• No results found

MONITOR DRENTSE JEUGDHULP JANUARI T/M DECEMBER 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "MONITOR DRENTSE JEUGDHULP JANUARI T/M DECEMBER 2016"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MONITOR DRENTSE JEUGDHULP

JANUARI T/M DECEMBER 2016

(2)

Monitor Drentse Jeugdhulp januari t/m december 2016

Colofon

Opdrachtgever

Jeugdhulp Regio Drenthe Datum

Juni 2017 Auteurs

Tessa Schoot Uiterkamp Bert van Putten

Dataverwerking Wim Zijlema KWIZ

Stavangerweg 23 - 5 9723 JC Groningen 050 - 5252473 contact@kwiz.nl Uitgave

Deze publicatie is een uitgave van KWIZ. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder voorafgaande toestemming van KWIZ.

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding ... 2

Jeugdhulp in de provincie ... 3

1.1. Aantal zorgtrajecten ... 3

1.2. Aantal cliënten in zorg ... 4

1.3. Instroom en uitstroom ... 4

1.4. Zorgtrajecten naar interventieniveaus ... 5

1.5. Type zorg ... 7

1.6. Verwijzende instanties ... 10

1.7. Stapeling cliënten op interventieniveaus ... 12

1.8. Stapeling cliënten bij zorgaanbieders ... 13

1.9. Gemiddelde duur afgesloten trajecten ... 13

1.10. Reden beëindiging ... 14

Jeugdhulp in de Drentse gemeenten ... 16

2.1. Aantal zorgtrajecten ... 16

2.2. Aantal cliënten in zorg ... 17

2.3. Instroom en uitstroom ... 18

2.4. Zorgtrajecten naar interventieniveaus ... 22

2.5. Type zorg ... 23

2.6. Verwijzende instanties ... 30

2.7. Stapeling cliënten op interventieniveaus ... 31

2.8. Stapeling cliënten bij zorgaanbieders ... 32

2.9. Gemiddelde duur afgesloten trajecten ... 34

2.10. Reden beëindiging per interventieniveau ... 36

Bijlage 1. Definities ... 37

Bijlage 2. Organisaties die hebben aangeleverd ... 38

Bijlage 3. Gegevensuitvraag ... 40

Bijlage 4. Codering interventieniveau ... 41

Bijlage 5. Aantal jongeren per gemeente ... 42

Bijlage 6. Verwijzende instanties per gemeente ... 43

Bijlage 7. Reden einde naar interventieniveau per gemeente ... 55

Bijlage 8. Reden einde JB/JR per gemeente ... 67

Bijlage 9. Werkvoorraad trajecten per gemeente ... 69

(4)

2

Inleiding

In het Regionaal Transitie Arrangement voor de transformatie jeugdhulp in de regio Drenthe (RTA) is bepaald dat de voortgang van de transformatie gevolgd wordt. Het RTA en de daaruit voortkomende Drentse Transformatiemonitor dienen als uitgangspunt van de monitoring van de jeugdhulp. In de Transformatiemonitor wordt de basisset-indicatoren van zowel de resultaten als de processen beschreven. Door onder andere periodieke meting van het aantal jeugdigen in zorg leidt de voorgestelde monitoring tot zicht op de resultaten en wijze van uitvoering van de transformatie van de jeugdhulp in Drenthe.

In deze monitor worden de cijfers van geheel 2016 vergeleken met 2015. Het gaat hierbij om de Zorg in Natura. Kinderen die in zorg zijn met een PGB zijn niet meegenomen.

Data

De data zijn verzameld over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016. In bijlage 3 staat de gegevens uitvraag. De data die waren aangeleverd voor de Monitor over de eerste helft van 2016 zijn aangevuld met alle data over 2016. De data zijn gepseudonimiseerd aangeleverd middels de KWIZ-Cryptor. Deze applicatie versleutelt het BSN waardoor de gegevens niet meer tot een persoon herleidbaar zijn.

Respons

In totaal hebben 101 zorgaanbieders data aangeleverd voor de monitor. 9 organisaties hebben niet (op tijd) aangeleverd. Enkele organisaties die in de analyseperiode slechts één cliënt hebben gehad in de provincie Drenthe zijn om die reden vrijgesteld van aanlevering.

In bijlage 2 staan alle organisaties die hebben aangeleverd.

Tellingen

De cijfers betreffen geheel 2016 en geheel 2015.

Niet altijd is alle informatie per traject bekend, soms ontbreekt bijvoorbeeld het interventieniveau of is de verwijzer onbekend. Daarom tellen de aantallen trajecten per paragraaf niet altijd tot hetzelfde totaal op. In bijlage 1 staan de definities en teleenheden nader uitgeschreven.

Leeswijzer

In het eerste hoofdstuk gaan we in op de provinciale trajecten. Daarin zoomen we onder andere in op de ontwikkelingen, de inhoud van de trajecten en de duur van de trajecten. Het tweede hoofdstuk brengt de trajecten en ontwikkelingen per gemeente in beeld. In de bijlagen 1 – 4 staan de definities, de organisaties die voor deze monitor hebben aangeleverd, de gegevensuitvraag en de codering van de interventieniveaus. Bijlagen 5 – 8 geven een aantal tabellen en figuren per gemeente weer. Dit ter onderbouwing van hoofdstuk 2.

(5)

JH;

91%

JB; 7% JR; 2%

2015: 16.219 trajecten

JH;

92%

JB; 6%JR; 2%

2016: 18.817 trajecten

Jeugdhulp in de provincie

1.1. Aantal zorgtrajecten

De volgende tabel geeft het aantal zorgtrajecten weer. Daarbij maken we onderscheid tussen jeugdhulp (JH), jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR). Een cliënt kan in de periode in meerdere zorgtrajecten zitten.

Tabel 1.1.1 Aantal lopende zorgtrajecten 2016 en 2015

Type traject 2016 2015 Verloop t.o.v. 2015

Jeugdhulp 17.351 14.699 + 18%

Jeugdbescherming 1.124 1155 - 3%

Jeugdreclassering 342 365 - 6%

Totaal 18.817 16.219 + 16%

Het aantal zorgtrajecten in 2016 is hoger dan in 2015; respectievelijk 18.816 trajecten tegenover 16.219 trajecten, een stijging van 16 procent. Dit zijn de zorgtrajecten die in die periode zijn gestart, beëindigd of open stonden.

