• No results found

ʼt praten gaat. Dag 5 Als de kast aan. Lesdoelen. Materialen. Voorbereiding. Coöperatieve werkvormen in deze les. Domeinoverschrijdend werken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ʼt praten gaat. Dag 5 Als de kast aan. Lesdoelen. Materialen. Voorbereiding. Coöperatieve werkvormen in deze les. Domeinoverschrijdend werken"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Domeinen: lezen, schrijven

Onderwerp: een gedicht maken over een voorwerp dat tot leven komt Lesduur: 50 minuten

Dag 5 Als de kast aan ʼt praten gaat

Materialen

Folio

> kopieerbladen 1-2

> bronnenbladen 1-3 Diversen

> stoel

> kladpapier

Lesdoelen

Hoofddoel van de les

> Passende, spannende, ondeugende … vragen in een interview stellen.

> Een gedicht maken over een voorwerp dat tot leven komt.

Voorbereiding

> Kopieer de vraagkaartjes van kopieerblad 1. Zorg voor één kaartje per leerling.

> Kopieer kopieerblad 2 op leerlingenaantal.

> Zet een stoel vooraan in de klas, op een voor elke leerling zichtbare plek.

> Voorzie voldoende kladpapier.

> Bedenk of je jouw klasgroep (op basis van leerlingenaantal) beter verdeelt in groepen van drie of vier leerlingen.

Coöperatieve werkvormen in deze les

De lege stoel

Vooraan in de klas staat een stoel. Die stoel stelt een persoon, voorwerp, dier … voor. De leerling die een vraag wil stellen aan die persoon, dat voorwerp, dier … gaat op de stoel zitten en stelt zijn vraag. De leerling die wil antwoorden als die persoon, dat voorwerp, dier … neemt plaats op de stoel en antwoordt alsof hij die persoon, dat voorwerp, dier … is.

Domeinoverschrijdend werken

Wil je nog verder gaan? Dan kunnen de gedichten onder handen genomen worden met verf, stof,

kleurpotloden … Als je de foto’s van die werken bundelt, heb je meteen een dichtbundel waar je als klas of school mee kunt uitpakken.

Misschien wil je er wel een digitaal audioboek van maken, zodat de ouders op de schoolwebsite kunnen meegenieten van het talent van hun spruit?

www.talentvoortaal.be

(2)

Lesgang

Oriënteren en plannen

1 Meneer of mevrouw Appelsientje spelen

Vertel de leerlingen dat je iemand hebt uitgenodigd voor een interview.

Vraag een leerling om voor journalist te spelen. Geef hem of haar een vraagkaartje.

Kruip nu in de rol van meneer of mevrouw Appelsientje. Ga achter de lege stoel staan. Vraag om stilte. Doe het ‘in je rol rollen’ voor door hardop te zeggen welke stappen je doorloopt:

> Ik sluit mijn ogen. Ik denk aan wie ik worden wil. Ik word … meneer/

mevrouw Appelsientje.

> Ik zoek een foto van de appelsien die ik wil worden in mijn hoofd en bekijk die heel goed, van kop tot teen.

> Ik rol me in mijn rol (een draai om je eigen as). Hop, nu ben ik meneer/

mevrouw Appelsientje. Zodra ik de rugleuning van de stoel vastneem, kan ik ook praten, denken, lachen en huilen, net als mensen.

Neem met beide handen de rugleuning van de stoel vast. Ga nu verder met de uitleg, maar leef je daarbij in in de rol van ‘meneer of mevrouw Appelsientje’. Vervorm je stem een beetje om het helemaal geloofwaardig te maken. Richt je tot de interviewer van dienst en vraag die om het interview te starten aan de hand van het vraagkaartje. Vraag de journalist om zich naar de stoel te richten en zich in te beelden dat jij als meneer of mevrouw Appelsientje daar daadwerkelijk op zit.

Kopieerblad 1

2 Interview afnemen

Coöperatieve werkvorm: de lege stoel

De leerling die de interviewer speelt, stelt zijn of haar vragen, jij antwoordt als meneer of mevrouw Appelsientje. Reageer zoals hier beschreven wordt.

Wat is jouw naam?

Ik ben Appelsientje, een klein sinaasappeltje. Ik smaak lekker zoet … Maar denk maar niet dat ik je van mij laat proeven!

