• No results found

~ Klachtencommissie reclassering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "~ Klachtencommissie reclassering"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INGEKOMEN 1 5 SEP. 2014

◄~ ◄~ Klachtencommissie reclassering - - - -

Postbus 8345 3503 RH Utrecht tel. 030 232 49 03

Ons kenmerk Onderwerp Bijlage Datum Kopie naar

Kl/14/12-Van Baardwijk Uitspraak hoorzitting

De heer J. van Baardwijk Postbus 918

5600 AX EINDHOVEN

Uitspraak Klachtencommissie Reclassering 11 september 2014

De heer P. Palsma, directeur Leger des Heils J&R Mevrouw Z. Salomons, vestigingsmanager

De heer R. Scheenstra, sectormanager De heer G. Verstraten, werkbegeleider

Geachte heer Van Baardwijk,

Namens de klachtencommissie doe ik u hierbij de uitspraak van de klachtencommissie toekomen inzake uw klacht tegen het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering. lk vertrouw er op u hiermee van dienst te zijn geweest.

(2)

KLACHTENCOMISSIE RECLASSERING

BESLISSING Op de klacht van:

J.M.J.G. VAN BAARDWIJK tegen

LEGER DES HEILS

Jeugdbescherming & Reclassering Partijen zullen hierna worden aangeduid als "Van Baardwijk" en "de Reclassering".

1. De procedure 1.1

Deze blijkt uit:

1.2

• twee klachtbrieven met bijlagen van Van Baardwijk van 11 maart 2014;

• de brief van de secretaris van de klachtencommissie aan de Reclassering van 13 maart 2014;

• het verweerschrift met bijlagen van de Reclassering van 4 april 2014;

• de brief van de secretaris van de klachtencommissie aan Van Baardwijk van 15 april 2014;

• de brief van Van Baardwijk aan de klachtencommissie van 5 mei 2014.

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 2 juli 2014 in het gerechtsgebouw te Eindhoven. Van Baardwijk was daarbij in persoon aanwezig. De Reclassering is verschenen in de persoon van R. Scheenstra, sectormanager,

Z.M. Salomons, vestigingsmanager en R.W.G.M Verstraten, werkbegeleider.

2. De feiten

De klachtencommissie gaat uit van de volgende feiten:

a. Van Baardwijk is als verdachte van het plegen van een aantal misdrijven in de relationele sfeer voorlopig gehecht geweest.

b. De Rechtbank 's-Hertogenbosch heeft op 30 juli 2012 de schorsing van diens voorlopige hechtenis bevolen ender de voorwaarde dat Van Baardwijk zich aan de door de Rechtbank gestelde algemene en bijzondere voorwaarden (hierna als de schorsingvoorwaarden aangeduid) zal houden.

c. De schorsingvoorwaarden bevatten een contactverbod en een locatieverbod en houden verder in dat Van Baardwijk zich gedurende de schorsingsperiode ender toezicht zal stellen van de Reclassering.

d. De Rechtbank heeft het contactverbod als volgt verwoord:

"dat verdachte gedurende de schorsing geen contact zal opnemen, zoeken of hebben

- in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende bij een algeheel contactverbod belanghebbende personen (de klachtencommissie heeft de op deze plaats genoemde namen van de ex-

echtgenote en de kinderen van Van Baardwijk om redenen van privacy weggelaten), een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet val/en contacten van of door tussenkomst van de advocaat van verdachte met genoemde personen."

e. De politie heeft op 23 oktober 2012 contact met (de door) de Reclassering

(aangewezen toezichthouder) opgenomen met de mededeling dat Van Baardwijk die dag in de directe omgeving van de school van zijn kinderen was gesignaleerd.

(3)

f. De Reclassering heeft vervolgens contact gezocht met het openbaar ministerie (OM) omdat zij overleg wilde voeren over de vraag of er mogelijk sprake was van

overtreding van het contactverbod of het locatieverbod door Van Baardwijk.

g. Volgens het OM had Van Baardwijk beide verboden overtreden en was dit voor haar reden om de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van Van Baardwijk te gaan vorderen.

h. De Reclassering heeft ook met Van Baardwijk gesproken.

i. In dat gesprek, dat op 24 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, heeft Van Baardwijk aangegeven dat hij bewust op de route van het huis van zijn ex naar de school van de kinderen heeft staan posten om te kunnen achterhalen of zijn kinderen wel of niet weer in Nederland verbleven maar zich zodanig heeft opgesteld dat zijn ex hem niet kon zien.

j. Op 26 oktober 2012 heeft de rechter-commissaris (RC) te 's-Hertogenbosch de door het OM ingediende vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van Van Baardwijk afgewezen.

k. Het OM heeft de Reclassering op 29 oktober 2012 telefonisch van die afwijzing, die meebrengt dat Van Baardwijk onder het toezicht van de Reclassering is blijven staan, op de hoogte gesteld.