Figuur 1.1.1 Verdeling lopende trajecten naar type zorg 2016 en 2015

In beide jaren zijn veruit de meeste trajecten, trajecten in het kader van jeugdhulp.

Jeugdreclasseringstrajecten vormen het kleinste deel.

(6)

4

1.2. Aantal cliënten in zorg

Onderstaande tabel geeft het aantal unieke cliënten weer dat in een of meerdere zorgtrajecten zat1. Dit aantal is afgezet tegen alle jongeren tot 18 jaar in de provincie2.

Tabel 1.2.1 Aantal unieke cliënten in zorgtrajecten 2016 en 2015 2016 Aandeel

provincie

2015 Aandeel provincie

Verloop tov 2015

Totaal 12.836 13,0% 12.054 12,1% + 6%

In 2016 zat 13 procent van alle jongeren in de provincie in een of meerdere zorgtrajecten.

1.3. Instroom en uitstroom

1.3.1.

Trajecten

De volgende figuur geeft het aantal gestarte en beëindigde trajecten weer.

Figuur 1.3.1 Gestarte en beëindigde trajecten 2016 en 2015

In 2016 zijn er 7.862 trajecten gestart, 400 minder dan in 2015. Tegelijkertijd zijn er meer trajecten afgesloten in 2016 dan in 2015. Gezien de hogere instroom in 2015 is dit ook logisch.

De vergelijking is wel met enige voorbehoud wat betreft gestarte trajecten. We hebben namelijk geen historische data van voor 2015 maar alleen gegevens over de lopende trajecten vanaf 2015. Het kan zijn dat trajecten die in de figuur mee tellen als nieuw traject een voortzetting was van een ander traject. Wij zien die in de cijfers toch terug als een nieuw gestart traject.

Als we de lopende, gestarte en beëindigde trajecten in een tabel weergeven dan geeft dat het volgende beeld over de werkvoorraad in beide jaren.

1 Aantal unieke cliënten in de data die voor dit onderzoek zijn aangeleverd.

2 2016: 98.561 jongeren. 2015: 99.760 jongeren.

7.862

5.997

8.283

5.263 Gestarte trajecten

Beëindigde trajecten

Gestarte en beëindigde trajecten

2016 2015

(7)

Tabel 1.3.1 Werkvoorraad trajecten 2016 en 2015

2016 2015

Aantal lopende trajecten op 1

januari 10.958 7.938

Gestarte trajecten in periode

januari t/m december 7.862 8.283

Afgesloten trajecten in periode

januari t/m december 5.997 5.263

Aantal lopende trajecten op 31

december 13.823 10.958

1.3.2.

Cliënten

De volgende figuur geeft het aantal nieuwe cliënten en het aantal uitgestroomde cliënten per periode weer. Een nieuwe cliënt is iemand die nooit eerder een (zelfde of ander) zorgtraject heeft gehad. Een cliënt die uitstroomt heeft op dat moment geen enkel zorgtraject meer.

Figuur 1.3.2 Nieuwe en uitgestroomde cliënten 2016 en 2015

In 2016 zijn minder cliënten voor het eerst gestart met een traject dan in 2015. Dit sluit aan bij het hogere aantal gestarte trajecten in 2015. De vergelijking tussen 2015 en 2016 is wel met enige voorbehoud. Betreffende de instroomcijfers: we hebben namelijk geen historische data van voor 2015 maar alleen gegevens over de lopende trajecten vanaf 2015. Het kan zijn dat cliënten die in de figuur mee tellen als nieuwe cliënten toch eerder al wel een traject hebben gehad. Wij zien die in de cijfers toch terug als nieuwe cliënt. Betreffende de uitstroomcijfers:

iemand die in 2016 een traject heeft afgesloten en in de analyseperiode (waarover data

beschikbaar is voor deze monitor) geen traject meer heeft lopen telt hier mee als uitgestroomde cliënt. Wanneer hij of zij in 2017 (of later) wel weer met een traject start, dan is hij of zij op dat moment geen uitgestroomde cliënt meer.

1.4. Zorgtrajecten naar interventieniveaus

De volgende twee figuren brengen de interventieniveaus voor beide jaren in kaart. Dit doen we voor de lopende zorgtrajecten in de periode waarvan het interventieniveau bekend is (2016:

17.208, 2015: 14.619).

3.782

3.038

5.350

2.998 Nieuwe cliënten

Uitgestroomde cliënten

Nieuwe en uitgestroomde cliënten

2016 2015

(8)

6

Figuur 1.4.1 Interventieniveau lopende trajecten JH aantallen

De meeste zorgtrajecten zijn trajecten in het kader van specialistische jeugdhulp, in beide jaren is dit bijna een derde van alle trajecten. Voor alle interventieniveaus geldt dat het aantal in 2016 is toegenomen ten opzichte van 2015. Procentueel is het aantal trajecten specialistische intensieve jeugdhulp (6) het sterkst gestegen (+ 27%, + 955) gevolgd door

zorg overdag (+23%, +223).

Figuur 1.4.2 Interventieniveau lopende trajecten JH aandelen

Bijna een op de drie trajecten betreft specialistische jeugdhulp. In 2016 is het aandeel trajecten generalistische jeugdhulp (4) afgenomen van 28% naar 24% terwijl het aandeel specialistische intensieve jeugdhulp (6) op het totaal trajecten juist licht is gestegen.

Daarnaast zijn er in 2016 nog 7 lopende trajecten geweest met als interventieniveau

opvoedondersteuning ambulant (interventieniveau 3). In 2015 ging het om 1 lopend traject met dat interventieniveau. Omdat dit dusdanig lage aantallen betreft laten we deze verder in de

4.185

5.373

4.654

1.177

1.819

4.021

4.418

3.675

954

1.551 4. Generalistische jeugdhulp

5. Specialistische jeugdhulp

6. Specialistische intensieve jeugdhulp

7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

Interventieniveau JH (aantallen)

2016 2015

24%

31%

27%

7%

11%

28%

30%

25%

7%

11%

4. Generalistische jeugdhulp

5. Specialistische jeugdhulp

6. Specialistische intensieve jeugdhulp

7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

Interventieniveau JH (aandelen)

2016 2015

(9)

rapportage buiten beschouwing. Een verdeling naar slechts 7 trajecten geeft een te vertekend beeld om weer te geven ten opzichte van de andere interventieniveaus.

