• No results found

Lectoraat Leefwerelden van Jeugd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Lectoraat Leefwerelden van Jeugd"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

l e c t o r a at

l e e f w e r e l d e n va n j e u g d

Nationaal en internationaal wordt steeds meer onderkend dat opvoe­

ding minder door volwassenen en instituties gestuurd wordt dan lange tijd is gedacht. Vooral leef­

tijdgenoten hebben invloed op de ontwikkeling en oriëntatie van jon­

geren, op het proces van zelfsocia­

lisatie en zelfsturing. Dit stelt nieu­

we eisen aan de verhouding tussen professionals en jongeren, aan het professionele handelen van docen­

ten, welzijnswerkers, hulpverleners, aan – kortom – hedendaagse prak­

tijken van opvoeding, begeleiding en scholing van jongeren.

In het lectoraat Leefwerelden van Jeugd staat het verwerven van inzicht in de diversiteit van leefwe­

relden van jongeren van 12 tot 25 jaar centraal. Door middel van praktijkgericht onderzoek worden voorbeelden van zelfsturing, parti­

cipatie en empowerment van jon­

geren zichtbaar gemaakt. Sinds 2003 hebben lector, onderzoekers, docenten en studenten voor uit­

eenlopende opdrachtgevers onder­

zoek gedaan, dat zowel relevant is voor de praktijk van zorg en wel­

zijn, als voor het ontwikkelen van actueel en praktijkgericht onder­

wijs.

Inrichten van vraaggestuurde  jongerencentra

Hoe vorm te geven aan actieve participatie en betrokkenheid van jongeren in voorzieningen van de vrije tijd? In opdracht van de gemeente Amsterdam is in 2006 onderzocht welke jongeren er zoal gebruikmaken van vijf grote multi­

functionele vrijetijdscentra in de stad, of ze invloed hebben op het beheer en het programma van de centra en of dit aansluit bij de wensen en verwachtingen van de jongeren. Door middel van enquê­

tes, gesprekken en observaties hebben studenten onder leiding

van het lectoraat onderzocht hoe jongerenparticipatie in de verschil­

lende centra gestalte krijgt. Daaruit komt onder andere naar voren dat mbo­stagiaires in twee centra, die in leeftijd en culturele achtergrond dicht bij de jonge bezoekers staan, belangrijke intermediairs zijn tussen staf en jongeren. op een informele manier pikken ze op welke nieuwe activiteiten er opgezet kunnen worden, geven jongeren daarin een centrale plaats, dragen bij aan het stimuleren en ontwikkelen van zelfvertrouwen (empowerment).

Dit vraagt van de staf de bekwaamheid tot het geven van ruimte aan initiatieven die jongeren inbrengen en organiseren.

Jongerenparticipatie vraagt een attitude en professionaliteit van werkers om indirect te sturen en begeleiding te geven.

Inspraak in de jeugdhulpverlening Het recht op inspraak en medezeg­

genschap van cliënten in de jeugd­

NIEuwS hOgER SOCIAAL-AgOgISCh ONdERwIjS

4 9

S O C I A L E   I N T E R V E N T I E   -   2 0 0 7   -   j A A R g A N g    6 ,   N u m m E R   2 N I E u w S   h O g E R   S O C I A A L - A g O g I S C h   O N d E Rw I j S

dr. Pauline Naber, lector Leefwerelden van Jeugd, Hogeschool INHoLLAND. E­mail: www.kennis­

kringjeugd.nl.

(2)

hulpverlening is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. Van instellin­

gen wordt gevraagd om zó vorm en uitwerking te geven aan dit recht dat de hulpverlening aansluit bij wat kinderen, jongeren en ouders nodig hebben en hun posi­

tie versterkt. In drie multifunctio­

nele instellingen voor jeugdhulp­

verlening heeft het lectoraat in samenwerking met docenten en studenten onderzocht welke erva­

ringen zijn opgedaan met verschil­

lende vormen van cliëntenpartici­

patie. Gesproken is met manage­

ment, pedagogisch medewerkers, kinderen, jongeren en hun ouders.

