• No results found

Ouders motiveren voor de kleuterklas : hoe pak je het aan ?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ouders motiveren voor de kleuterklas : hoe pak je het aan ?"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ouders motiveren voor de kleuterklas:

hoe pak je het aan?

97% van alle jonge kinderen in Vlaanderen en Brussel gaan naar de kleuterschool.

Dat is veel. Maar niet alle ouders sturen hun kind elke dag naar school. Die kleuters lopen het risico niet goed voorbereid te zijn op het eerste leerjaar. En als kleuters te veel afwezig zijn, moeten ze een taalproef afleggen om naar het eerste leerjaar te kunnen.

Hoe motiveer je ouders om hun kind regelmatig naar de kleuterklas te laten gaan?

Door op tijd een gesprek aan te gaan met de ouders. Voor een goed gesprek hoef je echt geen getrainde hulpverlener te zijn. Een korte informele babbel kan al veel verhelderen en een aanzet bieden voor oplossingen. En als de communicatie toch niet vlot of mank begint te lopen, kan je als leerkracht bij het clb terecht voor hulp.

Succesvol veranderen

Als we ouders aansporen om hun kleuters elke dag naar school te sturen, streven we eigenlijk naar een verandering van hun gedrag. Van sommige ouders vragen we dat ze breken met oude gewoontes. Van andere ouders vragen we dat ze de school even belangrijk vinden als wij. Of dat ze onze visie delen op wat het beste is voor hun kind.

Hoe verloopt gedragsverandering?

1. Een aanpak op maat

Iedereen die succesvol verandert, doorloopt een aantal fasen. Elke veranderfase vraagt om een andere aanpak. Sommige mensen zijn zich bijvoorbeeld niet bewust van de risico’s van hun levensstijl en zien geen problemen. Zij hebben vooral baat bij objectieve informatie over de gevolgen voor hun gezondheid.

Anderen zijn goed geïnformeerd, maar slagen er niet in om hun gedrag te veranderen wegens geen geld, geen tijd … Zij hebben geen informatie nodig, maar wel concrete steun om die praktische barrières weg te werken.

2. Neem de tijd

Gedrag veranderen gebeurt niet in een-twee-drie. Het is een proces dat tijd vraagt.

Bovendien vervallen vele mensen vroeg of laat in hun oude gewoontes. Denk maar aan de verschillende stoppogingen van heel wat rokers.

(2)

Het geheim van een motiverend gesprek

1. Slik goede raad in

We hebben snel de neiging om aan te geven wat volgens ons de beste oplossing is voor een ander. We adviseren de ander hoe het beter kan en moet. Met de beste bedoelingen, maar doorgaans niet met het verhoopte resultaat.

Een gesprek loopt stroef als je:

− probeert de ouder te overtuigen dat hij of zij de opvoeding van het kind het best anders aanpakt;

− de ouder betere inzichten wilt bijbrengen;

− zegt wat de ouder moet doen;

− in discussie gaat met de ouder …

In al deze gevallen is de kans groot dat je op weerstand stuit. De ouder zou zich aangevallen kunnen voelen. Je goede raad komt over als kritiek op de opvoeding.

Het kan ook anders, veel effectiever. Laat de ouder zelf argumenten voor verandering zoeken en verwoorden. De keuze en verantwoordelijkheid blijven zo volledig bij de ouder.

2. Start met een wit blad

Jouw houding als leerkracht, directielid, begeleider of maatschappelijk werker is cruciaal. Ouders voelen zich erkend als je begrip toont voor hun verhaal en hun opvattingen. Ook al is jouw mening anders, dat kan en mag natuurlijk. Begrip verlaagt de kans op weerstand. Aandacht voor wat zij belangrijk vinden, vergroot de kans op verandering. Het heeft meer effect dan een goed bedoeld advies.

Met deze twee basisprincipes in je achterhoofd kan je van start. Je motiverend gesprek begint met het verhaal van de ouder: wat houdt deze ouder tegen om zijn kind naar school te sturen? In stap 2 volgt een aanpak op maat, een gesprek dat aanzet tot gedragsverandering.

Stap 1: wat houdt ouders tegen?

