• No results found

Beantwoording vragen voorafgaand aan de raadscommissie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beantwoording vragen voorafgaand aan de raadscommissie"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beantwoording vragen voorafgaand aan de raadscommissie

Nummer DOC-19-201083

Zaaknummer Z-18-046220

Naam commissielid C. Selders

Fractie CDA

Onderwerp Commissievragen CDA 14-11 Agendapunt 9.1 Vaststellen Verordening Jeugdhulp 2020

Datum waarop de vraag is gesteld 11 november 2019

Beantwoording uiterlijk woensdag 15:00 uur, voorafgaand aan de raadscommissie.

Portefeuillehouder Afdeling

1. Artikel 1 - Begripsbepalingen

In artikel 1.1.a wordt gesproken over overige voorzieningen, voorliggende voorzieningen en andere voorzieningen. Worden hiermee de algemene voorzieningen bedoeld die omschreven zijn in artikel 2?

antwoord De algemene voorzieningen zoals bedoeld in artikel 2 zijn algemene voorzieningen voor de jeugd. Overige, voorliggende en andere voorzieningen kunnen ook voor andere doelgroepen zijn. Zoals bijvoorbeeld de Wmo bij het 18 jaar worden van de jeugdige, of een voorliggende voorziening die is geregeld in een andere wet (bijvoorbeeld Wet Langdurige Zorg).

2. In de verordening van 2018 staat een definitie van ouders en jeugdigen vermeld;

namelijk ‘Als bedoeld in artikel 1.1. van de jeugdwet.’

1. Wat zijn nu de definities?

2. Vallen onder ouders ook pleegouders en andere wettelijke verzorgers van de jeugdige?

3. Tot welke leeftijd spreken we van een jeugdige? Tot 18 of 18,5 jaar?

Antwoord 1. De definities zoals die opgenomen zijn in de Jeugdwet

2. In de jeugdwet is opgenomen: de gezaghebbende ouder, de adoptiefouder, de pleegouder of een ander die een jeugdige opvoedt.

3. Tot maximaal 21 jaar. Dit hangt af of de zorg eventueel voor een persoon van 18 jaar onder een andere regelgeving valt. Pleegzorg is bijvoorbeeld tot 21 jaar, GGZ zorg valt vanaf 18 jaar onder de zorgverzekering.

3. Kloppen de artikel verwijzingen bij 2.e specialistische jeugdhulp en 2.f hoogspecialistische jeugdhulp? (Art 1.1 c gaat nl. over gebruikelijke hulp) Antwoord Nee, dit moet zijn 3.1 en 3.3 van de Verordening, dit wordt aangepast.

(2)

4. Bij het begrip Individuele voorziening wordt niet meer verwezen naar de Jeugdwet maar naar een besluit van het college. Waarom is hiervoor gekozen?

Antwoord De eisen aan de individuele voorziening worden deels via de Jeugdwet ingeregeld, maar het besluit tot het verstrekken van een individuele voorziening ligt bij het college.

5. De begripsbepalingen zijn verminderd, de begrippen: pgb, melding, hulpvraag, gesprek, gespreksverslag staan niet meer vermeld. Waarom is hiervoor gekozen?

Antwoord PGB is uitgebreider opgenomen in een apart artikel. Melding is geregeld in de Jeugdwet.

Hulpvraag, gesprek en gespreksverslag is vervangen voor het onderdeel perspectiefplan.

6. In het verlengde van vraag 5. Een perspectiefplan wordt opgesteld door specialisten.

Een familiegroepsplan wordt opgesteld door familie. Wanneer is het moment dat er een gesprek is met de gemeente?

Antwoord Het perspectiefplan is van de cliënt/gezin. Zij hebben de regie. Samen met specialisten en de gemeente wordt gekeken welke hulp ingezet moet worden. Het perspectiefplan wordt eventueel aangevuld met het familiegroepsplan.

Het moment dat er een gesprek wordt gehouden met de gemeente is hiermee dus verschillend.

Artikel 2 Algemene Voorzieningen en Artikel 3 Individuele Voorzieningen

7. In de verordening van 2018 zijn alle vormen van Jeugdhulp benoemd. In deze

verordening staan de vormen verdeeld over twee artikelen. De vormen ‘JeugdzorgPlus, Crisishulp en -opvang, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, GBGGZ 2016, SGGZ 2016, behandeling, begeleiding, verzorging staan niet meer apart benoemd. Vallen deze voorzieningen nu onder de term ‘hoogspecialistische jeugdhulp’?

Antwoord Nee, de jeugdhulp wordt nu verdeeld in profielen (gebaseerd op de ondersteuningsvraag van de jeugdige en/ of het gezin) en intensiteiten. De combinatie van die 2 geeft een arrangement voor specialistische jeugdhulp.

