• No results found

Activiteiten- en mitigatieplan grote modderkruiper en poelkikker Casterhoven West te Kesteren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Activiteiten- en mitigatieplan grote modderkruiper en poelkikker Casterhoven West te Kesteren"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Activiteiten- en mitigatieplan grote modderkruiper

en poelkikker Casterhoven West te Kesteren

(2)

2 Colofon

Status: Concept

Versie: 2

Project: BE/2020/835

Datum: 2 februari 2020

Samensteller(s): ing. G. Fairhurst

Collegiale toets: ir. ing. K.J. Rebergen

Opdrachtgever:

BURO SROB.V.

Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG Arnhem

Contactpersoon: dhr. L. Arends

Ontheffingshouder: Bouwbedrijf J.G. Timmer

Disclaimer

Blom Ecologie B.V. is niet aansprakelijk voor schade die voortkomt uit toepassing van de resultaten van werkzaamheden en/of gegevens verkregen van Blom Ecologie B.V.

© Blom Ecologie B.V./ Buro SRO B.V.

Niets uit deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en Blom Ecologie B.V.

worden gebruikt door derden. Onder gebruik worden alle vormen van kopie, openbaarmaking en elke andere toepassing begrepen. Deze rapportage mag alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor het is samengesteld.

(3)

3

Inhoud

1 Beschrijving activiteit ... 5

1.1 Aanleiding 5

1.2 Aard van het gebied 6

1.3 Doel van de activiteit 6

1.4 Uit te voeren werkzaamheden 7

1.5 Locatie van de werkzaamheden 8

1.6Periode ontheffing 8

2 Ecologisch onderzoek ... 9

2.1 Quickscan flora en fauna 9

2.2 Aanvullend onderzoek 9

2.3Effecten ingreep 11

3 Mitigerende maatregelen huismus ... 13

3.1Alternatief leefgebied 13

3.2Werken buiten kwetsbare periode 16

3.3 Planning 18

3.4Werkzaamheden watergangen 19

4 Soorten en verbodsbepalingen ... 22

4.1 Soorten 22

4.2Verbodsbepalingen 22

4.3Periode ontheffing 22

5 Effectanalyse ... 23

5.1Grote modderkruiper 23

5.2Poelkikker 26

6 Alternatievenafweging en wettelijk belang ... 28

6.1Alternatievenafweging 28

6.2Wettelijk belang 28

7 Bronvermelding ... 30

(4)

4

(5)

5

1 Beschrijving activiteit

1.1 Aanleiding

Tussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren is een agrarisch perceel met bebouwing, kavelsloten en een bomenkwekerij gesitueerd (figuur 1.1). Bouwbedrijf J.G. Timmer is voornemens de bestaande bebouwing, met behoudens van de woning, op het plangebied te saneren, de bomen te kappen en rooien en een nieuwe woonwijk te realiseren ‘Pottemsche- Veld BV’. Het bestemmingsplan voorziet niet in de beoogde ontwikkeling en dient derhalve te worden gewijzigd van ‘agrarisch’ naar ‘wonen’. Middels een oriënterend onderzoek is het plangebied onder andere onderzocht op aanwezige beschermde natuurwaarden en vervolgens getoetst aan de effecten van de werkzaamheden (Fairhurst, 2020). Tijdens dit veldbezoek kon de potentie van grote modderkruiper, poelkikker en rugstreeppad niet worden uitgesloten. Buro SRO B.V. begeleidt de ruimtelijke procedure van de beoogde ontwikkeling. Dhr. L. Arends heeft namens Buro SRO B.V. Blom Ecologie B.V. verzocht de planlocatie te onderzoeken op aanwezigheid van vorengenoemde soorten. In augustus 2020 is door Blom Ecologie B.V. aanvullend onderzoek uitgevoerd. Uit dit aanvullende onderzoek is gebleken dat delen van de watergangen een functie hebben voor de grote modderkruiper en poelkikker (Fairhurst, 2020).

Middels eDNA is de aanwezigheid van de grote modderkruiper aangetoond in de watergangen ten oosten en westen van het plangebied en met behulp van een schepnet is de poelkikker aangetroffen in de kavelsloot ten oosten van het plangebied.

Figuur 1.1 Het plangebied is gelegen tussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren. Niet alle watergangen binnen het plangebied zijn ontheffingsplichtig (zwart omkaderd), echter worden er maatregelen voor deze watergangen opgenomen in het ecologisch werkprotocol (bron kaartmateriaal: arcgis.com).

(6)

6

Doordat verschillende kavelsloten niet jaarrond watervoerend zijn en derhalve niet in verbinding staan met de ringsloot zijn deze niet ontheffingsplichtig doordat deze kavelsloten geen functie hebben voor de grote modderkruiper of poelkikker. Dit geldt tevens voor de watergang parallel aan de recent aangelegde rotonde. Doordat deze watergang reeds sterk vergraven is tijdens de aanleg van de rotonde en nu steile oevers bevat is deze watergang ongeschikt voor de grote modderkruiper en poelkikker. In het kader van Algemene zorgplicht en verstorende effecten gelden hier wel een aantal maatregelen.

1.2 Aard van het gebied

De planlocatie is gelegen tussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren. Het betreft een agrarisch perceel met een bomenkwekerij. Ten noordoosten van de planlocatie ligt een kleine zanddepot met vergraven grond en ten zuiden van de planlocatie staat een woning en twee loodsen. De woning is opgetrokken uit stenen muren en heeft een wolfsdak met dakpannen en de loodsen zijn opgetrokken uit stenen en trespa platen met een damwandplaten dak. Om en door het perceel liggen kavelsloten en ten westen en noorden ligt een ringsloot. De watergangen zijn verschillend van karakter. Enkele kavelsloten zijn sterk begroeid met rietvegetatie en de ringsloten betreffen watergangen van circa 2 tot 3 m breed met op afwisselende locatie oever- en watervegetatie.

Figuur 1.2 Het plangebied is gelegentussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren, met door en om het plangebied verschillende watergangen.

1.3 Doel van de activiteit

De initiatiefnemer is voornemens in het kader van de hoge woningbehoefte een nieuwbouw woonwijk ‘Pottemsche-Veld BV’ te realiseren. Dit plan geldt als afronding van de uitbreidingswijk Casterhoven ten oosten en het doel is om het plangebied te ontwikkelen in lijn met het structuurplan Casterhoven.

(7)

7

1.4 Uit te voeren werkzaamheden

De beoogde ontwikkeling betreft het saneren van de loodsen, kappen en rooien van de bomen en het dempen van een aantal kavelsloten voor de realisatie van nieuwbouw woonwijk.