Als je ouders wilt stimuleren om hun kind regelmatig naar de kleuterklas te laten gaan, is het in de eerste plaats belangrijk om te weten waarom ze dat nu niet doen. Wat drijft hen? Wat houdt hen tegen?

Er zijn tal van argumenten, maar gewoonlijk komt het gedrag van mensen neer op een combinatie van (niet) kunnen en (niet) willen. Om ouders te motiveren zal je moeten inspelen op de mate waarin ze hun kind naar school willen en/of kunnen sturen:

− (Niet) willen: mensen stoppen maar met oude gewoontes als het belang van ander

(3)

gedrag groot genoeg is voor hen. De nadelen van de huidige situatie wegen zwaarder door dan de voordelen van de verandering.

− (Niet) kunnen: mensen kiezen pas voor verandering als ze er voldoende vertrouwen in hebben dat ze effectief kunnen slagen. Voor alleenstaande ouders met een laag inkomen is de drempel naar gedragsverandering vaak extra hoog. Het komt er dan op aan om ook de obstakels in hun omgeving weg te werken, en niet alleen op de persoon zelf te focussen.

Vier drempels

Is de vader van Milan niet vertrouwd met de kleuterschool?

Heeft de mama van Soraya haar dochter het liefst van al bij zich thuis?

Is de mama van Cindy wel van goede wil, maar lukt het niet altijd?

Voelen de ouders van Kevin zich onzeker bij de leerkracht?

Uit focusgroepen met ouders blijkt dat er vier soorten drempels zijn om naar school te komen:

− gebrek aan informatie;

− andere prioriteiten;

− praktische problemen;

− onzekerheid.

Hoe kom je te weten wat er speelt? Praat erover met de ouders en luister naar hun verhaal. Ligt het onderwerp gevoelig? Vraag dan bijvoorbeeld hoe de ochtend in hun gezin verloopt. Zo verneem je via een omweg hoe het komt dat een kind te laat komt of helemaal niet op school raakt.

Probeer te begrijpen wat de ouders drijft of tegenhoudt. Ook al ben je het er niet mee eens. Ouders hebben het beste voor met hun kind. Neem nu ouders die op vakantie gaan: ze willen hun kind iets bijleren op een andere manier, het een leuke tijd gunnen.

1. Onwetende ouder: de ouder is niet op de hoogte

“Waarom zou Hannah elke dag naar school gaan?”

“De kleuterklas, dat is toch alleen maar spelen? Dat kan Joaquin thuis ook.”

“Moet Abdullah voldoende aanwezig zijn in de derde kleuterklas? Dat wist ik niet.”

Wat zie je?

− De ouder stuurt het kind meestal niet naar school.

− De ouder weet niet waarom de kleuterschool belangrijk is.

− De ouder weet niet wat kinderen in de kleuterschool leren.

(4)

Niet elke ouder is vertrouwd met het Vlaamse onderwijslandschap of de kleuterschool.

Velen zijn ook niet op de hoogte van de regelgeving inzake onderwijs. Vooral anderstalige nieuwkomers behoren tot deze categorie. Hun gebrek aan kennis en informatie maakt dat ze er zich niet van bewust zijn dat er voor hun kind een probleem kan rijzen.

Wat doe je?

Informeren en interesse wekken (pp. 7-8), verandertaal uitlokken (pp. 8-9), zelfvertrouwen vergroten (pp. 12-13) en een veranderplan opstellen (pp. 14-15).

2. Zorgzame ouder: de ouder ziet andere prioriteiten

“Ik zorg het liefst zelf voor mijn kind. Nergens beter dan thuis, niet? Jill is ook altijd zo moe als ze van school komt.”

“Van mij of de oppas krijgt Pierre alle aandacht. Op school moet hij de aandacht van de juf delen met vele andere kindjes.”

“Nu kunnen we nog eens vier weken op reis tijdens het laagseizoen. Gianni is verstandig genoeg en kan zo ook wel naar het eerste leerjaar.”

Wat zie je?

− De ouder stuurt het kind naar school, maar niet altijd even regelmatig:

> een vaste dag in de week niet;

> geregeld een dag of meer niet;

> een langere periode niet.

