Raadsmededeling - Openbaar
Nummer : 93-2018
Datum : 4 oktober 2018
B&W datum :
Beh. Ambtenaar : Henk ter Beest Portefeuillehouder : J.C. Wikkerink
Onderwerp : Tweede kwartaalrapportage Laborijn 2018
Aanleiding:
De gemeenten Oude IJsselstreek, Aalten en Doetinchem voeren samen de Participatiewet uit in de gemeenschappelijke regeling Laborijn. Onderdeel van de periodieke informatievoorziening aan de gemeenten is de kwartaalrapportage. De tweede kwartaalrapportage is vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur op 24 augustus 2018. Het college heeft de gemeenteraad toegezegd haar te informeren over de stand van zaken bij Laborijn en biedt daarom de tweede kwartaalrapportage van 2018 aan.
Inhoud Mededeling:
Laborijn geeft op een viertal gebieden inzicht in de werkzaamheden en de prestaties. Dat zijn:
1) Programma Inkomen & Maatschappelijke Participatie 2) Programma Ontwikkelen naar Werk
3) Programma Werkgeversdienstverlening & Detachering 4) Programma Algemene overhead
Wij belichten enkele ontwikkelingen en resultaten:
- In het tweede kwartaal van 2018 is er opnieuw sprake van een daling van het aantal huishoudens in de bijstand. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering was op 31 maart 2018: 2323, de eindstand ultimo 2e kwartaal is 2285, een daling van 38 huishoudens. In de gemeente Aalten is een daling gerealiseerd van 7 huishoudens in de bijstand.
- De afname van het aantal huishoudens in de bijstand vertaalt zich in lagere uitgaven dan begroot aan bijstandsuitkeringen (BUIG-budget). In het tweede kwartaal vielen de lasten € 235.000 lager uit dan begroot.
- Uit de kwartaalrapportage blijkt dat 17% van de nieuwe instroom komt vanuit een andere gemeente. 33% vraagt een uitkering omdat men niet voldoende middelen heeft om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Ondanks het herstel van de economie zijn er nog veel mensen die niet voldoende inkomsten hebben. Laborijn ziet bij deze groep dat zij veel problemen hebben op diverse leefgebieden. Mede hierom zet Laborijn in op samenwerking met allerlei organisaties binnen het sociaal domein.
- 40% van de totale uitstroom uit de uitkering is het gevolg het aanvaarden van werk of het starten van een studie. Dit betekent dat Laborijnbreed in het tweede kwartaal 61 personen volledig zijn uitgestroomd naar betaald werk.
- Het aantal medewerkers in de sociale werkvoorziening binnen Laborijn is het tweede kwartaal gedaald. Deze daling is met name een gevolg van uitdiensttreding vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.
- 74% van de SW-medewerkers is extern geplaatst (groepsdetachering, individuele detachering, begeleid werken) dit is gelijk aan het niveau van het eerste kwartaal.
- Het ziekteverzuim onder SW-medewerkers is in het tweede kwartaal fors gedaald. Ondanks de daling blijft het verzuim over het eerste halfjaar hoger dan het streefcijfer (11,69% ten opzichte van 8%).
De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd:
1. Kwartaalrapportage Laborijn 2e kwartaal 2018
2. Infographic kwartaalrapportage Laborijn 2e kwartaal 2018
Rapportage 2 e kwartaal 2018
Uitvoeringsorganisatie Laborijn Terborgseweg 106
7005 BC DOETINCHEM
augustus 2018
Inhoudsopgave
Voorwoord ... 3
1. Programma Inkomen & maatschappelijke participatie ... 4
1.1 Ontwikkelingen aantal huishoudens in de bijstand ... 4
1.2 Financiële ontwikkeling programma Inkomen & maatschappelijke participatie ... 5
1.2.1 Financiële ontwikkeling programma inkomen & maatschappelijke participatie per gemeente 5 1.2.2 Vangnetregeling... 8
1.2.3 Ontwikkeling BUIG budget ... 8
1.3 Preventiequote, in- en uitstroom ... 9
1.4 Doorlooptijden ... 11
1.5 Klachten en bezwaarprocedures ... 11
1.6 Maatschappelijke Participatie ... 12
1.7 Overige regelingen ... 13
2. Programma Ontwikkelen naar Werk... 15
2.1 Activiteiten Ontwikkelen naar Werk ... 15
2.2 Financiële ontwikkeling programma Ontwikkelen naar Werk ... 18
2.3 Ontwikkeling aantallen Sociale werkvoorziening ... 19
2.3.1 Ziekteverzuim SW-personeel ... 20
3. Programma Werkgeversdienstverlening & Detachering ... 21
3.1 Algemeen ... 21
3.2 Financiële ontwikkeling programma Werkgeversdienstverlening & Detachering ... 22
4. Programma Algemene overhead ... 24
4.1 Financiële ontwikkeling programma Algemene overhead ... 24
Bijlage 1: Afkortingen ... 25
Voorwoord
Voor u ligt de rapportage over het 2e kwartaal 2018. Zoals gebruikelijk infomeren wij u over de kwantitatieve en kwalitatieve opbrengsten en resultaten in relatie tot de gewijzigde
begroting 2018, welke in juli 2018, door het Algemeen Bestuur van Laborijn is vastgesteld en de huidige context waarin Laborijn zich bevindt.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt maandelijks met berichten waarin staat dat het aantal 15- tot 75-jarigen met betaald (parttime) werk de afgelopen maanden
wederom is toegenomen. Deze trend zien wij ook terug. Het aantal Participatiewet- uitkeringen is gedaald van 2323 naar 2285 huishoudens in de bijstand. De belangrijkste reden van deze daling is werkaanvaarding. Naast de autonome ontwikkeling, in tijden van hoogconjunctuur vinden werkzoekenden die over voldoende competenties beschikken zelf hun weg terug naar de arbeidsmarkt, zien wij ook dat onze dienstverlening resultaat oplevert.
De regionale samenwerking in de keten binnen het brede sociale domein werkt en brengt veel synergievoordeel. Laborijn heeft geïnvesteerd in deze samenwerking, o.a. met het Graafschap College, het Werkgeversservicepunt Achterhoek, Gemeenten, ondernemers en het maatschappelijk middenveld (Stichting Vluchtelingenwerk, Figulus, De Ontmoeting, Buurtplein, GGZ, etc.).
Zoomen wij in op de veranderopgave intern waarvoor Laborijn staat dan moeten ook wij concluderen dat het fusieproces twee jaar na de formele start nog verder moet worden doorontwikkeld hetgeen ook wordt bevestigd door het ‘Second Opinion onderzoek Analyse Laborijn’ uitgevoerd door Radar. De interne veranderopgave vraagt meer tijd en nog meer investering op effectiviteit en vakmanschap van de medewerkers en management. Wij voelen ons hierin gesteund door de ‘Bestuursopdracht Laborijn’. De ‘Bestuursopdracht Laborijn’ wordt de komende periode in nauwe samenwerking en afstemming met de medewerkers van Laborijn uitgewerkt in een Plan van Aanpak 2018 - 2019. In dit Plan van Aanpak worden de investeringen in kaart gebracht die nodig zijn om de interne
veranderopgave te realiseren. Deze investeringen zijn nog niet in de begrotingswijziging 2018 verwerkt en derhalve ook nog niet in deze 2e kwartaalrapportage zichtbaar.