1.5. Type zorg

In deze paragraaf geven we de specificaties weer van de zorg die in 2016 en 2015 werd gegeven. Achtereenvolgens is dit voor de jeugdhulp het type hulp en het perspectief, gevolgd door de type maatregel van de jeugdbeschermings- en reclasseringstrajecten. We beginnen met de aantallen, gevolgd door de aandelen.

Tabel 1.5.1 Type jeugdhulp lopende trajecten 2016 en 2015

Type hulp 2016 2015 Verloop t.o.v. 2015

Met verblijf: gezinsgericht 548 416 + 32%

Met verblijf: overige residentieel 536 463 + 16%

Met verblijf: pleegzorg 653 629 + 4%

Zonder verblijf: ambulante jeugdhulp in het

netwerk van de jeugdige 2.687 2.322 + 16%

Zonder verblijf: ambulante jeugdhulp op

locatie van de aanbieder 11.605 9.853 + 18%

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de

aanbieder 1.139 909 + 25%

Zonder verblijf: uitgevoerd in buurtteam 12 7 + 71%

Met verblijf: gesloten jeugdhulp 58 44 + 32%

Onbekend 113 56 + 102%

Totaal 17.351 14.699 + 18%

Voor alle type hulptrajecten geldt dat het aantal in 2016 hoger is dan in 2015. Vooral het aantal trajecten zonder verblijf: uitgevoerd in buurtteam, met verblijf: gesloten jeugdhulp en met verblijf: gezinsgericht zijn sterk gestegen.

Figuur 1.5.1 Type jeugdhulp lopende trajecten 2016 en 2015

3,2%

3,1%

3,8%

15,5%

66,9%

6,6%

0,1%

0,3%

0,7%

2,8%

3,1%

4,3%

15,8%

67,0%

6,2%

0,0%

0,3%

0,4%

Met verblijf: gezinsgericht Met verblijf: overige residentieel Met verblijf: pleegzorg Zonder verblijf: ambulante jeugdhulp in het netwerk van

de jeugdige

Zonder verblijf: ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de aanbieder Zonder verblijf: uitgevoerd in buurtteam Met verblijf: gesloten jeugdhulp Onbekend

Type hulp. 2016: 17.351 trajecten. 2015: 14.699 trajecten

2016 2015

(10)

8

De verdeling naar type hulp is in beide jaren nagenoeg gelijk. Veruit de meeste trajecten zijn trajecten zonder verblijf (ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder).

Tabel 1.5.2 Perspectief jeugdhulp lopende trajecten 2016 en 2015

Perspectief 2016 2015 Verloop t.o.v. 2015

(Stabilisatie van een) crisissituatie 239 229 + 4%

Begeleiding 1.651 1.184 + 39%

Behandeling 12.356 10.325 + 20%

Deeltijdverblijf met bed 93 60 + 55%

Diagnostiek 908 997 - 9%

Dyslexie 1.292 1.188 + 9%

Nvt/onbekend 812 716 + 13%

Totaal 17.351 14.699 + 18%

Op het perspectief diagnostiek na, zijn alle soorten perspectieven toegenomen in 2016 ten opzichte van 2015. Het aantal trajecten deeltijdverblijf met bed is het meest toegenomen, van 60 in 2015 naar 93 in 2016 (+ 55%). Verder is er ook een grote stijging te zien in het aantal trajecten begeleiding (+ 39%) en behandeling (+ 20%).

Figuur 1.5.2 Perspectief jeugdhulp lopende trajecten 2016 en 2015

Meer dan twee op de drie trajecten vinden plaats in het kader van behandeling van de jeugdige.

De verschuivingen tussen 2016 en 2015 zijn minimaal.

1,4%

9,5%

71,2%

0,5%

5,2%

7,4%

4,7%

1,6%

8,1%

70,2%

0,4%

6,8%

8,1%

4,9%

(Stabilisatie van een) crisissituatie Begeleiding Behandeling Deeltijdverblijf met bed Diagnostiek Dyslexie Nvt/onbekend

Perspectief. 2016: 17.351 trajecten. 2015: 14.699 trajecten

2016 2015

(11)

Tabel 1.5.3 Type maatregel lopende trajecten JB/JR 2016 en 2015

Type maatregel 2016 2015 Verloop t.o.v. 2015

Activiteiten in het preventief justitieel kader 8 5 + 60%

Toezicht en begeleiding: gedwongen kader 273 312 - 13%

Ondertoezichtstelling 705 762 - 7%

Voogdij 339 305 + 11%

Voorlopige ondertoezichtstelling 69 74 - 7%

Voorlopige voogdij 3 9 - 67%

Toezicht en begeleiding: vrijwillig 57 46 + 24%

Individuele trajectbegeleiding Harde Kern 5 4 + 25%

Individuele trajectbegeleiding Criem 5 3 + 67%

Voorbereiding gedrag beïnvloedende

maatregel 1 0 +100%

Scholings- en trainingsprogrammma 1 0 +100%

Totaal 1.466 1.520 - 4%

Het aantal lopende trajecten JB/JR is in 2016 iets lager dan in 2015. Met name het aantal maatregelingen in het gedwongen kader (toezicht in begeleiding) is gedaald. Het aantal maatregelen in het kader van vrijwillige toezicht en begeleiding is juist gestegen, evenals voogdij zaken.

Figuur 1.5.3 Type maatregel lopende trajecten JB/JR 2016 en 2015

Ongeveer de helft van de maatregelen JB/JR zijn ondertoezichtstellingen. Het aandeel (en aantal) OTS-trajecten is in 2016 iets lager dan in 2015. Het aandeel en aantal maatregelen in het kader van voogdij is juist gestegen.

