arbeidsomstandighedenbesluit (hoofd- stuk 2, afdeling 3, artikel 2.7), en de Arbeidsom- standighedenregeling (hoofdstuk 2, afdeling 2.3, artikel 2.15).

Wat en hoe

De kerntaken van de arbeidshygiënist geven kort door de bocht geformuleerd aan ‘wat’ een arbeids- hygiënist doet; de competenties geven aan ‘hoe’ dit gebeurt en met welke kennis, vaardigheden en atti- tudes. De kern van het verhaal is dat in het compe- tentiemodel een brede range van arbeidshygiënis- ten een plek moeten hebben, van wetenschapper tot zelfstandige adviseur, van intern staflid tot exter- ne adviseur, al dan niet als medewerker van een arbodienst.

Kerntaken en competenties

Allereerst is er een algemene taak, gericht op de professionele en vakinhoudelijke ontwikkeling beschreven. Dit geeft aan dat een arbodeskundige een hoogopgeleide professional is, in een dynami- sche wereld waarin voortdurend nieuwe kennis, methoden en instrumenten nodig zijn en ontwik- keld worden. Verbetering van de kwaliteit van het vak en de uitvoering ervan staan voorop.

Daarnaast zijn er voor alle drie de beroepsgroepen AH, VK en A&O specifieke taken beschreven op het gebied van arbeidsomstandigheden. Hierbij gaat het om ontwikkelen van arbobeleid en het beheersen van arborisico’s.

De Arbeidshygiënist heeft de bovengenoemde kerntaken gemeen met de andere gecertificeerde

AH CERTIFICATIE NIEUWE STIJL 2011

John Peters

De arbeidsomstandighedenwet kent 4 functies, waarvan de uitvoerder, kerndeskundige genaamd, als per- soon gecertificeerd moet zijn om te voldoen aan wettelijke eisen (Arbo-wet artikel 20) voor enkele vormen van arbodienstverlening: de bedrijfsarts, de arbeidshygiënist (AH), de veiligheidskundige (VK) en de arbeids- en organisatiedeskundige (A&O). Voor de arbeidshygiënist gaat het om het functioneren als gecertificeerde deskundige in een arbodienst èn om het toetsen dan wel uitvoeren van een risico-inventarisatie en –evaluatie.

In 1994 is deze vorm van wettelijke borging van vakbekwaamheid voor arbozaken in Nederland ingevoerd.

(14)

niet-medische arbodeskundigen (Arbeids- en Organisatiedeskundige, Hogere Veiligheidskun- dige). De arbeidshygiënist onderscheidt zich van de andere gecertificeerde niet-medische arbodes- kundigen in één of meerdere specialisaties in het onderzoeken en/of adviseren op het gebied van een gezonde werkomgeving.

Naast de kerntaken worden in het document ook competenties beschreven. Sommige daarvan zijn meer algemeen van aard voor adviseurs/onderzoe- kers, andere competenties zijn meer beroepsspeci- fiek. In een later stadium komen we meer in detail terug op de wenselijk geachte competenties.

Specialisaties

Daarnaast worden de diverse specialisatiemogelijk- heden voor de arbeidshygiënist beschreven:

• Generalist of specialist;

• Diverse kennisgebieden:

o onderzoeksmethoden o fysische factoren o chemische factoren o biologische factoren o fysieke belasting o beheersmaatregelen o gezondheidsaspecten o regelgeving

o managementsystemen

• Diverse vaardigheden o monitoren

o ontwerpen o toetsen

• Diverse branche-, beroep- of proces-oriëntaties o bijvoorbeeld: bouw, chemische technologie,

zorg, of overheid.

Profiel

Iedere deskundige kan met een combinatie van de kerntaken en de competenties-matrix voor zichzelf een profiel opstellen dat past bij de eigen invulling van het vak en op welke aspecten de deskundige zich wil ontwikkelen. In de loop van je carrière zal dit profiel dus ook kunnen wijzigen en groeien, naast je ontwikkeling binnen je eigen specialisatie(s).

Ontwikkeling en hercertificering

Voor het bijhouden van je vaardigheden, dus voor het hercertificeren, is een vernieuwd beoordelings- programma in ontwikkeling. Dit leunt minder op het behalen van ‘punten’ en meer op een stramien van vijfjarige intercollegiale toetsing (ICT). De bedoeling is dat iedere gecertificeerde arbeidshygiënist elk kalenderjaar één casus of project bespreekt met een aantal gecertificeerde arbocollega’s, waarbij dan ontwikkel- of leerpunten, verbetervoorstellen en evaluatieverslagen aan de orde komen. Dit mag een multidisciplinaire groep zijn, als er maar ten- minste één gecertificeerde deskundige van de eigen discipline (AH, VK of A&O) bij zit.

Het punten systeem gaat echter niet verdwijnen:

deelname aan activiteiten binnen de vereniging en

Kwaliteit, Arbo, Metingen: Stof-KAM erdoor … Stel u gaat met oogklachten op spreekuur bij de bedrijfsarts, die daarop een audiometrie uitvoert. De arts zet ook een bloeddruk-meter in, met een bereik van 120 – 500 mm Hg, en verklaart dat uw bloeddruk 80/120 bedraagt en dus in orde is. Dan denkt u vermoedelijk, dat deze arts niet deugt voor het vak.Vergezocht? Misschien voor een arts, maar in de arbeidshygiënische praktijk komen zulke zaken wel degelijk voor.

Af en toe krijg ik rapportages van (concurrent-) col- lega’s onder ogen, afgelopen jaar was dat tweemaal het geval. Beide keren was uit de rapportage niet af te leiden welke meetstrategie precies was gevolgd.