− De ouder vindt de kleuterschool belangrijk en weet dat kinderen er van alles leren, maar vindt dat andere zaken zeker zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind.

Thuis bij mama, een privéoppas of een lange reis bijvoorbeeld.

Dit type ouder stuurt zijn kind bewust niet altijd naar school (niet willen), ook al hebben ze de mogelijkheid (kunnen). Het is een kwestie van prioriteiten en alternatieven.

Enerzijds vind je hier de ouders die zo veel mogelijk zelf voor hun kind willen zorgen. Naar school gaan heeft volgens hen een aantal nadelen. De kinderen moeten de aandacht delen en het maakt hen moe, bijvoorbeeld. Voor aandacht en rust zijn ze thuis beter af.

Bij deze categorie ouders vind je anderzijds ook het zogeheten luxeverzuim. Het gaat om ouders die hun kind iets willen geven wat de school niet biedt, een unieke ervaring zoals een wereldreis van een jaar of de individuele aandacht van een nanny.

Wat doe je?

Verandertaal uitlokken (pp. 8-9), het gewicht van de kleuterschool vergroten (pp. 10-11) en een veranderplan opstellen (pp. 14-15).

(5)

3. Bereidwillige ouder: de ouder wil wel, maar het lukt niet

“Ik werk op onregelmatige uren en daardoor lukt het me niet altijd om Aziz op tijd naar school te brengen.”

“We hadden gisteravond tot laat familie op bezoek. Marie was deze ochtend doodmoe, ik heb haar dan maar thuisgelaten.”

“’t Is geen gemakkelijke periode voor mij. Soms gaat het gewoon niet en raak ik echt niet op school met Silke en Jasmijn.”

Wat zie je?

− De ouder stuurt het kind naar school, maar niet regelmatig.

− De ouder vindt de kleuterschool belangrijk en is van goede wil, maar door concrete barrières lukt het niet om het kind elke dag naar school te laten gaan.

Kinderen elke dag op tijd op school krijgen vraagt een inspanning. Deze ouders hebben de intentie om hun kind naar school te sturen, maar slagen daar niet altijd in door hun levensstijl, hun gewoontes of de situatie thuis. Hun goede voornemens botsen tegen praktische obstakels. Bijvoorbeeld een alleenstaande moeder met een zware job en onregelmatige uren. ’s Morgens is ze doodop en kan ze moeilijk opstaan.

Wat doe je?

Verandertaal uitlokken (pp. 8-9), zelfvertrouwen vergroten (pp. 12-13) en een verander- plan opstellen (pp. 14-15).

4. Onzekere ouder: de ouder doet het al, maar twijfelt

“Mijn Nederlands is nog niet zo goed. Ik ben bang om een slechte indruk te maken bij de juf als ik haar niet begrijp.”

“Op de school van Dylan zijn ze heel streng als je kind te laat komt. Als ik merk dat we het niet halen, vertrek ik gewoon niet meer. Liever zo dan weer een kwade blik van de directie.”

“Willem wordt gepest door andere kindjes. Als hij ’s morgens weent, hou ik hem liever thuis. Ik durf er niets over te zeggen tegen de juf.”

Wat zie je?

− De ouder stuurt het kind vaak naar school, maar niet elke dag.

− De ouder vindt de kleuterschool belangrijk, maar staat niet sterk genoeg in zijn schoenen om aan te geven dat er iets is.

Voor sommige ouders spelen er bij de school zelf factoren die hen tegenhouden om hun kind regelmatig naar de kleuterklas te laten gaan. Ze willen wel, maar de drempel tot

(6)

de school is te hoog (niet kunnen). Bijvoorbeeld omdat ze ervaren dat de school heel streng is voor telaatkomers. Of omdat ze vinden dat de school niet voldoende optreedt bij pesten. Deze ouders voelen zich bovendien vaak onzeker en durven de leerkracht of directie niet aanspreken. Ze zijn bang om bekritiseerd te worden, om het stempel ‘slechte ouder’ te krijgen.

Wat doe je?

Verandertaal uitlokken (pp. 8-9), zelfvertrouwen vergroten (pp. 12-13) en een verander- plan opstellen (pp. 14-15).

