• No results found

Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn VASTGESTELD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn VASTGESTELD"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn

(2)
(3)

Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn

V A S T G E S T E L D

Inhoud

Toelichting en bijlagen Regels

Verbeelding

Separaat raadpleegbaar:

- Akoestisch onderzoek en onderzoek luchtkwaliteit tracè Nijenstede - Hardenberg Masterplan, archeologisch

bureauonderzoek

- Inventariserend veldonderzoek d.m.v.

boringen, Plangebied Nijenstede te Hardenberg

24 mei 2011

Projectnummer 115.00.02.53.00

(4)
(5)

O v e r z i c h t s k a a r t

G e m e e n t e H a r d e n b e r g , b r o n : T o p o g r a f i s c h e D i e n s t

(6)
(7)

T o e l i c h t i n g

(8)
(9)

I n h o u d s o p g a v e

1 I n l e i d i n g 9

2 P l a n b e s c h r i j v i n g 11

2.1 Bestaande situatie 11

2.2 Toekomstige situatie 12

3 B e l e i d 17

3.1 Provinciaal beleid 17

3.2 Gemeentelijk beleid 19

4 O n d e r z o e k e n 23

4.1 Milieuzonering 23

4.2 Bodem 23

4.3 Water 24

4.3.1 Inleiding 24

4.3.2 Plangebied 25

4.3.3 Waterneutraal ontwerpen 26

4.3.4 Beoogd watersysteem 26

4.3.5 Kan er voldoende water in het plangebied worden geborgen? 27

4.4 Wegverkeerslawaai 27

4.5 Luchtkwaliteit 29

4.6 Externe veiligheid 30

4.7 Archeologie 31

4.8 Ecologie 32

4.9 Parkeren 35

5 J u r i d i s c h e v o r m g e v i n g 37

5.1 Algemeen 37

5.2 Bestemmingsregels 38

5.3 Algemene regels 38

6 E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d 41

7 M a a t s c h a p p e l i j k e u i t v o e r b a a r h e i d 43

7.1 Tervisielegging 43

7.2 Overleg 43

B i j l a g e n

(10)
(11)

I n l e i d i n g

De aanleiding voor het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan is het voornemen om in het centrum van Hardenberg, ten westen van de nieuwe ontsluitingsweg Nijenstede, acht woningen, 550 m² commerciële ruimte en een verzamelgebouw met daarin een scooterberging, 15 zorgappartementen en twee penthouses te realiseren. Deze ontwikkeling heeft de naam Hof van Pe- pijn gekregen.

AANLEIDING

Het plangebied is gelegen aan de oostzijde van het centrum van de plaats Har- denberg en is globaal gesitueerd tussen de nieuwe ontsluitingsweg Nijenstede en de begraafplaats aan de Stationsstraat.

LIGGING PLANGEBIED

Het plangebied ligt in het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitings- weg Nijenstede (vastgesteld op 19 februari 2008 en goedgekeurd op 7 oktober 2008). In dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming Centrum- gebied uit te werken en Woongebied. De voorgenomen ontwikkeling past niet binnen de regels van deze bestemmingen, daarom is het voorliggende bestem- mingsplan opgesteld.

VIGERENDE BESTEMMINGS- PLAN

Het onderhavige bestemmingsplan is opgesteld volgens de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008).

In het volgende hoofdstuk worden de huidige en de nieuwe situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het relevante beleid van de pro- vincie Overijssel en de gemeente Hardenberg behandeld. In hoofdstuk 4 komen de verschillende voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken aan de orde. De onderdelen die in dit hoofdstuk worden behandeld, zijn milieuzone- ring, bodem, water, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, externe veiligheid, archeologie, ecologie en parkeren. In de daarna volgende hoofdstukken wordt achtereenvolgens ingegaan op de juridische vormgeving en de economische uitvoerbaarheid van het plan. Ten slotte komt in hoofdstuk 7 de maatschappe- lijke uitvoerbaarheid aan bod.

LEESWIJZER

(12)
(13)

P l a n b e s c h r i j v i n g

2 . 1

B e s t a a n d e s i t u a t i e

Het plangebied is gelegen in het centrum van Hardenberg en wordt aan de oostzijde begrensd door de nieuwe ontsluitingsweg Nijenstede. Aan de west- zijde wordt het plangebied begrensd door de begraafplaats die is gesitueerd aan de Stationsstraat. Het Mulopad vormt de noordelijke grens van het plange- bied. Aan de zuidzijde wordt het plangebied begrensd door een kruising. Deze kruising verbindt de Stationsstraat, de Witte de Withstraat en de Nijenstede met elkaar.

LIGGING EN BEGRENZING

Het noordelijke deel van het plangebied is in de bestaande situatie in gebruik als een tijdelijk zand- en (bouw)puindepot. In het verleden is het terrein in gebruik geweest voor grootschalige detailhandel. De bebouwing en verharding die in verband met deze functie in het plangebied was aangelegd, was ten tijde van het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan al verwijderd.

GEBRUIK EN BEBOUWING

In het zuidelijke deel van het plangebied staan in de bestaande situatie een kantoorgebouw en een woning. De woning, gelegen aan de Gramsbergerweg 4, is een gemeentelijk monument. Dit gebouw is in het verleden in gebruik ge- weest als Marechausseekazerne. Het pand is architectuurhistorisch waardevol als voorbeeld van een monumentaal woonhuis uit de jaren negentig van de negentiende eeuw.

Het plangebied ligt direct ten westen van de weg de Nijenstede. In de be- staande situatie wordt het plangebied ook nog ontsloten door de Stationsstraat aan de westzijde.

WEGENSTRUCTUUR EN ONTSLUITING

Het plangebied is ligt glooiend. Het noordelijke deel van het plangebied is in de bestaande situatie een tijdelijk zand- en (bouw)puindepot. Op dit terrein liggen geen groen- en waterstructuren. In het zuidelijke deel van het plange- bied is bij de woning een tuin aangelegd.

GROEN- EN WATERSTRUC- TUUR

Het plangebied is gelegen aan de oostzijde van het centrum van Hardenberg.

Ten noorden van het plangebied ligt het complex van het Lokaal Opleidings- Centrum (LOC) Hardenberg en een appartementencomplex. Dit is een multi- functioneel gebouw waarin een aantal bedrijven en instanties op het gebied van cultuur, onderwijs en werk, is gevestigd. Ten zuiden en ten westen van het plangebied ligt een woonwijk.

OMGEVING PLANGEBIED

De voorgenomen ontwikkeling heeft de naam Hof van Pepijn. Deze benaming heeft te maken met de historie van het plangebied.

HISTORIE PLANGEBIED

(14)

Ter hoogte van de begraafplaats aan de Stationsstraat te Hardenberg was in het verleden de voormalige stad Nijenstede gesitueerd. De kapel van Nijenste- de was een van de oude heiligdommen der christenen in deze gewesten en is volgens geschiedschrijvers gesticht rond 753, door Pepijn, opperhofmeester van het Rijk der Franken, vader van Karel Martel en overgrootvader van Karel de Grote.

Een ander belangrijk jaar was 1358 toen bisschop Jan van Arkel het stadje Hardenberg liet bouwen.

Volgens een Franse legende was er een huwelijk tussen Pepijn de Korte en Bertharada van Laon geregeld. Bertharada’s vader schaamde zich echter zo erg voor zijn dochter met haar grote voeten, dat hij haar opsloot en zijn andere dochter aan Pepijn uithuwelijkte. Pepijn was zich van geen kwaad bewust.

Nadat Pepijn het bedrog had bemerkt, stuurde hij zijn ridders heel Europa in met de opdracht om zijn echte vrouw op te sporen. De ridders vonden Bertha- rada en namen haar mee naar het hof van Pepijn.

De luchtfoto in figuur 1 geeft een beeld van de globale ligging van het plange- bied en de omgeving.

F i g u u r 1 . L u c h t f o t o v a n h e t p l a n g e b i e d e n d e o m g e v i n g . H e t p l a n - g e b i e d i s g l o b a a l g e s i t u e e r d i n d e b l a u w e c i r k e l , b r o n : G o o g l e E a r t h

2 . 2

T o e k o m s t i g e s i t u a t i e

In de toekomstige situatie worden in het plangebied acht woningen, 550 m² commerciële ruimte en een verzamelgebouw met 15 zorgappartementen, twee penthouses en een scooterberging gerealiseerd.