I. De Reclassering heeft vervolgens intern overleg gevoerd en besloten om Van Baardwijk per brief een officiele waarschuwing te geven.

m. Deze brief met datum 29 oktober 2012 en als kop: "Waarschuwing" bevat onder meer de volgende tekst: "(. . .) De volgende overtreding(en) zijn geconstateerd: Overtreding bijzondere voorwaarde: contactverbod

23-10-2012. Met deze overtreding(en) houdt u zich niet aan de bijzondere

voorwaard(en). U krijgt hiervoor een waarschuwing. Van een waarschuwing wordt melding gemaakt bi} justitie. lndien u binnen drie maanden opnieuw de aanwijzing of voorwaarde niet nakomt zal het toezicht ter beoordeling voorgelegd warden aan Justitie. Dit kan betekenen dat het toezicht wordt beeindigd."

n. Na een gesprek met de Reclassering op 7 november 2012 stuurt Van Baardwijk de Reclassering op 9 november 2012 een mail waarin onder meer het volgende staat vermeld: "(. . .) Daar ten eerste de rechter bepaa/d heeft dat de

schorsingsvoorwaarden niet overtreden zijn en ten tweede ik juist gehandeld heb op verzoek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (in casu de Centrale Autoriteit) is uw waarschuwing niet rechtmatig. lk verwacht van u dan ook dat u mi} binnen een week na heden schriftelijk mededeelt dat de waarschuwing is ingetrokken en uw excuses aanbiedt voor uw voorbarig hande/en. (. . .)"

o. In een gesprek op 21 november 2012 deelt de Reclassering Van Baardwijk mee dat de officiele waarschuwing niet wordt ingetrokken. In dit gesprek hanteert de

Reclassering in de persoon van Salomons, ter onderbouwing van haar standpunt als argument dat zij niet aan waarheidsvinding doet.

p. Van Baardwijk stuurt op 20 februari 2013 een brief aan de Reclassering waarin hij zich beklaagt over de officiele waarschuwing en de weigering van de Reclassering om deze in te trekken;

q. In zijn brief staat onder meer het volgende vermeld: "( .. .) Op 29 oktober 2012 kreeg ik een officiele waarschuwing wegens vermeende overtreding van mijn

schorsingsvoorwaarden. De rechter-commissaris heeft op 26 oktober 2013 (dit is een kennelijke fout: bedoeld is 2012) echter reeds geoordeeld dat ik de grenzen van de schorsingsvoorwaarden we! had opgezocht maar deze niet daadwerke/ijk had overtreden. Had ik dat we! gedaan dan zou mijn voorlopige invrijheidstelling zijn ingetrokken, hetgeen echter niet gebeurd is. Op 9 november 2012 heb ik schrifte/ijk geeist dat deze onrechtmatige waarschuwing ingetrokken zou warden. Dit werd geweigerd (mondeling in plaats van schrifte/ijk, hetgeen op zich al te denken geeft), hetgeen gemotiveerd werd met het favoriete excuus van e/ke ambtenaar en

'hulpverlener' in Nederland welke niet voor zijn of haar eigen gedrag verantwoordelijk wit warden gehouden: "Wij doen niet aan waarheidsvinding".

(4)

3.1

r. Op 21 maart 2013 vindt naar aanleiding van deze brief een gesprek plaats tussen Van Baardwijk en de Reclassering in de persoon van Salomons en Verstraten. In dit gesprek wordt aan Van Baardwijk medegedeeld dat de Reclassering de

waarschuwing niet zal intrekken.

s. De Reclassering bevestigt deze beslissing in een brief van 28 maart 2013, die is ondertekend door Salomons.

t. Op 21 augustus 2013 stuurt Van Baardwijk de Reclassering een brief waarin hij zich over Salomons beklaagt.