Elke dag naar school? Dat verdient een pluim!

“Nikki leert zo veel in de kleuterklas: niet alleen zingen en schilderen, maar ook een beetje rekenen en schrijven.”

“In de kleuterklas spelen ze niet alleen, ze maken ook allerlei werkjes. Emine leert zelfs plannen welk werkje ze eerst maakt!”

“Onze Joran gaat dolgraag naar school. Hij is nooit afwezig, behalve toen hij ziek was.”

Wat zie je?

− De ouder stuurt het kind regelmatig naar school.

− De ouder weet waarom de kleuterschool belangrijk is.

− De ouder weet wat kinderen in de kleuterschool leren.

De meeste ouders sturen hun kind elke dag naar school. Ook heel veel kansarme en allochtone ouders. Ze doen gewoon wat hoort, vinden ze. Toch is het essentieel om hun dagelijkse engagement niet als vanzelfsprekend te beschouwen. Ook wie doet wat moet, krijgt graag een woordje van aanmoediging of bevestiging.

Wat doe je?

Het goede voorbeeld van de ouders bevestigen en bekrachtigen, daar komt het op aan. Een oprecht schouderklopje omdat ze elke dag hun best doen om op tijd op school te zijn. En omdat ze aandacht hebben voor wat hun kind doet en leert.

− Tijdens een oudercontact kan je ouders tonen wat hun kind allemaal al geleerd heeft. Dat kan ook tijdens het jaar: via werkjes die het kind mee naar huis neemt, via het heen-en-weerschrift, via een toonmoment in de klas … Voor ouders zijn dat telkens weer positieve ervaringen.

− Een uitdrukkelijke dankjewel aan de ouders bij de ouderavond: “Je laat je kind elke dag naar school gaan. Het is dus ook dankzij jou dat je kind heel veel leert en een goede voorbereiding krijgt op het eerste leerjaar.”

(7)

Stap 2: ouders motiveren om te veranderen

Je hebt nu een beeld van wat er kan spelen bij sommige ouders. Het profiel van de ouder bepaalt hoe het gesprek verder gaat. Deze tips helpen om weerstand te vermijden, om ouders zelf te laten kiezen voor verandering.

Ouders informeren en interesse wekken

> Bij wie?

Ouders die weinig of niet vertrouwd zijn met het fenomeen kleuterklas.

> Wat?

Deze ouders hebben nood aan informatie over de kleuterklas. Liefst met een flinke dosis enthousiasme: dat wekt hun interesse en vergroot hun betrokkenheid.

Het is belangrijk dat ouders weten wat de gevolgen zijn als hun kind niet regelmatig aanwezig is. Deze informatie kan helpen om hen meer bewust te maken van het belang van de kleuterklas.

> Hoe?

− Ouders informeren over de kleuterklas en hun interesse wekken kan zowel informeel als formeel. Bijvoorbeeld tijdens een infoavond in het begin van het schooljaar of tijdens het oudercontact. Maar ook tijdens een korte babbel op de speelplaats.

− Hou je informatie duidelijk en laagdrempelig:

> Zorg voor helder en eenvoudig taalgebruik.

> Maak gebruik van foto’s, afbeeldingen, materiaal uit de klas (werkjes, tekeningen). Zo breng je de kleuterklas tot leven.

− Hou de pure informatie kort en bondig. Als een ouder overladen wordt met informatie, kan dat tot weerstand leiden. Of de ouder is overdonderd en klapt dicht.

− Probeer de informatie op een creatieve en originele manier te brengen. Laat ouders vertellen over de schoolactiviteiten van hun kinderen. Zo overtuigen ze elkaar.

> Tool: waar vind je laagdrempelige informatie over de kleuterklas?

www.tvklasse.be

− Filmpje: Groei, 4 jaar.

Groei! is een reeks over de ontwikkeling van kinderen. Je volgt een kind thuis en op school. Opvoedingsspecialist en kinderpsychiater Peter Adriaenssens geeft leerrijke duiding en commentaar.

− Reeks van 3 filmpjes: een vlieg in de kleuterklas.