Wat is het gekste dat jij ooit hebt meegemaakt?

Er was een gulzig kind dat me zomaar in mijn billen beet! Hoe onbeschoft is dat niet!

Waar word jij verdrietig van?

Laatst nog … at iemand mijn neefje op! Met huid en haar! Nee, dat is niet helemaal waar …

Zijn velletje gooiden ze bij het afval. En zijn pitten, waar hij zo lang aan gewerkt had … die vlogen in de vuilnisbak!

Wat wens jij? Waar droom je van?

Dat ik ooit een sinaasappelboom mag worden in Spanje. Onder de stralende Spaanse zon!

Wat maakt jou boos?

(3)

Wie wil jij graag het liefste bij je?

Een heel warm mensenkind dat me vertroetelt en streelt, dagen, maanden, jaren …

Bedank (nog steeds in je rol) de interviewer voor het interview en vraag of er nog andere nieuwsgierigen zijn met vragen voor jou.

Laat wie dat wil zijn of haar zelfbedachte vraag stellen en probeer (met het gedicht van Geert De Kockere in het achterhoofd) zo passend mogelijk te reageren.

Wanneer alle vragen gesteld zijn, doe je (hardop) voor hoe je uit je rol rolt:

> Ik sluit mijn ogen. Ik denk aan wie ik worden wil. Ik word juf/meester (je voornaam). Ik beeld me in hoe ik er zelf uitzie en bekijk mezelf in mijn hoofd van kop tot teen.

> Ik rol mezelf terug in wie ik echt ben (een draai om je eigen as). Hop, nu ben ik weer juf/meester (je voornaam).

> Ik open mijn ogen en ben weer helemaal terug.

3 Gedicht lezen

Vertel dat je een gedicht hebt meegebracht over het interview dat daarnet heeft plaatsgevonden. Lees het voor of laat het voorlezen.

Vraag de leerlingen of ze delen uit het interview terugvinden in het gedicht en laat hen daarover vertellen.

Lees nog twee gedichten voor en vertel dat ze eigenlijk op dezelfde manier tot stand zijn gekomen: één over een appel, één over de zee.

Zeg dat ze op het einde van de les zelf ook een gedicht zullen maken over een voorwerp dat tot leven komt. Om dat te kunnen doen, spelen ze eerst zelf het spel van de lege stoel.

Bronnenblad 1

Bronnenblad 2

4 Op het lesdoel focussen

Coöperatieve werkvorm: de lege stoel

Zet de leerlingen in groepjes van drie of vier en zorg voor een lege stoel per groepje. Geef elke leerling een vraagkaartje. Laat iedere leerling een voorwerp in gedachten nemen dat hij of zij straks wil worden.

Meld dat op de achterkant van het vraagkaartje nog eens beschreven staat hoe je in je rol moet rollen.

Tijdens het interview stellen de overige groepsleden elk om beurten een vraag aan de geïnterviewde.

Wie wil mag ook extra vragen verzinnen.

Meld dat ze goed moeten onthouden wat ze in hun rol allemaal zeggen, om dat straks te gebruiken voor het gedicht.

De leerlingen werken opnieuw individueel.

Geef hun de keuze: ofwel werken ze vrij (op kladpapier), ofwel hanteren ze het sjabloon van het kopieerblad.

Meld dat ze bij dit werk vaak zullen moeten schrappen, vervangen, opnieuw beginnen … net zolang tot ze vinden dat het echt naar poëzie smaakt. Als ze klaar zijn, kiezen ze hun beste creatie en schrijven ze die over op een tekenblad.

Kopieerblad 1

Kladpapier of kopieerblad 2

(4)

Hoofddoel uitvoeren en verwerken

5 Een gedicht maken: werktijd

Treed op als coach tijdens de werktijd: beloon, daag uit, maar doe zo weinig mogelijk suggesties.

Leerlingen die snel klaar zijn kunnen muzisch-beeldend aan de slag: ze tekenen het voorwerp bij hun gedicht, voorzien van ogen, oren, neus en mond, natuurlijk!

6 Het gedicht presenteren

Leerlingen die dat willen kunnen hun gedicht(en) voordragen. Je kunt ook een poëziewand (of poëzieboom, -draad, -blok, -doos …) maken waarop de jonge dichters hun werk tentoonstellen.

