• No results found

12 november uur AA Kramer orgel: Peter Sneep schriftlezing: Frouke IJsselstein

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "12 november uur AA Kramer orgel: Peter Sneep schriftlezing: Frouke IJsselstein"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

12 november 2017 – 10.00 uur – AA Kramer orgel: Peter Sneep

schriftlezing: Frouke IJsselstein

Orde van dienst:

Welkom

Votum en zegengroet.

GK psalm 36: 2, 3 Wet: zingen LB 311 Gebed

Kinderen: bron.

Opwekking 642 “De rivier”.

Inleiding op Johannes 4: ‘Hoe het met de vrouw verder ging’.

Lezen: Johannes 4: 1-42

Zingen: GK gezang 56 = LB 188 “Bij de Jakobsbron”.

Tekst: Johannes 4: 39-42 Preek

Zingen: “Ik ben” – Sela Gebed

Collecte

GK psalm 148: 1, 4 Zegen.

(2)

12 november 2017 – 10.00 uur – AA Kramer orgel: Peter Sneep

schriftlezing: Frouke IJsselstein

Orde van dienst:

Welkom

Votum en zegengroet.

GK psalm 36: 2, 3

2 Uw goedheid, HEER, is hemelhoog, uw trouw reikt tot de wolkenboog, uw recht is hoog verheven.

Uw oordeel is onpeilbaar diep, U, HERE God, die alles schiep, houdt mens en dier in leven.

Groot is uw goedheid, trouwe God!

Ja, mensenkindren vluchten tot de schaduw van uw vleuglen.

Wie bij U woont, HEER, heeft het goed.

U laaft hem met uw overvloed:

een stroom van louter vreugden.

3 Bij U, HEER, is de levensbron, Uw licht doet, klaarder dan de zon, ons 't ware licht aanschouwen.

Bestendig uw gerechtigheid, uw gunst en goedertierenheid, voor wie op U vertrouwen.

Bewaar mij voor de trotse voet, verhinder dat ik vluchten moet voor goddeloze handen.

Maar zie, de bozen storten neer en opstaan kunnen zij niet meer:

zij sterven in hun schande.

Wet: zingen LB 311

NB: de vrouwen zingen melodie A en de mannen zingen melodie B Bij vers 3, 6, 9, 10 klinken dus beide melodieën.

1 – vrouwen

Wij kiezen voor de vrijheid die God ons heeft beloofd:

Hij heeft de boze goden van al hun macht beroofd.

2 – mannen

Weg met de stomme beelden, die maken God te klein:

Hij zal ons zelf vertellen wie Hij voor ons wil zijn.

(3)

3 – allen

En Hij heeft ook gegeven dat je Hem noemen mag:

maak dan jezelf niet groter met Gods naam als je vlag.

4 – vrouwen

En neem voluit de vrijheid, één dag van feestelijkheid, om opgewekt te vieren dat God ons heeft bevrijd.

5 – mannen

Hoor ook naar de verhalen van wie zijn voorgegaan:

want God, de God van gisteren is met ons doorgegaan.

6 – allen

Geef ruimte aan je naaste, geschapen naar Gods beeld:

want alle mensen heeft Hij zijn leven meegedeeld.

7 – vrouwen

Blijf met elkaar verbonden als mens, als man of vrouw:

zo is tot in de diepte ook God zijn liefde trouw.

8 – mannen

Wil zó ruimhartig delen dat niemand stelen moet:

God liet ons samen wonen in 't land van overvloed.

9 – allen

En breek niet met je woorden een anders leven stuk:

want God sprak tot ons allen het woord van ons geluk.

10 – allen

Gun dan elkaar het goede, zo is het ons gegund:

je leven is pas leven als je ook geven kunt.

Gebed

(4)

Kinderen: bron.

Opwekking 642 “De rivier”.

Al mijn zonden, al mijn zorgen, neem ik mee naar de rivier.

Heer, vergeef mij en genees mij.

Vader, kom, ontmoet mij hier.

Want dit water brengt nieuw leven en verfrist mij elke dag

't Is een stroom van uw genade, waar 'k U steeds ontmoeten mag.

Here Jezus, neem mijn leven, ik leg alles voor u neer.

Leid mij steeds weer naar het water, 'k wil U daar ontmoeten, Heer.

Kom ontvang een heel nieuw leven, kom en stap in de rivier.

Jezus roept je, Hij verwacht je en Hij zegt: "ontmoet mij hier"

Here Jezus, neem mijn leven, ik leg alles voor u neer.

Leid mij steeds weer naar het water, 'k wil U daar ontmoeten, Heer.

Leid mij steeds weer naar het water;

'k wil U daar ontmoeten, Heer.

Inleiding op Johannes 4: ‘Hoe het met de vrouw verder ging’.

Lezen: Johannes 4: 1-42

41Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2– Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –, 3verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5Zo kwam hij bij de

Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden

(5)

gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, 14‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’ 16Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ 17‘Ik heb geen man,’ zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,’ zei Jezus, 18‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ 19Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! 20Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ 21‘Geloof me,’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. 22Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. 23Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.’ 25De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’

26Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’

27Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ 28De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ 30Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe.