0,5%

18,6%

48,1%

23,1%

4,7%

0,2%

3,9%

0,3%

0,3%

0,1%

0,1%

0,3%

20,5%

50,1%

20,1%

4,9%

0,6%

3,0%

0,3%

0,2%

0,0%

0,0%

Activiteiten in het preventief justitieel kader Toezicht en begeleiding: gedwongen kader Ondertoezichtstelling Voogdij Voorlopige ondertoezichtstelling Voorlopige voogdij Toezicht en begeleiding: vrijwillig Individuele trajectbegeleiding Harde Kern Individuele trajectbegeleiding Criem Voorbereiding gedrag beïnvloedende maatregel Scholings- en trainingsprogrammma

Type maatregel JB/JR. 2016: 1.466 trajecten. 2015: 1.520 trajecten

2016 2015

(12)

10

1.6. Verwijzende instanties

De volgende tabel geeft de verwijzende instanties van alle lopende trajecten in beeld.

Tabel 1.6.1 Verwijzende instanties lopende trajecten jeugdhulp 2016 en 2015

Verwijzende instantie 2016 2015 Verloop t.o.v. 2015

Gecertificeerde instelling 1.490 1.538 - 3%

Geen verwijzer 182 222 - 18%

Gemeente 2.946 2.053 + 43%

Huisarts 6.748 6.678 + 1%

Jeugdarts 438 362 + 21%

Kinderrechter of

Raad voor de Kinderbescherming 250 184 + 36%

Medische specialist 932 917 + 2%

School 1.118 1.062 + 5%

Onbekend 3.247 1.683 + 93%

Totaal 17.351 14.699 + 18%

Het aantal trajecten dat is verwezen door de gemeente is in 2016 met maar liefst 43 procent gestegen ten opzichte van 2015. Ook het aantal verwijzingen door de kinderrechter of raad voor de kinderbescherming is behoorlijk toegenomen (+ 36%).

In onderstaande figuur de verdeling naar de verwijzers in 2016 en 2015.

Figuur 1.6.1 Verwijzende instanties lopende trajecten jeugdhulp 2016 en 2015

In 2016 is 17 procent van alle trajecten doorverwezen door de gemeente. In 2015 was dit nog 14 procent. Het aandeel trajecten dat is doorverwezen door de huisarts is juist gedaald, van 45 procent naar 39 procent. Van een op de vijf trajecten in 2016 (19%) is niet bekend door wie ze zijn doorverwezen, of is er geen sprake geweest van een verwijzer. Omdat dit invloed heeft op de verdeling geven we hieronder ook nog de verdeling naar verwijzer weer waarbij we de trajecten waarvan niet bekend is door wie ze zijn verwezen uitzonderen.

9%

1%

17%

39%

3%

1%

5%

6%

19%

10%

2%

14%

45%

2%

1%

6%

7%

11%

Gecertificeerde instelling Geen verwijzer

Gemeente Huisarts Jeugdarts Kinderrechter of

Raad voor de Kinderbescherming Medische specialist School Onbekend

Verwijzers. 2016: 17.351 trajecten. 2015: 14.699 trajecten.

2016 2015

(13)

Figuur 1.6.2 Bekende verwijzende instanties lopende trajecten jeugdhulp 2016 en 2015

Van alle trajecten waarvan de verwijzer bekend is, is 48 procent in 2016 verwezen door de huisarts en 21 procent door de gemeente.

Verwijzende instanties per interventieniveau

De volgende figuur laat de verwijzende instanties per interventieniveau zien. Dit doen we voor alle lopende trajecten jeugdhulp.

Figuur 1.6.3 Verwijzer naar interventieniveau3 lopende trajecten jeugdhulp 2016

3 Interventieniveau 4 is generalistische jeugdhulp, 5 specialistische jeugdhulp, 6 specialistische intensieve jeugdhulp, 7 zorg overdag en 8 verblijf met bed.

11%

1%

21%

48%

3%

2%

7%

8%

12%

2%

16%

51%

3%

1%

7%

8%

Gecertificeerde instelling Geen verwijzer Gemeente Huisarts Jeugdarts Kinderrechter of Raad voor de Kinderbescherming Medische specialist School

Verwijzers excl. onbekend.

2016: 14.104 trajecten. 2015: 13.016 trajecten.

2016 2015

52%

8%

7%

1%

1%

27%

35%

18%

12%

12%

7%

31%

42%

41%

51%

0%

5%

3%

3%

2%

1%

10%

7%

6%

4%

0%

1%

1%

15%

6%

1%

1%

1%

1%

1%

2%

1%

3%

1%

1%

8%

19%

22%

22%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

8 7 6 5 4

2016: 17.351 trajecten

Gecertificeerde instelling Gemeente

Huisarts Jeugdarts

Medische specialist School

Geen verwijzer Kinderrechter of Raad vd kinderbescherming Onbekend

(14)

12

Figuur 1.6.4 Verwijzer naar interventieniveau lopende trajecten jeugdhulp 2015

Per interventieniveau verschilt het welke organisatie het vaakst heeft doorverwezen naar de jeugdhulp. Ten opzichte van 2015 zien we dat in 2016 dat het aandeel cliënten dat is

doorverwezen door de gemeente het meest is gestegen bij zorg overdag (7) en verblijf met bed (8). Kijken we naar de doorverwijzingen van huisartsen, dan is de daling daarvan het grootst bij specialistische intensieve jeugdhulp (6) en zorg overdag (7).

1.7. Stapeling cliënten op interventieniveaus

De tabellen geven weer op hoeveel verschillende interventieniveaus de cliënten per gemeente een traject volgen.

Omdat alleen de jeugdhulp-trajecten een interventieniveau kennen, en de JB/JR-trajecten niet, tellen we hier alleen de cliënten die jeugdhulp krijgen.

Tabel 1.7.1 Aantal interventieniveaus per lopende cliënten jeugdhulp 2016 en 2015 Aantal

interventieniveaus

2016

Aantal Aandeel

2015

Aantal Aandeel

1 9.582 77% 9.670 84%

2 2.306 19% 1.561 14%

3 414 3% 266 2%

4 87 1% 44 0%

5 20 0% 15 0%

6 2 0% 2 0%

Totaal cliënten 12.411 100% 11.558 100%

De meeste cliënten hebben één soort interventie gehad. De stapeling van interventieniveau is in 2016 groter dan in 2015 (er zijn meer cliënten die zorg op meerdere interventieniveaus kregen).