De belangrijkste ontwikkelingen in het 2e kwartaal van 2018 zijn:
- Verdere afname klantenbestand BUIG;
- Afname instroom & toename uitstroom klanten BUIG;
- Ontwikkelen en uitvoeren van de Laborijn methodiek;
- Toename subsidietekort SW.
Bovenstaande ontwikkelingen worden in de volgende hoofdstukken nader toegelicht.
Doetinchem, augustus 2018 J.E. Talstra
algemeen directeur
1. Programma Inkomen & maatschappelijke participatie
1.1 Ontwikkelingen aantal huishoudens in de bijstand
Veelal laat het eerste kwartaal van een jaar een stijging zien van het aantal huishoudens in de bijstand. Het is Laborijn gelukt om in het eerste halfjaar van 2018 een afname te
realiseren van het aantal huishoudens in de bijstand. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering was op 31 maart 2018: 2323, de eindstand ultimo 2e kwartaal is 2285, daling van 38 huishoudens. Dit betekent dat er nu gedurende een jaar een afname te zien is van het uitkeringsbestand. Door deze afname resulteert een positief financieel verschil tussen de prognose 2018 en de gewijzigde begroting 2018. In deze rapportage zijn – bedragen een nadeel en + bedragen een voordeel.
De daling van het klantenbestand ultimo juni 2018 in vergelijking tot de eindstand 2017 is als volgt:
- Gemeente Aalten 5,4%
- Gemeente Doetinchem 3,4%
- Gemeente Oude IJsselstreek 2,9%
Indien wij de landelijke ontwikkeling van het volume BUIG vergelijken met Laborijn dan zien wij dat de daling bij Laborijn sneller gaat dan landelijk. In onderstaande grafiek is de Laborijn trend te zien in de gele lijn en de landelijke trend in het rood.
Grafiek: Volume BUIG index landelijk en Laborijn t.o.v. december 2017
Definitie: Geeft de groei van het aantal betalingen weer en wordt berekend door het aantal betalingen BUIG in de betreffende maand te delen door het aantal betalingen BUIG in december 2017. In formule: Volume BUIG index = (volume BUIG betreffende maand / volume BUIG referentie maand) x 100. Deze index geeft dus de groei of daling van het aantal betalingen weer. De referentiemaand is december 2017, deze maand heeft het indexcijfer 100. Weergegeven benchmarkgemiddelden zijn ongewogen. Dat wil zeggen dat het gemiddelde van de scores per gemeente is genomen.
Bron: Divosa benchmark
1.2 Financiële ontwikkeling programma Inkomen & maatschappelijke participatie De uitgekeerde bedragen voor levensonderhoud voor de drie deelnemende gemeenten kenden in het 2e kwartaal van 2018 een gunstiger verloop dan begroot. Doordat de ontvangsten in deze periode ook hoger waren dan begroot zijn de totale lasten van de bijstand per saldo € 235.000. lager. Op basis van de realisatie in het 2e kwartaal is de prognose 2018 opgesteld. De verwachting is dat de totale lasten bijstand over heel 2018
€ 826.573 onder de begroting uitkomen.
In onderstaande tabel zijn de werkelijke en begrote lasten over het eerste halfjaar en de prognose voor 2018 voor geheel Laborijn weergegeven.
Het totale programma laat een verlies zien van € 49.756. Dit wordt veroorzaakt doordat meer personele kosten zijn gemaakt voor het programma Inkomen & maatschappelijke participatie dan begroot. Dit komt met name door het vervangen van langdurige zieke medewerkers en door een investering in de ontwikkeling van de eigen medewerkers (vakgerichte opleidingen, agressietraining, certificering en loopbaanontwikkeling). Om de huidige werkzaamheden op het gewenste niveau te kunnen blijven continueren is derhalve extra inhuur noodzakelijk.
1.2.1 Financiële ontwikkeling programma inkomen & maatschappelijke participatie per gemeente
In onderstaande tabellen wordt een overzicht van het verloop van de kosten per gemeente weergegeven en vergeleken met de gewijzigde begroting. Tevens wordt het verloop van het aantal uitkeringsgerechtigden toegelicht.
Aalten
Voor de gemeente Aalten gaan we in de begroting uit van gemiddeld 347 klanten. Ultimo juni 2018 waren het er in werkelijkheid 335 (daling 5,4%). In financiële zin zien we dat de
werkelijke uitgaven (€ 2.204.814) iets hoger zijn dan de begroting (€ 2.404.585). Dit betekent een tekort voor het 2e kwartaal 2018 van € 229 ten opzichte van de begroting.
Laborijn BUIG totaal (excl.
loonkostensubsidie)
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m periode 6
Prognose 2018
Begroting 2018 (na 1e
wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging)
Baten
Gemeentelijke bijdragen
Bijdrage kosten bijstand 14.851.398 15.086.723 30.880.624 31.707.197 -826.573 Bijdrage directe programmakosten 1.334.245 1.334.245 2.668.490 2.668.490 - Totaal baten 16.185.643 16.420.968 33.549.114 34.375.687 -826.573
Lasten
PW 13.878.065 13.915.728 28.626.740 29.223.029 596.289
IOAW 1.153.684 1.239.756 2.460.744 2.603.488 142.744 IOAZ 149.569 182.018 292.570 382.237 89.667 BBZ Starters 155.547 56.722 341.547 113.443 -228.104 Totaal 15.336.865 15.394.223 31.721.601 32.322.197 600.596 Af: ontvangsten 485.467 307.500 840.977 615.000 225.977 Totaal lasten bijstand 14.851.398 15.086.723 30.880.624 31.707.197 826.573
Programma gerelateerde lasten 1.384.001 1.334.245 2.802.837 2.668.490 -134.347 Totaal lasten 16.235.399 16.420.968 33.683.461 34.375.687 692.226 Totaal -49.756 - -134.347 - -134.347
Naast de oorzaken zoals toegelicht in het eerste kwartaal (nabetalingen 2017 en uitstroom inwoners met partiële inkomsten) zien we dat de gemiddelde uitkeringslast binnen de gemeente Aalten in het eerste halfjaar circa 2% hoger ligt dan begroot. Dit als een gevolg van een andere samenstelling van de categorieën uitkeringsgerechtigden.
De financiële effecten van deze oorzaken bij elkaar opgeteld zorgen ervoor dat de lasten het eerste halfjaar 2018 nagenoeg gelijk zijn aan de begroting terwijl het klantenaantal is
afgenomen.
