• No results found

Hij zal zelfs Zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hij zal zelfs Zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen!"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1052: 2 Petrus 1:4 t/m 6]

De vorige uitzending sloten we af met het lezen van 2 Petrus 1 vers 4, waar we lazen: Hij zal zelfs Zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen! Hij heeft ons geweldig grote en waardevolle beloften gedaan: Hij redt ons van de begeer- ten en het verderf om ons heen en geeft ons deel aan zijn eigen wezen. De Here Jezus zal Zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen. Uit het vervolg van deze woorden wordt direct duidelijk dat het over geestelijke dingen gaat en niet te maken hebben met aardse zegeningen. De beloofde beloften die Christus de ge- lovigen heeft toegezegd, zijn beloften die gelovigen met Christus verbinden en in Hem hun vervulling vinden. In 2 Korinthiërs 1 vers 20 en 21 wordt over Jezus Christus gezegd: Wat Hij zegt, doet Hij. Hij maakt al Gods beloften waar, hoeveel het er ook zijn. En omdat Hij Gods ‘ja’ is, worden wij gedrongen daar ‘amen’ op te zeggen, tot eer van God. God heeft u en ons door Chris- tus vaste grond onder de voeten gegeven en wij, als apostelen, zijn door Hem aangesteld. De opgestane Heiland Jezus Christus verbindt hier Zijn belof- ten met Zijn eigen heerlijkheid en goedheid en niet direct met de verantwoorde- lijkheid van gelovigen. Daarbij gaat het om de beloften die in Gods hart en ge- dachten waren voordat de wereld bestond, zelfs voordat er sprake was van zon- de of van een aards volk, het volk Israël. Het gaat om de beloften die in de eeu- wigheid zijn gedaan aan de Zoon en hebben betrekking op de gelovigen. Daarom zijn ze in de tijd geopenbaard door het Woord van God. We lezen in Titus 1 vers 2 en 3: Door de waarheid leiden zij – de gelovigen – een leven naar Gods wil en ontvangen zij het eeuwige leven dat God voor het begin van de wereld beloofd heeft, en Hij liegt niet. Toen God vond dat de tijd ervoor gekomen was, heeft Hij dit goede nieuws bekendgemaakt en heeft Hij, onze Redder, mij opgedragen dit werk voor Hem te doen.

(2)

Het nadenken over de beloften van de HERE maakt dat wij Hem beter leren ken- nen. Daarbij moeten wij niet aan één bepaalde belofte van de HERE denken, maar aan het geheel van wat Hij beloofd heeft aan hen die na het sterven en de opstanding van de Here Jezus leven en die uitzien naar Zijn komst. Toch is het goed dat wij enkele van Gods beloften wat nader gaan bestuderen. Eén van de belangrijkste beloften die de HERE heeft gegeven vinden we in Lucas 24:49, waar Jezus zegt: Luister: Ik zal de Heilige Geest sturen. Hij zal over jullie komen, zoals Mijn Vader heeft beloofd. Blijf hier in de stad wachten tot jullie kracht uit de hemel hebben ontvangen (Hand.1:4). De Heilige Geest, die op de aarde zou komen om in mensenharten te wonen (Gal.4:6), is de belofte van de Vader. Dat horen we Petrus ook zeggen in Hand.2 (vs.32,33): Hij heeft de belof- te van de Heilige Geest ontvangen van de Vader en die uitgestort op de Pinksterdag in Jeruzalem. In Handelingen 2:39 wordt duidelijk voor wie deze belofte is, namelijk: Want God heeft die beloofd aan u en uw kinderen, aan ie- der die door God geroepen wordt en ook aan de verre, vreemde volken.

Hetzelfde lezen we bij de apostel Paulus in Efeziërs 1 vers 13b en 14: Toen u in Christus ging geloven, gaf God u de Heilige Geest, die Hij had beloofd als een bewijs dat u van Christus bent. Deze Geest in ons is een borg voor wat God ons allemaal zal geven als Hij ons, Zijn eigen volk, zal verlossen. Een reden temeer om Hem te eren voor Zijn grootheid. En in Gal.3:14 lezen we dat wij de Heilige Geest alleen kunnen ontvangen door in God te geloven. Al in het OT was de Heilige Geest beloofd, maar pas na het sterven, de opstanding en de verheerlijking van Jezus Christus kon de Heilige Geest op aarde komen wo- nen. De Here Jezus heeft veel over de Heilige Geest verteld in Johannes 14 t/m 16. De Heilige Geest is meer dan een kracht of invloed. De Heilige Geest is een Goddelijk Persoon, die in een gelovige woont. Door de Heilige Geest is een gelo- vige in staat de HERE te danken en te verheerlijken voor al Zijn plannen en belof- ten.