60%

11%

9%

3%

1%

18%

25%

14%

12%

11%

8%

45%

53%

43%

56%

0%

5%

3%

2%

2%

2%

9%

9%

5%

6%

0%

1%

1%

20%

3%

1%

0%

2%

1%

2%

2%

1%

0%

2%

1%

9%

2%

10%

10%

18%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

8 7 6 5 4

2015: 14.699 trajecten

Gecertificeerde instelling Gemeente

Huisarts Jeugdarts

Medische specialist School

Geen verwijzer Kinderrechter of Raad vd kinderbescherming Onbekend

(15)

1.8. Stapeling cliënten bij zorgaanbieders

Hoeveel cliënten zijn in zorg bij meerdere zorgaanbieders?

Tabel 1.8.1 Aantal zorgaanbieders per lopende cliënten jeugdhulp en JB/JR 2016 en 2015 Aantal

zorgaanbieders

2016

Aantal Aandeel

2015

Aantal Aandeel

1 10.207 80% 9.783 81%

2 2.008 15% 1.756 14%

3 497 4% 428 4%

4 104 1% 80 1%

5 19 0% 6 0%

6 1 0% 0 -

7 0 - 1 0%

Totaal 12.836 100% 12.054 100%

De meeste cliënten krijgen zorg bij één zorgaanbieder. Tussen beide jaren zit weinig verschl.

1.9. Gemiddelde duur afgesloten trajecten

De volgende figuur geeft per interventieniveau de gemiddelde duur in dagen van de afgeronde zorgtrajecten jeugdhulp weer.

Figuur 1.9.1 Gemiddelde duur in dagen afgesloten trajecten JH 2016 en 2015

De doorlooptijd van de afgesloten trajecten generalistische ambulante jeugdhulp (4) is in 2016 fors lager dan in 2015: 281 dagen tegenover 520 dagen. Ook de doorlooptijd van de afgesloten trajecten specialistische intensieve jeugdhulp (6) is lager. De doorlooptijd van de andere trajecten jeugdhulp is in 2016 juist hoger dan in 2015. De doorlooptijd van zorg overdag (7) is het hardst toegenomen.

281

382

377

555

390

520

345

418

399

358 4. Generalistische jeugdhulp (ambulant)

5. Specialistische jeugdhulp (ambulant)

6. Specialistische intensieve jeugdhulp (ambulant)

7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

Gemiddelde duur trajecten JH in dagen

2016 2015

(16)

14

1.10. Reden beëindiging

De volgende figuur brengt per jaar de redenen van beëindiging in beeld voor alle afgesloten trajecten jeugdhulp.

Figuur 1.10.1 Reden einde afgesloten jeugdhulp 2016 en 2015

De volgende figuren brengen per interventieniveau de verdeling naar de reden van beëindiging in beeld voor alle afgesloten trajecten jeugdhulp.

Figuur 1.10.2 Reden einde per interventieniveau afgesloten jeugdhulp 2016 61%

67%

1%

1%

3%

3%

7%

5%

6%

7%

21%

16%

2016

2015

Reden beëindiging.

2016: 5.497 trajecten JH. 2015: 4.727 trajecten JH.

Beëindigd volgens plan Eenzijdig door de aanbieder beëindigd Eenzijdig door de cliënt beëindigd In overeenstemming voortijdig beëindigd Beëindigd wegens externe omstandigheid Onbekend

61%

40%

60%

75%

58%

1%

0%

1%

1%

2%

3%

2%

4%

2%

2%

2%

3%

4%

8%

11%

3%

8%

8%

4%

8%

30%

48%

22%

10%

20%

8 7 6 5 4

2016: 5.497 beëindigde trajecten JH

Beëindigd volgens plan Eenzijdig door de aanbieder beëindigd Eenzijdig door de cliënt beëindigd In overeenstemming voortijdig beëindigd Beëindigd wegens externe omstandigheid Onbekend

(17)

Figuur 1.10.3 Reden einde per interventieniveau afgesloten jeugdhulp 2015

In beide jaren zijn de meeste trajecten beëindigd volgens plan. Bij de generalistische jeugdhulp (4) en specialistische jeugdhulp (5) zijn in 2016 meer trajecten in overeenstemming voortijdig beëindigd.

De volgende grafiek brengt per interventieniveau de verdeling naar reden van beëindiging in beeld voor alle afgesloten trajecten jeugdbescherming- en reclassering.

Figuur 1.10.4 Reden einde afgesloten trajecten JB/JR

In 2016 zijn relatief gezien minder trajecten afgesloten door tussentijdse opheffing en juist meer zijn niet verlengd.

90%

66%

76%

82%

80%

2%

1%

2%

1%

2%

4%

6%

5%

4%

3%

1%

10%

8%

6%

6%

3%

17%

10%

7%

8%

16%

16%

9%

22%

27%

8 7 6 5 4

2015: 4.727 beëindigde trajecten JH

Beëindigd volgens plan Eenzijdig door de aanbieder beëindigd Eenzijdig door de cliënt beëindigd In overeenstemming voortijdig beëindigd Beëindigd wegens externe omstandigheid Onbekend

15%

31%

5%

10%

7%

7%

14%

25%

3%

5%

56%

21%

2016 (N=500)

2015 (N=536)

Reden einde JB/JR

Tussentijdse opheffing Bereiken meerderjarigheid jeugdige Niet verlengd Beëindiging volgens plan

Gezag beëindigende maatregel Onbekend

(18)

16

Jeugdhulp in de Drentse gemeenten

2.1. Aantal zorgtrajecten

De volgende figuur geeft het aantal zorgtrajecten weer per gemeente (jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering). Een cliënt kan in de periode in meerdere zorgtrajecten zitten.