TIP! Of toon een voorbeeld (bronnenblad 3).

Controleren en reflecteren

7 Over de activiteit reflecteren

Laat de leerlingen vertellen wat ze van de activiteit vonden.

> Vond je het leuk/minder leuk?

> Wat vond je er leuk aan? Wat vond je minder leuk?

> Welke stappen doorliep je om een eigen gedicht te schrijven?

> Wat vond je moeilijk? Waarom?

> Zou je het volgende keer anders aanpakken?

(5)

Bronnenblad 1

Geert De Kockere

Uit: Samen over een muurtje ISBN 97-8905838-943-5

Appelsientje

was een kind om in te bijten.

Mooi van kleur en lekker zoet, de pitten

kon je in de vuilbak smijten.

Maar als je ’t deed, als je erin beet,

dan riep ze heel hard Ai!

Ai! en Oei! en Zwimmezwam!

nog voor je bij de pitten kwam.

En ik kan het weten, want even, heel even, heb ik haar gebeten.

(6)

Bronnenblad 2

Geert De Kockere Geert De Kockere

Ik spring!

gilde een rijpe appel.

En zonder te kijken loste hij zijn tak

en viel pardoes – krak! – op ’t huisje van een slak.

De zee kruipt soms in haar schelp.

Waarop wij met een oor.

(7)

Bronnenblad 3: creatie van een leerling

Esmé – 2e leerjaar

(8)

Kopieerblad 1 Vraagkaartjes

- W at is jouw naam ? - W at is het gekst e dat jij ooit hebt meegemaakt? - W aar w or d jij ver drietig van? - W at w ens jij? W aar dr oom je van? - W at maakt jou boo s? - Wi e wil jij g raag het lief st e bij je? 1 OGEN DICHT 2 FO TO: z o ben ik nu 3 FO TO: z o w or d ik 4 ROL 5 NEEM ST OEL VAST

- W at is jouw naam ? - W at is het gekst e dat jij ooit hebt meegemaakt? - W aar w or d jij ver drietig van? - W at w ens jij? W aar dr oom je van? - W at maakt jou boo s? - Wi e wil jij g raag het lief st e bij je? 1 OGEN DICHT 2 FO TO: z o ben ik nu 3 FO TO: z o w or d ik 4 ROL 5 NEEM ST OEL VAST

- W at is jouw naam ? - W at is het gekst e dat jij ooit hebt meegemaakt? - W aar w or d jij ver drietig van? - W at w ens jij? W aar dr oom van? - W at maakt jou boo s? - Wi e wil jij g raag het lief st o ben ik nu o w or d ik OEL VAST

(9)

Kopieerblad 2 Sjabloon

was een om

van kleur en ,

de

kon je

Maar als je ’t deed,

als je ,

dan !

nog voor je

En kan het weten, want even, heel even,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn dus verschillen tussen scholen in de gemiddelde cijfers die hun leerlingen per vak hebben, die niet door toeval, noch door schoolgrootte, verklaard kunnen worden... Zowel

Spelregel 2 er vanuit gaat dat initiatiefnemers verantwoording afleggen over op welke wijze belanghebbenden zijn betrokken.

en zich tevens realiseert dat voor de realisatie daarvan draagvlak bij de burgerij onontbeerlijk is. Vraagt

De middenberm tussen het Julianaplein en de Olmenlaan zodanig wordt ingericht dat er een bredere stoep ontstaat en meer ruimte voor alle verkeersdeelnemers;.. De bomenrij en

het verbod om rechtsaf te slaan (vanaf Nieuwe ’s-Gravenlandseweg/spoorwegovergang naar de Vlietlaan ) te schrappen uit het definitieve ontwerp van de herinrichting van de

Het wegprofiel zodanig te optimaliseren dat er meer ruimte ontstaat voor de breedte van de parkeervakken aan de spoorzijde, waarmee in- en uitstappen veiliger wordt;. En gaat over

Rond de les af met het gedicht ‘Beestenwagen’ van Geert De Kockere, dat letterlijk bewijst dat omgekeerd denken en woorden door elkaar gooien een ‘beestig’ mooi resultaat

Laat de leerlingen in groep zoekplaten bestuderen en er raadsels voor mekaar bij verzinnen.. Je kunt ook andere zoekboeken gebruiken voor het verzinnen