Dat is toch één van de minste eisen die we aan een rapport mogen stellen? In het ene geval was niet duidelijk hoeveel monsters waren genomen en op welke plekken (en waarom daar). En er werd een meting van Lithium-hydroxide getoetst aan de grenswaarde van Lithiumhydride. Het scheelt twee letters in de naam (één in de chemische formule), maar dit zijn echt twee heel verschillende stoffen!

In het andere rapport was onduidelijk hoe en hoe- veel metingen waren verricht en met welk instru- ment.‘Gemeten gedurende de hele werkdag’: zijn dat 8uur-monsters (hoeveel?), of meerdere kortere metingen over de hele dag?

Er was stikstofmonoxide gemeten, met volgens het rapport een grenswaarde van 0,3 ppm (dit moet zijn: 0,25 mg/m3 ofwel 0,2 ppm). De meter had ech- ter een detectiegrens van 0,5 ppm,“…wat de meet- resultaten wat minder nauwkeurig maakt.” Toch luid- de de conclusie:“De grenswaarde wordt in twee gevallen bereikt en verder liggen de gemiddelden lager dan 0,3 ppm.” Hoe kun je dat concluderen?

Eenzelfde redenering bij de meting van stikstofdioxi- de (grenswaarde 0,2 ppm):“De aanwezigheid van NO2werd in geen van de metingen aangetoond.

Met een onderste detectie-grens van 0,2 ppm mag er van worden uitgegaan dat NO2geen rol van betekenis speelt.”

Wie kiest er nou voor een methode met een onderste detectiegrens gelijk of hoger dan de te toetsen grenswaarde? Hoe durf je dan de situatie veilig te verklaren?

Genoemde onderzoeken zijn beide uitgevoerd door gecertificeerde arbeidshygiënisten.Twee bloopers lijkt niet veel, maar toch: twee teveel.

En wie weet hoeveel vaker dergelijke miskleunen voorkomen? Het roept bij mij grote twijfels op: over de arbeidshygiënische opleiding, over de certifice- ring, over de waarde van de beroepscode.

Wie bewaakt de vakinhoudelijke kwaliteit?

Ir. O.J. de Zemel

(15)

bijvoorbeeld het bezoeken van symposia of andere

‘puntenleverende activiteiten’ blijven bestaan. Ook voor activiteiten in het kader van het bijhouden van kennis blijft het puntensysteem functioneren.

Eénmaal in de 5 jaar voegt de AH (of A&O-er, HVK) het geheel samen in een portfolio en dit wordt in de ICT-groep getoetst. Hoe de toetsing gestalte krijgt, wordt nog verder uitgewerkt, maar deze zal vooral gericht zijn op het borgen van de ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitude.

Kortom er wordt getoetst dat je voldoende bij- en afgeleerd hebt.

Op deze wijze denken we, dat wij als hoogopgelei- de kennisprofessionals door een interactieve aan- pak met collega’s onze kennis, vaardigheden en attitudes borgen op een boeiende en moderne wijze, passend bij de positie in je carrière.

In het recente Jaarverslag 2010 heeft het bestuur een aantal overwegingen meegegeven aan de werkgroep, die voor de volledigheid hier nog wor- den herhaald. Er zijn opmerkingen gemaakt ten aanzien van:

• de inhoud: verzoek competentieprofiel minder complex te maken

• de voorwaarden waaronder gecertificeerd kan worden:

o ICT-toets kan een prominente plaats in nemen maar mag niet te vrijblijvend zijn: voldoende aandacht voor goede feedback/coaching o De certificeringskosten en de te nemen moeite

(tijd, geld) moeten grosso modo gelijk blijven

o verenigingsactiviteiten moeten punten blijven opleveren.

• ten aanzien van het proces van certificering: de voorstellen eerst toetsen bij specialisten (zoals bijvoorbeeld bij ons de RAHN) en bij be-stuur- ders van de drie beroepsverenigingen, alvorens ze aan de verenigingsleden voor te leggen.

Samenvattend is het bestuur enthousiast over de ingezette richting. Het bestuur wil graag een moderner systeem, dat beheersbaar, uitvoerbaar en betaalbaar blijft en toegevoegde waarde heeft voor de arbeidshygiënist die gecertificeerd wordt.

In 2011 wordt het voorstel verder uitgewerkt met betrekking tot de wijze van certificering. Wanneer zowel de competentieprofielen als de wijze van certificering is uitgewerkt, zal het voorstel voorge- legd worden aan de leden. De werkgroep kan daarna, horende de leden van de verenigingen, een advies uit brengen aan het ministerie van SZW.

John Peters, auteur en lid van de werkgroep certifi- cering;

met medewerking van:

Mart van der Steeg, lid commissie RAHN Kees Hommes, lid NVvA-bestuur

(16)

Wie of wat is “De virtuele arbeidshygiënist”?

Het thema van het NVvA-symposium van dit jaar zou bij uitstek slaan op iemand die voorna- melijk of misschien zelfs uitsluitend, communi- ceert via een smartphone. Daarmee heb je namelijk zo ongeveer alles bij elkaar: telefoon, e-mail, SMS, video-conferencing (al dan niet via Skype) en verder alle ‘sociale media’ die via internet tot ons komen, of nog zullen komen want het eind daarvan lijkt nog niet in zicht. Het recente verleden, met name de afgelopen 5 jaar, geeft een grote uitbreiding te zien van het scala aan digitale diensten om tegen geringe kosten veel kennis, ervaring, deskundigheid, weetjes en flauwekul uit te wisselen met een schier onbeperkt aantal potentieel geïnteres- seerden.

Enter ‘sociale media’!

De websites die ‘sociale media’ bieden, facilite- ren bepaalde vormen van contact, maar ook inhoudelijk zijn er verschillen. Een kenmerk van de sociale media is de laagdrempelige toegang in combinatie met een hoge mate van interactie tussen de gebruikers. Groepen mensen com- municeren via het world-wide-web over onder- werpen die zij belangrijk vinden, op basis van (vermeende) gelijkheid, zonder hiërarchie aan te brengen in de waarde van de geplaatste meningen. En wat zou daar op tegen zijn?