Hiervoor vindt er een functieverandering plaats van ‘agrarisch’ naar ‘wonen’. Onderstaand volgt een korte opsomming van de ingrepen en effecten:

• saneren van bebouwing: algemene sloopwerkzaamheden en afvoer sloopmateriaal;

• kappen en rooien van bomen: kap- en rooiwerkzaamheden;

• verwijderen terreininrichting, waaronder gedeelte van het groen: graafwerkzaamheden, transport (afvoer) van materiaal en groen;

• dempen van de kavelsloten en vergraven van de ringsloot: graaf- en dempwerkzaamheden

• egaliseren terrein: graafwerkzaamheden en grondtransport;

• terrein bouwrijp maken: aanbrengen puinbed; aanleg nutsvoorzieningen e.d.;

• realisatie nieuwbouw: algemene bouwwerkzaamheden;

• revitalisatie terrein en aanleg verharding: allerhande (straat- en hoveniers) werkzaamheden;

Het dempen van de kavelsloten en het vergraven oostelijke kavelsloot en van de ringsloot resulteert in afname van functioneel leefgebied van de grote modderkruiper en poelkikker.

Derhalve dient in het kader van Wetnatuurbescherming een ontheffing voorhanden te zijn en dient er een alternatief leefgebied voor de grote modderkruiper en poelkikker gerealiseerd te worden.

Figuur 1.3 Visuele impressie van de beoogde situatie ‘Pottemsche-Veld BV’ aan Casterhoven West te Kesteren (bron: Buro SRO B.V.).

(8)

8

1.5 Locatie van de werkzaamheden

De werkzaamheden worden uitgevoerd aan Casterhoven West tussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren.

1.6 Planning

Voor het dempen en vergraven van de watergangen dient een ontheffing voorhanden te zijn.

De ontheffing wordt aangevraagd voor de periode 1 september 2021 – 1 november 2025.

Hierin worden verschillende bepalingen meengenomen ten aanzien van de grote modderkruiper en poelkikker. Daarnaast wordt hierin eventuele uitloop meegenomen. De exacte planning en bepalingen worden nader omschreven in paragraaf 3.3.

(9)

9

2 Ecologisch onderzoek

Aan de basis van het voorliggende mitigatieplan liggen twee documenten, namelijk de quickscan in het kader van de Wet natuurbescherming (Fairhurst, 2020) en het aanvullend onderzoek (Fairhurst, 2020). Beide rapportages zijn separaat bijgevoegd.

2.1 Quickscan flora en fauna

Op basis van het veldbezoek d.d. 10 april 2020 (Fairhurst, 2020) en de aanvullende bureaustudie bleek dat de planlocatie potentie heeft als leefgebied en voortplantingsplaats voor grote modderkruiper (functioneel leefgebied) poelkikker en rugstreeppad (voortplantingsplaats). Op basis van deze bevindingen is een nader onderzoek geadviseerd naar de aanwezigheid van de grote modderkruiper, poelkikker en rugstreeppad. Tevens bleek het plangebied geschikt te zijn als leefgebied van overige broedvogels en overige algemene flora en fauna.

2.2 Aanvullend onderzoek

Werkwijze

Het ecologisch aanvullend onderzoek is uitgevoerd door medewerkers van Blom Ecologie B.V. conform de richtlijnen van het Kennisdocument Grote modderkruiper (BIJ12, 2017), Kennisdocument Poelkikker (BIJ12, 2017) en Soorteninventarisatieprotocol (NGB, 2017) t.a.v.

de rugstreeppad. De onderzoeken hebben plaats gevonden op 23 augustus 2020. Tijdens het onderzoek zijn watergangen in het plangebied nauwkeurig onderzocht op de aanwezigheid van de grote modderkruiper, poelkikker en rugstreeppad. Dit is uitgevoerd middels het samplen met eDNA (grote modderkruiper en rugstreeppad) en middels het gebruik van een schepnet (grote modderkruiper, poelkikker en juveniele rugstreeppad). Echter door de ruime hoeveelheid vegetatie was scheppen naar de grote modderkruiper niet overal goed mogelijk.

Derhalve is dit onderzoek middel e-DNA uitgevoerd. Een nadere beschrijving van de werkwijze is opgenomen in de rapportage van het aanvullende onderzoek (Fairhurst, 2020).

Resultaten grote modderkruiper

Door de rijke aanwezigheid van vegetatie kon niet tot op de bodem geschept worden, waardoor de aanwezigheid van de grote modderkruiper niet aangetoond kon worden middels het scheppen. Derhalve is dit onderzoek middels e-DNA uitgevoerd. Uit de e-DNA analyse geanalyseerd door gespecialiseerd servicelab voor e-DNA blijkt dat de samples 1 en 3 (resp. E2567 en E2569) positief zijn bevonden voor de aanwezigheid van de grote modderkruiper (tabel 2.1 en figuur 2.1 en 2.2).

Tabel 2.3 PCR resultaten analyse monsters.

Sample Monstercode

Resultaat Grote modderkruiper

Resultaat Rugstreeppad

Procedure blanco

Inhibitie controle

PCR negatieve

controle

PCR positieve

controle

1 E2567 4/8 0/8 Ok Ok Ok Ok

2 E2570 0/8 0/8 Ok Ok Ok Ok

3 E2569 2/8 0/8 Ok Ok Ok Ok

(10)

10

Figuur 2.1 Locaties waar samples voor e-DNA zijn genomen om de aan- of afwezigheid van de grote modderkruiper en rugstreeppad vast te stellen. En de locaties waar geschept is naar de poelkikker. De samples 1 en 3 zijn positief bevonden voor de aanwezigheid van de grote modderkruiper.

Figuur 2.2. De watergangen corresponderend met de samplenummers.

Resultaten poelkikker

Tijdens het onderzoek zijn in totaal twee poelkikkers aangetroffen in de watergang ten oosten van het plangebied, welke van noord naar zuid loopt (figuur 2.3). Deze zijn middels het vangen gedetermineerd. Echter zijn er circa 10 plonzen geteld van groene kikkers. Gezien de twee gevangen individuen poelkikkers betreffen is het aannemelijk dat er een kleine populatie van de soort aanwezig is.

(11)

11 Figuur 2.3 Overzicht van de watergang waarin poelkikkers zijn waargenomen in het plangebied.

Resultaten rugstreeppad

Uit de e-DNA analyse bleek dat er geen DNA sporen zijn aangetroffen van de rugstreeppad.

Daarnaast is de soort niet aangetroffen tijdens het scheppen. Derhalve kan geconcludeerd worden dat de watergangen op en om het plangebied geen onderdeel uit van het voortplantingswater van de rugstreeppad. Er is geen sprake van overtreding van de Wet natuurbescherming t.a.v. de rugstreeppad, een ontheffing Wnb. is niet van toepassing.