u. Hierin schrijft hij onder meer het volgende: "(..) Op 20 februari 2013 heb ik een klacht ingediend, waarna ik op 21 maart 2013 een gesprek had met mevrouw Salomons en de heer Verstraten. Mevrouw Salomons gedroeg zich daarbij zeer vijandig. Oak zij beweerde dat de rechter-commissaris geoordee/d had dat ik mijn

schorsingsvoorwaarden had overtreden, toen ik haar confronteerde met het feit dat dit niet het geval was en haar bewering oak niet met bewijzen onderbouwd werd verschool mevrouw Salomons zich achter: "wij doen niet aan waarheidsvinding". Mijn argumenten werden zonder meer van tafel geveegd (. . .) Dergelijk gedrag is

ontoelaatbaar (. .. )".

v. Na diverse eerdere uitnodigingsbrieven van de Reclassering aan Van Baardwijk stuurt de Reclassering hem op 31 januari 2014 een door Scheenstra ondertekende brief waarin het volgende staat vermeld: "In reactie op uw e-mail d.d. 21-01-2014 waarin u uw bezwaren tegen de aanwezigheid van de unitmanager, mevrouw Salomons aangeeft, bericht ik u het volgende. Het Leger des Heils Jeugdzorg &

Reclassering acht het om verschillende redenen van belang dat de unitmanager mevrouw Salomons aanwezig is bij het gesprek naar aanleiding van uw klacht. Uw klacht is gericht tegen de unitmanager en de wijze waarop u door haar werd

bejegend. In die zin is het van belang dat zij aanwezig is om te kunnen reageren op de klachten en om eventuee/ zaken toe te kunnen lichten. Derhalve nodig ik u uit voor een gesprek in aanwezigheid van mevrouw Salomons op donderdag 13 februari 2014 om 10.00 uur op ans kantoor aan de Dr. Cuyperslaan 80, 5623 BB te Eindhoven.

lndien gewenst kunt u zich bij laten staan door een vertrouwenspersoon. Macht u echter geen gebruik wensen te maken van een klachtgesprek, dan wijs ik u op de mogelijkheid om binnen zes weken uw klacht voor te leggen aan de (onafhankelijke) Klachtencommissie. (..) Een klachtenreglement vindt u bijgevoegd.(. . .)".

w. In voorgaande brieven zijn Van Baardwijk een aantal keuzedata voorgelegd en is hem vervolgens de gelegenheid geboden zelf een aantal mogelijke data voor het gesprek voor te stellen.

3. De klachten

De klachten van Van Baardwijk zoals die tijdens de mondelinge behandeling zijn toegelicht, houden - zakelijk weergegeven - het volgende in:

3.2

a. De Reclassering heeft hem op 29 oktober 2012 ten onrechte een schriftelijke waarschuwing gegeven wegens overtreding van de schorsingsvoorwaarden.

b. De Reclassering heeft ten onrechte zijn verzoek tot intrekking van de waarschuwing afgewezen waarbij zij zich heeft verscholen achter de uitspraak: "wij doen niet aan waarheidsvinding".

c. De Reclassering heeft zich eisend en dwingend opgesteld om een klachtgesprek met hem te organiseren en heeft ten onrechte de aanwezigheid van de unitmanager en de werkbegeleider als voorwaarde aan dit gesprek gesteld hoewel hij meerdere malen had aangegeven hun aanwezigheid af te wijzen.

Van Baardwijk eist - kort weergegeven - het volgende:

Onmiddellijk en oneervol ontslag van Scheenstra en Salomons;

(5)

Een schriftelijke verklaring waarin erkend wordt dat de waarschuwing onterecht is verstrekt, met afschrift aan het Openbaar Ministerie;

Een vergoeding voor de geleden immateriele schade;

Reductie van het verplichte reclasseringstoezicht tot maximaal een gesprek per maand bij hem thuis.

4. Het verweer

Op het verweer van de Reclassering wordt - voor zover nodig en van belang - hieronder bij de bespreking van de klachten ingegaan.

5. De beoordeling

Ten aanzien van de hiervoor onder 3.1 bij a. weergegeven klacht 5.1.1

Naar het oordeel van de klachtencommissie gaat het er bij deze klacht in de kern om of de Reclassering op 29 oktober 2012, met de wetenschap dat de RC de vordering van het OM tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van Van Baardwijk had

afgewezen, in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat Van Baardwijk op 23 oktober 2012 het contactverbod heeft overtreden.