Bekende voorbeelden van recent populair geworden sociale media zijn Facebook en het Nederlandse Hyves, SecondLife (inmiddels Firstdead), Myspace, LinkedIn, Twitter en inmiddels ook Yammer, een ‘in-company’ vari- ant van Twitter. Maar ook de alweer wat langer bestaande Youtube en Wikipedia (sinds 2001) kunnen tot de sociale media gerekend worden.

In the past you were what you owned.

Now you are what you share.

(Charles Leadbeater)

Iedereen kan al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw een eigen website beginnen, of een weblog. En iedereen kan tegenwoordig ook een twitter-account starten. De vraag is vooral, hoe krijg je genoeg ‘volgers’ die jouw bijdragen zo interessant (of geestig, of mooi of wat ook) vinden, dat je kunt spreken van een ‘communi- ty’? In het algemeen is daar natuurlijk geen blauwdruk voor te geven. En als ik dat wel kon, zou ik die hier zeker niet prijsgeven.

Shares = aandelen!

Over zin en onzin van internetactiviteiten, over het internet, internetbedrijven, de economie van of het zakendoen via het internet is al veel geschreven; ook veel onzin overigens. Kent u die van de New Economy nog, met in

Nederland Maurice de Hond als goeroe?

Bedrijven zouden nooit meer verliezen maken, eeuwige winst en economische groei zonder recessies gloorden aan de horizon van de 20e eeuw. Na 2000 zou de wereld dra veranderen in een walhalla, een utopisch Shang-ri-La, met een gouden toekomst voor iedereen met een internetaansluiting. Dat was het idee voor 2003.

Inmiddels zijn we alweer twee wereldwijde (economische, financiële) crises verder en Maurice wil ons nu doen aansluiten op goedko- pe energie in plaats van op internet. Ik zeg:

doen!

Maar evengoed zijn internet en digitale commu- nicatie niet meer weg te denken uit de wereld,

HET NIEUWE COMMUNICEREN

Jodokus Diemel, mmv Ronald Hoevers

De virtuele arbeidshygiënist die gebruik maakt van sociale media, het klinkt als een contradictio in terminis, maar niets is minder waar. Sociale media zijn namelijk geen sociale middelen om contacten mee te onder- houden, maar zijn bij uitstek de middelen om op virtuele wijze contacten te onderhouden, het is een beetje merkwaardig dat we dit ‘sociale media’ zijn gaan noemen. Het behoort tot de Newspeak van de moderne tijd, zullen we maar zeggen, net zoals een virtuele arbeidshygiënist helemaal geen arbeidshygiënist behoeft te zijn.

In de echte wereld kan iedereen zich arbeidshygiënist noemen, maar er zijn toch mogelijkheden om na te gaan of iemand ook echt voldoende opleiding heeft en een certificaat. In de virtuele wereld zou dat natuurlijk ook kunnen, maar wie zou dat willen? Hooguit een jaloerse collega … Op het World Wide Web zijn we alle- maal precies die- of datgene waar we ons voor uitgeven, totdat een hacker, een botnick of een muggenzifter besluit ons doopceel te lichten en op het internet te publiceren. Dan zou onze ware identiteit onthuld kunnen worden. So … what the heck? Who cares

Je neemt gewoon een nieuwe identiteit aan!

(17)

de toepassingen breiden zich nog immer uit en die hebben zeker invloed op de manier waarop mensen maar ook bedrijven met elkaar com- municeren en zaken doen. De veranderingen volgen elkaar snel op.

Ook komen er steeds meer al dan niet zelf- benoemde internetgoeroes en digitale deskun- dologen in de ‘oude media’ (kranten, tijdschrif- ten, boeken, radio, televisie) aan het woord.

Oude media, of a-sociale media? In elk geval niet-sociale media, want: niet interactief genoeg, teveel éénrichtingsverkeer, ondanks de inbreng van het publiek die er zeker ook is.

Die goeroes menen het grote publiek te kunnen vertellen hoe we wel of juist niet gebruik kun- nen, moeten of zullen maken van de nieuwe sociale media. Waarom zij juist dan via de oude media met ons communiceren is een vraag.

Maar misschien lijkt dat maar zo, omdat schrij- ver dezes zelf niet erg actief is op sociale media en van hun visie geen kennis genomen zou hebben als de goeroes niet ook in kranten en op TV zouden komen. En misschien gaat dat voor veel meer mensen op. Maar misschien mis je dan ook niet zoveel als de gebruikers van sociale media ons trachten wijs te maken.

Of toch?

Los van de vraag of je er veel wijzer van wordt of niet, is het zo dat het internet en de sociale media niet meer verdwijnen. De generatie die er niet mee geboren en opgegroeid is, zal zich

best nog even kunnen redden zonder zich vol- ledig aan alle mogelijkheden van internet over te geven. Maar de generaties die na 1990 geboren zijn, zullen zich niet kunnen voorstel- len hoe het leven zonder zou moeten zijn?

o Papa, wat deden jullie dan na school?

• Nou gewoon, we zochten mekaar op en gingen dan spelen.

o Gamen, bedoel je? Hadden jullie die dan wel?

• Nee, spelen, met een bal, of tikkertje, of verstoppertje.

o Duhh?????

Dus hoe je het ook wendt of keert, vroeg of laat moet ook de arbeidshygiënist eraan geloven en zich volledig committeren aan internet en alle andere digitale ontwikkelingen die het leven nog in petto heeft. Maar dat geeft nog geen antwoord op de vraag: wat zet je dan op je website, je blog, je Facebook, op LinkedIn of in je tweets? Daarvoor komt een goeroe ons ver- tellen: “No bullshit, and don’t be too smart!”