(8)

De camera van TV.Klasse volgt nauwgezet een dag in de kleuterklas. Peter

Adriaenssens kijkt mee. Door op begrijpelijke wijze de geheimen van de kleuterjuf te ontrafelen geeft hij ouders een blik achter de schermen van de kleuterklas.

www.kleuterparticipatie.be

− PowerPoint: Kijk wat ik al kan in de derde kleuterklas.

− Kant-en-klaar materiaal voor je infoavond over de kleuterklas: 10 foto’s illustreren wat een kind leert in de (derde) kleuterklas. In een apart document lees je achtergrondinformatie bij de foto’s.

− FAQ: veelgestelde vragen over de verplichte kleuterklas.

Hier lees je antwoorden op alle vragen die ouders of professionals hebben over de verplichte kleuterklas en de taalproef.

− Instapbrief in 10 talen.

Op één A4 vind je de basisinformatie over de kleuterklas en de verplichte aanwezigheid. Vertaald in 10 talen.

− Starterspakket: naar de kleuterklas (alleen voor onthaalklas).

Gratis welkomstpakket voor ouders van instappende kleutertjes, boordevol informatie en plezante tips. Vrij beschikbaar als download.

Verandertaal uitlokken

> Bij wie?

Bij elk type ouder.

> Wat?

Spits je oren voor zogeheten verandertaal. Verandertaal, dat zijn argumenten om te veranderen. Die argumenten hoef jij niet te geven. Dat leidt meestal tot een defensieve houding van de ander. Integendeel, het is essentieel dat de ouder zelf aanhaalt waarom hij of zij met een gewoonte zou breken en iets anders zou gaan doen. Waarom? Omdat de kans op succes groter is. Mensen overtuigen zichzelf met hun eigen argumenten.

Wat jij kunt doen, is verandertaal uitlokken.

> Hoe?

1. Stel open vragen (geen ja/nee-vragen).

− “Welke nadelen zijn er als je kind niet regelmatig naar school gaat? Voor jou en voor je kind?”

− “Welke voordelen zie je?”

− “Welke aanpak zou helpen volgens jou? Wat zie je jezelf doen? Hoe ziet dat scenario er concreet uit?”

(9)

2. Luister reflectief.

Wie reflectief luistert en reageert, zet zijn eigen opvattingen even opzij en toont begrip voor de mening en de drijfveren van de ander. Je kunt de woorden van de ouder herhalen en om meer uitleg vragen (“Wat bedoel je met … ?”). Zo versterk je de verandertaal.

3. Bevestig de verandertaal.

Door positieve commentaar te geven, bekrachtig je de uitspraken van de ouder.

Bijvoorbeeld:

− “Je vindt het belangrijk om een goede ouder te zijn.”

− “U zou afspraken willen maken met de buren op de dagen dat u laat thuiskomt. Dat lijkt me een goed idee.”

4. Vat het verhaal van de ouder kort samen.

De ouder kan dan gemakkelijker aanvullen of corrigeren.

Het stramien van een gesprek met ouders zou dan kunnen zijn:

− een open vraag;

− neutrale feedback (samenvatten en herhalen);

− weer een open vraag, waarin je verandertaal probeert uit te lokken.

Bijvoorbeeld: “Hoe zou je dat aanpakken?”

Zo reageer je op weerstand

Ontkennen, discussiëren, kwaad worden: het zijn allemaal uitingen van

weerstand. Weerstand en verandertaal zijn twee zijden van dezelfde medaille: ze weerspiegelen de tweestrijd tussen willen en niet willen, kunnen en niet kunnen.

Als een ouder zo reageert, kan je het best zelf niet defensief reageren. Ga mee met de weerstand, mee met de stroom. Door de gevoelens van de ouder te erkennen, vermijd je dat het gesprek uitmondt in een strijd om elkaar te overtuigen.

Wat zeg jij?

“Het is frustrerend om te ervaren dat een school niet veel doet tegen pesten.”

“Aan de ene kant wilt u uw kind wel naar school sturen, maar u wilt ook op vrijdag zo vroeg mogelijk naar uw weekendhuisje kunnen vertrekken.”

“U vindt dat u uw kind evenveel kunt bieden als de school.”