5.1.2

Omtrent het feitelijk handelen van Van Baardwijk op 23 oktober 2012 staat in deze

klachtzaak niet meer of anders vast dan hiervoor ender 2.e en 2.i is weergegeven. Geen van partijen heeft hieromtrent meer of andere inlichtingen verstrekt, zodat de klachtencommissie het ervoor houdt dat de Reclassering bij haar beoordeling van de vraag of het contactverbod was overtreden van het in 2.e en 2.i omschreven handelen van Van Baardwijk is uitgegaan. 5.1.3

De klachtencommissie zal dit feitelijke handelen van Van Baardwijk vanwege de leesbaarheid van deze uitspraak als "posten" aanduiden.

5.1.4 I

Om diezelfde reden zal de vordering van het OM tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van Van Baardwijk als "de vordering" worden aangeduid en de beslissing van de RC om die vordering af te wijzen als "de afwijzingsbeslissing".

5.1.5

Van Baardwijk heeft naar voren gebracht dat de RC heeft beslist dat hij het contactverbod niet heeft overtreden. Hij heeft echter geen schriftelijke uitspraak kunnen tonen, die deze stelling bevestigt.

5.1.6

De klachtencommissie verbaast zich daar niet over. Uit eigen, langjarige ervaring is zij er mee bekend dat bij afwijzingsbeslissingen als de onderhavige, nagenoeg altijd, enkel en alleen de afwijzing zelf wordt genoteerd en niet ook de overwegingen en daarin eventueel vervatte beslissingen, waarop de RC zijn afwijzing heeft gebaseerd.

5.1.7

In haar korte verslag van een bespreking op 7 november 2012 met Van Baardwijk, vermeldt de Reclassering: De RC heeft toen besloten dat de overtreding niet ernstig genoeg was om de schorsing op te heffen.

(6)

5.1.8

Nadien heeft de Reclassering in een gespreksverslag van 21 november 2012 en in het verweerschrift van 4 april 2014 naar voren gebracht dat de RC zich niet over het wel of niet overtreden van het contactverbod heeft uitgelaten.

5.1.9

Van Baardwijk heeft terecht gewezen op deze innerlijke tegenstrijdigheid, maar de

klachtencommissie verwerpt zijn zienswijze dat de Reclassering aldus tracht het falen van de organisatie en haar personeel in de doofpot te laten verdwijnen, zeals Van Baardwijk tijdens de mondelinge behandeling heeft opgemerkt.

5.1.10

De klachtencommissie neemt daarbij in aanmerking dat de Reclassering zich bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft ingespannen om naar beste weten en kunnen als ook zo concreet en gedetailleerd als na zo lange tijd mogelijk is, de vragen van de

klachtencommissie te beantwoorden en inzichtelijk te maken wat haar heeft bewogen om Van Baardwijk een officiele waarschuwing te geven.

5.1.11

Aan de in 5.1.7 en 5.1.8 bedoelde (tegenstrijdige) informatie gaat de klachtencommissie in dit geval echter voorbij. De Reclassering zal in eigen bewoordingen hebben genoteerd wat zij (waarschijnlijk) vanuit het OM heeft gehoord maar hoe betrouwbaar die mededelingen en de weergave daarvan door de Reclassering zijn, valt niet na te gaan.

5.1.12

Zelfs als het zo zou zijn dat de RC, tijdens de mondeling behandeling van de vordering van het O.M. op 26 oktober 2012, daadwerkelijk ondubbelzinnig zou hebben laten weten dat Van Baardwijk het contactverbod niet had overtreden, leidt dat nog niet noodzakelijk en

vanzelfsprekend tot de conclusie dat de Reclassering de officiele waarschuwing niet had mogen geven.

5.1.13

De Reclassering had dat naar het oordeel van de klachtencommissie alleen dan niet mogen doen als zij van die uitspraak van de RC (dat Van Baardwijk het contactverbod niet had overtreden) alsdan op de hoogte was dan wel had moeten zijn.

5.1.14

De klachtencommissie acht het echter aannemelijk dat de Reclassering op het moment van het geven van de officiele waarschuwing op 29 oktober 2012, niet over andere informatie beschikte dan het enkele feit dat de RC de vordering had afgewezen.