2.3 Effecten ingreep

De beoogde, ontwikkeling waarbij de kavelsloten worden gedempt en de ringsloot ten westen en noorden sterk vergraven wordt, resulteert in negatieve effecten op de grote modderkruiper en poelkikker.

Permanente effecten grote modderkruiper en poelkikker

Als gevolg van de beoogde ontwikkeling wordt een (klein)deel van het functioneel leefgebied van de grote modderkruiper verwijderd. Dit leidt tot overtreding in het kader van de Wet natuurbescherming (§3 art 3.10, lid 1b). Daarnaast leidt de beoogde ontwikkeling tot afname van voortplantingsplaatsen van de poelkikker. Waarbij er derhalve sprake is van overtreding van een verbodsbepaling van de Wet natuurbescherming (§3 art 3.5, lid 2) (figuur 2.4).

(12)

12

Figuur 2.4 Overzicht van de te dempen watergangen en de watergangen welke verbreed en/of sterk vergraven worden.

Tijdelijke effecten

De werkzaamheden aan de watergangen zullen plaats vinden in de minst kwetsbare periode.

Dit betreft buiten de voortplantingsperiode en vorstperiode van de grote modderkruiper (1 september t/m 1 november) en de buiten de voortplantingsperiode poelkikker (15 september t/m 1 maart). Door de werkzaamheden buiten de kwetsbare periode plaats te laten vinden worden verstorende effecten geminimaliseerd en voorkomen (poelkikker).

Daarnaast zullen er mitigerende maatregelen getroffen worden en zullen de graaf- en dempwerkzaamheden onder ecologische begeleiding plaats vinden. Hierdoor zullen er aannemelijk geen negatieve effecten op de soorten plaatsvinden. Gezien er geen negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding worden verwacht, is er geen sprake van een overtreding van verbodsbepaling Wet nb art. 3.5 lid 4.

(13)

13

3 Mitigerende maatregelen

Er zal in de beoogde ontwikkeling functioneel leefgebied van de grote modderkruiper en poelkikker weggenomen worden door de realisatie van een nieuwbouwwoonwijk waarbij kavelsloten worden gedempt en de oostelijke kavelsloot en ringsloten sterk worden vergraven. Derhalve dienen er mitigerende maatregelen plaats te vinden. Doordat de eisen van beiden soorten inpasbaar zijn in hetzelfde leefgebied wordt er een alternatief leefgebied gecreëerd waarbij zowel de grote modderkruiper als de poelkikker gebruik van kunnen maken.

3.1 Alternatief leefgebied

Ten aanzien van de grote modderkruiper en poelkikker dient een alternatief leefgebied gerealiseerd te worden ter compensatie van het afgenomen huidige leefgebied. Daarnaast dient het alternatief leefgebied te functioneren als tijdelijk leefgebied.

Leefgebied grote modderkruiper

Voor de aanwezigheid van grote modderkruiper dienen verschillende functionaliteiten binnen een watergang aanwezig te zijn, namelijk: i) de plekken waar gebaltst of gepaard wordt en de plekken waar eitjes afgezet worden en opgroeien, ii) de plekken die door de larven of juveniele worden gebruikt en iii) de plaatsen die gebruikt worden in de droge- en overwinteringsperiode (figuur 3.1).

Figuur 3.1 Schematische weergave van het functioneel leefgebied van de grote modderkruiper (bron: BIJ12).

Leefgebied Poelkikker

De poelkikker heeft twee typen van verblijfplaatsen die aanwezig dienen te zijn in het functioneel leefgebied: i) de voortplantingsplaats van de poelkikker betreft het waterbiotoop (poelen, vennen, sloten, e.d.) hierin vindt de kooractiviteit plaats, worden de eieren afgezet en vindt de ontwikkeling van de larven plaats. ii) in de winter bevinden de meeste poelkikkers zich individueel op het land: in de grond ingegraven, in muizenholletjes, onder stronken, in dammetjes waar puin aanwezig is, en dergelijke in de directe omgeving van het voortplantingswater.

(14)

14

Ter mitigatie dient er voortplantingswater van de poelkikker en functioneel leefgebied van de grote modderkruiper in de vorm van watersystemen die in alle drie voorgenoemde functionaliteiten voorzien gerealiseerd worden. Bij het realiseren van het alternatief leefgebied gelden de volgende voorwaarden (BIJ12 Kennisdocument Grote modderkruiper, 2017; BIJ12 Kennisdocument Poelkikker, 2017):

• het alternatief leefgebied dient vergelijkbaar of van een hogere kwaliteit te zijn dan het weg te nemen gebied (grote modderkruiper en poelkikker);

• de nieuw aan te leggen watergangen/lichamen moeten bij voorkeur passend zijn bij de structuur en kenmerken van het omliggende landschap;

• maximaal binnen 500 meter van het oorspronkelijke voortplantingswater (poelkikker);

• De nieuwe watergangen moeten bij voorkeur grenzen aan het leefgebied van bestaande populaties en van daaruit bereikbaar zijn (grote modderkruiper en poelkikker);

• Het functioneren van een nieuwe watergang kan bespoedigd worden door (een deel van) de aanwezige modderbodem en vegetatie van een te dempen watergang te verplaatsen naar de nieuw aangelegde watergang (grote modderkruiper);

• Het is van belang dat het nieuwe leefgebied tijdig voor de uitvoering van de activiteiten is gerealiseerd, over het algemeen betreft dit een ontwikkeling van een jaar, dit kan versneld worden middels de bovengenoemde voorwaarden (grote modderkruiper en poelkikker);

• het vervangende water mag niet te klein zijn in verband met het risico van een te snelle verlanding, bijvoorbeeld bij een poel moet de doorsnede minimaal 20 meter bedragen (poelkikker);

• bij het realiseren van nieuw leefgebied dient rekening gehouden te worden met de geringe concurrentiekracht van de grote modderkruiper ten opzichte van de andere vissoorten (grote modderkruiper);

• de oever (of delen hiervan) dient zacht glooiend te zijn met een helling van 1:2 tot 1:5 (poelkikker);

• in ieder geval in de periode april tot en met september moet het nieuwe water waterhoudend zijn (poelkikker);

• er moet bij voorkeur op minimaal 1/3 deel van het landdeel van de oevervegetatie met kruidachtige en grasachtige aanwezig zijn (poelkikker);

• bij voorkeur minimaal 1/3 van het waterdeel moet niet geschoond of gebaggerd worden (poelkikker).