Dus: wees vooral niet terughoudend, gooi alles erop wat je in je hebt. Zie het kader met de uit- spraak van Paul Arden, het is een oud idee:

“Geeft en gij zult ontvangen”. Eerst zien, dan geloven, denken we in Nederland al gauw, maar dat schijnt niet de juiste houding (attitude) te zijn, dan wordt het nooit wat.

(18)

Don’t cover your ideas.

Give away everything you know and more will come back to you.

(Paul Arden)

Dus je geeft alles wat je aan arbeidshygiëni- sche kennis en ervaring hebt, op voorhand gra- tis weg door het op internet te plaatsen. En ver- volgens krijg je van de internet-community al hun kennis en ervaring terug. (Och, bewaar me! Ik heb wel een idee van wat voor shit je dan over je heen krijgt). Met een beetje geluk levert het een opdracht op voor werk en kun je in het echte leven een centje verdienen. Het echte leven? This (virual reality) is the real life, you dummy!

De ultieme zelfverwerkelijking bereik je op het moment dat je met je hele digitale hebben en houden wordt overgenomen door een dikbeta- lend bedrijf (zoals Hyves overkwam) of dat je ermee naar de beurs gaat, zoals recent

LinkedIn (opbrengst: 350 miljoen dollar). Ja dan heb je het gemaakt, zo lijkt het, maar … wat heb je eigenlijk gemaakt?

Elluk foordeel hep se nadeel

Het is via sociale media mogelijk om als virtue- le arbeidshygiënist, een dialoog aan te gaan met een groot aantal geïnteresseerden (vol- gers), zonder dat dit veel inspanning of veel geld hoeft te kosten. Daarbij wordt de inhoud van sociale media-sites door gebruikers vaak als objectief en als waarheid ervaren, vanuit het idee dat deze immers wordt gegenereerd door een brede groep mensen ('the wisdom of the crowd'), die elkaar continu aanvullen en corrigeren. De waarheid noch de werkelijkheid houden zich echter voetstoots aan wat een (al dan niet democratische) meerderheid vindt, of wat die wenselijk acht. De aanwezigheid en het rondsturen van al die niet of weinig gefilterde en geverifieerde communicatie bergt daarom ook een risico in zich. Veel gebruikers van de diverse sociale media lijken meer waarde te hechten aan de mening van anonieme mede- gebruikers van het netwerk dan aan die van een erkende autoriteit (een terzake deskundi- ge, iemand met een titel en/of een positie), of van een belanghebbende organisatie op een bepaald gebied. Hoe je je als deskundige staande kunt houden tegenover een massa die de waarheid niet wenst te accepteren en in een zelfgevormd wereldbeeld blijft geloven, daar is nog geen recept voor.

De inhoud van sociale media kan eenvoudig verder verspreid worden naar en via andere

netwerken. Dit heeft tot gevolg dat er echt zeer snel een ‘buzz’ kan ontstaan (in webverband ook wel viral effect genoemd), ofwel een hype.

In bepaalde situaties kan de snelheid waarmee nieuws zich verspreidt via social media natuur- lijk heel goed werken. Denk bijvoorbeeld aan waarschuwingen bij calamiteiten (grote bran- den, aardbeving, tsunami enz.), waarbij in korte tijd veel mensen bereikt kunnen worden, veel effectiever dan via radio of televisie mogelijk is (mits natuurlijk er genoeg mensen op die social media zijn aangesloten).

Google maakt ons dom.

Hoe het internet onze hersenen verandert, hoe we denken, lezen en onthouden.

Het vermindert de capaciteit voor concentratie en beschouwing.

"Naarmate de snelheid van informatie toe- neemt, stijgt het verlangen naar het versimpe-

len van complexe vraagstukken.”

(Nicholas Carr)

Of denk aan diverse recente opstanden in de Arabische wereld, waarbij mensen toestromen naar de plaats van demonstraties, of waarbij het nieuws (inclusief foto’s en fimpjes) over de demonstaties en over de mogelijke repressie door de overheid, via Twitter en Youtube in zeer korte tijd wereldwijd bekend kan worden. Daar kan geen nieuwscorrespondent ter plaatse tegenop. Maar er zit natuurlijk ook een keerzij- de aan: op Twitter (en niet alleen daar) komen ook heel veel geruchten terecht, die ongecon- troleerd massaal worden doorgetwitterd maar die vervolgens achteraf niet waar blijken te zijn.

Dát een sensationeel bericht niet waar bleek te zijn is veel minder interessant om door te twit- teren dan het oorspronkelijke bericht.

What’s the buzz?

Een buzz naar aanleiding van een onjuist bericht zal dus meestal uiteindelijk ook wel weer tegengesproken worden, maar kan niette- min voordat het zover is, al geleid hebben tot een heleboel onnodige en ongefundeerde ver- ontwaardiging, woede, angst of zelfs paniek bij de ontvangers. Denk aan de brand bij

Chempack in Moerdijk: een bericht dat er zeer veel schadelijke stoffen zouden zijn vrijgeko- men jaagt mensen tot ver in de omtrek de gor- dijnen in (of juist de straat op om te gaan kij- ken). Voordat al die onrust en angst weer beteugeld zijn door de berichtgeving in de juis- te proporties te brengen, dat zal meestal veel langer duren dan deze op te wekken en er zul-

(19)

len altijd mensen zijn die zich door de waarheid niet meer laten overtuigen. Sterker nog, het lijkt erop dat veel mensen tegenwoordig liever gelo- ven in de doortraptheid (zo niet corruptie) van de overheid en van deskundige instanties, dan dat men bereid is iets van ze aan te nemen.