Raak je er niet uit? Loopt de communicatie mank? Schakel dan een professionele hulpverlener in, zoals de clb-medewerker of de brugfiguur.

(10)

Het gewicht van de kleuterschool vergroten

> Bij wie?

Ouders die andere zaken belangrijker vinden dan de school.

> Wat?

Sommige ouders hebben tegenstrijdige gevoelens: “De kleuterklas is belangrijk, maar thuis kunnen wij als ouder ons kind ook veel bieden.”

Het komt erop aan het spanningsveld te vergroten tussen het huidige gedrag en waarden en doelen die iemand vooropstelt. Concreet betekent dat: inwerken op het belang dat iemand hecht aan de kleuterklas.

Deze ouder zal pas voluit voor de kleuterschool kiezen als het belang van de kleuterschool hoger komt te staan dan de voordelen van andere activiteiten. Met andere woorden: pas als de ouder de kleuterschool belangrijker gaat vinden dan andere activiteiten, zal hij gemotiveerd zijn om andere opties te laten vallen.

> Hoe?

Als een ouder dergelijke uitspraken doet, ga je dieper in op de tegenstrijdigheden. Zo laat je de ouder toe om te verwoorden wat hij belangrijk vindt. Een manier om een goed zicht te krijgen op de verschillende aspecten is het opmaken van een balans met de voor- en nadelen. De ouder zet, eventueel samen met jou, alle voor- en nadelen van wel en niet naar school gaan op een rij.

Het is belangrijk dat ouders zelf aangeven en inzien wat het belang is van de

kleuterschool. Door op te sommen welke de voordelen zijn, kunnen ze gaan inzien dat wat ze nu doen (bijvoorbeeld hun kind regelmatig thuishouden) niet strookt met wat ze echt belangrijk vinden voor hun kind. Ze ervaren een kloof of discrepantie tussen wat ze doen en wat ze belangrijk vinden. Dat gevoel van discrepantie creëert een context/

klimaat waarin verandering mogelijk is. De oude gewoonte wordt in twijfel getrokken.

(11)

> Tool: schema om balans op te maken Voorbeeld

Als je kind niet naar school gaat, kan jij wat langer uitrusten na een zware werkshift. Dat is een voordeel voor jou. Wat betekent dat voor je kind? Welke nadelen zie je? Wat mist het kind? Bijvoorbeeld een leuk project op school. Een toffe wekelijkse activiteit. Een uitstap met de ganse klas. Het schoolfeest, na al die voorbereidingen. Eens een dagje proeven van het eerste leerjaar. De laatste lesjes watergewenning. Gewoon al het contact met de klasgenootjes, ervaringen delen met de klasgenootjes. Als je je kind toch naar school laat gaan, is het nadien rustig in huis en heb je tijd voor jezelf en om te rusten.

Je kunt een blanco schema downloaden op www.kleuterparticipatie.be.

Mijn kind gaat naar school Mijn kind gaat niet naar school

Voordelen Nadelen Voordelen Nadelen

Tijd voor

mezelf Vroeg opstaan

Ik kan aandacht geven aan mijn kind

Mist zwemles

Goed kunnen doorwerken bij huishoude- lijke taken

De drukte ‘s morgens

Ik ben niet alleen thuis

Geen contact met klasgenootjes

Rustig bood- schappen kunnen doen

Mist uitstap met de klas

Ik kan niet doorwerken, kind vraagt hele tijd aandacht

(12)

Zelfvertrouwen vergroten

> Bij wie?

Ouders die wel willen, maar het gevoel hebben dat ze het niet goed kunnen of niet goed doen: bereidwillige ouders, onzekere ouders.

> Wat?

Sommige ouders hebben weinig vertrouwen in hun eigen vaardigheden en

mogelijkheden. Bijvoorbeeld ouders die bereid zijn om de ochtendroutine aan te passen zodat hun kind wel op school raakt, maar twijfelen of ze daarin zullen slagen. Of ouders die zich voornemen om de leerkracht aan te spreken over de strenge regels op school, maar niet goed durven. Zij hebben nood aan een bemoedigende houding, concrete tips of voorbeelden en steun bij de uitvoering van hun voornemens.

