Definities
Passend onderwijs
Met passend onderwijs hebben besturen in het regulier en speciaal onderwijs gezamenlijk de verantwoordelijkheid gekregen om een leerling die ondersteuning nodig heeft een passende plek te bieden. Besturen hebben zorgplicht. Ouders van kinderen met een handicap of zware leerproblemen, die extra begeleiding nodig hebben, kunnen ervoor kiezen om hun kind naar een gewone school in plaats van een speciale school te laten gaan. Tot 1 augustus 2014 konden ouders hiervoor geld aanvragen voor extra begeleiding op school. Dat geld noemde men leerlinggebonden financiering of wel rugzak. Het geld voor de extra begeleiding wordt nu verdeeld door de samenwerkingsverbanden over de scholen. Dit doen ze op basis van
het ondersteuningsprofiel van een school, waarin staat welke zorg een school
kinderen kan leveren. Ook kan het samenwerkingsverband, net als bij het rugzakje, een specifiek budget voor een leerling beschikbaar stellen voor begeleiding van een individuele leerling.
VVE-indicatie
Kinderen die een Voorschoolse- en Vroegschoolse Educatie (VVE)-indicatie hebben, zijn kinderen waarvoor het consultatiebureau op basis van door de gemeente
vastgestelde criteria een overdracht/indicatie heeft afgegeven. Deze indicatie kan worden afgegeven omdat uw kind extra ondersteuning nodig heeft op de
peuterspeelzaal of kinderopvang m.b.t. bepaalde ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld de taalontwikkeling. De criteria voor een VVE-indicatie verschillen per gemeente.
Past het passend onderwijs
Analyse: een omschrijving van het schema
Problemen in de samenleving en bij de opvoeding komen terecht op het bordje van het onderwijs. Een school moet elke aangemelde leerling passend onderwijs kunnen bieden. Overheid en kritische ouders vragen steeds meer van scholen. De scholen en hun leerkrachten proberen hun weg hierin te vinden. Soms dreigen scholen door de verschillende problemen van leerlingen een zorginstelling te worden.
Om kinderen goed passend onderwijs te kunnen bieden is er samenwerking nodig met andere organisaties, zoals de gemeente en verschillende zorgpartijen. Dit verloopt stroef omdat er onduidelijk is wie de regie heeft bij de begeleiding van de leerlingen. Ook de informatieoverdracht tussen de verschillende partijen (bijvoorbeeld tussen Jeugdzorg en de school) vormt een probleem.
Het onderwijssysteem op zichzelf biedt sommige kinderen niet wat zij nodig hebben.
De groepen zijn te groot en er is niet genoeg geld vrijgemaakt voor passend
onderwijs. Ook zijn de leerkrachten onvoldoende opgeleid om alle leerlingen datgene te kunnen bieden wat zij nodig hebben. De opleidingen lopen achter op de
maatschappelijke ontwikkelingen.
Door dit alles is er een enorme werkdruk in het onderwijs. Dit uit zich in twee
symptomen: Kinderen met een zorgvraag krijgen niet de aandacht die ze verdienen.
Kinderen die géén extra zorg nodig hebben komen ook in de knel.
Relevante bronnen, onderzoeken en publicaties
De Loep (2017), Bloemlezing Voorst onder de Loep. Hoe kunnen wij vaker maatschappelijke problemen voorkomen?
Gemeente Voorst (2018), Cijfers leerlingen aantallen
Gezondheidsraad (2014), Participatie van jongeren met psychische problemen
Ministerie van OCW (2014), FACTSHEET Ondersteuning en stromen in het passend onderwijs.
Kohnstamm Instituut (2015), Vervolgmeting 1 Kengetallen Passend Onderwijs
Cijfers over Past het passend onderwijs
Het aantal leerlingen blijft vooralsnog stabiel in de gemeente Voorst. Een aantal basisscholen heeft een regionale functie; ook kinderen uit andere gemeenten komen hier naar toe. Het totaal aantal basisschool leerlingen bedroeg in 2017 2310. Per school zijn er grote verschillen in stijging of daling van het leerlingenaantal.
Voor het voortgezet onderwijs (AOC Twello en Veluws College) geldt dat meer dan 30% van de leerlingen niet uit de gemeente Voorst komt.
Schoolmaatschappelijk werk (bekostigd vanuit gemeente) wordt op alle basisscholen en AOC en Veluws College geboden.
Het beroep op leerlinggebonden financiering, de zogenaamde rugzakjes, nam tot 2014 toe. Scholen kregen extra financiering per leerling met een verstandelijke,
zintuiglijke, lichamelijke handicap, voor leerlingen met (ernstige) psychiatrische, leer- of gedragsproblemen, en voor leerlingen met een langdurige ziekte. De financiering is in 2003 ingevoerd om ouders van een kind met een indicatie de vrijheid te geven de benodigde extra hulp voor hun kind te betrekken binnen het speciaal onderwijs dan wel met het rugzakje binnen het regulier onderwijs. In het regulier basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs is het aantal kinderen met leerlinggebonden financiering toegenomen van 9.000 in 2004 tot ruim 19.000 in 2012, en in het voortgezet
onderwijs in dezelfde periode van 4600 naar bijna 20.000. Ook het aantal leerlingen op scholen uit het speciaal onderwijs steeg flink in de afgelopen jaren. Vooral het aantal leerlingen op een zogenaamde cluster 4 school steeg fors. Dat zijn scholen voor leerlingen met psychiatrische problematiek, ernstige gedragsproblemen, en voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. In 2000/2001 gingen 15.817 leerlingen naar een cluster 4 school. In 2012/2013 was dit aantal gestegen tot 34.193. De algemene stijging van het aantal leerlingen op speciale scholen komt daarmee voor het grootste deel op het conto van leerlingen met gedragsproblemen of andersoortige
psychiatrische problematiek. Gezondheidsraad, 2014)
Er zijn geen recente cijfers over kinderen met een rugzakje van na 2014, ook omdat met de invoering van het passend onderwijs de systematiek veranderd is.
Het totale aandeel van geïndiceerde leerlingen met extra ondersteuning in het primair onderwijs (rugzakjes bao plus deelname aan sbo en so) bedraagt tot en met 2013/14 jaarlijks 5-6% van alle po-leerlingen. (Kohnstamm Instituut, 2015).