BEBOUWING EN GEBRUIK

De situatie in het zuidelijke deel van het plangebied blijft ongewijzigd ten opzichte van de bestaande situatie.

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 12

(15)

Het bestemmingsplan is flexibel opgezet, het plan biedt namelijk de mogelijk- heid om in plaats van de hiervoor benoemde functies reguliere appartementen en kantoren te realiseren.

In het noordelijke deel van het plangebied worden twee gebouwen gereali- seerd. In de noordoosthoek van het plangebied wordt het verzamelgebouw gerealiseerd. Dit gebouw staat met de voorkant richting de Nijenstede en be- staat uit een souterrain met daarboven vier bouwlagen. In het gebouw worden 15 zorgappartementen gerealiseerd, daarnaast worden op de bovenste verdie- ping van dit gebouw twee penthouses gebouwd. De entree van dit gebouw ligt aan de Nijenstede.

In het souterrain van het verzamelgebouw wordt een scooterberging gereali- seerd. Deze berging biedt plaats aan 120 scooters en is bedoeld voor de scoo- ters van leerlingen die naar één van de onderwijsinstellingen gaan die in het nabijgelegen LOC zijn gevestigd. Aan de westzijde van dit gebouw wordt een gebouw bestaande uit één bouwlaag gerealiseerd dat plaats biedt aan vier bergingen. Tevens bevindt zich in dit gebouw de in- en uitgang van de scooter- berging. Deze in- en uitgang wordt ontsloten door het Mulopad.

Daarnaast wordt aan de zuidkant van het appartementsgebouw een gebouw gerealiseerd met drie bouwlagen. De voorkant van dit gebouw is gericht op de Nijenstede. De begane grond van dit gebouw is bedoeld als commerciële ruim- te. De totale oppervlakte aan commerciële ruimte bedraagt circa 550 m². De entrees van de commerciële ruimten liggen aan de Nijenstede.

Boven deze commerciële ruimte worden acht eengezinswoningen gerealiseerd.

De eengezinswoningen zijn voorzien van een eigen lift. De entrees van de wo- ningen bevinden zich in de westgevel van het gebouw.

Ten westen van dit gebouw worden tien garageboxen en 12 bergingen, waar- van twee voor de beide penthouses, aangelegd.

De bebouwing wordt gerealiseerd ten westen van de nieuwe ontsluitingsroute Nijenstede. Deze weg is gesitueerd tussen de Parkweg en de kruising op de hoek van de Stationsstraat en de Witte de Withstraat.

WEGENSTRUCTUUR EN PARKEREN

Het plangebied wordt hiernaast aan de westzijde ontsloten door de Stations- straat. Deze ontsluitingsweg ligt ten zuiden van de begraafplaats.

In het plangebied worden 51 parkeerplaatsen en tien garageboxen aangelegd.

Het totale aantal parkeerplaatsen bedraagt hiermee 61. De parkeerplaatsen bevinden zich globaal op de volgende locaties:

- ten westen van het verzamelgebouw: 13 parkeerplaatsen;

- ten oosten van de garageboxen: 13 parkeerplaatsen;

- ten zuiden van het tweede gebouw: 8 parkeerplaatsen;

- aan de zuidrand van het groengebied: 11 parkeerplaatsen;

- langs de ontsluitingsweg (Stationsstraat): 6 parkeerplaatsen.

(16)

Op de parkeerbehoefte voor de in het plangebied te realiseren functies wordt ingegaan in paragraaf 4.9.

Ten westen van de woningen wordt een groengebied aangelegd. Vanuit de woningen is dit groengebied te bereiken door middel van een overkapping die wordt aangelegd tussen de achterzijde van de woningen en de garageboxen (zie figuren 3 en 5). In het plangebied worden geen waterstructuren aange- legd.

GROEN- EN WATERSTRUC- TUUR

De figuren 2 tot en met 5 geven een impressie van de toekomstige inrichting van het plangebied.

F i g u u r 2 . I m p r e s s i e v a n h e t p l a n g e b i e d , g e z i e n v a n u i t h e t n o o r d - o o s t e n

F i g u u r 3 . I m p r e s s i e v a n h e t p l a n g e b i e d , g e z i e n v a n u i t h e t n o o r d - w e s t e n

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 14

(17)

F i g u u r 4 . I m p r e s s i e v a n h e t p l a n g e b i e d , g e z i e n v a n u i t h e t z u i d o o s - t e n

F i g u u r 5 . I m p r e s s i e v a n h e t p l a n g e b i e d g e z i e n v a n u i t h e t n o o r d e n

(18)
(19)

B e l e i d

3 . 1

P r o v i n c i a a l b e l e i d

In de Omgevingsvisie Overijssel die op 1 juli 2009 door Provinciale Staten is vastgesteld, beschrijft de provincie haar visie, beleidskeuze en uitvoeringsstra- tegie ten aanzien van ruimte, water, milieu, verkeer en bodem. De Omge- vingsvisie heeft de status van Structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

OMGEVINGSVISIE

Tegelijkertijd met de Omgevingsvisie Overijssel is ook een besluit genomen over de Omgevingsverordening. De Omgevingsverordening Overijssel 2009 heeft de status van Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 van de Wro.

OMGEVINGSVERORDENING

De beleidsambitie van de provincie is om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrek- kelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. Deze leefomgeving moet geschikt zijn voor de grote diversiteit aan activiteiten die mensen in de provin- cie willen ondernemen.

BELEIDSAMBITIE

In het provinciale beleid staat het sturingsmodel centraal. Bij dit model draait het om drie vragen. De eerste vraag is of een ontwikkeling wenselijk is. Hierbij zijn de generieke beleidskeuzes van belang. De tweede vraag is waar de ont- wikkeling plaats kan vinden. Hierbij is het ontwikkelingsperspectief van een locatie van belang. De derde en laatste vraag is hoe de ontwikkeling wordt ingepast in het landschap. Hierbij zijn de gebiedskenmerken van belang. In het navolgende wordt ingegaan op deze drie vragen.

STURINGSMODEL

Voor woningbouw, bedrijfslocaties en voorzieningen in de stedelijke omgeving hanteert de provincie de SER-ladder. Dit komt erop neer dat eerst de bestaan- de bebouwing en herstructurering moeten worden benut, voordat er uitbrei- ding kan plaatsvinden.

GENERIEKE BELEISKEUZES

Voor Hardenberg geldt het ontwikkelingsperspectief 'steden als motor'. Dit zijn gebieden die bedoeld zijn voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenniveaus waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding. Binnen dit ontwikkelingsperspectief wordt het plangebied aange- duid als 'bebouwing in een woonwijk'. De provincie geeft in de Omgevingsvisie aan dat binnen deze aanduiding ruimte is voor herstructurering, inbreiding en transformatie naar diverse woon-, werk- en gemengde stadsmilieus.

ONTWIKKELINGSPERSPEC- TIEF

(20)

Bij de vraag hoe de ontwikkeling dient te worden ingepast in het landschap wordt een lagenbenadering gehanteerd. In totaal zijn er vier lagen. Bij de natuurlijke laag valt het noordelijke deel van het plangebied onder de catego- rie 'beekdalen en natte laagtes'. De ambitie van de provincie is om de beekda- len als functionele en ruimtelijke dragende structuren in het landschap vorm te geven. Het zuidelijke deel van het plangebied valt in de categorie 'dekzand- vlakte en ruggen'. De ambitie van de provincie bij deze laag is om de natuurlij- ke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken.

GEBIEDSKENMERKEN

Bij de laag van het agrarisch cultuurlandschap valt het plangebied onder het 'essenlandschap'. De ambitie van de provincie is om dit landschap zoveel moge- lijk te behouden.

De stedelijke laag is 'bebouwingsschil 1900-1955'. De provincie geeft hierbij aan dat dit gemengde stads- en woonwijken zijn die direct aansluiten op de historische centra en binnensteden. De ambitie van de provincie is om de com- pacte stadskwartieren met de 'gesloten' stadsvorm door te ontwikkelen en om daar waar dit mogelijk is de functiemix te herstellen. Als herstructurering, inbreiding en toevoeging van bebouwing plaatsvinden in de individueel ontwik- kelde stadswijken dan dragen deze bij aan behoud, versterking en vernieuwing van de individuele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling. Ontwikke- lingen voegen zich in maat, schaal en ritme naar de omliggende bebouwing.

Het plangebied valt niet onder de vierde laag, de lust- en leisurelaag.

Voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied is naast het sturings- model nog een aantal andere beleidspunten uit de Omgevingsvisie van belang.

Deze punten worden hierna kort behandeld.

In de Omgevingsvisie heeft Hardenberg een (economische) streekfunctie en krijgt Hardenberg de ruimte om zich als locatie voor wonen, werken en voor- zieningen te ontwikkelen.

STREEKFUNCTIE HARDEN- BERG

Bij stedelijke ontwikkeling wil de provincie de gemeenten aan een aantal al- gemene principes binden, onder andere aan principes van duurzaamheid. Hier- toe behoort bijvoorbeeld het optimaal benutten van de ruimtelijke mogelijkheden binnen bestaand stedelijk gebied. Daarbij dienen echter de karakteristieke waarden te worden gehandhaafd en waardevolle binnenstede- lijke groenstructuren zorgvuldig te worden ingepast.

STEDELIJKE ONTWIKKE- LING

In de Omgevingsvisie wordt extra nadruk gelegd op het belang van herstructu- rering. Door meer aandacht te schenken aan herstructurering wil de provincie inzetten op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieus.

De ambitie van de provincie ten aanzien van het wonen is om te zorgen voor aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus die voorzien in de woonvraag. De provincie zet hierbij in op een differentiatie in woonmilieus die nu en in de toekomst voldoende ruimte bieden voor de huisvesting van alle doelgroepen.

Verder meldt de provincie in de Omgevingsvisie dat de veranderende bevol-

WONEN

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 18

(21)

kingssamenstelling gevolgen heeft voor de woonopgave. Zo geeft de provincie aan dat het aantal ouderen toeneemt en dat in verband hiermee ouderen in staat moeten worden gesteld om zelfstandig te blijven wonen. Daarnaast con- stateert de provincie dat er steeds meer vraag is naar initiatieven waarbij mensen zelf hun woonomgeving, bijvoorbeeld in combinatie met zorg, kunnen organiseren.

De ambitie van de provincie ten aanzien van voorzieningen is om te zorgen voor de beschikbaarheid van hoogwaardige voorzieningen. De provincie zet in op het behouden en versterken van de leefbaarheid in steden en dorpen door te sturen op de concentratie van voorzieningen en het stimuleren van herstruc- turering. De kwaliteit van de openbare ruimte is hierbij een belangrijk aan- dachtspunt.

VOORZIENINGEN

De voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het beleid van de provincie Overijssel. Het voorliggende bestemmingsplan betreft een inbreidingslocatie, hiermee wordt voldaan aan de SER-ladder. Binnen het ont- wikkelingsperspectief van het plangebied is ruimte voor de ontwikkeling van woon-, werk en gemengde stadsmilieus. De voorgenomen ontwikkelingen pas- sen binnen dit perspectief. Ten aanzien van de gebiedskenmerken geldt dat het plangebied een locatie in het centrum van een stad betreft. Hierdoor kan niet worden aangesloten bij de ambities voor de natuurlijke laag en de laag van het agrarisch cultuurlandschap. De voorgenomen ontwikkelingen passen wel binnen de ambitie voor de stedelijke laag, de ontwikkelingen dragen im- mers bij aan het herstellen van de functiemix. Bovendien heeft de bebouwing een eigen karakter en uitstraling die zich in maat, schaal en ritme voegt naar de omliggende omgeving. De voorgenomen ontwikkeling past hiermee binnen het sturingsmodel.

TOETSING AAN PROVINCI- AAL BELEID

Bovendien wordt voldaan aan het overige relevante beleid uit de Omgevingsvi- sie. De ontwikkeling past namelijk binnen de streekfunctie die Hardenberg heeft en binnen de ambities die de provincie heeft ten aanzien van wonen en voorzieningen.

3 . 2

G e m e e n t e l i j k b e l e i d

De gemeente heeft in 2008 een woonplan, getiteld Duurzaam Wonen in Har- denberg, opgesteld. Dit woonplan geldt voor de periode van 2008 tot en met 2012.

WOONPLAN

De missie van de gemeente, zoals deze in het woonplan wordt omschreven, is om een groene gemeente te blijven waar het duurzaam en veilig wonen is.

Hierbij wil de gemeente allereerst voldoende woonmogelijkheden bieden aan haar eigen inwoners, maar daarnaast wil de gemeente eveneens voldoende woningen bieden voor mensen van buiten Hardenberg. Ten slotte is het streven om een energieneutrale gemeente te zijn. Bij dit laatste streven vormt de woningvoorraad een belangrijke factor.

(22)

Voor het bereiken van deze missie is een aantal beleidsdoelen vastgesteld.

Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende beleidsdoelen van belang:

- om de leefbaarheid op peil te houden, streeft de gemeente naar een gedifferentieerde leeftijdsopbouw. Om dit doel te bereiken, zet de ge- meente in op het huisvesten van jonge huishoudens en vermogende mensen;

- de gemeente wil inspelen op de kwalitatieve woonvraag van een aantal specifieke doelgroepen, zoals ouderen en mensen met een beperking.

Uitgangspunt is dat deze doelgroepen zolang mogelijk in hun eigen wo- ning blijven wonen. Hierbij is het leveren van zorg aan huis een belang- rijke voorwaarde;

- de gemeente zet zich in voor duurzaam bouwen en energiebesparing.

Hierbij is het uitgangspunt van de gemeente dat voor alle nieuwbouw- plannen en renovatieprojecten een energievisie wordt opgesteld.

De gemeente heeft in 2002 het Masterplan Centrum Hardenberg opgesteld. Dit plan beschrijft een aantal grootschalige projecten op het gebied van woning- bouw, winkels en infrastructuur voor het centrum van Hardenberg, met als doel om de regionale functie van Hardenberg te versterken.

MASTERPLAN (PLUS) GEMEENTE HARDENBERG

Het Masterplan Plus Centrum Gemeente Hardenberg uit 2005 is hierop een vervolg. In het Masterplan Plus wordt op structuurniveau verder beschreven hoe de stad Hardenberg zich in de komende 15 jaar kan ontwikkelen.

Voor het masterplan zijn een aantal algemene uitgangspunten opgesteld. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende uitgangspunten relevant:

- het versterken van de identiteit van het centrum, waarbij het historisch centrum goed tot zijn recht zal komen;

- meer woningen in het centrum en vernieuwing of vervanging van be- staande woningen;

- in het centrum staan bereikbaarheid en leefbaarheid centraal;

- winkels en voorzieningen komen bij elkaar in het centrum;

- duurzaamheid is het uitgangspunt bij alle ontwikkelingen in het cen- trum.

Ten aanzien van de functie wonen wordt in het Masterplan aangegeven dat het wenselijk is woonmilieus zoveel mogelijk te mixen, zodat er een grote diversi- teit in uitstraling ontstaat. Tevens is opgenomen dat in het centrumgebied in de planperiode ongeveer 900 woningen, verdeeld over verschillende doelgroe- pen, worden gebouwd.

Ten aanzien van voorzieningen is opgenomen dat de voorzieningen kwalitatief en kwantitatief dienen te worden verbeterd.

Bij het Masterplan Plus hoort het beeldkwaliteitsplan 'Hardenberg: Kwaliteit in de kern!'. Het beeldkwaliteitsplan legt de stedenbouwkundige en architectoni- sche kwaliteit in hoofdlijnen vast voor het centrumgebied. Voor het onderhavi- ge bestemmingsplan zijn de volgende algemene uitgangspunten van belang:

BEELDKWALITEITSPLAN

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 20

(23)

O r i ë n t a t i e b e b o u w i n g

- de entrees van de functies op de begane grond als ook de ontsluiting van de op de verdiepingen gelegen woningen dienen zoveel mogelijk te wor- den gesitueerd aan de openbare voorzijde.

O p e n b a r e ruimte

- het creëren van een hoogwaardig verblijfsklimaat. De openbare ruimte en de wanden (bebouwing) moeten op elkaar aansluiten en moeten el- kaar bovendien versterken;

- het openbaar gebied moet dusdanig zijn vormgegeven dat het een ver- bindende schakel vormt tussen de verschillende ruimten, plekken, ge- bouwen en straten. De inrichting van het openbaar gebied is bepalend voor de verblijfskwaliteit.

V e r k e e r e n p a r k e r e n

- in het centrum krijgen de voetganger en fietser alle ruimte en prioriteit boven de auto's.