> Hoe?

Net als bij verandertaal komt het erop neer dat je bij de ouder vertrouwenstaal uitlokt:

uitspraken waaruit blijkt dat de ouder vertrouwen heeft dat het zal lukken. Je kunt dergelijke vertrouwenstaal uitlokken door bijvoorbeeld:

− te vragen of de ouder vroeger al eens met een moeilijke situatie of een moeilijk gesprek te maken had. Hoe heeft hij of zij dat aangepakt? Wat is er toen goed gegaan? Kan die positieve ervaring inspiratie bieden voor deze situatie?

− te vragen hoe de ouder denkt de goede voornemens te kunnen realiseren. Wat zou een eerste stap kunnen zijn?

Bekrachtig positieve uitspraken, sterke kanten en eerdere succeservaringen. Vraag hoe die positieve ervaringen nu kunnen helpen. Zo groeit het zelfvertrouwen van de ouder.

“Ik ben ervan overtuigd dat het je zal lukken om Laura elke dag naar school te laten gaan.” Voel je een goedbedoeld advies of een geruststellende uitspraak opborrelen?

Slik je goede raad snel terug in. Mensen worstelen met de tweestrijd tussen ‘ik kan het’

en ‘ik kan het niet’. Als jij stelt dat iemand zeker zal slagen, is de kans groot dat de ander reageert met een ontkenning.

(13)

Zo boek je meer succes

1. Stap zelf eens naar een minder assertieve ouder en vraag hoe het gaat.

Een stillere kleuter probeer je toch ook bij de groep te betrekken? Eens het ijs gebroken is, zal de ouder gemakkelijker vertellen waarom hij of zij het kind vaak thuishoudt.

2. Kijk eens door de bril van ouders naar de school. Zie je factoren die voor sommige ouders en kinderen drempels zouden kunnen vormen? Wat kan de school daaraan doen? Wat kan jij als leerkracht doen? Of als clb- medewerker?

3. Gelukkige kleuters overtuigen hun ouders met hun enthousiasme. Dat gaat spontaan. Je forceert dat het best niet. Gebruik de kleuter dus niet als argument om gedragsverandering af te dwingen. De kleuter komt dan juist onder druk te staan. Het kind kan schrik krijgen om naar school te gaan omdat de juf er weer over zal beginnen. Zo raken ouders helemaal niet overtuigd.

4. Schakel andere ouders in. Breng een onzekere ouder in contact met het oudercomité, met de moedergroep. De ervaringen en de steun van andere ouders helpen om drempels te overwinnen.

(14)

Stap 3: concrete actie - een veranderplan opstellen

Is een ouder gemotiveerd om zijn of haar kind regelmatig naar de kleuterklas te laten gaan?

Heb je de indruk dat de ouder het echt wil en gelooft te kunnen slagen?

Is de ouder klaar om concrete stappen te ondernemen?

Maak dan samen werk van een veranderplan. Een veranderplan bevat doelen en zo concreet mogelijke acties om het uiteindelijke doel - het kind komt regelmatig naar school - te helpen realiseren.

− Duidelijke, realistische doelen bepalen is essentieel. Als een kind echt veel afwezig is, is onmiddellijke volledige aanwezigheid wellicht te hoog gegrepen. Je kunt eerst streven naar bijvoorbeeld drie dagen per week aanwezigheid in de klas.

− Welke wegen leiden er naar het doel? Welke weg naar het doel kiest de ouder?

Er zijn altijd wel verschillende opties. Je kunt verschillende mogelijkheden suggereren, waaruit de ouder de optie kiest die hem of haar het meest ligt. De ouder beslist wel zelf wat hij of zij doet.

Bijvoorbeeld bij ouders die het moeilijk hebben om de kinderen op tijd naar school te brengen en ze daarom geregeld thuishouden:

> Afspraken maken met buren en/of vrienden: om beurten de kinderen naar school brengen of om beurten voor opvang zorgen?

> Iets proberen regelen op het werk, waardoor uren minder onregelmatig zijn?

> Afspraken binnen het gezin, waardoor de ochtend minder chaotisch verloopt?