(3)

Een andere belofte van God is het eeuwige leven dat een gelovige nu al mag be- zitten, maar straks in volheid werkelijkheid zal worden. In 1 Johannes 2 vers 25 lezen we dat Christus, de Zoon, ons het eeuwige leven heeft beloofd. En in Johannes 17 vers 3 lezen we: Het eeuwige leven is dat zij U, de enige ware God, kennen en degene die U naar de aarde hebt gestuurd, Jezus Christus.

In 2 Timotheüs 1 vers 1 schrijft de apostel Paulus: Paulus, die van God de op- dracht heeft gekregen overal de belofte bekend te maken dat er door het ge- loof in Jezus Christus eeuwig leven is. Een gelovige mag de Here nu al ken- nen, maar de volle kennis komt pas als wij met de Here Jezus Christus verenigd zijn. We lezen in Titus 1 vers 2: In de hoop van het eeuwige leven dat God, die niet kan liegen, beloofd heeft vóór de tijden van de eeuwen, vóórdat de we- reld bestond, dat er mensen bij Hem zouden zijn in het Vaderhuis.

In 1 Petrus 1 vers 4 hebben we gelezen over de ‘erfenis’ die de HERE God voor Zijn kinderen heeft klaarliggen in de hemel. Ook dat is een geweldige belofte van de HERE, want we lazen: Dat is de erfenis die God al lang voor u heeft klaar- liggen in de hemel, een erfenis die door niets of niemand zal worden aange- tast en zijn waarde nooit verliest. Laten we de HERE danken voor Zijn gewel- dig grote en waardevolle beloften (2Petr.1:4). Petrus gebruikt woorden die meestal gebruikt worden om de waarde of kostbaarheid van edelgesteente mee aan te geven. Gods beloften zijn kostbaar voor ons hart en leven. De HERE be- looft niet alleen, maar Hij gaat ook uitvoeren wat Hij heeft beloofd. Dat is bij ons mensen niet altijd het geval. In Numeri 23 vers 19 lezen we over de HERE: God is geen man, dat Hij zou liegen, Hij verandert niet van gedachten zoals mensen doen. Heeft Hij ooit iets beloofd zonder Zijn belofte na te komen?

Het kostbare en waardevolle staat tegenover dingen die vergankelijk zijn. Daar- over lazen we in 1 Petrus 1 vers 18b en 19: U bent niet vrijgekocht met iets dat vergaat, zoals zilver en goud, maar met het kostbare bloed van een vol- maakt en vlekkeloos lam: het bloed van Christus. Dingen die vergaan, zoals zilver en goud, dingen die mensen belangrijk vinden, kunnen ons niet verlossen,

(4)

Zijn bloed is daarom van zeer grote waarde, een geweldige grote belofte en zeer waardevol. Want daardoor zijn de gelovigen zelfs deelgenoten geworden van Gods ‘heerlijkheid en goedheid’ die de HERE met ons wil ‘delen’.

Het deelgenoot zijn van Gods heerlijkheid en goedheid betekend dat de HERE ons redt van de begeerten en het verderf om ons heen en ons deel geeft aan Zijn eigen wezen. De verdorvenheid of begeerten van de wereld is datgene wat in ons zit. Het verderf om ons heen, de besmetting van de wereld komt van buitenaf. Voor de binnenkant is een nieuwe natuur nodig, de nieuwe mens die op God gericht is en door wedergeboorte wordt ontvangen, voor de buitenkant moe- ten we de wapenrusting van God aantrekken en ons bewapenen met alle wapens die God ons geeft (Ef.6:11).

Maar, hoewel een gelovige de nieuwe natuur van de HERE door de wederge- boorte heeft ontvangen, betekent dat nog niet dat een gelovige de oude natuur heeft verloren. Er is een constante strijd in het leven van een gelovige tussen de oude en de nieuwe natuur. Denk aan een voorbeeld, in een eerdere uitzending, het voorbeeld van de zwarte en witte hond en welke hond het meeste eten krijgt.