Tabel 2.1.1 Aantal lopende zorgtrajecten 2016 en 2015

Gemeente 2016 2015 Verloop t.ov. 2015

Aa en Hunze 799 680 + 18%

Assen 3.563 3.071 + 16%

Borger-Odoorn 828 709 + 17%

Coevorden 1.046 983 + 6%

De Wolden 722 604 + 20%

Emmen 4.511 4.020 + 12%

Hoogeveen 2.600 2.155 + 21%

Meppel 1.305 1.073 + 22%

Midden-Drenthe 1.259 1.066 + 18%

Noordenveld 934 808 + 16%

Tynaarlo 965 803 + 20%

Westerveld 554 466 + 19%

In alle gemeenten is het aantal lopende trajecten in 2016 hoger dan in 2015. Het aantal

trajecten is het hardst toegenomen in de gemeenten Meppel (+ 22 %) en Hoogeveen (+ 21 %).

In de gemeenten Emmen en Assen is het totaal aantal trajecten het hoogst, respectievelijk 4.511 en 3.563 in 2016. Dit is logisch gezien de grootte van deze gemeenten. In paragraaf 2.2 zetten we per gemeente het aantal jongeren in een traject af tegen alle jongeren in de

gemeente.

Onderstaand geven we de verdeling naar de trajecten naar type zorg weer: jeugdhulp (JH), jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR).

(19)

Tabel 2.1.2 Verdeling lopende trajecten naar type zorg 2016 en 2015 Gemeente

JH

2016

JB JR JH

2015

JB JR

Aa en Hunze 91% 7% 2% 87% 10% 3%

Assen 92% 6% 2% 90% 8% 3%

Borger-Odoorn 89% 10% 1% 89% 8% 2%

Coevorden 93% 5% 2% 93% 6% 1%

De Wolden 96% 3% 1% 94% 4% 2%

Emmen 92% 7% 2% 90% 8% 2%

Hoogeveen 92% 7% 2% 91% 7% 2%

Meppel 91% 7% 2% 90% 8% 2%

Midden-Drenthe 91% 7% 2% 92% 6% 2%

Noordenveld 93% 5% 2% 92% 6% 2%

Tynaarlo 94% 4% 2% 93% 5% 2%

Westerveld 92% 8% 1% 90% 8% 2%

In de gemeente Borger-Odoorn is het aandeel jeugdbeschermings- of reclasseringstraject ten opzichte van alle trajecten in 2016 groter dan in de andere gemeenten. Ruim één op de tien trajecten in Borger-Odoorn is een JB/JR traject. In de gemeente De Wolden is het aandeel JB/JR trajecten juist het laagst. In Aa en Hunze is het aandeel JH ten opzichte van alle trajecten in 2016 toegenomen.

2.2. Aantal cliënten in zorg

Onderstaande tabel geeft het aantal unieke cliënten weer dat in een of meerdere zorgtrajecten zat. Dit aantal is per gemeente afgezet tegen alle jongeren tot 18 jaar4.

Tabel 2.2.1 Aantal unieke cliënten in zorgtrajecten 2016 en 2015

Gemeente 2016 Aandeel in

gemeente

2015 Aandeel in gemeente

Verloop t.o.v. 2015

Aa en Hunze 579 12% 535 11% + 8%

Assen 2.390 17% 2.272 15% + 5%

Borger-Odoorn 613 13% 571 12% + 7%

Coevorden 812 12% 810 11% 0%

De Wolden 506 11% 463 10% + 9%

Emmen 3.092 15% 2.964 14% + 4%

Hoogeveen 1.701 14% 1.578 13% + 8%

Meppel 876 12% 781 11% + 12%

Midden-Drenthe 846 13% 801 12% + 6%

Noordenveld 693 11% 634 10% + 9%

Tynaarlo 731 10% 662 10% + 10%

Westerveld 384 11% 344 10% + 12%

In de gemeenten Assen en Emmen is het aandeel jongeren in een zorgtraject het hoogst, respectievelijk 17 procent en 15 procent van alle jongeren in de gemeente in 2016 zat daar in een zorgtraject. In Tynaarlo zitten de minste jongeren in een zorgtraject (10 procent).

Kijken we naar het verloop van het aantal cliënten dan laat de laatste kolom zien dat het aantal jongeren in de jeugdzorg het meest is toegenomen in de gemeenten Meppel en Westerveld (+12 procent). Het aantal jongeren in een zorgtraject is in Coevorden nagenoeg gelijk gebleven.

4 Zie bijlage 5 voor de aantallen jongeren per gemeente per jaar.

(20)

18

2.3. Instroom en uitstroom

2.3.1.

Trajecten

De volgende figuur geeft het aantal gestarte trajecten per gemeente weer.

Figuur 2.3.1 Gestarte trajecten 2016 en 2015

In de meeste gemeenten zijn in 2016 minder trajecten gestart dan in 2015. Vooral in Coevorden is deze daling groot: daar is het aantal gestarte trajecten gedaald met 27 procent van 532 naar 361. In Hoogeveen, Midden-Drenthe en Meppel zijn juist meer trajecten gestart.

De vergelijking tussen 2015 en 2016 is wel met enige voorbehoud wat betreft gestarte trajecten.

We hebben namelijk geen historische data van voor 2015 maar alleen gegevens over de lopende trajecten vanaf 2015. Het kan zijn dat trajecten die in de figuur mee tellen als nieuw traject een voortzetting was van een ander traject. Wij zien die in de cijfers toch terug als een nieuw gestart traject.

De volgende figuur geeft het aantal beëindigde trajecten per gemeente weer.

316 1408 328 386 361 1825 1109 619 532 355 418 266361 1603 358 532 378 1937 1007 597 486 404 468 290

Gestarte trajecten

2016 2015

(21)

Figuur 2.3.2 Beëindigde trajecten 2016 en 2015

In Coevorden en Emmen is het aantal beëindigde trajecten in 2016 lager dan in 2015. In alle andere gemeenten zijn in 2016 meer trajecten beëindigd dan in 2015. In de gemeenten Emmen en Assen zijn de meeste trajecten beëindigd.

Hier onder brengen we in beeld welk deel van de lopende trajecten is afgesloten in 2016 en 2015.