5.1.15

De Reclassering heeft als toezichthouder verder een eigen, autonome bevoegdheid om in daartoe geeigende situaties aan een client een officiele waarschuwing te geven. Het staat haar vrij om het OM hierover te raadplegen maar voor de uiteindelijke beslissing is zij zelf als enige verantwoordelijk. In geval van een mogelijke overtreding van een schorsingsvoor- waarde hebben de Reclassering en het OM immers ieder een eigen taak. De taak van de Reclassering is om zodanige maatregelen te treffen dat de kans op herhaling van strafbare feiten zo gering mogelijk is. De taak van het OM is om ter handhaving van de rechterlijke beslissing waarbij schorsingsvoorwaarden zijn opgelegd, een mogelijke overtreding van een schorsingsvoorwaarde aan de rechter voor te leggen.

5.1.16

In de onderhavige zaak betekent dit dat het de Reclassering vrijstond om het OM te raadplegen -zoals zij (zie 2.f) heeft gedaan- maar tevens dat zij zich in alle vrijheid een

(7)

eigen, zelfstandig oordeel diende te vormen over de vraag of het posten door Van Baardwijk op 23 oktober 2012 als overtreding van het contactverbod kon worden aangemerkt.

5.1.17

Naar het oordeel van de klachtencommissie is het contactverbod naar zijn aard en strekking een ordemaatregel die er op is gericht om het risico op herhaling van strafbare feiten in de relationele sfeer, zeals die waarvoor Van Baardwijk voorlopig was gehecht, zoveel mogelijk in te perken.

5.1.18

Doel en strekking van die ordemaatregel brengen mee dat het verbod niet strikt letterlijk, zeals Van Baardwijk doet, maar ruim dient te worden uitgelegd. Oat is wat de Reclassering op 29 oktober 2012 kennelijk heeft gedaan.

5.1.19

De Reclassering heeft naar het oordeel van de klachtencommissie in redelijkheid ook tot het geven van de officiele waarschuwing kunnen komen. Tegen de achtergrond van een ruime uitleg van het contactverbod, kan het posten door Van Baardwijk naar het oordeel van de klachtencommissie worden gezien als een overtreding van dat verbod, is het niet in strikte zin, dan in ieder geval naar de geest daarvan.

5.1.20

Op grond van de voorgaande overwegingen acht de klachtencommissie de hiervoor ender 3.1 bij a. weergegeven klacht ongegrond.

5.1.21

De stelling van Van Baardwijk dat hij zich op 23 oktober 2012 in de nabijheid van de school van zijn kinderen bevond omdat hem dit door de Centrale Autoriteit was verzocht, brengt de klachtencommissie niet tot een ander oordeel. ledere concrete aanwijzing ontbreekt dat hier daadwerkelijk sprake is geweest van een dergelijk verzoek.

Ten aanzien van de hiervoor onder 3.1 bij b. weergegeven klacht 5.2.1

Nu in deze procedure niet is komen vast te staan dat de RC op enig moment v66r of na 26 oktober 2012 heeft beslist dat Van Baardwijk het contactverbod niet heeft overtreden, heeft de Reclassering reeds daarom de officiele waarschuwing niet hoeven in te trekken. De Reclassering heeft het daartoe strekkende verzoek van Van Baardwijk dan ook terecht kunnen afwijzen.

5.2.2

De Reclassering heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling laten weten dat het niet juist is geweest om Van Baardwijk in het gesprek over de intrekking van de officiele waarschuwing tegen te werpen dat zij niet aan waarheidsvinding doet. Het was weliswaar niet de bedoeling om zich achter het uitspreken van die woorden te verschuilen maar dat het zonder nadere uitleg een dergelijk effect heeft, kan zij zich voorstellen. Bij nader inzien is - volgens de Reclassering - sprake van een dooddoener. Clienten, zeals in dit geval Van Baardwijk, hebben recht op een goede uitleg over de verantwoordelijkheid en de werkwijze van de Reclassering.

5.2.3

De klachtencommissie onderschrijft het standpunt van de Reclassering. Het enkele feit dat die uitleg in dit geval kennelijk achterwege is gebleven, leidt echter nog niet tot de conclusie dat sprake is geweest van klachtwaardig handelen van de Reclassering. Daarvoor is meer vereist dan een ongelukkig gekozen argumentatie.