Plas-dras zone

Er dient een plasdras-zone te worden aangelegd. Deze zone zal functioneren als tijdelijke mitigatie.

Derhalve dient deze geschikt te zijn als alle drie de verschillende habitats (c.q. met bijbehorende eisen) van de grote modderkruiper en als voortplantingsplaats van de poelkikker. Hierom zal dit een plas-dras zone betreffen met natuurlijke oevers en een diepe zone.

Gezien deze zone zal functioneren als tijdelijke mitigatie zal er een damwand worden geplaatst.

De damwand zal dan ervoor zorgen dat er tijdens de werkzaamheden geen verstoring plaats vindt.

Hierdoor is het van belang dat er tenminste één diepe zone aanwezig is welke ten alle tijde watervoerend blijft. De overige zones betreffen plas-dras welke vloeiend overgaan in natuurvriendelijke oevers (figuur 3.2). De plas-dras zones betreffen ondiepe delen met een diepte van 10-40 cm. Deze delen zullen in de zomer droogvallen, maar wel vochtig blijven, en in de winter watervoerend zijn. In deze zone dient voldoende onderwatervegetatie aanwezig te zijn als fonteinkruid en kranswieren, welke uit omliggende sloten gehaald kunnen worden.

(15)

15 Daarnaast is het van belang dat er een dikke modderlaag aanwezig is van circa 10-20 cm dik.

Hiervoor kan slib en modder uit de te dempen watergangen gebruikt worden. Doordat dit deel van het plangebied functioneel dient te zijn voordat de dempwerkzaamheden beginnen aan de te dempen kavelsloten, is het van belang dat hier een goede ontwikkeling plaats vindt van water- en oevervegetatie van voornamelijk helofyten als gele lis, lisdodde, liesgras en riet.

Rijk begroeide oevers bieden namelijk beschutting tegen predatie en hebben een sponswerking doordat de wortels water vasthouden en door de schaduw minder verdamping plaats vindt. Dit dient gestimuleerd te worden door de watergangen te plaggen en de vegetatiematten over te plaatsen naar delen van de oever van de plas-dras zone.

Figuur 3.2 Impressie van een plas-dras zone (bron: Blom Ecologie B.V.).

Natuurvriendelijke oevers

Ten behoeve van de poelkikker en grote modderkruiper worden er tevens watergangen aangelegd met natuurvriendelijke oevers. Deze watergangen zullen functioneren als permanente voorziening en ingepast worden in de beoogde situatie. De watergang ten oosten van het plangebied krijgt een natuurvriendelijke oever met aan de westzijde een talud van 1:3 en aan de oostzijde een talud van 1:2 (figuur 3.3). Doordat de plas-dras zone zal functioneren als tijdelijke voorziening, kunnen de natuurlijke oevers op een natuurlijke wijze begroeid raken met inheemse vegetatie. Indien er alsnog gekozen wordt om deze overs in te zaaien wordt geadviseerd dit te doen met een inheems kruidenmengsel (dit is niet noodzakelijk).

Figuur 3.3 Impressie van een natuurvriendelijke oever Casterhoven West (bron: Buro SRO B.V.).

(16)

16

Plaatsen van schermen

Doordat de poelkikker zich ook over het land kan verspreiden gedurende de landfase (richting het winter biotoop), dienen er maatregelen getroffen te worden waarbij de bouwwerkzaamheden geen negatieve effecten sorteren op de soort. Derhalve dienen er amfibieschermen (na de graafwerkzaamheden) geplaats te worden (figuur 3.4). Het plaatsen van de schermen en bepalen van de exacte locatie, dient onder begeleiding van een ecologisch deskundige uitgevoerd te worden. Na uitvoering van alle werkzaamheden kunnen de amfibieschermen verwijderd worden.

Figuur 3.4 Er dienen amfibieënschermen geplaats te worden na dat de graafwerkzaamheden aan de watergangen zijn uitgevoerd.

3.2 Werken buiten kwetsbare periode

De werkzaamheden dienen plaats te vinden buiten de kwetsbare periode van de grote modderkruiper en poelkikker.

Grote modderkruiper

De kwetsbare periode van de grote modderkruiper betreffen de winterperiode en de voortplantingsperiode (figuur 3.5). De kwetsbare periode van de voortplanting loopt van 1 april t/m 30 augustus. De kwetsbare periode van de winterrust loopt van 1 november t/m 30 maart. De juiste temperaturen spelen hierbij een belangrijke rol. Kritische momenten betreffen een luchttemperatuur onder het vriespunt ligt of als er ijs aanwezig is in de watergang.

Of in de zomerperiode een periode dat de watertemperatuur boven de 25 graden Celsius komt of verdroging plaats vindt. De genoemde perioden kunnen eerder of later beginnen of eindigen, afhankelijk van de lokale klimatologische omstandigheden en afhankelijk van de meteorologische omstandigheden voorafgaand aan of tijdens de werkzaamheden (BIJ12, 2017). Derhalve kunnen de werkzaamheden aan de watergangen plaats vinden in de minst kwetsbare periode van 1 september t/m 1 november (figuur 3.6).

(17)

17 Figuur 3.5 Kwetsbare periode grote modderkruiper (BIJ12 Kennisdocument Grote modderkruiper,

2017).

Figuur 3.6 Periodes waar met betrekking tot de grote modderkruiper gewerkt kan worden aan de watergangen (BIJ12 Kennisdocument Grote modderkruiper, 2017).

Poelkikker

De kwetsbare perioden van de poelkikker betreffen de voortplantingsperiode en de winterrustperiode (3.7). De kwetsbare periode van de voortplanting loopt van 15 maart t/m 15 september. De kwetsbare periode van de winterrust loopt van 15 oktober tot en met 15 april. Hierbij spelen weersomstandigheden een belangrijke rol, waarbij de genoemde periode eerder of later beginnen of eindigen. Migratie van winterrustplekken naar voortplantingswater vindt in de maanden maart en april plaats. De migratie weer terug naar de overwinteringsplekken vindt van half september tot half oktober plaats.

Derhalve betreft de minst kwetsbare periode van 15 september t/m 15 oktober, de periode waarin geen voortplanting meer plaatsvindt maar de poelkikkers nog wel voldoende mobiel zijn (figuur 3.8). Doordat er tevens graafwerkzaamheden plaats vinden op het land (realisatie alternatief leefgebied) worden deze werkzaamheden uitgevoerd tijdens de waterfase (15 april t/m 15 oktober).

(18)

18

Figuur 3.7 Kwetsbare periode poelkikker (BIJ12 Kennisdocument Poelkikker, 2017).

Figuur 3.8 Periodes waar met betrekking tot de poelkikker gewerkt kan worden aan de watergangen (BIJ12 Kennisdocument Poelkikker, 2017).