Voor heel 2018 verwachten wij dat de afname van het klantenbestand zich voor de gemeente Aalten vertaalt in lagere uitgaven dan begroot van ongeveer € 128.674
Doetinchem
Voor de gemeente Doetinchem gaan we in de begroting uit van 1328 klanten. In
werkelijkheid waren er per eind juni 1278 klanten (daling 3,4%). In financiële zin zien we eveneens een positief effect. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat zowel de uitkeringslast per uitkeringsgerechtigde is gedaald als de daling van het klantenbestand.
De begrote uitgaven voor het 2e kwartaal 2018 zijn vastgesteld op € 8.533.322. De werkelijke lasten bijstand waren in het tweede kwartaal € 8.184.080. Dit wijkt in positieve zin € 349.242 af van de begroting over dit tijdvak.
Wij verwachten dat de afname van het klantenbestand voor het hele jaar 2018 resulteert in ongeveer € 621.886 lagere uitgaven dan begroot.
BUIG totaal (excl. loonkostensub.) Aalten
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m periode 6
Prognose 2018
Begroting 2018 (na 1e
wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Baten
Gemeentelijke bijdragen
Bijdrage kosten bijstand 2.204.814 2.204.585 4.503.495 4.632.169 -128.674 Bijdrage directe programmakosten 245.575 245.575 491.149 491.149 - Totaal baten 2.450.389 2.450.159 4.994.644 5.123.318 -128.674
Lasten
PW 1.973.194 1.925.887 4.004.473 4.044.362 39.889 IOAW 242.210 235.024 526.049 493.551 -32.498 IOAZ 21.523 69.084 43.046 145.076 102.030 BBZ Starters 10.442 7.090 22.442 14.180 -8.262 Totaal 2.247.369 2.237.085 4.596.010 4.697.169 101.159 Af: ontvangsten 42.555 32.500 92.515 65.000 27.515 Totaal lasten bijstand 2.204.814 2.204.585 4.503.495 4.632.169 128.674
Programma gerelateerde lasten 254.732 245.575 515.722 491.149 -24.573 Totaal lasten 2.459.546 2.450.159 5.019.217 5.123.318 104.101 Totaal -9.158 - -24.573 - -24.573
Oude IJsselstreek.
In de begroting 2018 is voor de gemeente Oude IJsselstreek gerekend met gemiddeld 690 klanten. Ultimo het 2e kwartaal 2018 waren er 672 (daling 2,9%). In financiële zin zien we dat de werkelijke uitgaven (€ 4.462.504) hoger zijn dan het hiervoor in de begroting opgenomen bedrag (€ 4.348.816). Dit betekent voor het eerste halfjaar 2018 een tekort van € 113.688 ten opzichte van de begroting.
Naast de oorzaken zoals toegelicht in de 1e kwartaalrapportage (nabetaling 2017 en
uitstroom inwoners met partiële inkomsten) zien we dat de gemiddelde uitkeringslast binnen de gemeente Oude IJsselstreek in het eerste kwartaal circa 2% hoger ligt dan begroot. Dit als een gevolg van een andere samenstelling van de categorieën uitkeringsgerechtigden.
Het totale financiële effect van deze oorzaken zorgt ervoor dat de lasten in het eerste halfjaar 2018 hoger zijn dan begroot terwijl het klantenaantal is afgenomen
Voor heel 2018 verwachten wij dat de afname van het klantenbestand zich voor de
gemeente Oude IJsselstreek vertaalt in lagere uitgaven dan begroot van ongeveer € 76.000.
BUIG totaal (excl. loonkostensub.) Doetinchem
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m periode 6
Prognose 2018
Begroting 2018 (na 1e
wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Baten
Gemeentelijke bijdragen
Bijdrage kosten bijstand 8.184.080 8.533.322 17.312.755 17.934.641 -621.886 Bijdrage directe programmakosten 680.378 680.378 1.360.755 1.360.755 - Totaal baten 8.864.458 9.213.700 18.673.510 19.295.396 -621.886
Lasten
PW 7.826.240 8.070.852 16.360.339 16.948.790 588.451 IOAW 516.509 565.950 1.081.813 1.188.495 106.682 IOAZ 66.440 43.159 126.312 90.634 -35.678 BBZ Starters 119.803 28.361 269.803 56.722 -213.081 Totaal 8.528.992 8.708.322 17.838.267 18.284.641 446.374 Af: ontvangsten 344.912 175.000 525.512 350.000 175.512 Totaal lasten bijstand 8.184.080 8.533.322 17.312.755 17.934.641 621.886
Programma gerelateerde lasten 705.750 680.378 1.429.447 1.360.755 -68.692 Totaal lasten 8.889.830 9.213.700 18.742.202 19.295.396 553.194 Totaal -25.372 - -68.692 - -68.692
1.2.2 Vangnetregeling
De Vangnetregeling biedt gemeenten financiële compensatie voor grotere tekorten op het budget als bedoeld in artikel 69 van de Participatiewet. Afgelopen jaar hebben we voor de gemeente Aalten en Oude IJsselstreek een vangnetuitkering aangevraagd. Wij verwachten voor 2018 dat het niet nodig zal zijn een vangnetuitkeringen aan te hoeven vragen voor de gemeenten waar Laborijn de dienstverlening voor verricht omdat de geprognotiseerde tekorten binnen het eigen risico van de gemeenten vallen. In onderstaande tabel worden de te verwachten tekorten weergegeven ten opzichte van de nader voorlopige BUIG budgetten per gemeente.