Daarnaast wordt het centrum van Hardenberg in het beeldkwaliteitsplan opge- deeld in een aantal afzonderlijke deelgebieden. Het plangebied maakt onder- deel uit van de locatie 'LOC, Gramsbergerweg, gedeelte Stationsstraat Noord'.

Voor deze locatie worden in het beeldkwaliteitsplan onder andere de volgende uitgangspunten gegeven:

- bij de ruimtelijke uitgangspunten en randvoorwaarden is opgenomen dat langs de westzijde van de Nijenstede vier stopblokken komen en dat de 'stadswal' langs deze weg wordt voortgezet door middel van begeleiding in grotere schaal. Tevens krijgt de westzijde van het plangebied de aan- duiding 'park';

- de woonblokken maken onderdeel uit van de stedenbouwkundige reeks van 'stopblokken' en sluiten qua schaal hierbij aan. De materialisatie en het karakter van de bebouwing moet aansluiten bij de sfeer en het ka- rakter van het centrum;

- de maaiveldinrichting sluit aan bij de verschijningsvorm van het cen- trum (onder andere Voorstraat-Oosteinde), zij het zonder de granieten plint. Door dit materiaalgebruik wordt het centrumgebied richting het station verlengd en daarmee wordt de afstand naar het station gevoels- matig verkleind. Daarnaast wordt de begraafplaats op deze manier meer aan het centrum gekoppeld tot één gebied;

- het Mulopad zal worden verlegd naar de oorspronkelijke (historische ligging) door de bestaande poort waardoor de begraafplaats meer als een verstild park zal gaan functioneren. Het is daarnaast van belang de- ze groene ruimte zo groot mogelijk te maken.

De voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het beleid van de gemeente Hardenberg. Ten aanzien van het beleid uit het woonplan geldt dat de bouw van de acht woningen en de twee penthouses past binnen

TOETSING AAN GEMEENTE- LIJK BELEID

(24)

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 22

het streven naar een gedifferentieerde leeftijdsopbouw. De 15 zorgapparte- menten passen binnen het streven naar het huisvesten van ouderen en mensen met een beperking.

De voorgenomen ontwikkelingen passen tevens binnen het Masterplan. Voor de te bouwen woningen geldt dat deze passen binnen de uitgangspunten om meer woningen in het centrum te bouwen en om te zorgen voor een mix van woon- milieus. De commerciële ruimten dragen bij aan het uitgangspunt om de kwali- teit en kwantiteit van de voorzieningen te verbeteren.

Zoals uit hoofdstuk 2 blijkt, zijn de uitgangspunten uit het beeldkwaliteitsplan meegenomen bij het inrichten van het plangebied. De acht woningen zijn zo- danig vormgegeven dat ze voldoen aan het uitgangspunt dat langs de westzijde van de Nijenstede vier stopblokken komen. Zoals uit figuur 4 blijkt, wordt aan de voorzijde van de gebouwen de 'stadswal' voortgezet. Tevens wordt voldaan aan de uitgangspunten voor wat betreft het realiseren van de entrees van de commerciële ruimten aan de zijde van de openbare ruimte en het creëren van een park aan de westzijde van het plangebied. Hiermee past de voorgenomen ontwikkeling tevens binnen het beeldkwaliteitsplan.

(25)

O n d e r z o e k e n

4 . 1

M i l i e u z o n e r i n g

In de directe omgeving van het plangebied ligt een aantal inrichtingen die onder het Activiteitenbesluit vallen. Dit betreft de volgende inrichtingen:

- Fikse, Oosteinde 34;

- LOC, Parkweg 1;

- Appartementencomplex, Parkweg 1;

- HACO, Parkweg 3;

- Rockcafé Sevens, Stationsstraat 4;

- Aldi, Israël Emanuelplein 9;

- Stroeve autodesign, Oosteinde 25.

Met uitzondering van de technische school (HACO) geldt voor al deze inrichtin- gen dat de afstand tot de dichtstbijzijnde woning van derden in de bestaande situatie maatgevend is voor de normering. De ontwikkelingen in het plangebied leveren voor deze inrichtingen geen beperkingen op.

In het kader van het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitingsweg Nijenstede zijn bij de technische school geluidsmetingen uitgevoerd waaruit bleek dat ter plaatse van de nieuw te bouwen appartementen aan de Parkweg aan de geluidsvoorschriften kan worden voldaan.

Daarnaast is ten westen van het plangebied een begraafplaats gesitueerd. In de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009) wordt voor een be- graafplaats een richtafstand gegeven voor het aspect geluid van 10 m.

Deze richtafstand is afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nage- streefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Het plan- gebied en de directe omgeving kunnen als gemengd gebied worden getypeerd, het betreft hier immers een centrumgebied met verschillende functies. Indien sprake is van het omgevingstype gemengd gebied, kunnen de richtafstanden uit de VNG-publicatie, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd. In het onderhavige geval kan de richt- afstand dus worden verlaagd van 10 m naar 0 m. De begraafplaats vormt hier- mee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.

4 . 2

B o d e m

Op basis van de Wabo treedt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk niet eerder in werking dan nadat is vastgesteld dat er geen

(26)

sprake is van een ernstige bodemverontreiniging, ofwel wanneer er sanerings- maatregelen zijn uitgevoerd.

Derhalve is in het kader van het voorliggende bestemmingsplan door Sigma Bouw & Milieu een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd1. De conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek worden hierna behandeld.

Op basis van de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt dat de locatie niet geheel vrij is van bodemverontreiniging.

CONCLUSIES

De ondergrond ter plaatse van de onderzoekslocatie bevat plaatselijk veront- reinigingen ten opzichte van de achtergrondwaarde. De plaatselijk verhoogd gemeten verontreinigingen overschrijden de tussenwaarde niet en geven daar- door geen aanleiding tot het instellen van een nader onderzoek. Uit de resulta- ten van het onderzoek blijkt dat er een lichte beïnvloeding van de bodemkwaliteit heeft plaatsgevonden.

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er uit milieuhygiënische overwegin- gen in relatie tot de bodemkwaliteit geen belemmeringen ten aanzien van de beoogde nieuwbouw op de onderzoekslocatie.

Indien op de locatie, als gevolg van grondverzet, grond vrijkomt, dienen de toepassingsmogelijkheden te worden vastgesteld aan de hand van het Besluit Bodemkwaliteit (besluit november 2007).

AANBEVELINGEN

Indien grond van het eigen terrein moet worden afgevoerd, zal deze dienen te worden verwerkt conform de eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. De moge- lijkheden hiertoe kunnen worden vastgesteld na overleg met de betrokken overheidsinstanties.

Het door Sigma Bouw & Milieu uitgevoerde onderzoek is opgenomen in de bij- lagen.

4 . 3

W a t e r

4 . 3 . 1

I n l e i d i n g

In het waterbeleid voor de 21ste eeuw is opgenomen dat een nieuwe ontwikke- ling 'waterneutraal' moet worden ontworpen. Dit houdt in dat binnen de ont- wikkeling voldoende 'ruimte voor water' aanwezig moet zijn. Uitgangspunt hierbij is dat bij een neerslaggebeurtenis die gemiddeld eens in de 100 jaar voorkomt geen wateroverlast in de vorm van water in de woningen mag ont- staan. Bij de technische uitwerking van dit uitgangspunt moet worden voldaan aan de trits 'vasthouden-bergen-afvoeren'.

1 Verkennend milieukundig bodemonderzoek centrumplan Hof van Pepijn aan de Stations- straat nr. 2C te Hardenberg, uitgevoerd door Sigma Bouw & Milieu, projectnummer 10- M5417, 3 november 2010.

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 24

(27)

Het kader voor de watertoets is het vigerend beleid (vierde Nota waterhuis- houding, Waterbeleid 21ste eeuw, Kaderrichtlijn Water, vijfde Nota over de ruimtelijke ordening en de beleidslijn Ruimte voor de rivier).

Het Hof van Pepijn maakt onderdeel uit van het Masterplan Centrum Harden- berg. De bestaande bebouwing (de oude Gamma-hal) is reeds gesloopt en maakt plaats voor een nieuwe ontwikkeling, bestaande uit appartementen en bedrijfsruimtes.

In de waterparagraaf van het masterplan is aangegeven dat per gebied de wa- terhuishouding verder wordt gedetailleerd. In deze waterparagraaf is uitge- werkt hoe met water wordt omgegaan binnen het bestemmingsplan Hof van Pepijn.

Deze watertoets is in overleg met het Waterschap Velt en Vecht tot stand ge- komen en is door het waterschap geaccordeerd.