31Intussen zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘Rabbi, u moet iets eten.’ 32Maar hij zei: ‘Ik heb voedsel dat jullie niet kennen.’ 33‘Zou iemand hem iets te eten gebracht hebben?’ zeiden ze tegen elkaar.

34Maar Jezus zei: ‘Mijn voedsel is: de wil doen van hem die mij gezonden heeft en zijn werk voltooien.

35Jullie zeggen toch: “Nog vier maanden en dan komt de oogst”? Ik zeg jullie: kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst! 36De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren. 37Hier is het gezegde van toepassing: De een zaait, de ander maait. 38Ik stuur jullie eropuit om een oogst binnen te halen waarvoor je geen moeite hebt hoeven doen; dat hebben anderen gedaan en jullie maken hun werk af.’

39In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’ 40Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’

Zingen: GK gezang 56 = LB 188 “Bij de Jakobsbron”.

1 Bij de Jakobsbron stond ik dorstig in de zon

op het middaguur der schaamte.

Waar Hij, vreemd genoeg, mij, een vrouw, om water vroeg.

mij, Samaritaanse.

(6)

2 Als je wist, sprak Hij, van Gods gave, jij zou Mij nu om levend water vragen.

Water dat Ik geef

lest je dorst zolang je leeft, laaft je alle dagen.

refrein:

Wij horen helder het geluid van levendmakend water.

Kom, schenk uw woord als water uit, vervul ons met genade.

3 Als een springfontein zal dit water in je zijn, de vervulling van verlangen.

Kruik, wat klink je hol, met je buik van leegte vol.

Breek om te ontvangen.

4 Meer dan Jakob, Gij

die uw bron ontsluit voor mij, laat uw zegeningen stromen, Christus die mij drenkt en mij levend water schenkt, laat mij tot U komen.

refrein

Wij horen helder het geluid van levendmakend water.

Kom, schenk uw woord als water uit, vervul ons met genade.

Tekst: Johannes 4: 39-42

39In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’ 40Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’

(7)

Preek

Zingen: “Ik ben” – Sela

Wie zal ons voeden, het brood met ons breken?

Waar wordt de honger voor altijd gestild?

In Christus alleen is het brood van het leven;

breekt het voor ieder, deelt het om niet.

Bron van leven, ons gegeven, vol van liefde en vrede: Christus, Hij alleen!

Wie zal ons laven, de dorst van ons nemen?

Waar is geen droogte, geen pijn of verlies?

In Christus alleen is het water des levens;

reikt ons de beker, geeft het om niet.

Wie spreekt de woorden van waarheid en leven?

Waar wordt gevonden de zin van bestaan?

In Christus alleen is de Waarheid gegeven;

weg tot de Vader, weg om te gaan.

Wie zal onthullen hoe wij zijn geschonden?

Waar komt er licht in ons donker verdriet?

In Christus alleen worden harten gevonden;

Licht van de wereld, licht dat ons ziet.

Wie zal ons leven in liefde doen groeien?

Waar zijn de vruchten die nooit meer vergaan?

In Christus alleen zullen ranken volgroeien:

Vruchten van vrede, recht van bestaan.

Bron van leven, ons gegeven, vol van liefde en vrede: Christus, Hij alleen!

Wie zal ons zoeken tot wij zijn gevonden?

Waar zoeken wij naar een toevlucht en thuis?

Met Christus alleen, zijn wij eeuwig verbonden;

weidt ons in vrede, leidt ons naar huis.

Bron van leven, ons gegeven, vol van liefde en vrede: Christus, Hij alleen! Christus, Hij alleen!

Gebed Collecte

(8)

GK psalm 148: 1, 4

1 Looft, halleluja, looft de HEER, hoog in de hemel van zijn eer.

Looft Hem, die in de hoge troont, gij engelen, die bij Hem woont.

Looft Hem, des HEREN legermachten, gij die Hem dient met al uw krachten.

Gij zon en maan, looft nu de HEER, gij sterrenlichten, geeft Hem eer.

4 Looft God, gij vorsten overal, looft, volken, Hem die heersen zal.

Gij koningen, bekleed met mach, Gij richters die het recht betracht.

Looft, jonge mannen, looft de HERE, looft, jonge vrouwen, brengt Hem ere.

Looft Hem, gij ouden met de jeugd, weest samen in de HEER verheugd.

Zegen.

(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overigens niet vanwege haar kookk un- sten maar omdat men haar zo kleurrij k vond.. En

De plantjes die met kraanwater worden gevoed zijn iets donkerder maar hebben kleinere bladeren.. Ook zijn deze plantjes

Refrein: Groot is uw trouw, o Heer, groot is uw trouw, o Heer, iedere morgen aan mij weer betoond.. Al wat ik nodig had, hebt

Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben

Nee, God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen, dat wil zeggen: in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God, zijn Schepper, naar waarheid kennen, Hem van

Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben

Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en

Laat ons samen één zijn Heer, verenig uw kerk door de kracht van de liefde. Laat de wereld zien dat Jezus leeft, in