3.3 Planning

Ten aanzien van de grote modderkruiper, poelkikker en de Algemene zorgplicht is een planning opgesteld waarin gewerkt dient te worden. Hierin zijn een aantal voorwaarden en bepalingen opgenomen. Deze betreffen:

• Het alternatief leefgebied dient tijdig (± 1 jaar) voor de werkzaamheden aan de watergangen gerealiseerd zijn. Zodat deze voldoende kan ontwikkelen en functioneel kan worden voor de werkzaamheden van start gaan, hierbij dient tevens de damwand geplaats te worden;

• Ten aanzien van Algemene zorgplicht dienen de niet ontheffingsplichtige watergangen afgevist te worden voordat deze volledig gedempt worden (figuur 1.1.);

• Alle werkzaamheden aan de ontheffingsplichtige watergangen dienen plaats te vinden buiten de kwetsbare periode van de grote modderkruiper en poelkikker. Dit houdt in dat de graaf- en dempwerkzaamheden plaats dienen te vinden in de periode 15 september t/m 1 november;

• Na uitvoering van alle werkzaamheden kunnen de amfibieschermen verwijderd worden.

De globale planning van de werkzaamheden is opgenomen in tabel 3.1. Hierin wordt ook het realiseren van het tijdelijk leefgebied meegenomen. Niet alle werkzaamheden in onderstaande planning zijn ontheffingsplichtig. Nadat alle werkzaamheden aan de watergangen hebben plaats gevonden en de schermen zijn geplaatst kunnen de overige bouwwerkzaamheden van start gaan (niet ontheffingsplichtig).

(19)

19 Tabel 3.1 Planning werkzaamheden aan de watergangen.

Maand Jan Feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec 2021

Aanleg plas-dras zone + damwand Afvissen en dempen kavelsloten

2022 (ontheffingsplichtig)1 Afvissen oostelijke

watergang2 Uitgraven watergangen Aanleggen natuurvriendelijke oevers

Plaatsen amfibieschermen

2023-2025 (ontheffingsplichtig) Verwijderen

damwand Verwijderen amfibieschermen3

3.4 Werkzaamheden watergangen

De werkzaamheden aan de watergangen dienen uitgevoerd worden voordat de bouw van de nieuwbouwwijk gestart wordt. Deze werkzaamheden dienen plaats te vinden zoals omschreven in paragraaf 3.3. De werkzaamheden kunnen gestart worden nadat het gecreëerde alternatief leefgebied volledig kan functioneren als functioneel leefgebied en voortplantingswater van de grote modderkruiper en poelkikker (dit dient beoordeeld te worden door een ecologische deskundige. Bij de werkzaamheden dient rekening gehouden te worden met verschillende maatregelen. De exacte maatregelen zullen toegespitst worden in een Ecologisch werkprotocol. Een samenvatting hiervan is hieronder omschreven:

Ringsloot

Aan de ringsloot zijn graafwerkzaamheden beoogd waarbij de watergang verbreed wordt.

Hierdoor is er sprake van een tijdelijke verstoring op het leefgebied van de grote modderkruiper en zijn de werkzaamheden derhalve ontheffingsplichtig. Om deze effecten te minimaliseren en het doden van individuen te voorkomen, dienen enkele maatregelen getroffen worden. Deze maatregelen houden onder andere in dat er gewerkt wordt onder begeleiding van een ter zake ecologisch deskundige en volgens een werkprotocol. Hierin worden maatregelen opgenomen als het faseren in tijd en aanpassen van de werkwijze of volgorde.

1 Alle onthefingsplichtige werkzaamheden dienen plaats te vinden onder begeleiding van een ter zake ecologisch deskundige

2De gevangen grote modderkruipers en poelkikkers worden overgeplaatst naar de gerealiseerde plas-dras zone.

3Nadat alle bouwwerkzaamheden zijn uitgevoerd.

(20)

20

Kavelsloten

Alle kavelsloten met behoudens van een deel van de meest oostelijke kavelsloot zullen binnen de beoogde ontwikkeling gedempt worden. Echter zal ook deze (oostelijke) kavelssloot sterk vergraven worden. Alle werkzaamheden aan de oostelijke kavelsloot zijn ontheffingsplichtig.

In de overige kavelsloten zijn geen beschermde soorten aangetroffen. Daarnaast waren delen van deze kavelsloten niet watervoerend en/of dusdanig begroeid dat deze ongeschikt zijn als functioneel leefgebied van de grote modderkruiper en poelkikker. Echter sluit dit niet uit dat er geen algemene soorten voorkomen in deze kavelsloten. Derhalve geldt dat voor alle kavelsloten deze eerst afgevist dienen te worden. Het afvissen, vergraven en dempen dient plaats te vinden in de minst kwetsbare periode van de grote modderkruiper, poelkikker en overige algemene vis- en amfibiesoorten en onder begeleiding van een ter zake ecologisch deskundige volgens een ecologisch werkprotocol. Hierin dienen de maatregelen opgenomen te worden om negatieve (verstorende) effecten te voorkomen. Daarnaast wordt geadviseerd met damwanden (± om de 50 m) te werken, waarbij meerdere bassins worden gecreëerd die op de beurt worden leeggevist. Hiermee wordt gewaarborgd dat de gehele kavelsloot afgevist wordt, en niks wordt gemist. Daarnaast zorgt dit ervoor dat er zo min mogelijk verstoring plaats vindt. Overige maatregelen betreffen onder andere het faseren in tijd, aanpassen van werkwijze en volgorde en het wegvangen en verplaatsen van de grote modderkruiper, poelkikker en overige fauna (figuur 3.10).

Figuur 3.10 De graaf- en dempwerkzaamheden dienen onder andere in één werkrichting uitgevoerd te worden. De te dempen watergangen betreffen de niet ontheffingsplichtige kavelsloten (zwart omkaderd).

Overige werkzaamheden aan watergangen

Bij het verbreden van de watergangen, het aanleggen van de ecologische oever en het verder uitgraven en dempen van de kavelsloten dient het graafwerk in één richting en volgens

(21)

21 onderstaand beschreven en geschetste werkwijze plaats te vinden om het effect van de graafwerkzaamheden op in het water aanwezige soorten te minimaliseren.

Werkwijze: het nieuw te realiseren gedeelte watergang en oever wordt eerst gegraven (situatie 2 in figuur 3.11). Door een smalle dam (damwand) aangrenzend aan de bestaande watergang in stand te houden wordt voorkomen dat tijdens werkzaamheden water met daarin voorkomende soorten het nieuwe gedeelte in stroomt en dat het water in de bestaande watergang vertroebeld. De dam kan eventueel middel een damwand versterkt worden. Nadat het nieuwe gedeelte van de watergang en oever zijn gerealiseerd kan de dam ook worden weggegraven (situatie 3 in onderstaande schets).