4 . 3 . 2

P l a n g e b i e d H u i d i g e s i t u a t i e

Een tekening van de huidige situatie is bijgevoegd in de bijlagen. Het verhard oppervlakte bedraagt 3.270 m².

De huidige maaiveldhoogte in het plangebied ligt tussen 9,50 + N.A.P. (Nijen- stede) en 9,80 + N.A.P. (ter plaatse van het voormalige Gamma- parkeerterrein).

Het normale stuwpeil van de Vecht ligt tussen de 6,80 en 7,10 m + NAP. De hoogste gemeten waterstand van de Vecht ligt tussen de 8,57 m + N.A.P. (stuw bij De Koppel) en 8,92 m + N.A.P. (gemaal Baalder, peildatum 31-10-1998).

Het grondwaterpeil in het plangebied is rechtstreeks te relativeren aan het peil in de Vecht. De hoogst mogelijk voorkomende grondwaterstand ligt daar- mee op 8,92 + N.A.P.

Op dit moment wordt het regenwater geloosd op het gemengde rioolstelsel van Hardenberg Centrum. In 'normale' situaties wordt het regenwater gezamenlijk met het vuile water (dwa) afgevoerd via een rioolgemaal naar de RWZI te Har- denberg. In 'pieksituaties' wordt het verdunde rioolwater geloosd via overstor- ten op de Vecht.

T o e k o m s t i g e s i t u a t i e

Het stedenbouwkundig plan (inclusief dwarsprofielen) is weergegeven in de bijlagen. In de dwarsprofielen is te zien dat het maaiveld op een aantal loca- ties wordt opgehoogd en dat onder dit opgehoogde maaiveld parkeervoorzie- ningen zullen worden aangebracht.

MAAIVELDHOOGTE EN VERHARD OPPERVLAK

Het toekomstig verhard oppervlak zal circa 3.271 m² bedragen. Dit betekent dat ten opzichte van de huidige situatie het verhard oppervlak praktisch gelijk blijft. De toekomstige verharde oppervlakken zijn weergegeven op de tekening in de bijlagen.

(28)

Er is gekozen voor zogenaamde 'omgekeerde dakprofielen' met een goot in het midden. Bij dit profiel ligt het vloerpeil van de woningen circa 20 à 30 cm boven het gootpeil. Een groter hoogteverschil is niet mogelijk, omdat dan het afschot van de weg en het trottoir te groot zou worden. Dit is niet wenselijk voor met name rolstoelgebruikers.

WEGPROFIELEN

Een groot voordeel van dit profiel is dat er een aanzienlijke hoeveelheid water op straat kan worden geborgen (circa 16 mm over het verhard oppervlak). Bij extreme neerslaghoeveelheden zal er daarom minder snel water de woningen in stromen dan bij een traditioneel, 'tonrond' wegprofiel.

De vloerpeilen zijn weergegeven in de bijlagen. De vloerpeilen zullen circa 5 cm boven het peil van het trottoir liggen. Er zal worden gekozen voor kruip- ruimteloos bouwen.

VLOERPEILEN

De parkeervoorzieningen onder de terp zullen zodanig worden vormgegeven dat het regenwater hier niet in kan stromen.

PARKEERVOORZIENINGEN ONDER DE TERP

4 . 3 . 3

W a t e r n e u t r a a l o n t w e r p e n

Het verhard oppervlak blijft praktisch gelijk. Omdat het plan een aantal duur- zame aspecten met het omgaan met water betreft (zie ook de navolgende paragraaf), zal de hoeveelheid regenwater die vanuit dit plan wordt afgevoerd toch afnemen. Dit plan is daarom niet ‘slechts’ waterneutraal, maar waterpo- sitief!

4 . 3 . 4

B e o o g d w a t e r s y s t e e m

De nieuwe ontsluitingsweg Nijenstede grenst aan dit bestemmingsplan. Onder deze weg zijn zowel een regenwaterriool als een vuilwaterriool aangelegd. Het hemelwaterriool is een onderdeel van de regenwaterstructuur van het centrum van Hardenberg.

Het vuilwater en het overtollige regenwater van het bestemmingsplan zal via de riolering onder de centrumroute worden afgevoerd.

In eerste instantie zal het regenwater zoveel mogelijk worden vastgehouden op de plaats waar het valt. Dit zal met name gebeuren door de toepassing van de zogenaamde 'groene daken'. Uitgangspunt is dat 80% van het dakoppervlak wordt uitgevoerd als groen dak.

VASTHOUDEN

In dit plan is geen bergingsruimte in de vorm van open water gecreëerd, omdat de invulling van het plan dit niet toelaat. Verder wordt in dit plan zodanig duurzaam met water omgegaan dat het creëren van open water ook niet nodig is.

BERGEN

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 26

(29)

In het plangebied wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het hemelwa- terriool zal bestaan uit infiltratieriolering. Zoals al eerder opgemerkt, zal dit hemelwaterriool worden aangesloten op het hemelwaterriool dat onder Nijen- stede is aangelegd.

AFVOEREN

4 . 3 . 5

K a n e r v o l d o e n d e w a t e r i n h e t p l a n g e b i e d w o r d e n g e b o r g e n ?

Zoals eerder aangegeven blijft de hoeveelheid verhard oppervlak in het plan- gebied gelijk. Toch neemt de hoeveelheid regenwater die vanuit het plange- bied wordt afgevoerd af, omdat op een duurzame wijze met regenwater wordt omgegaan. Het plan is daarmee niet ‘slechts’ waterneutraal, maar waterposi- tief.

4 . 4

W e g v e r k e e r s l a w a a i

Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van apparte- menten en woningen. De Wet geluidhinder beschouwt appartementen en wo- ningen als zogenaamde geluidsgevoelige gebouwen. Onderzocht dient te worden of de betreffende appartementen en woningen moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder.

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aange- duid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.

Binnen de bebouwde kom bedraagt de zonebreedte voor tweestrooks wegen die aan weerszijden van de weg gerekend vanuit de wegas, in acht moet wor- den genomen 200 m. Ingeval van het realiseren van geluidsgevoelige bebou- wing binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden.

De langs de onderhavige locatie gelegen weg Nijenstede kent een snelheidsre- gime van 50 km/uur. Voor de Wet geluidhinder is deze weg van belang, omdat de te realiseren appartementen en woningen binnen de zone van deze weg liggen. Ten behoeve van de te realiseren appartementen en woningen dient derhalve akoestisch onderzoek te worden verricht.

Behoudens situaties waarbij door Gedeputeerde Staten of burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor geluidsgevoelige bebouwing binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (Wet geluidhinder 2006). Bij het voorbereiden van een ruimtelijk plan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op grond behorende bij een zone dient door burgemeester en wethouders akoestisch onderzoek te worden ingesteld (artikel 77 van de Wet geluidhinder).

NORMEN

(30)

Indien de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde van 48 dB te boven gaat, kunnen, mits gemotiveerd, burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen (artikel 83 van de Wet geluidhinder).

Indien het nog niet geprojecteerde geluidsgevoelige bebouwing langs een aan- wezige weg betreft, kunnen burgemeester en wethouders in 'binnenstedelijk' gebied een hogere waarde tot maximaal 63 dB vaststellen.

In het kader van dit bestemmingsplan is onderzoek verricht naar de geluidsbe- lasting van de gevels van de te realiseren appartementen en woningen. Dit onderzoek is verwoord in het rapport Berekening geluidbelasting Bouwplan Nijenstede te Hardenberg, 23 december 2010, uitgevoerd door Lycens Milieu &

Ruimte BV en de aanvulling op dit rapport d.d. 24 januari 2011. De rapportage is in de bijlagen van dit plan opgenomen.

BEREKENINGEN

Uit het onderzoek blijkt dat de gevelbelasting van 19 appartementen hoger is dan 48 dB. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel wordt door het wegverkeerslawaai vanwege de Nijenstede met 1 tot 13 dB overschreden.

CONCLUSIE ONDERZOEK

De nieuwbouwlocatie voldoet niet aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB wat betreft de Nijenstede. De overschrijding van de voorkeursgrens- waarde vanwege deze weg bedraagt maximaal 13 dB. Daaruit blijkt dat de maximale ontheffingswaarde van 63 dB in “stedelijk gebied” echter niet wordt overschreden.

Hogere waarden worden alleen verleend bij ruimtelijke ontwikkelingen die voldoen aan zogenaamde ontheffingscriteria.