Figuur 2.3.3 Aandeel beëindigde trajecten t.o.v. alle trajecten

In de gemeente De Wolden is in 2016 44 procent van alle lopende trajecten afgesloten, in 2015 was dat 40 procent. Ook in de gemeente Westerveld is een groot deel van de lopende trajecten afgesloten: 40 procent. In de gemeenten Noordenveld en Emmen zijn relatief gezien de minste trajecten afgesloten (29 procent van alle lopende trajecten).

In bijlage 9 staat per gemeente een overzicht van de werkvoorraad van het aantal trajecten in 2015 en 2016: het aantal trajecten op 1 januari, het aantal gestarte en afgesloten trajecten en het aantal openstaande trajecten op 31 december.

258 1.098 270 298 317 1.286 914 454 391 273 297 224197 915 209 323 243 1.334 664 387 339 229 256 177

Beëindigde trajecten

2016 2015

32% 31% 33% 28% 44% 29% 35% 35% 31% 29% 31% 40%

29% 30% 29% 33% 40% 33% 31% 36% 32% 28% 32% 38%

Aandeel beëindigde trajecten t.o.v. alle trajecten

2016 2015

(22)

20

2.3.2.

Cliënten

De volgende figuur geeft het aantal nieuwe cliënten en het aantal uitgestroomde cliënten per periode weer. Een nieuwe cliënt is iemand die nooit eerder een (zelfde of ander) zorgtraject heeft gehad. Een cliënt die uitstroomt heeft op dat moment geen enkel zorgtraject meer.

Figuur 2.3.4 Nieuwe cliënten 2016 en 2015

In alle gemeenten zijn in 2016 minder (unieke) nieuwe cliënten een traject gestart dan in 2015.

In alle gemeenten is de daling van het aantal nieuwe cliënten groter dan de daling van het aantal gestarte trajecten. Dit betekent dat een deel van de cliënten al eerder in een traject in die gemeente heeft gezeten. De vergelijking tussen het eerste halfjaar van 2015 en 2016 is wel met enige voorbehoud wat betreft instroom. We hebben namelijk geen historische data van voor 2015 maar alleen gegevens over de lopende trajecten vanaf 2015. Het kan zijn dat cliënten die in de figuur mee tellen als nieuwe cliënten toch eerder al wel een traject hebben gehad. Wij zien die in de cijfers toch terug als nieuw cliënt.

171 645 177 223 200 842 510 318 252 214 249 140255 1046 259 405 261 1183 599 391 318 294 361 201

Nieuwe cliënten

2016 2015

(23)

Figuur 2.3.5 Uitgestroomde cliënten 2016 en 2015

In de meeste gemeenten zijn meer cliënten uitgestroomd in 2016 dan in 2015. Een

uitgestroomde cliënt is iemand die op een later tijdstip geen traject meer is gestart. Dit betekent dat iemand die in 2016 een traject afsluit, maar bijvoorbeeld in 2017 weer een traject start, hier wordt meegeteld als uitgestroomde cliënt in 2016. Omdat de data over 2017 (voor deze monitor) nog niet beschikbaar is.

142 564 161 179 208 567 472 242 192 164 182 123127 528 135 221 157 715 386 223 207 155 180 99

Uitgestroomde cliënten

2016 2015

(24)

22

2.4. Zorgtrajecten naar interventieniveaus

De volgende twee figuren brengen de interventieniveaus voor beide jaren in kaart. Dit doen we voor de lopende zorgtrajecten in de periode waarvan het interventieniveau bekend is5.

Figuur 2.4.1 Interventieniveau lopende trajecten JH 2016

Tussen de gemeenten is enig verschil te constateren in het soort trajecten: in De Wolden is het aandeel generalistische jeugdhulp (4) groter dan in de andere gemeenten en in Borger-Odoorn en Noordenveld lopen er verhoudingsgewijs juist meer trajecten specialistische intensieve jeugdhulp (6) dan in de andere gemeenten.

5 Interventieniveau 3, opvoedondersteuning (ambulant), laten we hier vanwege zeer geringe aantallen buiten beschouwing. In 2016 ging het om de volgende aantallen: 1 in gemeente De Wolden, 1 in gemeente Emmen en 5 in gemeente Hoogeveen. In 2015 betrof het 1 traject in de gemeente Borger- Odoorn.

19% 18% 24% 27%

51%

22%

32% 29%

19% 18% 19%

31%

32% 34%

37% 33%

20%

30%

26% 30%

31% 37% 34%

31%

33% 26%

23% 26%

17%

31% 22% 24%

34%

32% 34% 20%

5%

10% 5% 4% 5%

7% 8% 6% 6% 3% 4%

5%

11% 12% 12% 10% 7%

11% 11% 10% 10% 10% 9%

13%

Aa en Hunze N=722 Assen N=3.248 Borger-Odoorn N=728 Coevorden N=939 De Wolden N=688 Emmen N=4.118 Hoogeveen N=2.370 Meppel N=1.190 Midden-Drenthe N=1.141 Noordenveld N=860 Tynaarlo N=906 Westerveld N=502

Trajecten naar interventieniveau 2016

4. Generalistische jeugdhulp 5. Specialistische jeugdhulp 6. Specialistische intensieve jeugdhulp 7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

(25)

Figuur 2.4.2 Interventieniveau lopende trajecten JH 2015

De verdeling in 2015 wijkt niet veel af van die in 2016. Per gemeente zijn er kleine verschuivingen.

2.5. Type zorg

De volgende tabellen geven de specificaties weer van de zorg die in 2016 en 2015 werd gegeven. Achtereenvolgens is dit voor de jeugdhulp het type hulp en het perspectief, gevolgd door de type maatregel van de jeugdbeschermings- en reclasseringstrajecten. Het betreft de trajecten waarvan het type zorg bekend is.