Figuur 3.11 Werkwijze middels het gebruik van een dam, om verstoring te minimaliseren.

(22)

22

4 Soorten en verbodsbepalingen

4.1 Soorten

Er wordt ontheffing aangevraagd voor de volgende soort:

1. Grote modderkruiper Misgurnus fossilis (Nationale soorten, art. 3.10) 2. Poelkikker Rana lessonae (Habitatrichtlijn, art 3.5)

4.2 Verbodsbepalingen

Ten aanzien van het wegenemen van functioneel leefgebied van de grote modderkruiper wordt ontheffing aangevraagd van Wet natuurbescherming §3 art 3.10, lid 1b.

Wet natuurbescherming, art 3.10

Lid 1 (b): Onverminderd artikel 3.5, eerste, vierde en vijfde lid, is het verboden: de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen of te vernielen;

Ten aanzien van het wegnemen van voortplantingswater en het verstoren van de poelkikker wordt ontheffing aangevraagd van Wet natuurbescherming §3 Wet nb art. 3.5 lid 2 en 4.

Wet natuurbescherming §3.2, art. 3.5:

Lid 2: Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te verstoren;

Lid 4: Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in het eerste lid te beschadigen of te vernielen.

4.3 Periode ontheffing

De ontheffing wordt aangevraagd voor de periode 1 september 2021 – 1 november 2025.

(23)

23

5 Effectanalyse

De effectenanalyse betreft de beschrijving van het lokale, regionale en landelijke effect van de beoogde ingreep op de gunstige staat van instandhouding van de grote modderkruiper en poelkikker. In het voorliggende mitigatieplan wordt enkel toegespitst op het plangebied en de functies die hierin aanwezig zijn.

5.1 Grote modderkruiper

Lokaaleffect

De effecten voor de grote modderkruiper bestaan uit het (tijdelijk) wegnemen van functioneel leefgebied. Doordat aanwezigheid van de grote modderkruiper is aangetoond middels eDNA kan niet met zekerheid gezegd worden om wat voor een type populatie het gaat. Echter gezien niet alle samples positief zijn bevonden is het mogelijk dat het een kleine populatie betreft waarin relatief weinig uitwisseling plaats vindt en er dus minder verdeling van DNA is.

Daarnaast staan niet alle watergangen met elkaar in verbinding door verdroging en zijn tevens niet alle watergangen geschikt als functioneel leefgebied van de grote modderkruiper, waardoor aanwezigheid van een grote populatie niet mogelijk is en derhalve niet verwacht wordt. Deze aanname wordt onderschreven doordat niet in alle watergangen DNA van de grote modderkruiper is aangetroffen.

Op een straal van 3 km van de planlocatie zijn een aantal waarnemingen bekend van de grote modderkruiper (NDFF, 2010-2020). Dit betreffen kleine groepen van circa 2 tot 10 individuen.

Waaruit redelijkerwijs geconcludeerd kan worden dat in de directe omgeving sprake is van kleine subpopulaties. Deze staan middels duikers en inlaten met elkaar in verbinding. Echter staat de grote modderkruiper erom bekend dat deze weinig gebruik maakt van dergelijke duikers (Nijboer & Verdonschot, 2006; de Bruin et al, 2015). Deze suppopulaties worden in de beoogde ingreep niet aangetast.

Doordat tijdig een mitigatiegebied zal worden aangelegd en het wegnemen van het leefgebied zal plaatsvinden in de minst kwetsbare periode (waarbij de individuen worden weggevangen), zullen er geen negatieve effecten ontstaan op de lokale populatie. Het wegvangen zal daarbij plaatsvinden onder begeleiding van een ecologisch deskundige.

Daarnaast bieden de sloten in de huidige situatie een beperkt leefgebied. Naar verwachting zal er per saldo een groter leefgebied zal ontstaan. Gezien voorgenoemde en de bewezen effectieve maatregelen die hiervoor getroffen worden is er geen sprake van negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding ten gevolge van de beoogde ingreep. Daarnaast zal in een Ecologische werkprotocol maatregelen opgenomen worden ten aanzien van beheer en onderhoud waarmee negatieve effecten voorkomen wordt.

Regionaal effect

Provincie Gelderland omvat momenteel zo’n 20% van het Nederlandse verspreidingsgebied van de Grote modderkruiper (verspreidingsatlas, 2020). Dit komt voornamelijk door de aanwezigheid van het rivierengebied en de overstroming- en afwateringsgebieden daaromheen. In Gelderland zijn circa 42 kernpopulaties te onderscheiden, waarvan het grootse deel zich bevindt in het ingepolderde agrarisch gebied (Bruin, 2017). Bij 22 van de onderscheiden populaties (ruim 52%) is de kwaliteit van het leefgebied als slecht, bij 8 (20%) als matig en bij 12 (28%) als goed beoordeeld.

(24)

24

Het plangebied ligt precies tussen twee goed beoordeelde gebieden in; ‘Maas en Waal’ en

‘Ommerensche veld’. Aannemelijk betreft de populatie in het plangebied een subpopulatie van deze twee kernpopulaties (Bruin, 2017). Doordat deze gebieden als goed zijn beoordeeld kan aangenomen worden dat de gunstige staat van instandhouding beoordeeld kan worden als gunstig. Derhalve zal de beoogde ontwikkeling, waarbij het een kleine ingreep betreft geen negatief effect sorteren op de GSVI van de grote modderkruiper in Provincie Gelderland.

Figuur 5.1 Habitatkwaliteit van de populaties grote modderkruiper in Provincie Gelderland (Bruin, 2017).

Landelijk effect

De gunstige staat van instandhouding van de grote modderkruiper is landelijk matig ongunstig (Ravon, 2020; Bruin, 2017). Er zijn een aantal fluctuaties zichtbaar in de verspreiding en trendlijn van de grote modderkruiper. Opvallend is de vestiging in directe omgeving van rivieren en poldergebieden als het rivierengebied, waarin het plangebied bevindt (figuur 5.2). Vanaf 1990 heeft de grote modderkruiper een stabiele trendlijn met een matige stijging tussen 1995 en 2000. Echter na het jaar 2000 is er een matige dalende lijn in aantallen zichtbaar (figuur 5.3). De grote modderkruiper leeft in (deels) verlande wateren met een dikke modderlaag en dergelijk habitat is in de twintigste eeuw sterk afgenomen en in de praktijk moeilijk te beschermen. De laatste jaren is de soort echter niet verder afgenomen.