In samenwerking met jongeren zijn enquêtes afgenomen, voor kinde­

ren is een spelvorm ontwikkeld om hun mening kenbaar te maken.

Het onderzoek laat zien dat de meeste initiatieven tot inspraak zich voordoen in de dagelijkse praktijk van de residentiële leef­

groepen, waarbij werkers, kinderen en jongeren veelvuldig en intensief met elkaar te maken hebben.

Hierbij brengen kinderen, jongeren en ouders diverse wensen en idee­

en naar voren hoe de hulpverle­

ning vanuit hun beleving en optiek meer kan aansluiten bij wat zij nodig en zinvol vinden, en wat door de pedagogisch medewerkers doorgaans ook als zinvol wordt onderkend. Bovendien: ‘Als je jon­

geren betrekt bij hun eigen behan­

deling, dan gáán ze er ook voor.’

Lastiger is het wanneer vragen en wensen van jongeren en ouders afwijken van het idee van de hulp­

verlener. Een ouder die meent dat het prima is wanneer haar kind niet wil praten over wat hem dwarszit.

Een meisje dat met instemming

van haar moeder in (te) zeer uitda­

gende kleding rondloopt.

Dergelijke dilemma’s doen niet zozeer een appel op het metho­

disch handelen van de professio­

nal, maar op de bekwaamheid en de attitude om in een dialoog naar oplossingen te zoeken. Zoals cliën­

ten vragen om persoonlijk contact waarin er écht naar hen geluisterd wordt, zo vragen hulpverleners om intervisie en ondersteuning om op een dialooggerichte wijze hulp te geven aan kinderen, jongeren en ouders.

Leefwerelden van jongeren: een  lesboek voor het hbo Hiermee zijn twee terreinen van onderzoek van het lectoraat Leefwerelden van Jeugd kort aan­

geduid. meer informatie is te vin­

den op de website van het lecto­

raat, waar ook diverse producten te downloaden zijn. Recente inzichten in ontwikkelingen in de maatschappelijke positie en leef­

werelden van jongeren zijn uitge­

breid beschreven in Leefwerelden van jongeren. Thuis, school, media en populaire cultuur. Dit lesboek voor studenten van verschillende opleidingen van het hbo is in april 2007 onder redactie van Joke Hermes, Pauline Naber, Arjan Dieleman uitgebracht.

5 0

NIEuwS hOgER SOCIAAL-AgOgISCh ONdERwIjS

S O C I A L E   I N T E R V E N T I E   -   2 0 0 7   -   j A A R g A N g    6 ,   N u m m E R   2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is dit werkboek ook geschikt voor ouders van kinderen en jongeren die geen diagnose ADHD hebben, maar wel aandachtsproblemen hebben, druk zijn, impulsief of snel boos zijn..

ƒ Quasi even sterk erkennen de jonge moeder en de jonge vader dat ze niet genoeg met de kinderen bezig zijn, dat ze graag lessen hadden gekregen (maar minder dan de andere

Zelf konden we wel een plannetje maken van wat we nodig hadden, maar we beschikten niet over het materiaal noch over vol- doende technische inzichten om het helemaal alleen te doen..

Als de feiten niet ernstig genoeg zijn om de jongere voor de jeugdrechter te brengen en men toch een duidelijk signaal wil geven dat de feiten niet gedoogd worden, kan het parket

Hoe kunnen ouders hun kinderen begeleiden bij het gebruik van mobiele media?. Sofie Vandoninck 30

Het onderzoek van Vynckier (2010), maar ook onze bovenvermelde studies (JOP, ISCWeB, P4P) behandelen vaak gevoe- lige onderwerpen die kinderen en jongeren zeer nauw

– Het daarom nodig is duidelijkheid te geven over welke vorm van infrastructuur het gaat en welke prioriteit iets krijgt. Draagt het

Door de reikwijdte van deze ouderlijke verantwoordelijkheid te bepalen met betrekking tot de seksuele identiteit van kinderen, kan worden vastgesteld waar de ouderlijke