HOGERE WAARDE

- De Wet geeft een aantal hoofdcriteria (overwegingen) voor het mogen toepassen van de hogere waarde, er moet onder andere onderzoek ge- daan zijn waaruit blijkt dat de hogere waarde noodzakelijk is om het plan mogelijk te maken;

- Uit het onderzoek moet blijken dat maatregelen (bronmaatregelen, overdrachtsmaatregelen en/of maatregelen bij de ontvanger) om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde niet doeltreffend zijn (bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschap- pelijke of financiële aard).

Onderzocht is welke maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting te redu- ceren in de volgorde van bron – overdracht – ontvanger.

ONDERZOCHTE MAATRE- GELEN

B r o n m a a t r e g e l e n

Het geluid door een voertuig wordt veroorzaakt door motor- en bandengeluid.

In de loop der jaren zijn voertuigen, met name vrachtwagens veel stiller ge- worden, daar is in de rekenmethode al rekening mee gehouden. De verwach- ting is dat voertuigen in de toekomst nog stiller worden. Door toepassing van de zogenaamde tijdelijke aftrek wordt daar rekening mee gehouden. De initia- tiefnemer van het bouwplan ten behoeve waarvan dit akoestisch onderzoek

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 28

(31)

wordt uitgevoerd, heeft geen invloed op het reduceren van het motor- en ban- dengeluid aan het voertuig.

Wel is het mogelijk een reductie te krijgen op het bandengeluid door aanpas- sing van het wegdektype. Naarmate de snelheid groter is, kan de reductie door stiller asfalt toenemen. Bij de aanleg van de Nijenstede is geluidarm asfalt toegepast met een reductie van 3.2 dB ten opzichte van normaal asfalt.

O v e r d r a c h t s m a a t r e g e l e n

Voor een geluidsreductie door een grotere afstand uit de wegas is geen ruimte.

Het plaatsen van schermen is niet realistisch en uit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst.

Wel worden de gevels van de terug liggende appartementen op de derde ver- dieping afgeschermd door de dichte balkonrand.

M a a t r e g e l e n a a n d e g e v e l s

Wanneer een hogere grenswaarde wordt verleend, zijn maatregelen aan de gevels noodzakelijk. De binnenwaarde mag de 33 dB niet overschrijden bij gesloten deuren en ramen. Daarom zal afhankelijk van het betreffende appar- tement een gevel met een geluidwering van 26 tot 33 dB worden toegepast.

C o n c l u s i e m a a t r e g e l e n

De maatregelen die voor de appartementen en woningen dienen te worden getroffen om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen, ontmoeten overwegen- de bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

In alle gevallen waarin ontheffing wordt verleend, worden eisen gesteld aan het binnenniveau van de woning. Door het toepassen van aanvullende maatre- gelen zal de vereiste binnenwaarde van 33 dB niet worden overschreden.

Voor de betreffende appartementen en woningen is een hogere waarde bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hardenberg aange- vraagd op grond van vorengenoemde motivatie. De hogere waarde is verkregen bij brief, nummer [ ], datum [ ] p.m.

HOGERE WAARDE VERLE- NING

4 . 5

L u c h t k w a l i t e i t

In het kader van het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitingsweg Nijenstede is onderzoek2 gedaan naar de luchtkwaliteit in en rond het plange- bied van dat bestemmingsplan.

In dit onderzoek is de luchtkwaliteit langs de wegen in en rond het plangebied (van het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitingsweg Nijenstede) berekend met behulp van het rekenmodel CAR II (versie 6.1.1). Hieruit is de volgende conclusie naar voren gekomen:

2Akoestisch onderzoek en onderzoek luchtkwaliteit tracé Nijenstede. Goudappel Coffeng, 28 september 2007.

(32)

In en rond het plangebied wordt in 2006 en 2020 met en zonder de knip in de Stationsstraat voldaan aan de normen uit het Besluit Luchtkwaliteit 2005.

Bij het uitgevoerde onderzoek is gebruikgemaakt van het rekenmodel CAR II versie 6.1.1, ten tijde van het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan was versie 7.0.1 van CAR II in gebruik. Goudappel Coffeng heeft een aanvul- lende notitie3 opgesteld waarin op de maatgevende onderzoekslocaties de effecten van de voorgenomen activiteit met CAR II versie 7.0.1 zijn doorbere- kend. Hierdoor wordt inzichtelijk of ook met toepassing van het rekenmodel CAR II versie 7.0.1 aan de normen van de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan.

In de aanvullende notitie wordt de luchtkwaliteit langs de maatgevende onder- zoekslocaties uit het vorige onderzoek doorberekend. Deze maatgevende on- derzoekslocaties zijn de locatie Stationsstraat en de locatie Europaweg (doorgetrokken). Deze locaties zijn maatgevend, aangezien op die locaties in de voorgaande studies de hoogste concentraties berekend zijn.

De conclusie van deze aanvullende notitie is dat zowel met CAR II versie 6.1.1 als CAR II versie 7.0.1 wordt voldaan aan de normen van de Wet luchtkwaliteit.

Daarnaast is de rekenafstand van NO2 sinds 19 juli 2008 aangepast. Dit heeft echter alleen maar positieve effecten op de resultaten, aangezien de maxima- le rekenafstand is verhoogd van 5 m naar 10 m van de wegrand. Dit heeft geen effecten op de resultaten van de studie.

De door Goudappel Coffeng opgestelde aanvullende notitie is opgenomen in de bijlagen.

4 . 6

E x t e r n e v e i l i g h e i d

Het plangebied ligt niet binnen het effectgebied van een risicovolle activiteit of van een risicovol object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrich- tingen (BEVI).

De wegen in en om het plangebied maken geen deel uit van de door de ge- meente vastgestelde route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De bijlagenkaart bij het verkeersbesluit nummer 2004/EPLA/77531 geven een overzicht van rijkswegen, provinciale en gemeentelijke wegen die zijn aange- wezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze kaarten laten zien dat de wegen in het centrum van Hardenberg geen deel uitmaken van de route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen is alleen mogelijk met een ontheffing.

3 Aanvullende notitie luchtkwaliteit Masterplan Centrum. Goudappel Coffeng, 17 september 2008.

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 30

(33)

4 . 7

A r c h e o l o g i e

Archeologische (verwachtings)waarden dienen vanwege de Wet op de archeo- logische monumentenzorg (Wamz, 1 september 2007) en de op grond daarvan gewijzigde Monumentenwet 1988 te worden mee gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Doel van de Wet op de archeologische monumen- tenzorg is namelijk: 'bescherming van aanwezige en te verwachten archeologi- sche waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten'. Bij het opstellen en het uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.

In het kader van het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitingsroute Nijenstede is een archeologisch bureauonderzoek4 uitgevoerd.

Uit dit onderzoek blijkt dat het plangebied van het bestemmingsplan Harden- berg Centrum Ontsluitingsroute al sinds de stichting van Hardenberg deel uit- maakt van de bebouwde kom. Het grootste deel van het plangebied blijkt echter te zijn gelegen op een es en de verstoringskaart laat slechts een be- perkte verstoring zien. De verwachting voor het aantreffen van sporen uit alle perioden wordt in dit gebied dan ook als 'hoog' gekwalificeerd.

De conclusie van het bureauonderzoek is dan ook dat wordt aanbevolen om voorafgaand aan bodemingrepen veldonderzoek te laten uitvoeren.

Dit veldwerk5 is in het kader van het bestemmingsplan Hardenberg Centrum Ontsluitingsroute Nijenstede uitgevoerd. Hieruit blijkt het volgende:

Het plangebied wordt gekenmerkt door bodemverstoringen. Binnen de borin- gen werden grotendeels verstoorde bodems op dekzandafzettingen aangetrof- fen en in drie boringen zijn verstoorde bodems in beekafzettingen aangetroffen. De bodem vertoont in vrijwel het gehele plangebied geen na- tuurlijk profiel, maar is verstoord tot een diepte van circa 50 cm -mv tot plaat- selijk circa 260 cm -mv. In het plangebied zijn geen enkeerdgronden aangetroffen. Dit betekent dat er geen resten van een es zijn aangetroffen.