Gezien de omvang van de beoogde ontwikkeling en het feit dat dit een zeer kleine subpopulatie betreft worden er geen negatieve effecten verwacht die zorgt voor een negatieve trend op landelijk niveau.

(25)

25 Figuur 5.2 Verspreiding van de grote modderkruiper in Nederland 2000-2020 (Verspreidingsatlas,

2020).

Figuur 5.3 Trendlijn van de grote modderkruiper over de periode 1990-2015 (CBS, 2016).

Grote modderkruiper Misgurnus fossilis

(26)

26

5.2 Poelkikker

Lokaal effect

De beoogde ontwikkeling leidt tot het wegnemen van voortplantingswater van de poelkikker.

In het plangebied zijn in totaal twee poelkikkers gevangen en tientallen plonzen van groene kikkers (aannemelijk poelkikker) aangetroffen. Dit wijst op de aanwezigheid van een kleine tot middelgrote populatie. Op een straal van circa 3 km zijn enkele recente waarnemingen van de poelkikker bekend (NDFF, 2010-2020). De waarneming zijn voornamelijk afkomstig uit soortgelijk agrarisch gebied, welke middels duikers en inlaten met elkaar verbonden zijn (WatersysteemLeggerVastgesteld, 2019) Deze waarnemen betreffen enkel individuen echter gezien de soort veelal in grotere aantallen netwerkpopulaties leeft is het aannemelijk dat dit tevens kleine tot middelgrote populaties betreffen (BIJ12, 2017). Deze suppopulaties worden in de beoogde ingreep niet aangetast. Door het realiseren van tijdige mitigerende maatregelen, het werken buiten de kwetsbare periode onder begeleiding van een ecologisch deskundige zal de poelkikker voldoende alternatief leefgebied hebben. Doordat niet alle watergangen watervoerend zijn en de grote ringsloten te diep (en aannemelijk vis bevatten) niet geschikt zijn als voortplantingswater, betreffen het maar kleine delen van het plangebied die geschikt zijn als functioneel leefgebied. Daarnaast worden verschillende watergangen weer in de originele staat of van een hogere kwaliteit (natuurlijke oevers) teruggebracht, waardoor op langer termijn er geen significante negatieve effecten worden verwacht. Zo worden er natuurlijke oevers aangelegd ten behoeve van de poelkikker (en andere amfibiesoorten).

Daarnaast staan de huidige watergangen in een dusdanige staat (c.q. verlanding of te weinig oevervegetatie) dat naar verwachting er per saldo een groter leefgebied zal ontstaan dan er momenteel is. Gezien voorgenoemde en de bewezen effectieve maatregelen die hiervoor getroffen worden is er geen sprake van negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding ten gevolge van de beoogde ingreep.

Regionaal effect

Op regionaal niveau, in de Provincie Gelderland, is de poelkikker een algemeen voorkomende soort. Hier zijn meer dan 2380 waarnemingen van de soort bekend, met circa 25 waarnemen van meer dan 100 individuen (NDFF, 2010-2020). Dit betreffen de kernpopulaties.

Daaromheen zijn verschillende subpopulaties van afwisselend 10 tot 60 individuen.

Het plangebied wordt omringd door verschillende kern- en subpopulaties. Aannemelijk betreft de populatie in het plangebied een subpopulatie van deze kernpopulaties doordat de soort vaak in een netwerk van verschillende populaties leeft (BIJ12, 2017). Dit komt doordat er voldoende uitwisseling van genen dient te zijn om een duurzame en houdbare populatie te behouden. Door het boven genoemde kan de gunstige staat van instandhouding van de poelkikker in Provincie Gelderland als gunstig worden beoordeeld. Derhalve zal de beoogde ontwikkeling, waarbij het een kleine ingreep betreft geen negatief effect sorteren op de GSVI van de poelkikker.

Landelijk effect

De soort komt voornamelijk voor in het oosten en zuiden van Nederland (figuur 5.4). Hier zijn dan ook verschillende kern en subpopulaties bekend. De CBS-trendlijn van de poelkikker laat een stabiele lijn zien de periode 1995 tot 2015 (figuur 5.5). Gezien de gunstige staat van instandhouding op lokaal en regionaal vlak niet in het geding komt kan redelijkerwijs worden aangenomen dat er geen sprake is van negatieve effecten op de GSVI.

(27)

27 Figuur 5.4 Verspreiding van de Poelkikker in Nederland 2000-2020 (Verspreidingsatlas, 2020).

Figuur 5.5 Trendlijn van de poelkikker over de periode 1990-2015 (CBS, 2016).

(28)

28

6 Alternatievenafweging en wettelijk belang

6.1 Alternatievenafweging

Tussen de Cuneraweg en Hoofdstraat te Kesteren wordt een nieuwbouwwijk gerealiseerd

“Pottemsche Veld’. Deze nieuwbouwwijk, Casterhoven West, zal een onderdeel worden van de nieuwbouwwijk Casterhoven. Met het plan worden maximaal 225 woningen, bestaande uit bestaan uit vrijstaande woningen, twee-onder-één-kap woningen, rijwoningen en gestapelde woningen, mogelijk gemaakt. Deze woningen worden gerealiseerd in het kader van de hoge woningbehoefte in de Gemeente Neder-Betuwe (Companen, 2011).

De locatie afweging is gemaakt op basis van verschillende factoren; i) in de kern van Kesteren zijn alle inbreidingslocaties reeds gevuld, waardoor hier geen ruimte meer is voor het realiseren van een nieuwbouwwijk. Daarnaast ii) is in de Structuurvisie Neder-Betuwe 2018 is een alternatievenafweging gemaakt, waarin is geconcludeerd dat Kesteren op korte termijn over moet gaan tot uitbreiding in zuidelijke richting (locatie Casterhoven) (Buro SRO B.V., 2008). Derhalve zijn de werkzaamheden locatie gebonden en kunnen niet elders plaatsvinden.

Voor Kesteren is het wenselijk de herkenbaarheid van het oorspronkelijke stratenpatroon en het bebouwingsbeeld in een deel van het dorp te handhaven. Hierdoor dienen enkele watergangen te wijken of uitgebreid te worden. Het betreft slechts kleine delen van de watergangen die hierbij verloren gaan. Daarnaast worden er nieuwe watergangen gerealiseerd met natuurvriendelijk oevers.