− Kan de ouder zich echt vinden in het plan? Wil hij of zij dat echt doen? Als het

antwoord niet overtuigd klinkt, zijn er wellicht nog wat wijzigingen nodig. Of is de ouder er nog niet echt klaar voor. Misschien moet het plan nog even bezinken.

Sommige mensen hebben er baat bij om een schriftelijk veranderplan uit te werken.

Je kunt een blanco veranderplan downloaden op www.kleuterparticipatie.be.

(15)

Veranderplan

(gebaseerd op: Miller & Rollnick, Motiverende gespreksvoering)

Mijn veranderplan 1. Welk doel wil ik bereiken?

2. Wat zijn mijn voornaamste redenen om mijn doel te bereiken?

3. Om mijn doel te bereiken neem ik me voor om:

Actie? Wanneer?

4. Wie kan mij helpen en ondersteunen om mijn doel te bereiken?

Wie? Welke hulp?

− Juf/meester

− Directie

− Clb

− ...

5. Ik zie volgende hindernissen en manieren om met die hindernissen om te gaan:

Mogelijke hindernis Mijn reactie

− Op school

− Thuis

− Op het werk

− ...

(16)

Lectuur

Deze gesprekstips zijn gebaseerd op en geïnspireerd door de principes van motiverende gespreksvoering en het 7 E-model.

− Motiverende gespreksvoering:

> Miller, W.R. & Rollnick, S. (eds.) (2005). Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Ouderkerk aan den Ijssel: Ekklesia (256 pp.).

> Rollnick, S., Miller, W.R. & Butler, C.C. (2009). Motiverende gespreksvoering in de gezondheidszorg: werken aan gedragsverandering als je maar 7 minuten tijd hebt.

Ouderkerk aan den Ijssel: Ekklesia (253 pp.).

− Het 7 E-model: Fran Bambust, Een tekenraster voor wereldverbeteraars. Bouwen aan een werkkader voor social marketing-trajecten. www.changedesigners.be.

Met dank aan Machteld Lambrechts (kleuterjuf derde kleuterklas) en Marie-Claire Lambrechts (coördinator sector arbeid, VAD vzw) voor suggesties en feedback.

Colofon

Redactie en productcoördinatie

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijscommunicatie Afdeling Informatie en Communicatie Verantwoordelijke uitgever

Jo De Ro

Agentschap voor Onderwijscommunicatie Koning Albert II-laan 15

1210 Brussel Lay-out

Meer wit - www.meerwit.be Wettelijk depot

D/2011/3241/263 Uitgave

September 2011

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die foto was een symbool van de oorlog waar ik indertijd niet voor geko- zen heb, maar vandaag ben ikzelf een symbool van vrede en daar- voor kies ik bewust.. Dat moet ik el- ke

doelstelling zoals vastgelegd in de kampeernota om te komen tot behoud en versterken van het aanbod aan seizoensgebonden overnachtingsmogelijkheden. Het mogelijk maken van

Onder leiding van Peter en Arjan worden de Vin- keveners gemotiveerd en geënthou- siasmeerd om er iedere week weer voor te gaan en plezier te hebben met elkaar.. Om 10.30 uur

Door ver- plichtingen konden niet alle nieu- we spelers zich even voorstellen, er waren er die ook die zich hele- maal niet meer hoefden voor te stel- len vanwege hun verleden bij de

Mijdrecht - Op zaterdag 13 mei vindt de Muzikale lezing in de bi- bliotheek van Mijdrecht door Harry- Imre Dijkstra plaats. Wat vinden we terug van de klassieke muziek van

De Kromme Mijdrecht verzette zich flink, twee maal bijna een ge- lijkspel, maar was toch niet in staat om de winst naar zich toe te halen. The Peanutbar 2 was gast- heer voor

bij Alkwin college een groot succes bij Alkwin college een groot succes bij Alkwin college een groot succes bij Alkwin college een groot succes bij Alkwin college een groot succes

nog zeer onduidelijk en onzeker. Het is ook maar de vraag of voor ieder- een goed en passend werk beschik- baar blijft. Voor zo’n 700 kwetsba- re mensen breekt er dan ook een