Binnen deze inkoop, segment B, vallen GBGGZ, SGGZ, behandeling, begeleiding, verzorging en verblijf. Als er sprake is van zeer specialistische inzet, wordt

hoogspecialistische behandeling geleverd binnen de hoogspecialistische jeugdhulp, dit is segment C.

JeugdzorgPlus is bovenregionaal ingekocht. Jeugbescherming en jeugdreclassering wordt apart ingekocht.

Artikel 5, 6 en 7 Toegang Individuele Voorzieningen (en Artikel 17)

8. Voorheen vielen deze artikelen onder een artikel, namelijk artikel 3. Het volgende onderdeel (voorheen 3.3) is vervallen: ‘Het college legt verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 7’. Waarom is dit vervallen?

Antwoord Dit is nu opgenomen in artikel 10.

(3)

9. Bij artikel 5.4 staat ‘artikel 9, vierde lid.’ Dit artikel bestaat niet. Klopt deze verwijzing?

Antwoord Correct, dit moet artikel 10 lid 6 zijn. Wordt aangepast.

10. Bij artikel 7 wordt gesproken over een regionaal adviesteam HS. Bij artikel 17 wordt gesproken over regionaal toezichthouder. Kan er meer informatie gegeven worden over dit team en deze toezichthouder?

Antwoord Het regionale adviesteam HS zal nog worden gevormd in de komende weken. Dit adviesteam wordt ingericht om een advies te kunnen geven aan de toegang of de gevraagde hulp van een jeugdige thuishoort in de specialistische jeugdhulp of de hoogspecialistische jeugdhulp (segment B of segment C).

De regionaal toezichthouder is vooral gericht op de Wmo, omdat in de Wmo is

opgenomen dat dit door de gemeente moet worden ingeregeld. Voor de Jeugdhulp is de inspectie voor Jeugdgezondsheidszorg een belangrijke toezichthouder. De regionale toezichthouder Wmo kan voor de Jeugdhulp wel ondersteunen, maar geen oordeel geven over de kwaliteit, dit doet de inspectie.

Artikel 8 Criteria voor een individuele voorziening

11. Bij 8.3 staat een verwijzing naar artikel 4 en 5? Gezien de tekst zou je een verwijzing verwachten naar artikel 5, 6 en 7. Klopt de genoemde verwijzing?

Antwoord Nee dit moet inderdaad 5 en 6 zijn. De toegang via het adviesteam HS is geen verwijzing, maar alleen een advies aan de lokale toegang.

12. Artikel 8 was voorheen artikel 5. Nu zijn 5.3, 5.4, 5.5, 5.6 en 5.7 verwijderd. De inhoud ging over:

1. waarborgen van deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en inzetten van de aangewezen voorziening

2. het eventueel benodigde vervoer naar de locatie waar de hulp plaatsvindt.

3. een aanvulling op ‘goedkoopste’; dat dit alleen een criterium is bij gelijke kwaliteit van verschillende voorzieningen.

4. Het inwinnen van advies voor de beoordeling van een hulpvraag.

Waarom zijn deze verwijderd?

Antwoord Omdat de manier van werken vanuit de nieuwe inkoop anders ingeregeld wordt vanaf januari 2020 worden daarmee de kaders die bepaald worden door een Raad ook

aangepast. Een aantal onderdelen van de oude verordening is gekoppeld aan het werken in een PxQ constructie.

Een aantal andere onderdelen, zoals bijvoorbeeld de afweging van wel of geen vervoer inzetten, wordt opgenomen in een werkinstructie voor de uitvoering omdat dit altijd een individuele beoordeling is. Dit is niet op te nemen als een kader in de Verordening.

Artikel 11 Regels voor PGB en Artikel 18 Opschorting betaling uit het PGB

(4)

13. Bij Artikel 11.5 a en Artikel 18.1 wordt verwezen naar ‘artikel 2.3.10 a, d of e’. Dit artikel bestaat niet. Klopt deze verwijzing?

Artikel 12 Wijze van berekenen van een PGB en Artikel 16 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

14. In de verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2020 staat dergelijke artikelen ook opgenomen. Deze bevat overeenkomsten maar ook verschillen. Waarom zijn deze artikelen niet eenduidig opgesteld?

Antwoord Beide artikelen moeten worden aangepast. Dit is een verwijzing naar hetgeen geregeld is in de Wmo, maar in de Jeugdwet zijn deze bepalingen opgenomen in artikel 8.1.4 Artikel 19 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

15. Deze regels zijn identiek aan de vorige verordening (destijds artikel 13). Hoe is aan het

‘betrekken van ingezetenen bij het beleid’ voldaan?