Alle informatie die de eigen onderbuikgevoe- lens niet bevestigt, wordt al gauw als onwaar beschouwd en gezien als onderdeel van een complot van ‘hoge heren’ om het volk dom en onwetend te houden. Tot welke kant worden de arbeidshygiënnisten gerekend?

Sound and Vision, and … speed

Nu al kunnen gebruikers een ‘app’ installeren op hun smartphone, waarmee ze zelf de geluidniveaus op hun werkplek kunnen meten.

Zet daar je keurig volgens NEN 3418 uitge- voerde metingen maar eens tegenover, wie gelooft daar nog in als de uitkomsten niet identiek zijn? Gaat het straks ook zo met schadelijke stoffen, komt er een PID-app of een fijnstof-monitor? Ga daar maar eens tegenin redeneren met onze TGG-8uur metin- gen en wat er al bij komt kijken om de ‘compli- ance’ aan een grenswaarde te toetsen.

Dat brengt me op het volgende punt: arbeids- hygiënisch onderzoek en advies gaat vaak over gezondheidseffecten op (middel)lange termijn. Arbeidshygiënisten zijn als deskundi- ge niet zo heel vaak betrokken bij acute gevaarsituaties. Is het dan wel nuttig om via een zo snel medium als Twitter te communice-

ren over je bevindingen?

Natuurlijk kan een klant het prettig vinden als de communicatie met adviseurs digitaal veel sneller blijkt te kunnen verlopen dan bij tus- senkomst van een secretariaat dat alles moet printen en in enveloppen versturen. Maar we hebben daarvoor allang e-mail, de tijdwinst die Twitter of sociale media daar nog aan toe- voegen weegt naar mijn idee niet op tegen de beperkingen ervan (de beperkte omvang van de te verzenden berichten; de toegankelijkheid voor een groot publiek is niet wenselijk bij

door de klant betaalde adviezen).

Allerlei zakelijke en professionele contacten kunnen gefaciliteerd worden door sociale media en door digitale diensten.

Videoconferencing is al langer mogelijk, maar met Skype en draadloze verbindingen is het aantal mogelijkheden hiervoor inmiddels flink uitgebreid. Ook hier dreigt het gevaar dat het digitale gemak zijn doel voorbijschiet. Veel mensen vinden het nog altijd prettiger om echt lijfelijk contact te hebben met degenen met wie ze samenwerken. Elkaar de hand drukken en in de ogen kunnen kijken maakt het con- tact anders dan als je elkaar op een compu- terscherm ziet, laat staan op een smartphone.

Digitale communicatie zonder geluid en beeld van de afzender erbij houdt dan weer het gevaar in dat geschreven (e-mail, twitter) boodschappen verkeerd worden opgevat. Een juiste formulering (of gebruik van ‘emoticons’) SOCIAL MEDIA

Een smartphone is bijna onontbeerlijk, zeker voor wie als zelfstandig adviseur een professio- neel netwerk wil onderhouden. Daarmee kun je altijd en overal, zeker op stille momenten van de dag (bijvoorbeeld in de trein of als je ergens moet wachten) contacten leggen binnen je netwerk, informatie van internet, je e-mail of je agenda raadplegen.

De crux van sociale netwerken is het delen van ( voor je volgers relevante) informatie.

Wat relevant is bepaal je zelf, realiseer je dat dit per netwerk kan verschillen.

LinkedIn is vooral in gebruik voor het uitwisselen van professionele gegevens (je CV, huidi- ge bezigheden, beschikbaarheid voor opdrachten enz.) en voor het opbouwen en onderhou- den van een professioneel netwerk. Je kunt andere gebruikers (met wie je verbonden (con- nected) bent, toestemming geven om door jouw professionele netwerk te bladeren. Een goede contactenlijst zegt iets over jou.

Twitter is een laagdrempelig netwerk, geïnteresseerden kunnen zich makkelijk aansluiten.

Deze volgers kun je net zo snel kwijtraken als dat je ze wint. Belangrijk is om te bepalen waarvoor je een eigen twitteraccount wilt gebruiken: mededelingen van persoonlijke aard (bedoeld voor familie, vrienden en kennissen) óf zakelijke communicatie. Het is niet verstan- dig beide te vermengen op één account.

Facebook en Hyveszijn vooral bedoeld en zeer geschikt om foto’s, filmpjes en andere informatie te delen met vrienden en familie. Het is verstandig om je al te persoonlijke infor- matie af te schermen. Geef die alleen vrij aan een kleine kring van bekenden. Te veel open- lijk beschikbare informatie kan schadelijk uitpakken, maar te weinig is ook niet goed.

(20)

kan hierbij helpen om de ‘toon’ of de ‘bedoe- ling’ van je boodschap over te brengen. Maar legio zijn de voorbeelden van goedbedoelde e-mailteksten (grapjes) die volkomen in het verkeerde keelgat schoten bij de ontvanger.

Ook de snelheid waarmee op elkaar gerea- geerd kan worden via de sociale media is niet altijd een voordeel: snelle en korte reacties gaan nog wel eens te kort door de bocht (of vliegen uit de bocht) en zijn lang niet altijd vol- doende gemotiveerd, beargumenteerd of geverifieerd en soms domweg onjuist.

Dus voor inhoudelijke communicatie tussen klant en adviseur, over het arbeidshygiënisch onderzoek en advies, lijkt geen belangrijke rol weggelegd voor de nieuwste sociale media.

Als middel om netwerken te onderhouden en snel een vraag neer te leggen bij een groep collega’s kan het niettemin een welkome aan- vulling zijn op e-mail en mobiele telefonie (die immers beide alleen tussen twee personen gaan).

NVvA: Follow the leader

De NVvA is geen voorloper op gebied van het gebruik van nieuwe media en digitale technie- ken. Natuurlijk hebben we ook een eigen web- site, alweer sinds een jaar of tien. En er wordt natuurlijk gebruik gemaakt van e-mail en zelfs kunnen we ons via de website digitaal inschrij- ven voor het symposium bijvoorbeeld, of onze adresgegevens in het ledenbestand wijzigen.