Als een gelovige niet wedergeboren is gelden de woorden van de Here Jezus uit Johannes 3:3, waar de Heiland Nikodemus de Farizeeër antwoordde: Luister goed, wie niet opnieuw geboren wordt, kan het Koninkrijk van God niet ont- dekken. Een mens moet door de Heilige Geest van God nieuw leven krijgen, en dan zal op grond van Gods beloften, ook het lichaam van een gelovige veranderd worden tot gelijkvormigheid aan het lichaam van Christus (Fil.3:21).

2 Petrus 1 vers 5: Maar daarvoor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen.

U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. De eerste vier verzen van de tweede brief van Petrus vertellen ons over de vele zegeningen die gelovigen van de Here Jezus hebben ontvangen.

(5)

Een kostbaar en heerlijk geloof (vs.1), de genade en vrede die meer kan worden in het beter leren kennen van de HERE (vs.2). In vers 3 Gods grote kracht die ons alles geeft wat we nodig hebben voor een leven als gelovige, opnieuw door- dat wij de HERE beter leren kennen. Tenslotte lazen we in vers 4 over de vele kostbare beloften van de HERE en hoe wij zijn ontkomen aan het verderf dat in de wereld heerst. In het vervolg wordt duidelijk dat gelovigen, omdat zij zulke ze- geningen van de HERE kregen, wel hun best moeten doen ‘om goed te zijn’.

Maar er staat wel bij: zelfs dat is niet genoeg.

Het groeien van vertrouwen en goed je best doen kan niet zonder: God beter leren kennen en weten wat Hij wil. Het geloof in God staat voorop. De HERE wil door Zijn Geest in ons werken, zodat wij sterke christenen worden.

Omdat de HERE de gelovigen zulke geweldige en kostbare geschenken heeft gegeven, alsook heerlijke dingen voor hen heeft gedaan, mogen gelovigen niet passief blijven. Niet dat we met onze inzet en activiteiten onze zaligheid kunnen verdienen, onze redding heeft Christus verworven. De schuld is weggedaan en alles is volbracht. Maar uit dankbaarheid mogen wij ons door Hem laten inscha- kelen. De HERE heeft zoveel voor ons gedaan, laten wij daarom ons best doen om, in de kracht van de Heilige Geest, de in het vervolg van 2 Petrus genoemde karaktertrekken naar voren te laten komen. Er is reden genoeg om ons best te doen, wij leven in een wereld waar de mensen zich laten leiden door eigen be- geerten, en waar werelds verderf welig tiert. In zo’n wereld mag een gelovige zich inzetten voor de HERE. Als een lichtend licht, een zout dat smaak geeft en bederf weert, alsook een leesbare brief van Christus. Door Gods genade zijn wij ontko- men aan het verderf, de HERE heeft ons een nieuw leven gegeven, dan mogen wij ons nu in dienst van de HERE stellen. In Romeinen 6:22a lezen we: Maar u bent nu verlost van de zonde en u staat in dienst van God. Daarbij is onze houding en gebed: HERE wat wilt U dat ik doen zal? De HERE dwingt ons niet de weg van geloof, zelfbeheersing en liefde te gaan. Hij geeft ons de kracht en moed om vrijwillig te gehoorzamen, tot eer van God en tot zegen voor anderen en ons-

(6)

De gelovigen hebben grote en waardevolle beloften ontvangen, daarom worden zij geroepen tot voortdurende inspanning en strijd. Vanaf vers 6 wordt een gees- telijke ontwikkeling en eigenschappen van gelovigen getekend. Uit het gedrag van de gelovigen moet hun roeping en verkiezing blijken. Tegenover de dwaalle- raars wordt op de kracht van Christus gewezen, opdat de lezers zich sterk en moedig weten tegenover valse leer en valse leraars, immers in Christus hebben zij een overvloed aan kennis en genade. Daarbij ligt de nadruk op de gaven die Christus schenkt, het is geen inzicht of inspanning van de gelovige zelf. Het gaat ook om het dienen van de HERE. Op grond van de ontvangen genade en rijke beloften mogen de gelovigen geestelijk weerbaar en werkzaam zijn. In Galaten 5:22 schrijft Paulus over de vrucht van de Heilige Geest, hij schrijft: Maar de Hei- lige Geest brengt ons tot betere dingen: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing.