Antwoord De adviesraad is om advies gevraagd. de conclusie van de adviesraad is, dat zij akkoord zijn met de verordening.

Artikel 23 Evaluatie

16. In rvs staat: "Evaluatie van de verordening zal plaatsvinden een jaar na de invoering van de resultaat gestuurde inkoop." Artikel 23 spreekt over: "Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd." Kan het verschil worden uitgelegd?

Antwoord De evaluatie van de verordening hangt af van de nieuwe werkwijze. Om de voortgang van het resultaatgerichte werken te evalueren, volgt een tussenevaluatie binnen het eerste jaar. Daarbij kan de verordening aangepast worden als er een wijziging komt in het resultaatgerichte werken.

(ter informatie: Het doorlopen van de nummering van de hoofdstukken klopt vanaf hoofdstuk 5 niet meer): is aangepast tijdens beantwoording vragen 13 november 2019/ Mariska Siksma.

17. Het raadsvoorstel

De raad is beknopt geïnformeerd over het voornemen om resultaat gericht te werken in het Beleidsplan Sociaal Domein (vastgesteld op 31-1-2019), in de informatienota van 4 juli 2019 en bij de presentatie ‘sociaal domein in control’ op 16 mei 2019. Ook bij de maatschappelijke opgaves van het Pact van West-Friesland, Pact 7.0, is dit ter sprake gekomen. Uit het verslag “Per 1 januari 2020 is er sprake van resultaat gestuurde bekostiging aan zorgaanbieders bij ondersteuning volgens de jeugdwet en Wmo 2015.”

Wij verwachtten dat de nieuwe wijze van inkoop voor alle vormen van Jeugdhulp en ook de WMO zou worden ingezet. Dit blijkt dus niet het geval te zijn.

(5)

In het rvs staat dat deze verordening de kaders regelt voor het kunnen inzetten van resultaat gestuurde inkoop. Ook staat er dat dit geldt voor specialistische Jeugdhulp (segment B) en hoogspecialistische Jeugdhulp (segment C).

Graag ontvangen wij meer informatie over de gelopen procedure omtrent de inkoop van zorg. Te denken valt aan antwoorden op de volgende vragen:

Regelen de gemeenten ieder voor zich de (inkoop van) voorliggende, overige en algemene voorzieningen? Regelen de zeven Westfriese gemeenten de inkoop van alle vormen van individuele voorzieningen samen? Zijn zorginstellingen / -aanbieders / zorgvragers betrokken bij de voorgenomen wijzigingen van de inkoopprocedures?

Antwoord Alle zorg voor Wmo en Jeugdhulp is door de regio Westfriesland ingekocht. De overgang naar resultaatgericht inkopen geldt voor alle vormen van Jeugdhulp en de volgende vormen van Wmo. Dit betreft o.a. dagbesteding, individuele begeleiding, kortdurend verblijf en huishoudelijke ondersteuning. De overige Wmo producten, zoals

woningaanpassingen en hulpmiddelen, blijven conform de huidige financiering van prijs per product. De Integrale Crisisdienst 0-18 jaar en de JeugdzorgPlus is bovenregionaal ingekocht.

De overgang naar deze nieuwe systematiek is een lang en zorgvuldig proces geweest die we samen met de zorgaanbieders gelopen hebben en ook in 2020 en verder nog zullen lopen dmv de ontwikkeltafels.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De afgelopen twee jaar hebben leden van het college de raad voorgehouden dat de wachttijd om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen in de gemeente Woerden gemiddeld

Indien de reis niet verloopt overeenkomstig de in lid 1 bedoelde verwachtingen, is Equipo Voetbalreizen (dienst van Eurotravel Sports Netherlands BV) onverminderd het bepaalde in

Indien de gebruikte installaties en het gebruikte materieel onvoldoende worden opgeborgen of opgeruimd in samenwerking met de gebruikers, zullen aan deze de

De verhuurder voert een voornemen tot wijziging in het door hem gevoerde beleid of be- heer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet uit dan nadat hij binnen een door hem aan te ge-

Op welke wijze en met welke visie en/of uitvoeringsdocumenten is aanpak van huiselijk geweld in zijn algemeenheid en ouderenmishandeling in het bijzonder vastgelegd in de

Antwoord: Vanuit de samenleving zijn al diverse initiatieven in gang gezet te komen met activiteiten in het feestjaar. Vanuit het comité van aanbeveling is daarom aangedrongen

Is het College van oordeel dat een bewaakte fietsenstalling in de binnenstad niet alleen het beeld van een verzorgde binnenstad zal versterken, maar bovendien er voor kan zorgen

Binnen vier weken na ontvangst van het adviesrapport van de commissie worden melder, de commissie en eventueel de vertrouwenspersoon integriteit evenals degene(n) op wie het