Ook beschikken we al jaren over een discus- sielijst, voor wie zich erop heeft geabonneerd.

Sinds enkele jaren is ook het vormen van een discussieforum op de eigen website een wens van het bestuur. Misschien komt dat er bin- nenkort zelfs ook van. Toch, de NVvA is eer- der een ‘late adapter’ dan een ‘early adopter’.

Maar inmiddels is er een NVvA-groep gevormd op LinkedIn en is er een NVvA- Twitteraccount, waarop nieuwtjes, vragen aan collega’s en natuurlijk ook discussiestellingen, kunnen worden geplaatst. Wie zich als volger voor het account opgeeft (zie ook de website van de NVvA) kan de bijdragen van anderen lezen en zelf bijdragen plaatsen. Momenteel zijn er twee verschillende groepen NVvA- leden (er is natuurlijk wel overlap) die discus- sies volgen: een groep via de discussielijst en een groep via Twitter. De vraag voor de NVvA- redactie is dan: is Twitter zoveel handiger dan de oude discussielijst? Wat voegt Twitter toe, of wat is de meerwaarde ten opzichte van de NVvA-discussielijst die we al hadden? Niet dat daar zo intensief gebruik van werd gemaakt, maar dat is met de Twitterlijst momenteel net zo en het soort vragen dat erop terecht komt wijkt ook al niet wezenlijk af.

In vervolg daarop rijst ook de vraag of het

openen van een NVvA-forum wel zo zinnig is:

het aantal leden dat zich roert op de beide discussielijsten (e-mail en Twitter) is niet zo heel groot. Maar het beheren van een forum kost wel menskracht, omdat er een ‘modera- tor’ nodig is die het forum beheert. Een mode- rator moet daarom in de gaten houden dat er geen misbruik (bijvoorbeeld commercieel) wordt gemaakt van het forum en dat de dis- cussie er niet ontaardt in flauwekul of in scheldpartijen. Het forum staat immers op de site van de NVvA en wat daarop komt te staan, zal met de NVvA in verband gebracht worden. Je zou verwachten dat eenzelfde redenering voor de NVvA-twitter ook geldt, maar daar is voor geen moderator bij betrok- ken.

Een forum is wel wat directer en sneller dan de oude discussielijst, die werkt door e-mails via een centraal account te versturen aan alle aangeslotenen. Voor de discussielijst geldt natuurlijk evengoed het risico van oneigenlijk gebruik (commerciële aankondigingen, vacatu- res), misbruik (spam) of het ontaarden van een discussie in onverkwikkelijke teksten. De keren dat zich in het bestaan van de discus- sielijst zoiets heeft voorgedaan, zijn echter op de vingers van één hand te tellen en het betrof voornamelijk gevallen van oneigenlijk gebruik. Oneigenlijk gebruik of misbruik van een Twitteraccount is op voorhand daarom niet te verwachten, maar kan evengoed niet uitgesloten worden. De toename van het aan- tal zelfstandig opererende adviseurs onder arbeidshygiënisten zou van invloed kunnen zijn op de wijze van communiceren en op de inhoud van wat men naar buiten wil brengen.

Twitter is ten slotte een medium om jezelf onder de aandacht te brengen van de buiten- wereld.

Wat het forum betreft is het dan ook vooral de vraag of de ontwikkeling van Twitter een forum niet overbodig of achterhaald heeft gemaakt.

Wie wat te zeggen heeft op het forum, moet daarvoor namelijk inloggen op de NVvA-websi- te en kan dan deelnemen aan de discussie.

Ook een forum werkt dus alleen snel voor degenen die op dat moment op internet aange- sloten zijn. Voor zowel de oude discussielijst, als voor een webforum geldt dan wel, dat je er met een beetje moderne telefoon ook aan kunt meedoen, dus in vergelijking met Twitter lijken deze ‘oude’ technieken niet veel onder te hoe- ven doen. Maar als je op de hoogte wilt blijven zul je op een forum of in je mailbox/discussie- lijst regelmatig zelf moeten gaan kijken of er nieuwe bijdragen zijn. Twitter heeft het ‘voor- deel’ dat volgers van een account continu geat- tendeerd worden op nieuwe Tweets.

(21)

Hoeveel tijd kost het?

Een tijdje terug las ik in de krant een klacht van iemand, die bij maandelijkse etentjes van een vriendenclubje vaststelde, dat de aanwe- zigen voortdurend met hun telefoons bezig waren en geen oor of oog meer hadden voor elkaar. In plaats van er samen een gezellig avondje van te maken was ieder bezig con- tacten met niet aanwezige ‘vrienden’ te onderhouden. Die persoon gaat voortaan maar niet meer naar die maandelijkse uitjes.

Hoeveel tijd kost het bijhouden van sociale media? Dat is simpel: zoveel als je er zelf in steekt. Als je er te weinig tijd insteekt levert het onvoldoende voordeel op, als je er teveel tijd in steekt is dat vermoedelijk niet rendabel (maar dat is moeilijk vast te stellen).

Sociale media, maar eigenlijk internetgebruik in het algemeen (en bepaalde door internet gefaciliteerde verslavingen zoals gokken, porno, gamen, in het bijzonder) roept al lan- ger de vraag op: “Wat is er ‘sociaal’ aan, als je meer tijd steekt in digitale contacten dan in de ‘live’ contacten met je familie en vrien- den?” Toch neemt het internetgebruik toe en de sociale media spelen daarin een blijvende rol. Wie zich ermee bezighoudt ontkomt er niet aan om keuzes te maken, er kan heel veel tijd in gaan zitten. Zie het kader over Ronald Hoevers, de onvolprezen oprichter van (onder andere) de Arbo.startpagina. Lees en huiver …

Conclusie:

De virtuele arbeidshygiënist is geen optie en ook geen idée fixe!