1.2.3 Ontwikkeling BUIG budget
Het BUIG budget kent jaarlijks 3 momenten van bijstelling. Dit gebeurt bij het voorlopig BUIG budget (oktober 2017), het nader voorlopig BUIG budget (april 2018) en het definitieve BUIG budget (oktober 2018). Het Rijk heeft recent het nader voorlopige macrobudget over 2018 bekend gemaakt. Dit nader voorlopig macrobudget is een bijstelling van het voorlopige macrobudget op basis van de verwerking van de realisaties (volume en prijs) over 2017 en een bijstelling van de werkloosheidsraming door het CPB. Het nader voorlopige
macrobudget 2018 is € 121 miljoen hoger (2,0%) dan het voorlopige macrobudget 2018. Het voorlopige macrobudget was € 5,92 miljard, het nader voorlopige macrobudget is € 6,04
BUIG totaal (excl. loonkostensub.) Oude IJsselstreek
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m periode 6
Prognose 2018
Begroting 2018 (na 1e
wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Baten
Gemeentelijke bijdragen
Bijdrage kosten bijstand 4.462.504 4.348.816 9.064.374 9.140.387 -76.013 Bijdrage directe programmakosten 408.293 408.293 816.586 816.586 - Totaal baten 4.870.797 4.757.109 9.880.960 9.956.973 -76.013
Lasten
PW 4.078.631 3.918.989 8.261.928 8.229.877 -32.051 IOAW 394.965 438.782 852.882 921.442 68.560 IOAZ 61.606 69.775 123.212 146.527 23.315 BBZ Starters 25.302 21.271 49.302 42.541 -6.761 Totaal 4.560.504 4.448.816 9.287.324 9.340.387 53.063 Af: ontvangsten 98.000 100.000 222.950 200.000 22.950 Totaal lasten bijstand 4.462.504 4.348.816 9.064.374 9.140.387 76.013
Programma gerelateerde lasten 423.519 408.293 857.668 816.586 -41.082 Totaal lasten 4.886.023 4.757.109 9.922.042 9.956.973 34.931 Totaal -15.226 - -41.082 - -41.082
Resultaat BUIG ten opzichte van Gemeente Gemeente Gemeente Totaal
budget 2018 Aalten Doetinchem Oude Laborijn
IJsselstreek
Nader voorlopig budget 2018 4.540.788 18.870.492 9.063.850 32.475.130 Prognose kosten programma IMP 4.503.495 17.312.755 9.064.374 30.880.624 Prognose kosten programma WGDD 57.673 649.110 146.367 853.150 Verwacht verschil ten opzichte budget -20.380 908.627 -146.891 741.356 Compensatie vangnet - - - - Verwacht verschil voor rekening gemeenten -20.380 908.627 -146.891 741.356
miljard. Dit verschil wordt voor een groot deel veroorzaakt door hoger dan verwachtte realisatiecijfers over 2017, welke samenhangt met hogere instroom van vergunninghouders in de bijstand. De bijstelling door het hogere realisatiecijfer betreft € 143 miljoen. De
werkloosheidsraming van CPB voor 2018 is neerwaarts bijgesteld. Dit leidt tot een negatieve bijstelling van het macrobudget van € -8,4 miljoen. De bijstelling in de deelbudgetten IOAW, IOAZ en BBZ is gezamenlijk € -13,8 miljoen. De positieve bijstelling van het macrobudget betekent voor de gemeenten een toename van het beschikbare BUIG budget ten opzichte van het voorlopige BUIG budget.
Ter informatie hieronder de budgetontwikkeling per gemeente en in totaal:
1.3 Preventiequote, in- en uitstroom Preventiequote
Indien een inwoner zich meldt bij Laborijn starten we met de zogenaamde “klantherkenning”.
Beoordeeld wordt of de klant überhaupt aan het juiste adres is. Indien men elders moet zijn vindt er actieve doorverwijzing plaats. In dit proces hebben wij oog voor de situatie en urgentie van de klant: we leveren maatwerk in onze afwegingen.
De volgende stap is het beoordelen van de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, oftewel de bepaling van de afstand tot de arbeidsmarkt en de benodigde dienstverlening. Klanten waarbij het perspectief op werk goed is worden direct gematcht en bemiddeld. Aansluitend vindt het zogenaamde “rechtmatigheidsonderzoek” plaats.
In deze hele procedure rondom de aanvraag van een uitkering zijn er dus diverse momenten waarop onze dienstverlening niet langer noodzakelijk is: de klant die zich oorspronkelijk meldde voor een uitkering heeft recht op een andere uitkering (WW, Wajong, WIA), vindt zelf werk, wordt actief en op een zeer korte termijn bemiddeld naar werk of vindt andere
mogelijkheden om zelfstandig in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Door deze werkwijze wordt de aanvraag niet omgezet in een uitkering. Deze zogenaamde
preventiequote, het verschil tussen het aantal mensen dat zich meldt voor een uitkering en het aantal mensen waarbij de uitkering daadwerkelijk wordt toegekend, is geen doel op zich, maar de uitkomst van een effectief intake- en screeningsproces. De preventiequote is over het tweede kwartaal 61% (1e kwartaal 2017: 55,7%).
Reden instroom
De oorzaken voor de instroom lijken in eerste instantie gelijk voor de gemeenten maar bij nadere beschouwing, en zeker afgezet tegen het aantal inwoners, zijn er zeker verschillen te zien. Zoals in onderstaande tabel te zien, zijn voor alle gemeenten belangrijke redenen van instroom gelegen in het vestigen binnen de gemeente en de instroom van mensen die over onvoldoende middelen beschikken om in hun kosten van levensonderhoud te voorzien. Voor de gemeente Oude IJsselstreek is de komst van statushouders een belangrijke
instroomreden. Voor Aalten veroorzaakt het einde van de WW periode eveneens een flink deel van de instroom.
Vanwege de gunstiger wordende positie, vanwege de hoogconjunctuur, op de arbeidsmarkt hebben meer mensen vanuit de WW een baan gevonden. Dit betekent dat de instroom in de bijstand vanuit de WW is afgenomen in vergelijking tot vorig jaar. De instroom in de bijstand van statushouders is minder dan in voorgaande jaren.
Verloop budget 2018 Definitief budget 2017
Voorlopig budget 2018
Nader voorl.
budget 2018 Aalten 4.273.319 4.447.380 4.540.788
Doetinchem 17.711.194 18.482.309 18.870.492
Oude IJsselstreek 8.635.834 8.877.399 9.063.850
Totaal 30.620.347 31.807.088 32.475.130
Opmerkelijk is dat in alle drie gemeenten een hoog percentage van de instroom komt van mensen die niet voldoende middelen hebben om in hun kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Ondanks het herstel van de economie zijn er nog veel mensen die niet voldoende inkomsten hebben. We zien bij deze groep dat zij veel problemen hebben op diverse leefgebieden.
Verder zien wij dat de toestroom vanuit het AZC procentueel veel groter is in Oude IJsselstreek (21%) dan bij Aalten (13%) en in Doetinchem (2%).
In het 1e kwartaal van 2018 had Aalten procentueel de hoogste instroom als gevolg van beëindiging WW, in het 2e kwartaal van 2018 is dat percentage nog steeds het hoogst in Aalten.
Onderstaande tabel laat per gemeente de belangrijkste instroomredenen zien:
Reden uitstroom
Net zoals onze klanten zich met uiteenlopende redenen melden voor financiële
ondersteuning en/of hulp bij het vinden van werk (instroom), zijn er diverse redenen waarom de uitkering kan worden beëindigd (uitstroom).
Opvallend daarbij is dat 40% van de uitstroom (alle gemeenten gezamenlijk) het gevolg is van arbeid in dienstbetrekking of aanvang studie. Voor de gemeente Doetinchem en Oude IJsselstreek is dit respectievelijk 40% en 38%. In Aalten is van het totaal aantal huishoudens dat uitstroomt zelfs 48% met reden arbeid in dienstbetrekking of aanvang studie. Als 2e voornaamste uitstroomreden zien we “verhuizing naar andere gemeente”: totaal 16% Bij de gemeente Aalten is dit percentage het hoogst 20%.