Petrus gaat in de volgende verzen spreken over geestelijke groei, groeien naar volwassenheid in Christus. Nadat een mens door Gods genade is wedergeboren en deel is gaan uitmaken van Gods gezin. Een levende steen is geworden in de Gemeente van Jezus Christus, blijft hij of zij niet de rest van zijn of haar leven een geestelijke baby. We zagen al eerder in 1 Korinthiërs 3 dat Paulus aangeeft dat er ook in het geestelijk leven sprake is van groei. De apostel schrijft erover in 1 Korinthiërs 3 vers 1 en 2, waar we lezen: Broeders en zusters, toen ik bij u was, kon ik u nog niet toespreken als geestelijke mensen. U leidde uw eigen leven en deed uw eigen zin. Uw verhouding met Christus was nog zó pril dat ik u alleen maar melk kon geven. Vast voedsel was te zwaar voor u en dat is helaas nog steeds het geval. Ook nu nog wordt u door uw eigen ver- langens beheerst.

(7)

Ook in Hebreeën 5:12 t/m 6:3 lezen we over gelovigen die niet zijn gegroeid in hun geloof, we lezen er: Nu u al een hele tijd christen bent, zou u eigenlijk anderen moeten onderwijzen. Maar u bent helaas zover teruggevallen dat de eerste beginselen van het christen-zijn u weer moeten worden bijge- bracht. U bent net baby’s die geen vast voedsel kunnen verdragen en daar- om nog melk moeten drinken. Als iemand nog op melk moet leven, blijkt daaruit dat hij als christen niet erg ver gevorderd is, hij kent nauwelijks het verschil tussen goed en kwaad. Hij is nog een baby! Zo zult u de zwaardere kost nooit kunnen verdragen. Die zwaardere kost is voor hen die goed en kwaad uit elkaar kunnen houden. Zij kunnen opgroeien tot volwassen chris- tenen.

Hebreeën 6 vers 1 t/m 3: Daarom is het niet goed telkens weer terug te gaan naar wat wij in het begin over Christus hebben geleerd. Wij moeten verder- gaan en volwassen christenen worden. Het heeft weinig zin er nog eens over te beginnen dat wij ons moeten afkeren van daden die tot de dood lei- den, maar dat wij op God moeten vertrouwen. Wij hoeven ook niets meer te leren over de verschillende dopen en het hand opleggen, over het opstaan van doden en een eeuwig oordeel. Als de HERE het goedvindt, zullen wij nu verder gaan met andere dingen.

In de tweede brief van Petrus lezen we in hoofdstuk 1 vers 5 en 6: Maar daar- voor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen. U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. Leer uw eigen verlangens opzij te zetten en geduldig vol te houden, zodat u God kunt dienen. In de verzen 5 en 6 houdt de apostel Petrus zijn lezers met enige klem voor wat hun antwoord moet zijn, nu zij aan zulke hoge beloften van Gods kant deel hebben gekregen.

(8)

Juist omdat gelovigen aan zulke grote en waardevolle beloften deel hebben ge- kregen en tot eer van God in de wereld een hoge roeping hebben – het doorge- ven van het evangelie van Jezus Christus – is geestelijke groei noodzakelijk, maar ook een normaal geestelijk proces. Daarbij denk ik aan de woorden van de Heiland in Johannes 15 vers 5: Als jullie in Mij blijven en Ik blijf in jullie, bren- gen jullie veel vrucht voort. Daarbij is groei dan ook het gevolg van een blijven in Christus, net zoals vruchtdragen een gevolg is van het geënt blijven van de rank in de wijnstok, Jezus Christus. Groei betekent ook wat Petrus zegt aan het slot van vers 5: U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. Gelovi- gen in Christus zullen dat direct beamen. Toch kan daarbij direct de vraag opko- men: Oké, maar hoe gaat dat? Hoe breng je dat als gelovige in de praktijk?

Vanaf vers 6 gaat de apostel Petrus het aan zijn lezers duidelijk maken. Dat doet hij aan de hand van een voorbeeld: een soort keten met acht schakels. Aan de hand van de keten maakt Petrus de gelovigen duidelijk wat hun te doen staat. En dat vraagt om de inzet van hun hele persoon, zij moeten hun uiterste best doen.