In geen van de boringen zijn archeologische vondsten gedaan. Wel zijn beekaf- zettingen van het laagpakket van Singraven in drie boringen in het noordelijke deel van het plangebied aangetroffen tot een diepte van 150-250 cm -mv. De theoretische mogelijkheid bestaat dat onder dit laagpakket van Singraven spo- ren aangetroffen kunnen worden uit het paleolithicum tot het mesolithicum, echter door de erosie van de sedimenten is de kans op het aantreffen van een intacte vindplaats zeer gering.

4Hardenberg Masterplan, Archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd door BAAC BV, februari 2005.

5Inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen, Plangebied Nijenstede te Hardenberg, Synthegra, 4 april 2007.

(34)

Hoewel er geen gebiedsdekkend archeologisch onderzoek in het plangebied heeft plaatsgevonden, kan uit het voorgaande en het historische gebruik van de overige gronden worden geconcludeerd dat er op dit punt geen belemme- ringen zijn voor de beoogde ontwikkeling van het plangebied.

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is contact opgenomen met de provinciaal archeoloog. Deze heeft als reactie aangegeven dat wordt inge- stemd met de conclusie van het veldonderzoek. Er is derhalve geen vervolgon- derzoek nodig. Het advies van de provinciaal archeoloog is opgenomen in de bijlagen.

Mochten er tijdens de geplande werkzaamheden toch aanwijzingen worden aangetroffen die duiden op (pre-)historische bewoningsactiviteiten dan geldt conform de Monumentenwet een meldingsplicht bij het bevoegd gezag, de gemeente Hardenberg.

4 . 8

E c o l o g i e

Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden in het projectgebied uitgevoerd. Tevens is gekeken naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet en/of een oriënterend onderzoek in het kader van de Natuurbe- schermingswet 1998 of de Ecologische Hoofdstructuur noodzakelijk is. Het projectgebied is daartoe op 19 oktober 2010 bezocht door een ecoloog van BügelHajema Adviseurs.

S i t u a t i e p r o j e c t g e b i e d o p 1 9 o k t o b e r 2 0 1 0

S o o r t e n b e s c h e r m i n g

Met ingang van 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) van de Europese Unie is hiermee in de nationale wetgeving verwerkt.

FLORA- EN FAUNAWET

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 32

(35)

Achter de Flora- en faunawet staat het idee van de zorgplicht voor in het wild levende beschermde dieren en planten en hun leefomgeving. Beschermde soor- ten worden opgesomd in de 'lijsten beschermde inheemse planten- en diersoor- ten'. De Algemene Maatregel van Bestuur ex artikel 75 van de Flora- en faunawet van 23 februari 2005, kent een driedeling voor het beschermingsni- veau van planten- en diersoorten (licht beschermd, middelzwaar beschermd en streng beschermd).

I n v e n t a r i s a t i e

Het plangebied bestaat uit een omheind braakliggend terrein dat wordt ge- bruikt als een tijdelijke zand- en (bouw)puindepot. Direct ten westen van het plangebied ligt een begraafplaats. Uit de informatie van Het Natuurloket6 (kilometerhok 238-510, d.d. 17-10-2010) blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied naast enkele in het kader van de Flora- en faunawet licht be- schermde dier- en plantensoorten, ook enkele middelzwaar en streng be- schermde dier- en plantensoorten voorkomen. Op basis van het veldbezoek blijkt echter dat het plangebied een beperkte natuurwaarde kent. Het plange- bied wordt gebruikt als een tijdelijke zand- en (bouw)puindepot. Op basis van de inrichting en het gebruik worden in het plangebied alleen enkele algemene, licht beschermde soorten (zoals spitsmuis) verwacht. Direct rond het plange- bied worden zwaarder beschermde vogels verwacht. Vogels kunnen onder an- dere tot broeden komen in het opgaande groen rondom de begraafplaats. Alle inheemse vogelsoorten zijn in het kader van de Flora- en faunawet zwaar be- schermd.

De volgens Het Natuurloket waargenomen streng beschermde zoogdiersoorten betreffen zeer waarschijnlijk allen vleermuizen. In het plangebied zijn geen potentiële verblijfplaatsen (gebouwen/bomen) voor vleermuizen aanwezig.

Ook worden er geen belangrijke lijnvormige landschapselementen doorkruist.

Door de ontwikkelingen zullen er geen negatieve effecten op vleermuizen op- treden.

E f f e c t e n

De aanwezige licht beschermde soorten worden niet in hun voortbestaan be- dreigd en vallen in de vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht van de Flora- en faunawet.

Het is verboden nesten van vogels (indien nog in functie) te vernietigen of te verstoren. Met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden dient der- halve rekening te worden gehouden met het broedseizoen. De Flora- en fau- nawet kent geen standaardperiode voor het broedseizoen. Het is van belang of

6Het Natuurloket is een onafhankelijke informatiemakelaar die gegevens over beschermde soorten toegankelijk maakt. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databanken van talloze organisaties, verenigd in de Vereniging Onderzoek Flora en Fauna (VOFF). Het Natuurloket bezit zelf geen gegevens. Het Natuurloket is een initiatief van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de organisaties binnen de VOFF (www.natuurloket.nl).

(36)

een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voor de meeste vogels geldt dat het broedseizoen ongeveer van 15 maart tot 15 juli duurt.

G e b i e d s b e s c h e r m i n g

Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 van kracht geworden.

Deze wet bundelt de gebiedsbescherming van nationaal begrensde natuurge- bieden. In de Natuurbeschermingswet zijn ook de bepalingen vanuit de Europe- se Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt.

NATUURBESCHERMINGS- WET 1998

Onder de Natuurbeschermingswet worden drie typen gebieden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden, staatsmonumenten en beschermde natuur- monumenten en Wetlands. Verder is deze wet de basis voor het nationale Na- tuurbeleidsplan waarin de Ecologische Hoofdstructuur is geregeld.

De Ecologische Hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. De Ecologische Hoofdstructuur is als beleidsdoel opge- nomen in de Nota Ruimte en de Omgevingsvisie Overijssel.

ECOLOGISCHE HOOFD- STRUCTUUR

I n v e n t a r i s a t i e

Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Het dichtstbijzijnde beschermde gebied is het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden Regge Gebied op onge- veer 8 km ten zuidwesten van het plangebied. Op ongeveer 300 m ten noorden van het plangebied ligt het meest nabijgelegen gebied uit de Ecologische Hoofdstructuur. Het betreft de watergang Vecht met oevers en een deel van de aangrenzende graslanden. De graslanden zijn aangewezen als nieuwe na- tuur.

E f f e c t e n

Deze beschermde gebieden liggen, gezien de aard van de ingrepen, op een voldoende afstand van het plangebied. Er zijn geen negatieve effecten als gevolg van de ontwikkelingen te verwachten. Voor deze activiteit is daarom geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. De voor- genomen activiteit is ook niet in strijd met het 'nee, tenzij'-beleid uit de Nota Ruimte en de uitwerking daarvan in de Omgevingsvisie Overijssel en de Omge- vingsverordening Overijssel 2009 voor de Ecologische Hoofdstructuur. Deze inventarisatie geeft geen aanleiding voor verder onderzoek.

C o n c l u s i e

Uit de ecologische inventarisatie is naar voren gekomen dat, wanneer er bij de planning en werkzaamheden voldoende rekening wordt gehouden met het broedseizoen van vogels, er geen noodzaak bestaat voor een vooronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Het plan is wat betreft de Flora- en fau- nawet uitvoerbaar.

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 34

(37)

Voorts is naar voren gekomen dat er geen noodzaak bestaat een oriëntatiefase in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 dan wel een analyse van de Ecologische Hoofdstructuur uit te voeren.

4 . 9

P a r k e r e n

In deze paragraaf wordt ingegaan op de parkeerbehoefte van de (nieuwe) functies in het plangebied. Hierbij is de CROW-publicatie 'Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering' (CROW-publicatie 182, september 2008) gebruikt.

In deze publicatie wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende cate- gorieën stedelijke gebieden (de verstedelijkingsgraad) en verschillende zones binnen stedelijke gebieden.

Volgens de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek valt Hardenberg voor wat betreft de verstedelijkingsgraad onder de categorie 'weinig stedelijk'.

Aangezien het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan binnen de centrumring van Hardenberg ligt, geldt voor het plangebied de zone 'centrum'.

Deze beide uitgangspunten zijn gehanteerd bij de onderstaande berekening van de benodigde parkeerbehoefte.

De parkeerbehoefte voor de verschillende functies op basis van deze uitgangs- punten zijn opgenomen in de navolgende tabel.