Onderstaande tabel laat per gemeente de belangrijkste uitstroomredenen zien:
Belangrijkste redenen instroom 2018 A D OIJ Lab
Komende van het AZC 13% 2% 21% 9%
Uitkering w erkloosheid 23% 10% 11% 12%
Komende van andere gemeente 16% 17% 17% 17%
Niet voldoende midd. om in lev. te voorzien 23% 41% 23% 33%
Belangrijkste redenen uitstroom 2018 A D OIJ Lab
Arbeid of studie 48% 38% 40% 40%
Verhuizing 20% 16% 12% 16%
Geen inlichtingen 8% 15% 14% 13%
Aangaan relatie 6% 9% 8% 8%
1.4 Doorlooptijden
Laborijn heeft als doelstelling alle aanvragen binnen 4 weken af te handelen (wettelijk gezien hebben we hiervoor 8 weken). In onderstaand schema laten we zien dat 70% binnen
4 weken wordt afgehandeld.
1.5 Klachten en bezwaarprocedures
Om onze klanten goed te kunnen helpen is het om te beginnen nodig dat we ze kennen.
Daar waar het voorheen mogelijk was dat klanten een jaar of soms zelfs meerdere jaren niet gezien werden, kan dat in de nieuwe werkwijze niet meer. Er vindt dus intensivering in het contact plaats. In ons contact met de klant kan nog verbetering plaatsvinden. We zijn daarom in de zomer van 2017 met een traject naar “excellente dienstverlening” gestart.
Klantbejegening, zorgvuldigheid van besluiten en duidelijkheid in communicatie zijn daarbij belangrijke aspecten.
Klachten
Er zijn in het tweede kwartaal 2018 in totaal 22 klachten binnengekomen. In 2017 was het totaal aantal klachten 20. Een duidelijke oorzaak voor de stijging kunnen wij uit de aard van de klachten niet afleiden. Wel hebben we gezorgd dat klanten geattendeerd worden op de klachtenregeling zodat zij klachten eenvoudig kunnen indienen. Al deze klachten zijn na een persoonlijk gesprek afgehandeld, waarbij in 4 situaties de klant in het gelijk is gesteld. Van de gegronde klachten zijn er 2 inzake de bejegening, 1 te weinig informatie en 1 uitblijven reactie.
Bezwaren
In het tweede kwartaal van 2018 zijn er 50 bezwaarschriften binnengekomen. In de eerste twee kwartalen van 2018 zijn er in totaal 78 bezwaarschriften binnengekomen. Wij
verwachten over het jaar 2018 160 bezwaarschriften. In 2017 hebben we 119 bezwaarschriften ontvangen. Een duidelijke oorzaak is niet aan de aard van de
bezwaarschriften af te leiden. De bezwaarschriften zijn gericht tegen veel verschillende soorten besluiten.
Na ontvangst van een bezwaar wordt door onafhankelijke professionals eerst het proces en het inhoudelijke besluit opnieuw beoordeeld. Is er een fout gemaakt dan wordt deze hersteld (de zogenaamde herziening) of we gaan nogmaals met de klant in gesprek voor een
(aanvullende) uitleg. Met deze werkwijze is er een oplossing gevonden voor een 14- tal bezwaarschriften. Een ander middel dat wij inzetten is de methodiek van mediation: hierbij wordt gezocht naar een oplossing tussen beide partijen. 13 bezwaarschriften zijn niet ontvankelijk omdat ze niet op tijd zijn ingediend. De overige bezwaarschriften zijn/worden aan de commissie aangeboden voor een advies. Op dit moment is er een bezwaarschrift gegrond verklaard door de commissie over 2018. Dit geeft een duidelijk beeld van de kwaliteit van besluitvorming.
1.6 Maatschappelijke Participatie
Primair willen we onze klanten ondersteunen, op weg helpen en weerbaar maken. We willen ervoor zorgen dat iedereen weer naar vermogen deel kan nemen aan de samenleving.
Daarbij is werk de hoogste vorm van participatie.
Voor hen die dat nu nog niet, of niet zonder blijvende ondersteuning, lukt, zetten we andere middelen in. We kijken naar wat nodig is om het individu weer in zijn of haar kracht te zetten.
Soms is dat eerst zorg of hulpverlening. Dit zal niet altijd direct leiden tot uitstroom naar werk, maar wel naar een actievere deelname aan de samenleving: een plek voor iedereen!
Om dit te kunnen realiseren is samenwerking met andere partijen nodig. Hulpverlening en zorg organiseren waar nodig is net zo belangrijk. Het zijn vaak de eerste stappen naar financiële zelfstandigheid.
Realisatie participatieplannen
Voor mensen met een (te) grote afstand tot de arbeidsmarkt is het van belang om toch actief mee te doen aan de samenleving. Inactiviteit kan immers leiden tot (gezondheids-)
problemen en isolatie. Deelname aan maatschappelijke activiteiten heeft naast een positief effect op de gezondheid ook een grote waarde voor de directe omgeving van de persoon als voor het maatschappelijk belang.
De tweede helft van 2017 is gestart met de voorbereidingen om iedere klant een aanbod te kunnen doen. Ultimo 2e kwartaal 2018 zijn er 519 lopende participatietrajecten.
In 2018 zal iedere klant in deze categorie een passend aanbod gedaan worden: in zorg-, hulpverlening of activering. Het doel van deze trajecten is het vergroten van de
zelfredzaamheid en maatschappelijk meedoen naar vermogen.
Om dit te bereiken voeren wij met iedere klant een persoonlijk gesprek en worden verdere afspraken gemaakt met (veelal) lokale partijen en initiatieven. Binnen Laborijn zijn integrale werkafspraken gemaakt en zijn de afspraken met externe partijen geharmoniseerd.
Daarnaast wordt bij iedere klant de Wet Taaleis en de Tegenprestatie getoetst en gemonitord. Eind 2018 zal het gehele bestand gescreend zijn op deze.2 onderdelen.
Samenwerkingen
In het 2e kwartaal 2018 zijn wij verder gegaan met het maken en concretiseren van
samenwerkingsafspraken met diverse organisaties in het maatschappelijk middenveld. Te denken valt daarbij aan de Ontmoeting Oude IJsselstreek waar inmiddels 18 kandidaten zijn aangeleverd voor deelname aan een maatschappelijk activeringstraject. Hiermee wordt de afstand tot de arbeidsmarkt geleidelijk overbrugbaar gemaakt waardoor uitstroom op betaald (parttime) werk op termijn gerealiseerd kan worden.
Zo hebben we in het 1e kwartaal tijdens de evaluatie over onze gezamenlijke doelstellingen met Buurtplein geconstateerd dat de samenwerking goed verloopt. In het 2e kwartaal hebben we de samenwerking met Buurtplein nog verder uitgebouwd. Daarnaast zijn er nieuwe pilots gestart voor complementaire samenwerking met onder meer Estinea.