Het voorbeeld van een keten met acht schakels komt in een andere Bijbelverta- ling wat beter tot uiting. Daarom lees ik met u 2 Petrus 1 vers 5 t/m 7 uit de Her- ziene Statenvertaling: En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis, aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding gods- vrucht, aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen.

In de Griekse tekst gebruikt Petrus een eigenaardig werkwoord wat de voorstel- ling heeft van ‘in elkaar haken’, het ondersteunt het voorbeeld van de keten met acht schakels. Het Griekse woord betekent: wat bijgevoegd wordt, grijpt in het al aanwezige in, het wordt er ook aan vastgehaakt, en maakt er deel van uit als in een keten. De opsomming, die de apostel Petrus van de schakels geeft, is niet helemaal doorzichtig, maar er valt wel een zekere doelgerichtheid in te ont- dekken. Als eerste schakel noemt Petrus het geloof van zijn lezers.

(9)

Dat is meteen de belangrijkste schakel, het vormt de kern van de keten. Het ‘ge- loof’ is dan ook het begin en het fundament van het christelijke leven. Bij dat ge- loven moeten zij nu de ‘deugd’ voegen, die moet eraan worden vastgehaakt.

‘Deugd’ heeft in vers 5 net als in Fil.4:8 de betekenis van een menselijke deugd, in de zin van deugdzaam. We moeten het begrijpen in de zin van in de rechte houding tegenover God staan, een houding die uit het geloof voortkomt. In wezen is de kiem van de bedoelde ‘deugd’ al in het geloof aanwezig en moet vanuit het geloof verder worden ontwikkeld. Aan de ‘deugd’ moeten de gelovige dan weer – als volgende schakel – de ‘kennis’ vasthaken. Bij ‘kennis’ gaat het om een per- soonlijk kennen van Jezus Christus, in de betekenis van persoonlijke gemeen- schap, alsook om praktisch inzicht om de rechte weg te vinden.

Dat Petrus het beeld van een keten met verschillende schakels voor ogen heeft, komt ook tot uiting in zijn manier van schrijven. In de Griekse tekst neemt Petrus in de verzen 5, 6 en 7 aan het begin van ieder zinsdeel het laatste woord van het vorige vers op (Rom.5:3-5; 8:29-30; 10:14; Jak.1:2-4).

In de Griekse tekst van vers 6 doet hij dat met het woord ‘kennis’ uit het slot van vers 5. Hij bindt zijn lezers op het hart, dat zij daarbij aan de vorige schakels de

‘zelfbeheersing’ moeten voegen. ‘Zelfbeheersing’ stond in de Griekse wereld hoog aangeschreven. Zij had betrekking op eten en drinken, maar vooral ook op het seksuele leven. In het NT wordt het woord maar weinig gebruikt (Hand.24:25;

1Kor.9:25; Gal.5:22). Het heeft in het NT ook een andere betekenis dan in de Griekse wereld.

In de volgende uitzending lezen we verder in 2Petrus 1.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door Zijn plaatsvervangende gehoorzaamheid en overgave aan God, de Vader, wordt de eis der wet (waaraan wij door onze zonden niet kunnen voldoen, maar Hij wel) in ons vervuld,

Gods Woord, de bron van leven, zelf God, de overvloed van Gods goedheid en waarheid, Gods grootheid, het wordt een mens van vlees en bloed.. De machtige, eeuwige Schepper, te heilig

De Advent is een tijd van verlangen. Maar waar verlan- gen we naar? Waar is ons verlangen op gericht? Nou, in deze coronatijd hebben we allemaal zo onze verlan- gens: verlangens

Deze kerk heette weer als vanouds: Gereformeerde Gemeente en maakte deel uit van het verband van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord- Amerika.. Later werd de toevoeging

De vorige uitzending lazen we als laatste vers uit de eerste brief van Johan- nes, 1Joh.5:12 waar de apostel aan zijn lezers schreef: Wie dus de Zoon van God heeft, heeft het

Peter aan het orgel, wil je die ‘Voix angélique’ – ‘Een stem van engelen’ nog eens laten

Nadat de Heere gezegd heeft dat zij niet ontroerd moeten zijn, geeft Jezus antwoord op de vraag van Petrus: Heere, waar gaat Gij

22:3-4: en de troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. • Zij