6.2 Wettelijk belang

De ontheffing van de Wet natuurbescherming wordt aangevraagd op grond van de volgende belangen:

• in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en het algemeen belang (grote modderkruiper);

• in het belang van andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (poelkikker);

In 2010 heeft Gemeente Neder-Betuwe een woonbehoefte onderzoek laten uitvoeren. Hieruit bleek dat er slecht sprake was van een minimale stijging in eigen bevolking. En dat als de gemeente de huidige ambities en doelen wilt behalen ze huishoudens van buiten de gemeente moeten aantrekken (Companen, 2010). Uit de demografische gegevens van de Gelderse woningmarktmonitor is af te leiden dat de gemeente Neder-Betuwe de komende jaren een positieve huishoudensontwikkeling kent. De verwachting is dat het aantal huishoudens tot aan 2040 met circa 1.200 zal toenemen. Op basis van het gemiddelde beeld zal in de periode 2017-2027 een kwantitatieve woningbehoefte gelden van 765 woningen. De verwachting is tevens dat demografische, maatschappelijke en financiële ontwikkelingen de komende jaren invloed uitoefenen op het woonklimaat in de gemeente Neder-Betuwe (Companen, 2011). De gemeente wil deze ontwikkelingen niet afwachten, maar hier actief op inspelen en regie voeren op het woonbeleid. Waarbij woonklimaat in de gemeente de komende jaren verder versterkt en verbeterd wordt zodat Neder-Betuwe een sterke gemeente met vitale kernen blijft en kan inspelen op de verwachte woningbehoefte.

(29)

29 In dit kader heeft de gemeente een Woonvisie opgesteld waarin het belang van een nieuwbouwwoonwijk als Casterhoven West wordt omschreven. Hierin wordt benoemd dat de gemeente accenten wil zetten door de kern Kesteren uit te laten groeien tot een kern waar op korte termijn mogelijk een uitbreiding van het voorzieningenniveau ten faveure van de gehele gemeente mogelijk is. Daarnaast is het belangrijk om een sterke kern te creëren om voorzieningen te handhaven die bij afname van de groei op lange termijn niet in elke kern zijn te behouden. Juist dan is het voor de leefbaarheid in de gemeente belangrijk dat voorzieningen bereikbaar blijven. Dit wil de gemeente in de kern Kesteren faciliteren (Companen, 2011). Dit sluit aan bij de keuze in woningbouwplanning die reeds is gemaakt door Casterhoven als belangrijkste nieuwbouwlocatie aan te wijzen.

Daarnaast heeft de Gemeente Neder-Betuwe een duurzaamheidsvisie. In het coalitieprogramma 2014-2018 ‘Samenwerken aan een vitale samenleving’ van de gemeente Neder-Betuwe is duurzaamheid een belangrijk thema. Het coalitieprogramma vormt daarmee een belangrijke aanleiding voor deze duurzaamheidsvisie.

In het kader van klimaatsverandering zijn door landelijke en provinciale overheden convenanten gesloten en afspraken gemaakt over maatregelen die leiden tot een stabilisatie en uiteindelijk afname van de CO2-uitstoot. Dit betreft het Energieakkoord (2013) waarin afspraken staan over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Gemeente Neder-Betuwe wil energiebesparing en het opwekken van hernieuwbare energie zoveel mogelijk stimuleren. Dit kan onder andere behaald worden door het bouwen van duurzame en energie neutrale woningen zonder gasaansluitingen en een hoge isolatiewaarde. Daarnaast dienen de woningen een duurzame inzetbaarheid te hebben. Dit houdt in dat de woningen dienen aan te sluiten bij verschillende doelgroepen en klimaat maatstaven, wat aansluit bij het nationale SER Energie akkoord voor duurzame groei.

(30)

30

7 Bronvermelding

BIJ12, 2017. Kennisdocument Grote modderkruiper, Misgurnus fossilis. BIJ12, Utrecht

BIJ12, 2017. Kennisdocument Poelkikker, Rana laessonae. BIJ12, Utrecht

BIJ12, 2017. Kennisdocument Rugstreeppad, Bufo calamita. BIJ12, Utrecht

Buro SRO B.V., 2008. Structuurvisie Neder-Betuwe 2018. Buro SRO B.V., Arnhem.

Companen, 2010. Woningbehoefteonderzoek - Kwalitatieve toets op het woonbeleid-.

Companen, Arnhem.

Companen, 2011. Woonvisie 2011 - 2016 - Vitale kernen in een sterke gemeente -. Companen, Arnhem.

Creemers, R.C.M & J.J.C.W. van Delft (ravon)(redactie), 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. -Nederlandse fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.

De Bruin, A., R. Ter Harmsel & J. Kranenbarg, 2017. Instandhouding grote modderkruiper in Gelderland. Noodzakelijke beheer- en inrichtingsmaatregelen voor het behoud en de uitbreiding van populaties. Stichting RAVON, Nijmegen.

Fairhurst, G., 2020. Quickscan Wet natuurbescherming Casterhoven West te Kesteren. Blom Ecologie B.V., Waardenburg.

Fairhurst, G., 2020. Aanvullend onderzoek naar grote modderkruiper, poelkikker en rugstreeppad Casterhoven West te Kesteren. Blom Ecologie B.V., Waardenburg.

Nijboer, R & P. Verdonschot, 2006. Dispersie van aquatische organismen. Alterra, Wageningen.

Gebruikte websites

www.arcgis.com www.bij12.nl www.cbs.nl www.ndff.nl www.ravon.nl

www.verspreidingsatlas.nl

(31)

31

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos onder- zoekt het INBO samen met de K.U.Leuven de genetische structuur van de populaties die nog bestaan in Vlaanderen.. In de

In de Rode Lijst van bedreig- de en beschermde vissoorten in Nederland wordt de Grote modderkruiper als kwetsbaar beschouwd , de Klei- ne modderkruiper en het

Alhoewel de artificiële reproductie voor de kleine en de grote modderkruiper nog niet volledig op punt staat toont deze studie aan dat de reproductie en opkweek van deze soorten

Genetische identificatie van enkele gevangen Aziatische modderkruipers uit Limburg heeft aangetoond dat we in Vlaanderen te maken hebben met de soort Misgurnus bipartitus

Poelkikker komt enkel nog voor in Averbode/Domein Merode in het noordelijke deel. Dit gebied is in principe voldoende groot voor duurzame metapopulatie, maar vereist

In  conclusie  moet  gesteld  worden  dat  over  de  laatste  vijf  jaar  slechts  op  één  locatie  in  Vlaanderen  (nl. 

Omschrijving van de aquatische vegetatie van de meetplaatsen voor habitatanalyse van de grote modderkruiper binnen SBZ BE2400014, en evaluatie van de geschiktheid van de

Scientific Name Effect Effect Effect Effect Measurement Measurement Measurement Measurement Stage Stage Life Life Stage Life Stage Life Time Time Time Study