Regionaal project GGZ
Sinds 2013 werken de Ministeries van SZW en VWS samen met onder andere GGZ- Nederland, VNO-NCW, UWV, Divosa, VNG en MIND/LPGGZ via het project Mensenwerk aan de bevordering van de participatie van mensen met psychische aandoeningen. Het project richt zich op werkzame elementen om participatie van mensen uit deze specifieke doelgroep te vergroten. Hiermee wordt de samenwerking tussen GGZ en Werk & Inkomen gestimuleerd. Laborijn neemt actief deel aan dit project. In het 4e kwartaal van 2017 is gestart met het inrichten van de projectorganisatie en is een projectleider aangesteld. In 2018 zijn diverse werkgroepen gestart om dit project te laten slagen. Er zijn gesprekken gevoerd met ervaringsdeskundige en hun begeleiders. Dit heeft nieuwe inzichten gegeven om onder andere onze informatievoorziening anders in te richten. Dit zal in het 3e en 4e kwartaal van 2018 nader worden uitgewerkt.
1.7 Overige regelingen
De overige regelingen bestaan uit de Bbz voor gevestigde ondernemers, de individuele inkomenstoeslag (alleen voor de gemeente Doetinchem) en de (belaste) bijzondere bijstand (alleen de onderdelen die betrekking hebben op levensonderhoud). Op dit moment is de verwachting dat de uitgaven voor de overige regelingen binnen de begroting blijven.
BBZ
De Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) is specifiek bedoeld voor zelfstandigen die in financiële problemen komen maar wel een levensvatbaar bedrijf hebben en een tijdelijke financiële ondersteuning nodig hebben. Primair wordt deze financiële ondersteuning in de vorm van een lening verstrekt. Halverwege het kalenderjaar (medio juli) moet de klant de jaarrekening van het voorgaande jaar inleveren. Hierna wordt beoordeeld of de lening terugbetaald kan/moet worden of dat het een zogenaamde bijstandsverlening “om niet” zal zijn. In dit laatste geval wordt het netto bedrijfsresultaat aangevuld tot bijstandsniveau.
Dat heeft tot gevolg dat halverwege het jaar een deel van het totaal van de Bbz-leningen wordt omgezet in een uitkering.
Individuele inkomenstoeslag
De individuele inkomenstoeslag is een uitkering voor mensen die minimaal 3 jaar leven van een inkomen rond het sociaal minimum.
Bijzondere Bijstand
Een aantal voorzieningen binnen de bijzondere bijstand zijn direct gerelateerd aan
levensonderhoud en worden om praktische redenen door Laborijn toegekend en uitbetaald.
Dit zijn onder andere aanvullende bijstand voor inwoners onder de 21 jaar en de
overbruggingsuitkering voor statushouders. De kosten hiervan zijn begroot op basis van de uitgaven van voorgaande jaren.
De voornaamste uitgaven 2e kwartaal 2018 voor de Bijzondere bijstand zijn:
Aanvullende bijstand voor jongeren onder 21 jaar (162K)
Overbruggingsuitkeringen voor statushouders (18K)
Woonkostentoeslag (13K)
Overige regelingen Laborijn Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m
periode 6
Prognose 2018 Begroting 2018 (na 1e wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Bbz (gevestigde ondernemers) 25.659 38.500 67.000 77.000 10.000 Individuele inkomenstoeslag 117.726 155.000 310.000 310.000 - Bijzondere bijstand 218.269 255.000 450.000 510.000 60.000 Totaal lasten 361.654 448.500 827.000 897.000 70.000
De gemeenten krijgen na afloop van ieder kwartaal een afrekening met daarbij een specificatie van de uitgaven per kostensoort.
Per gemeente ziet het er als volgt uit:
Overige regelingen gemeente Aalten
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m
periode 6
Prognose 2018 Begroting 2018 (na 1e wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Bbz (gevestigde ondernemers) 9.626 3.500 17.000 7.000 -10.000 Bijzondere bijstand 30.117 40.000 70.000 80.000 10.000
39.743
43.500 87.000 87.000 - Overige regelingen
gemeente Doetinchem
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m
periode 6
Prognose 2018 Begroting 2018 (na 1e wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Bbz (gevestigde ondernemers) 3.380 25.000 30.000 50.000 20.000 Individuele inkomenstoeslag 117.726 155.000 310.000 310.000 - Bijzondere bijstand 156.204 150.000 300.000 300.000 -
277.310
330.000 640.000 660.000 20.000 Overige regelingen
gemeente Oude IJsselstreek
Realisatie t/m periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m
periode 6
Prognose 2018 Begroting 2018 (na 1e wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Bbz (gevestigde ondernemers) 12.653 10.000 20.000 20.000 - Bijzondere bijstand 31.948 65.000 80.000 130.000 50.000
44.601
75.000 100.000 150.000 50.000
2. Programma Ontwikkelen naar Werk
2.1 Activiteiten Ontwikkelen naar Werk
In deze paragraaf doen we op hoofdlijnen verslag van de activiteiten in het 2e kwartaal rondom onze ontwikkel- en ondersteuningsactiviteiten (dé re-integratiedienstverlening) voor Participatiewetklanten en SW-medewerkers. De geboden dienstverlening zet zoveel mogelijk in op het krijgen van betaald (parttime) werk. Daarnaast duiden we het behaalde resultaat in het 2e kwartaal.
Inhoudelijke terugblik
Re-integratieconsulenten, trainers, jobcoaches en de backoffice, werken multidisciplinair samen met de klant om te komen tot een door beide gedragen en realistisch Plan van Aanpak waarin de stappen staan om het arbeids- en ontwikkelpotentieel van de klant zo optimaal mogelijk te benutten. Hieronder geven wij u een schets van de ontwikkelingen van de afgelopen periode:
Werkacademie Laborijn (Laborijn methodiek)
Laborijn wil op een methodische wijze inzicht krijgen in de talenten, competenties en
vaardigheden van inwoners die een Participatiewet-uitkering ontvangen om vanuit dit inzicht inwoners via een op maat toegesneden aanpak, de Werkacademie Laborijn, terug te leiden naar een betaalde baan op de arbeidsmarkt.
De rode draad binnen de Werkacademie Laborijn is het ontwikkelen en vergroten van het doen-vermogen. Daarnaast heeft de Werkacademie Laborijn een actieve en activerende benadering gericht op veel fysieke contactmomenten immers kandidaten zijn 6 dagdelen aanwezig in het WLC om te werken (kan ook buiten het WLC bij een ondernemer gelieerd aan de Werkacademie Laborijn zoals Westerveld & Nederlof, JAWS, Al Manara, etc.) en te leren en krijgen ‘maatwerk’ in de begeleiding en coaching. Het curriculum en de werk-leer- arrangementen, die samen met het bedrijfsleven en het Graafschap College zijn ontwikkeld en worden uitgevoerd, zijn opgenomen in een Laborijn Dienstencatalogus/Menukaart welke per 1 juli beschikbaar is.
Diagram: Vergroten Doen-vermogen
Na een succesvolle pilot in Ulft, wordt per 1 september de Werkacademie Laborijn en hiermee dus ook de Laborijn methodiek, uitgerold naar Doetinchem en Aalten, waardoor de dienstverlening dicht bij de inwoner wordt aangeboden.