(8)

5.2.4

De onder 3.1 bij b. weergegeven klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard. Ten aanzien van de hiervoor onder 3.1 bij c. weergegeven klacht

5.3.1

Volgens Van Baardwijk heeft de Reclassering in de persoon van de sectormanager zich eisend en dwingend opgesteld om een klachtgesprek met hem te organiseren en heeft de sectormanager ten onrechte de aanwezigheid van de unitmanager Salomons en de werkbegeleider Verstraten als voorwaarde aan dit gesprek gesteld hoewel hij meerdere malen had aangegeven hun aanwezigheid af te wijzen. De sectormanager heeft daarmee zijn machtspositie misbruikt en minachting en gebrek aan respect jegens Van Baardwijk getoond.

5.3.2

De klachtencommissie kan Van Baardwijk hierin niet volgen. Uit de schriftelijke stukken blijkt dat de sectormanager verschillende pogingen heeft gedaan om een gesprek met Van Baardwijk over diens klacht te organiseren. Hij heeft daarbij Van Baardwijk de mogelijkheid geboden om dit gesprek te voeren op een voor Van Baardwijk geschikte datum.

5.3.3

Verder heeft de sectormanager naar het oordeel van de klachtencommissie terecht de aanwezigheid van Salomons en Verstraten als voorwaarde voor het gesprek gesteld

aangezien de klacht (mede) tegen Salomons was gericht. De sectormanager heeft kennelijk het beginsel van hoor en wederhoor willen toepassen. Daarmee heeft hij volgens de

klachtencommissie zorgvuldigheid getoond. 5.3.4

De klachtencommissie acht de onder 3.1 bij c. weergegeven klacht dus ongegrond. Ten aanzien van hetgeen onder 3.2 is gevorderd

5.4

Nu de klachten ongegrond zullen worden verklaard behoeft hetgeen Van Baardwijk onder 3.2. heeft gevorderd geen verdere bespreking.

6. De beslissing De klachtencommissie:

verklaart de klacht dat de Reclassering van Baardwijk op 29 oktober 2012 ten onrechte een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven wegens overtreding van de schorsingsvoorwaarden, ongegrond;

verklaart de klacht dat de Reclassering ten onrechte het verzoek van Van Baardwijk tot intrekking van de waarschuwing heeft afgewezen waarbij zij zich heeft verscholen achter de uitspraak: "wij doen niet aan waarheidsvinding", ongegrond;

verklaart de klacht dat de Reclassering zich eisend en dwingend heeft opgesteld om een klachtgesprek te organiseren en ten onrechte de aanwezigheid van de

unitmanager en de werkbegeleider als voorwaarde heeft gesteld aan dit gesprek hoewel Van Baardwijk meerdere malen had aangegeven hun aanwezigheid af te wijzen, ongegrond.

(9)

Deze beslissing is gegeven op 31 juli 2014 door mr. H. Koopman (voorzitter), mr. J.L.

Sierkstra (lid) en mr. S.O. Vos (lid); en door de voorzitter en de secretaris, mw. mr. G.J.

Bethlehem, getekend en verzonden op 11 september 2014.

Voor afschrift conform het origineel, de secre r :

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1 (Her)interpreteren art. Tbs met voorwaarden zou, indien de voorwaarden een opname in een instelling behelzen, evenals de dwangverpleging, als vrijheidsbenemende maatregel ge-

180 Sv zou heel wel het uitgangspunt van de minister dat de officier van justitie de leiding heeft over het voorbereidend onderzoek, kunnen bedreigen, vooral als wordt uitgegaan van

Bosleeftijdskaart uitgewerkt voor project VLINA C97/06 'Ecosysteemvisie Bos Vlaanderen', studie uitgevoerd voor rekening van de Vlaamse Gemeenschap binnen het kader

Definitieve vaststelling van het afbakeningsplan voor Grote Eenheden Natuur en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling, van het Langenbos-Bruulbos-Weterbeek, de Hoegaardse valleien, de

Bij slachtoffers en hun naasten kan wat betreft de ruimtelijke privacy worden gedacht aan onder meer het, als gewenst, vermijden van confrontaties met de verdachte, pers en

Aldus wordt verantwoordelijkheid voor dadelijke tenuitvoerlegging (via de band van de voorlopige hechte- nis) bij de rechter gelegd, zonder dat de minister expliciet erkent dat

De resultaten van deze studie bevatten een aantal concrete aandachts- punten die relevant zijn voor het gebruik van bestaande alternatieven en de ontwikkeling van nieuwe

Voorts is bekend dat de instroom van jeugdigen in voorlopige hechtenis in de afgelopen vijf jaar substantieel is afgenomen. Zo werden in 2011 nog 1.559 jeugdigen op titel van