Hij bestaat al, het is Ronald Hoevers!

Jodokus Diemel, redactie Nieuwsbrief en website,met dank aan Ronald Hoevers voor zijn bijdragen

EEN ‘HEAVY USER’?

“Nieuwsberichten scannen, twitteren en linkedin-en zit 'in mijn systeem' en doe ik tussendoor (soms overdag, maar ook ‘s avonds of ‘s nachts.”

Ik houd circa 20 websites bij, met name arbo.startpagina.nl plus nieuws (trekt een half miljoen pageviews-

bezoekers/jaar en ruim 2.500 volgers/abonnees van nieuws).

Daarnaast beheer ik 8 Twitter-accounts en dan nog drie persoonlijke en bedrijfs- profielen op LinkedIn en ik heb profielen op Hyves en op Facebook. Ook beheer ik vier ‘arbo'-groepen op LinkedIn en zelf volg ik zo'n 20 groepen op LinkedIn.

Dan onderhoud ik nog een vijftal bedrij- ven en losstaande website initiatieven (prisma-arbozorg.nl; preventiemedewer- ker.net; arbocatalogi.net, arbowegwij- zer.nl; arbo.tv, startwerkblijfveilig.nl). En ik lever ook bijdragen aan derden (uitge- vers) zoals VCAnieuws.nl,

TQL.nl,bedrijfsongeval.blogspot.com, Arboportaal.nl (t.m. 2009), etc.... Ik volg zo'n 200 websites actief voor mijn arbo- nieuws (RSS feeds), via Startpagina.nl heb ik de beschikking over een tool die permanent 2.000 bronnen scant volgens een bepaald zoekprofiel en via Google Alerts krijg ik ook nieuws binnen per mail en in mijn iGoogle....

Mijn 'prive' mailbox heeft (naast mijn zakelijke mail) ook nog zo’n 100 mails per dag... PFFFFffffffffffffffffffff

Als ik dit zo opsom.... logisch dat ik geen vrije tijd meer overhoud want dit wordt vooral in mijn 'vrije' tijd naast mijn twee advies- en trainings-bureaus gedaan.

Ronald Hoevers

zie o.a. www.prisma-arbozorg.nl;

mailto: r.hoevers@prisma-arbozorg.nl

(22)

HET SYMPOSIUM 2011 IN

12 SHEETS…

(23)

Alle presentaties van het symposium 2011 zijn weer beschikbaar op www.arbeidshygiene.nl.

Heeft u ze al bekeken? Ook dit jaar zaten er weer mooie, prikkelende, provocerende, interes- sante en grappige bij. Voor u een selectie.

(24)

ARBOFOTO

Het zomerseizoen is alweer begonnen, we kunnen ze weer gaan spotten:

ze verraden hun aanwezigheid door hun ongetemde luidruchtigheid, en geven zich bloot aan onze blikken als ze zich onbespied wanen …

Maar toch niet helemaal: ze trachten een rookgordijn rondom zichzelf te creëren!

Slechts ten dele beschermd en zich niet bewust van de camera, laat deze kwarts-koning in baltskleed zich horen met zijn ratelende roep!

De redactie roept de lezers op om foto’s aan ons te mailen, bij voorkeur voorzien van een kort commentaar.

Wat is er te zien en waarom wilt u dit delen met de lezers van de Nieuwsbrief.

U kunt uw foto’s mailen aan het secretariaat (nvva@arbeidshygiëne.nl) of aan één der redactieleden.

(25)

RECENSIE: GET STARTED WITH CLP/AAN DE SLAG MET CLP

Ondertussen zal iedereen wel op de hoogte zijn van het bestaan van CLP of CLP-GHS, de Europese regelgeving voor de “Classification, Labelling and Packaging” van gevaarlijke stoffen.

Ook de nieuwe symbolen (waaronder de ‘ontplof- fende superman’) en de H- en P-zinnen beginnen langzamerhand deel uit te maken van de stan- daardkennis van de arbeidshygienist. Maar het zal nog wel even duren voor ik alle codes onder de knie heb. Niet alleen zijn het er veel meer, ze zit- ten ook minder diep in mijn systeem. Ik kan zo oplepelen wat de classificatie C, R34 of F, R11 betekent. Zie ik H312-319 staan, dan moet ik het toch even opzoeken!)

Daarnaast is er ook nog de praktische kant van de CLP: namelijk het toepassen van de regels om tot de juiste classificatie en labeling te komen. De meeste arbeidshygiënsten beschikken waar- schijnlijk nog niet over voldoende kennis om deze kant van de CLP-GHS richtlijn toe te passen. Voor diegenen die daarin geïnteresseerd zijn, is vorig jaar een boek verschenen dat kan helpen om de kennis op CLP gebied te vergroten: “Get started with CLP”. Er is overigens ook een Nederlandse versie verschenen, maar die kon ik, als medewer- ker van een Noord-Amerikaans bedrijf, natuurlijk niet aanschaffen.

Het boek geeft op een begrijpelijke manier een overzicht van de CLP wetgeving waarbij ook de relatie met GHS, met REACH en de DSD/DPD (richtlijn voor stoffen en preparaten) wordt

beschreven. Daarnaast wordt er kort ingegaan op andere bestaande richtlijnen die van invloed zijn op de labeling van gevaarlijke stoffen, zoals de richtlijnen voor detergenten en voor aerosolen en biociden.

Het grootste deel van het boek (deel B) is ech- ter ingeruimd voor de beschrijving van 125 (!) stappen om tot de classificatie, labeling en ver- pakking van een (gevaarlijke) stof te komen.