Tabel 1. Parkeerbehoefte van de functies in het plangebied

Onderdeel Oppervlakte Aantal Parkeerkencijfer Aantal par- keerplaatsen

Kantoor 150 m² bvo* 1,2 – 2,0/100 m² bvo 2 – 3

Kantoor bestaand 600 m² bvo 1,2 – 2,0/100 m² bvo 7 – 12 Kantoor met balie-

functie

506 m² bvo 2,3 – 2,5/100 m² bvo 12 – 13

Woningen grondge- bonden

8 1,5 – 1,7/woning 12 – 14

Zorgappartementen 15 0,3 – 0,6/woning 5 – 9

Penthouses 2 1,5 – 1,7/woning 3 – 4

Totaal benodigd 41 – 55

* bvo = bruto vloeroppervlak (= het totale vloeroppervlak binnen de buitenmuren inclusief alle verdiepingen)

Zoals uit de vorenstaande tabel blijkt, bedraagt de minimum parkeerbehoefte 41 parkeerplaatsen en de maximum parkeerbehoefte 55 parkeerplaatsen.

In het plangebied worden 61 parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze 61 parkeer- plaatsen kunnen echter niet allemaal volledig worden meegerekend ten gunste van de parkeercapaciteit. Probleem is de combinatie van garageboxen en de daarvoor geprojecteerde parkeerplaatsen.

In de eerste plaats kunnen deze plaatsen alleen door bewoners (en eventueel hun bezoekers) worden gebruikt. Een ander belangrijk (praktijk)gegeven is de spanning tussen theorie en praktijk. In theorie kunnen er in de garagebox en op de oprit daarvan weliswaar twee auto’s worden geparkeerd, maar in de

(38)

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 36

praktijk blijkt vaak dat een groot deel van dit theoretische aanbod niet wordt gebruikt: vaak wordt de garage als opslagplaats/bergruimte gebruikt of de auto blijft gewoon buiten staan. Een dergelijke combinatie (garage+oprit) wordt daarom slechts als één parkeerplaats beschouwd (CROW-publicatie 182).

Het gaat hier per saldo om 22 parkeerplaatsen die niet voor dubbelgebruik beschikbaar zijn. Aan vrij te gebruiken parkeerplaatsen resteren er dan 61-26= 39 parkeerplaatsen. Hiermee moet dan de parkeervraag van de kanto- ren en de zorgappartementen worden opgevangen. Deze vraag is 23-37 par- keerplaatsen. Het aantal ‘vrij beschikbare’ plaatsen in deze variant is dus voldoende.

(39)

J u r i d i s c h e v o r m g e v i n g

5 . 1

A l g e m e e n

In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de vormgeving van de verbeelding en de regels.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de in- houd van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestem- mingen van de gronden worden aangewezen;

b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting.

Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeel- ding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.

Per 1 oktober 2010 zijn onder andere de bouwvergunning, aanlegvergunning, de sloopvergunning en de binnenplanse ontheffing als instrumenten van het bestemmingsplan onderdeel geworden van de omgevingsvergunning (Wet al- gemene bepalingen omgevingsrecht). In het bestemmingsplan onder de Wabo wordt bijvoorbeeld niet meer gesproken van een ontheffing maar van een af- wijking. Een bouwvergunning wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en een aanlegvergunning wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhe- den.

In het voorliggende bestemmingsplan worden de nieuwe begrippen uit de Wabo gehanteerd.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elek- tronische weg vastgelegd. Vanaf 1 januari 2010 wordt het bestemmingsplan ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een verbeelding van het bestem- mingsplan op papier. Als de digitale en papieren verbeelding tot interpretatie- verschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

(40)

P l a n v o r m

Voor het plangebied is ervoor gekozen aan te sluiten bij de systematiek van de gemeente Hardenberg en bij het geldende bestemmingsplan Hardenberg Cen- trum Ontsluitingsweg Nijenstede.

5 . 2

B e s t e m m i n g s r e g e l s Het bestemmingsplan telt drie bestemmingen:

C e n t r u m

De nieuwe bebouwing, bestaande uit woningen en commerciële ruimten en kantoren, met de daarbij behorende parkeervoorzieningen en groenvoorzienin- gen zijn bestemd als Centrum. Binnen deze bestemming zijn de verschillende functies in principe uitwisselbaar.

V e r k e e r - V e r b l i j f

De ontsluitingsweg (vanaf de Stationsstraat) met aanliggende parkeerplaatsen is bestemd als Verkeer - Verblijf.

W o o n g e b i e d

Het zuidelijke deel van het plangebied is bestemd als Woongebied, in overeen- stemming met de vigerende bestemming. Het betreft hier bestaande bebou- wing. De woning is aangeduid als 'karakteristiek'. De gronden die grenzen aan de aan te leggen rotonde zijn aangeduid als 'tuin'. Hier mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5 . 3

A l g e m e n e r e g e l s

De inleidende regels (begrippen en wijze van meten) sluiten aan bij de eisen van het Bro. Dit geldt ook voor de opzet van het overgangsrecht bouwwerken, het overgangsrecht gebruik en de anti-dubbeltelbepaling. Tot slot zijn er al- gemene afwijkingsregels opgenomen.

In het bestemmingsplan is aangegeven dat het bestemmingsplan zich verzet tegen het gebruik als seksinrichting.

SEKSINRICHTING UITGE- SLOTEN

H a n d h a v i n g

De gemeentelijke overheid is verantwoordelijk voor de handhaving van het bestemmingsplan. Het doel is om situaties die in strijd zijn met de regels te- gen te gaan. Handhaving omvat verschillende activiteiten. Zo zullen controle en toezicht moeten plaatsvinden om te constateren of overtredingen bestaan.

Vervolgens zal in veel gevallen worden getracht met overleg een einde te ma-

INSTRUMENTARIUM

115.00.02.53.00.toe - Bestemmingsplan Hardenberg Centrum, Hof van Pepijn - 24 mei 2011 38

(41)

ken aan de overtreding. Als dit niet lukt, zullen specifieke handhavingsmidde- len worden toegepast, zoals bestuursdwang.

(42)
(43)

E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d

Voor het onderhavige bestemmingsplan is een realisatieovereenkomst opge- steld. Hierin is onder andere de planschade geregeld. Door middel van deze overeenkomst is het verhalen van de door de gemeente gemaakte kosten, met betrekking tot de extra planbegeleiding en het maken van het bestemmings- plan, geborgd. Een exploitatieplan is voor het onderhavige bestemmingsplan niet aan de orde.

(44)
(45)

M a a t s c h a p p e l i j k e u i t v o e r b a a r h e i d

7 . 1

T e r v i s i e l e g g i n g

Middels de tervisielegging ex artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening krijgt een ieder de moge- lijkheid om op het plan te reageren. Te zijner tijd worden de eventuele zienswijzen en de beant- woording in dit hoofdstuk opgenomen.

7 . 2

O v e r l e g

Ten behoeve van het wettelijk verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruim- telijke ordening is overleg gevoerd met de provincie Overijssel en het Waterschap Velt en Vecht.

Beide instanties zijn akkoord met het concept bestemmingsplan.

Er is geen overleg gevoerd met de VROM-Inpsectie. De VROM-Inspectie heeft aangegeven dat ge- meenten overleg dienen te voeren in gevallen waar een of meer nationale belangen aan de orde zijn. Aangezien er in het kader van het voorliggende plan geen nationale belangen aan de orde zijn, is er geen overleg gevoerd met de VROM-Inspectie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

het ruimtelijk beeld en de criteria uit het beeldkwaliteitsplan 'Centrum De Groote Wielen' vast te stellen en onderdeel te laten zijn van het voor de gemeente

Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan ‘’Terneuzen Centrum”, vastgesteld door de raad van de gemeente Terneuzen op 25 juni 2013 (afbeelding 3).. Dit is een conserverend

ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden

Tevens blijkt uit het onderzoek dat de Brede school daarbij door de geprojecteerde woningbouwlocaties binnen het plange- bied of bestaande woningen buiten het plangebied niet

Het plangebied is niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied gelegen en heeft ook geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving, waardoor het voornemen in

Bij concrete plannen voor ontwikkelingen binnen het plangebied waarbij gebouwen worden gesloopt of opgaande beplanting wordt verwijderd, dient aan de hand van

Type B activiteiten zijn activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden

De gereformeerde organisaties delen dezelfde identiteit en zetten zich samen in voor kwalitatief goed on- derwijs voor leerlingen van 0 tot 18 jaar in de regio Oost