Ketensamenwerking
In de context waarbinnen Laborijn haar dienstverlening aanbiedt wil Laborijn effectief en efficiënt samenwerken met partners in de keten binnen het brede sociale domein.
Hieronder treft u een collage aan, welke niet uitputtend is, van ketenpartners waarmee Laborijn intensief samenwerkt en structureel afstemt.
Aanpak Statushouders
Het afgelopen jaar, 1 juni 2017 tot 1 juni 2018, heeft Laborijn uitvoering gegeven aan het project ‘Investeren, Integreren en Participeren’. De uitgangspunten, de resultaten en opbrengsten om in combinatie (Nederlandse taal, integratie en participatie (werk) de
dienstverlening aan de migrant/statushouder aan te bieden, blijkt na één jaar succesvol. De integrale gecombineerde aanpak werkt! Dit wordt bevestigd door een onlangs verschenen rapport van de Sociaal Economische Raad (SER), ‘Vluchtelingen en Werk, een nieuwe tussenbalans’, mei 2018. Deze ingezette aanpak wordt dan ook gecontinueerd.
Laborijn werkt hierin samen met:
Stichting Vluchtelingenwerk
Ondernemers (Al Manara, Jaws, Anton Tijdinkschool, etc.) Stichting AMO
De Gruitpoort Taalhuis
Stichting Lezen & Schrijven
Werkgeversservicepunt Achterhoek Graafschap College
Voor klanten die geen diploma voortgezet onderwijs of mbo hebben en geen beeld hebben van de voor hen geschikte richting, wordt binnen de Werkacademie Laborijn aansluiting gezocht bij de Entree (Werk)-opleiding van het Graafschap College. Zo ook voor
statushouders zonder werkervaring in Nederland. De afgelopen periode zijn de contacten tussen het Graafschap College en Laborijn sterk toegenomen en is er in cocreatie gewerkt aan een curriculum Werkacademie Laborijn welke in coproductie met het Graafschap College wordt uitgevoerd.
Laborijn werkt hierin samen met:
Het Graafschap College AOC Doetinchem Ondernemers Pauropus
Aanvullend op de reeds bestaande samenwerking met Pauropus B.V. is dit kwartaal de samenwerking geïntensiveerd. Pauropus B.V. richt zich als maatschappelijke onderneming op activering en het bieden van werk-leer-plekken voor kandidaten met een aanzienlijke afstand arbeidsmarkt. De gemeente Doetinchem heeft een meerjarige subsidierelatie met Pauropus B.V. Zij bieden onder andere via praktijk leermeesters intensieve ondersteuning bij het verrichten van klussen in de openbare ruimte. In het 2e kwartaal is gestart met het
aanleveren van (extra) kandidaten bij Pauropus B.V en is de samenwerking ook
geformaliseerd door ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst. Na afronding van het werk-leer-traject bij Pauropus B.V. zijn klanten arbeidsfit en wordt de dienstverlening door Laborijn voortgezet. De dienstverlening die dan wordt aangeboden is gericht op
doorstroom naar betaald (parttime) werk, via vakgerichte trainingen in combinatie met werk.
Ontwikkeling medewerkers interne SW groep
Vorig jaar is gestart met de pilot Doorontwikkeling SW intern” in het WLC Aalten. Binnen deze pilot is geëxperimenteerd met het door ontwikkelen van een ondersteuningsprogramma op maat voor interne SW-medewerkers. Daarbij is gekeken naar passende ondersteuning in
de ontwikkeling van onze interne SW-medewerkers dat tevens aansluit bij het Individueel Ontwikkelingsplan wat vanuit de HRM-cyclus wordt uitgevoerd.
Aantal actieve trajecten
Het aantal actieve trajecten voor klanten in categorie 2 bedroeg 535 in het 2e kwartaal. De afname ten opzichte van het vorige kwartaal heeft te maken met het afsluiten van trajecten die de maximale termijn ruim hebben overschreden waarbij de inschatting is gemaakt dat niet binnen de gestelde norm van één jaar, klanten overbrugbaar kunnen worden gemaakt om de stap naar betaald (parttime) werk te maken. Er zijn 115 nieuwe klanten gestart met een re-integratie traject gericht op betaald (parttime) werk.
Uitstroom resultaat Participatiewet
De uitstroom ligt op koers met de in de begroting opgenomen targets. De uitstroom in het 2e kwartaal ligt hoger dan in het 1e kwartaal. In de rapportage periode zijn 166
uitkeringsdossiers beëindigd, een toename van 18 ten opzichte van het eerste kwartaal.
Hiervan zijn er 61 volledig uitgestroomd naar betaald werk en werden hierdoor economisch zelfstandig.
Naast deze 61 zijn in het tweede kwartaal 24 klanten bemiddeld naar werk, waarvan wij verwachten dat zij volledig gaan uitstromen uit de uitkering.
Ook zijn in de doelmatigheid resultaten geboekt die niet direct een reductie van het aantal uitkeringsgerechtigden tot gevolg hebben maar wel een substantiële bijdrage leveren aan het verkleinen van de hoogte van de uitkering. Zo hebben in het tweede kwartaal 36 klanten inkomsten weten te genereren uit deeltijd arbeid of is er een uitbreiding van het al bestaande deeltijd dienstverband gerealiseerd waardoor de hoogte van de uitkering kon worden
aangepast. Het aantal operationele plaatsingen naar werk bedraagt daardoor in het 2e kwartaal 121.
Ook bij de doelgroep Jongeren zien we in het 2e kwartaal 2018 een toename van het aantal VSO/PRO/jongeren plaatsingen tot 84. Het betreffen jongeren die (op een enkeling na) geen lopende uitkering hebben maar in een vroegtijdig stadium middels een warme overdracht casus overleggen met de VSO/PRO scholen, actief en blijvend worden begeleid door Laborijn (Loonwaarde-meting, Loonkostensubsidie en job-coaching).
Laborijn biedt ook ondersteuning aan inwoners zonder uitkering (NUG) die zich melden voor ondersteuning bij het verkrijgen van betaald (parttime) werk. In dat kader hebben we in het tweede kwartaal 12 klanten voorzien van dienstverlening.
2.2 Financiële ontwikkeling programma Ontwikkelen naar Werk
De financiële ontwikkeling van het programma Ontwikkelen naar Werk is in onderstaande tabel weergegeven.
In deze tabel zien we enkele ontwikkelingen die we hieronder kort toelichten:
De gerealiseerde omzet intern werk ligt hoger dan begroot doordat er meer formatie beschikbaar was voor het verrichten van interne productie werkzaamheden binnen onze werkleercentra.