Het mag duidelijk zijn dat dit geen eenvoudige klus is. Behalve het classificeren van de stof / het product, helpt het boek bij het vaststellen van alle informatie die op de productverpakking (op het etiket) moet worden vermeld en bij het bepalen van de eisen waaraan de verpakking moet voldoen.

Is het boek ook nuttig voor arbeidshygiënisten

die geen stoffen of mengsels hoeven te classifi- ceren? Ik meen van wel, tenminste indien je geïnteresseerd bent in het hoe en waarom van een classificatie. De CLP kent een enorme hoeveelheid aan nieuwe gevaarsklassen en subklassen en ik vind het boek nuttig om thuis te raken in de verschillen tussen “Acute Tox Oral” category 3 en 4, “Germ Cell Mutagenicity”

category 1A en 1B.

Yvonne Jansma, redactie Nieuwsbrief en web- site werkzaam bij IHS (voorheen Atrion International)

Over de auteur:

Dr. J.A.S.J. (Hans) Razenberg is technisch directeur van de NVZ, de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten. Hij is betrok- ken bij de ontwikkeling van nationale en inter- national wetgeving met betrekking tot stoffen en preparaten (mengsels) en heeft in die rol ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de REACH regelgeving.

Van dezelfde auteur verschenen bij SDU:

Get started with REACH (Aan de slag met REACH)

(298 p;€73,14 inc.BTW)

Aan de slag met het Gevaarsetiket (222 p;€59,36 inc.BTW)

Titel: Aan de slag met CLP (310 pag.) Auteur: Hans Razenberg et al.

Uitgever: SDU

Prijs: € 89,30 (incl. BTW)

(26)

CURSUSSEN EN SYMPOSIA

Congres: Social media, tijdelijk of onver- mijdelijk?

Vrijdag 17 juni 2011, Amersfoort

NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Tour de France- Zadelpijn en leren van de buren in Frankrijk

Zondagmiddag 19 t/m vrijdagochtend 24 juni 2011 (Frankrijk Orléans, Loiregebied)

NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Training adviesvaardigheden

Maandag en dinsdag 5, 6, 19 en 20 septem- ber en 28 november 2011, Amsterdam NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Strategisch adviseren bij beleidsontwik- keling

Vrijdag 9, 16, 30 september, 7 oktober, 4, 11 en 25 november 2011, Amsterdam NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Werkadviseur bouwnijverheid

Donderdag 29 september, 6 en 13 oktober, 3 en 24 november 2011, Amersfoort NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Juridische aspecten van arbeid en gezondheid

Maandag 3 en 31 oktober, 14 en 21 novem- ber, 12 december 2011, 9 januari 2012, Amsterdam

NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Cursus Coach gezond beeldschermwerk Dinsdag 11 oktober en dinsdag 1 november 2011

Voor meer informatie zie http://www.vhp- ergonomie.nl/nl-NL/cursusaanbod-2011/

en/of email: ellenroos@vhp-ergonomie.nl

Beeldschermwerk in kantoren 12 oktober 2011

Email: info@ergonomieopleidingen.nl; web- site: www.ergonomieopleidingen.nl

Cursus Preventiemedewerker in de industrie

Donderdag 3 november en donderdag 17 november 2011

Voor meer informatie zie http://www.vhp- ergonomie.nl/nl-NL/cursusaanbod-2011/

en/of email: ellenroos@vhp-ergonomie.nl Expertmodule: toepassen van Evidence Based Medicine

Dinsdag 8, 22 november en 13 december 2011, Amsterdam

NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

Cursus Preventiemedewerker in een kan- tooromgeving

Donderdag 10 november donderdag 24 november 2011

Voor meer informatie zie http://www.vhp- ergonomie.nl/nl-NL/cursusaanbod-2011/

en/of email: ellenroos@vhp-ergonomie.nl Zicht op fysieke belasting incl. software- methode Fysibel 3.0

Dinsdag 15 november en dinsdag 29 november 2011

Voor meer informatie zie http://www.vhp- ergonomie.nl/nl-NL/cursusaanbod-2011/

en/of email: ellenroos@vhp-ergonomie.nl Veranderkunde

Vrijdag 9 en 16 december 2011, 13, 20 en 27 januari, 3 en 10 februari, 2 en 16 maart 2012, Amsterdam

NSPOH, info@nspoh.nl, tel. 020-4097000;

www.nspoh.nl

(27)
(28)

Virtueel Nieuws

O

Verslag Symposium 2011

O

Certificatie ‘Nieuwe Stijl’

O

Het Nieuwe Communiceren

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Formaties duren langer naarmate de raad meer versplinterd is, gemeenten groter zijn, er na verkiezingen meer nieuwe raadsleden aantreden en anti-elitaire partijen meer

Kinderen tussen zes en negen jaar kunnen nog niet alles benoemen, maar hebben een globaal idee.. Afrika is bijvoorbeeld een ‘land’

Het Zorginstituut volgt verder de overweging van zijn medisch adviseur dat de conclusie van de CIZ arts, dat actueel niet met zekerheid gesteld kan worden dat verzekerde blijvend

Waarschijnlijk had hij onder de Israëlieten bloedverwanten in Holland; wij vinden ten-minste brieven van hem uit Amsterdam, zie ‘Notices Historiques’ vol. Zie over zijn voorstel

productie moet de uniforme oorzaak van vraag zijn, of, met andere woorden, het moet even gemakkelijk wezen te verkoopen als te koopen. Nu is echter die vierde hoofd-factor

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee

Vanaf de jaren negentig werd deze schaling vooral mogelijk gemaakt door ontwikkelingen op het gebied van litho- grafie, de stap waarbij de zeer kleine structuren worden afgebeeld

De Afdeling vinkte verder af dat volgens het Nederlandse beleid geen gedetailleerde vragen over seksuele handelingen gesteld meer mogen worden; dat niet tot ongeloofwaardigheid mag