De loonkosten SW zijn hoger dan begroot. Dit komt doordat de werkelijke kostprijs per fte hoger is dan begroot. Daarnaast zijn de loonkosten SW hoger als gevolg van de hogere bezetting formatie SW in het eerste halfjaar, onder meer als gevolg van overname SW medewerkers van Presikhaaf. De medewerkers die op 1 januari 2018 zijn overgekomen van Presikhaaf brengen hogere loonkosten met zich mee omdat zij gemiddeld in een hogere functieschaal zijn ingedeeld dan de SW-medewerkers van Laborijn. Met de Gemeente Montferland is afgesproken dat zij de negatieve dekkingsbijdrage (verschil tussen de omzet en de rijksbijdrage minus de personele kosten) zullen vergoeden aan Laborijn. De schatting van deze bijdrage is vooralsnog in de omzet groepsdetachering verwerkt. De toenemende loonkosten worden gedeeltelijk gedekt door een hogere rijksbijdrage, echter kan daarmee de totale stijging niet worden opgevangen.
Doordat er meer SW-medewerkers intern werkzaam zijn wordt ook toerekening van de rijksbijdrage aan het programma ontwikkelen naar werk verhoogd ten nadele van het programma werkgeversdienstverlening & detachering;
ONW Realisatie t/m
periode 6
Begroot (na 1e wijziging) t/m
periode 6
Prognose 2018
Begroting 2018 (na 1e wijziging)
Verschil tov begroting (na
1e wijziging) Omzet intern werk 239.473 220.596 445.319 432.000 13.319 -/- Directe productiekosten -4.511 -20.500 -20.000 -41.000 21.000 Netto opbrengsten 234.961 200.096 425.319 391.000 34.319
Gemeentelijke bijdragen
Budget re-integratie 1.358.938 1.358.938 2.717.875 2.717.875 - Budget Sw 3.372.033 3.084.371 6.744.066 6.067.098 676.969 Bijdrage directe programmakosten 293.436 293.436 586.871 586.871 -
5.024.406
4.736.744 10.048.812 9.371.844 676.968
Totaal opbrengsten 5.259.367 4.936.839 10.474.132 9.762.844 711.288
Lasten Lasten Sw
Loonkosten Sw 3.792.406 3.211.221 7.443.284 6.075.413 -1.367.871 Lage Inkomensvoordeel (Liv) -75.848 -47.379 -148.866 -94.758 54.108 Vervoerskosten Wsw 110.867 34.468 209.000 68.936 -140.064 Overige pers. kosten Wsw 49.652 43.471 86.941 86.941 - Totale lasten Sw 3.877.077 3.241.780 7.590.359 6.136.532 -1.453.827
Lasten re-integratie
ID-banen 33.736 30.250 60.500 60.500 - Wiw 165.399 170.700 341.400 341.400 - Kinderopvang 15.693 11.050 32.000 22.100 -9.900 Interne trajecten 750.000 750.000 1.500.000 1.500.000 - Overige re-integratie 158.137 322.588 645.175 645.175 - Vergoedingen en premies 81.695 74.350 170.000 148.700 -21.300 Totale lasten re-integratie 1.204.660 1.358.938 2.749.075 2.717.875 -31.200
Programma gerelateerde lasten 217.020 293.436 609.109 586.871 -22.238
Totaal lasten 5.298.757 4.894.153 10.948.543 9.441.278 -1.507.265 Resultaat -39.390 42.686 -474.412 321.566 -795.978
Als gevolg van de hogere bezetting formatie SW in het eerste halfjaar zijn de betaalde vervoerskosten hoger dan begroot.
De uitgaven “overige re-integratie” zullen hoofdzakelijk plaatsvinden in de periode september t/m december. Het betreffen in het bestedingsplan opgenomen uitgaven voor de Wet Taaleis, het training & opleidingsprogramma vanuit de Werkacademie in
samenwerking met het Graafschap college en het versneld aanbieden van entrée opleidingen aan statushouders (onder de 27 jaar).
2.3 Ontwikkeling aantallen Sociale werkvoorziening
De ontwikkeling van het aantal fte SW medewerkers per einde van de maand is in onderstaande tabel weergegeven.
Het aantal SW medewerkers op 1 januari 2018 is met 37 fte gestegen ten opzichte van 31 december 2017. Dit heeft met name te maken met de instroom van SW-medewerkers uit de gemeente Montferland die tot eind 2017 in dienst waren bij Presikhaaf Bedrijven (49
personen, 42,56 fte), en de instroom van een nieuwe medewerker uit het z.g. ‘zittend bestand’.
In het 1ste halfjaar is het aantal SW-medewerkers met 15 fte kwartaal ten opzichte van 1 januari 2018. Deze daling heeft voornamelijk plaatsgevonden in het 2de kwartaal en is vooral veroorzaakt door uitdiensttreding in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd (10 personen). Naast uit dienst als reden is het aantal fte ook afgenomen als gevolg van vermindering uren. Daartegenover staat voor een aantal medewerkers ook
vermeerdering van uren, op basis van het individueel ontwikkelingsplan.
In het tweede kwartaal zijn geen nieuwe medewerkers ingestroomd.
Voor zover nu bekend stromen in het tweede halfjaar 2018 19 personen uit.
De formatie Begeleid werken is in het tweede kwartaal gelijk gebleven (119 personen, 96,81 fte).
Ultimo juni was 74% extern geplaatst. Dit is gelijk aan het niveau eind eerste kwartaal.
Aantal SW-medewerkers (fte) begroting 31-dec 1-jan 31-jan 28-feb 31-mrt 30-apr 31-mei 30-jun
per categorie 2018 2017 2018 2018 2018 2018 2018 2018 2018
Groepsdetachering 523 548 519 520 518 511 510 507 506
Individuele detachering 140 129 143 145 145 143 144 141 141
Intern werk 216 228 243 239 242 244 238 239 238
Begeleid werken 94 56 94 94 94 97 97 97 97
Intern gedetacheerd 19 19 18 18 20 21 21 21 20
Totaal aantal fte 992 980 1017 1016 1019 1016 1010 1005 1002
2.3.1 Ziekteverzuim SW-personeel
Het ziekteverzuimpercentage is in het tweede kwartaal fors gedaald ten opzichte van het eerste kwartaal. In de eerste twee maanden van het tweede kwartaal zien we een sterke daling in het verzuim; in juni helaas weer een lichte stijging als gevolg van een kleine griepgolf. Ondanks de daling blijft het verzuim over het eerste halfjaar hoger dan het streefcijfer (11,69% ten opzichte van 8%). Dit percentage is beduidend lager dan het landelijke verzuimcijfer (benchmark 2017 13,3%). Over 2018 zijn nog geen
benchmarkgegevens bekend. Wel zien we dat het verzuim in de SW landelijk de laatste jaren stijgt, wat verklaard wordt door de hoger gemiddelde leeftijd van de SW-medewerkers omdat er geen nieuwe instroom meer plaats vindt.
Terugdringing ziekteverzuim door het benutten van arbeidsmogelijkheden en aandacht voor de zieke medewerkers blijven speerpunten in onze aanpak.