20% 19%

25% 30%

51%

27%

36% 33%

23% 23%

19%

34%

31% 33%

34% 31%

18%

28%

25% 31%

34% 38%

34%

28%

32%

25%

26% 25%

18%

27% 21%

21%

31% 26%

35% 19%

5%

11%

3% 4% 5%

7% 8% 6% 3% 3% 4%

4%

12% 13% 12% 10% 8% 11% 11% 9% 9% 10% 9%

16%

Aa en Hunze N=591 Assen N=2.726 Borger-Odoorn N=630 Coevorden N=885 De Wolden N=567 Emmen N=3.609 Hoogeveen N=1.946 Meppel N=962 Midden-Drenthe N=972 Noordenveld N=735 Tynaarlo N=744 Westerveld N=417

Trajecten naar interventieniveau 2015

4. Generalistische jeugdhulp 5. Specialistische jeugdhulp 6. Specialistische intensieve jeugdhulp 7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

(26)

24 Tabel 2.5.1 Type jeugdhulp lopende trajecten 2016

Type JH 2016 Aa en

Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De Wolden

Emmen Met verblijf: gezinsgericht 3,9% 3,7% 4,3% 2,7% 1,3% 3,5%

Met verblijf: overige

residentieel 2,1% 4,1% 1,5% 2,0% 2,8% 2,6%

Met verblijf: pleegzorg 4,9% 3,7% 4,9% 4,2% 2,0% 4,3%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp in het netwerk van de

jeugdige 16,2% 14,2% 21,6% 16,2% 9,1% 19,6%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp op

locatie van de aanbieder 68,1% 63,7% 62,5% 70,3% 79,7% 62,8%

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de

aanbieder 4,9% 9,9% 4,5% 4,1% 4,5% 6,8%

Met verblijf: gesloten

jeugdhulp 0,0% 0,5% 0,7% 0,4% 0,4% 0,5%

Zonder verblijf:

uitgevoerd in buurtteam 0,0% 0,1% 0,0% 0,2% 0,1% 0,0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal 721 3.254 728 972 690 4.114

Tabel 2.5.2 Type jeugdhulp lopende trajecten 2016

Type JH 2016 Hooge-

veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld Met verblijf: gezinsgericht 3,0% 3,3% 2,4% 3,8% 1,3% 4,2%

Met verblijf: overige

residentieel 4,0% 2,9% 3,4% 3,0% 3,9% 3,2%

Met verblijf: pleegzorg 4,2% 3,6% 3,9% 3,1% 3,2% 6,0%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp in het netwerk van de

jeugdige 13,1% 13,9% 9,5% 18,7% 16,1% 10,8%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp op

locatie van de aanbieder 67,1% 69,8% 74,9% 68,1% 71,5% 71,9%

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de

aanbieder 8,2% 6,0% 5,6% 3,0% 4,0% 4,0%

Met verblijf: gesloten

jeugdhulp 0,1% 0,4% 0,3% 0,1% 0,0% 0,0%

Zonder verblijf:

uitgevoerd in buurtteam 0,2% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal 2.365 1.190 1.141 860 906 501

Tussen de gemeenten zit enig verschil in de verdeling naar type jeugdhulp. Zo is in De Wolden bijna 80 procent van alle trajecten een traject zonder verblijf op de locatie van de aanbieder, terwijl dit in Emmen en Assen ongeveer 63 procent is. In de gemeenten Assen en Hoogeveen is het aandeel jeugdhulp zonder verblijf: daghulp op de locatie van de aanbieder juist groter dan in de andere gemeenten. In Borger-Odoorn en Emmen is het aandeel zonder verblijf: ambulante jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige juist hoger dan in andere gemeenten.

(27)

Tabel 2.5.3 Type jeugdhulp lopende trajecten 2015

Type JH 2015 Aa en

Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De Wolden

Emmen Met verblijf: gezinsgericht 2,9% 3,3% 5,1% 2,4% 1,8% 3,3%

Met verblijf: overige

residentieel 2,5% 4,5% 1,7% 2,5% 3,2% 2,3%

Met verblijf: pleegzorg 6,4% 4,5% 4,9% 4,5% 2,5% 4,7%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp in het netwerk van de

jeugdige 15,9% 13,3% 23,9% 17,1% 8,6% 19,9%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp op

locatie van de aanbieder 67,1% 62,7% 61,2% 69,3% 78,9% 63,0%

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de

aanbieder 5,1% 11,2% 3,0% 3,7% 4,4% 6,4%

Met verblijf: gesloten

jeugdhulp 0,0% 0,5% 0,2% 0,3% 0,7% 0,4%

Zonder verblijf:

uitgevoerd in buurtteam 0,0% 0,0% 0,0% 0,1% 0,0% 0,0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal 590 2.726 631 908 568 3.609

Tabel 2.5.3 Type jeugdhulp lopende trajecten 2015

Type JH 2015 Hooge-

veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld Met verblijf: gezinsgericht 2,3% 3,1% 1,9% 3,1% 1,2% 4,1%

Met verblijf: overige

residentieel 4,2% 2,3% 3,0% 3,4% 3,8% 3,6%

Met verblijf: pleegzorg 4,5% 3,1% 4,1% 3,8% 3,6% 8,1%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp in het netwerk van de

jeugdige 12,0% 16,6% 11,6% 16,3% 15,2% 15,8%

Zonder verblijf:

ambulante jeugdhulp op

locatie van de aanbieder 69,5% 69,8% 76,2% 70,8% 72,3% 65,1%

Zonder verblijf: daghulp op de locatie van de

aanbieder 7,3% 4,8% 2,6% 2,5% 3,9% 3,1%

Met verblijf: gesloten

jeugdhulp 0,1% 0,2% 0,5% 0,0% 0,0% 0,2%

Zonder verblijf:

uitgevoerd in buurtteam 0,2% 0,1% 0,1% 0,0% 0,0% 0,0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal 1.946 962 972 734 744 418

Over het algemeen is de verdeling naar type traject binnen de gemeenten hetzelfde gebleven.

(28)

26

De volgende figuren geven het perspectief van de lopende trajecten jeugdhulp weer.

Figuur 2.5.1 Perspectief jeugdhulp lopende trajecten 2016

In de gemeenten De Wolden en Midden-Drenthe is het aandeel behandel-trajecten het hoogst van alle gemeenten. In Meppel worden er relatief gezien de meeste begeleidingstrajecten uitgevoerd.

1%6% 1%11% 1% 2% 1% 2%

5% 8%

5%

12%

73% 72% 70% 71%

78%

69%

1%4% 1%4% 8% 1%

4% 4% 7%

9% 7% 10% 8% 9%

6%

5% 5% 6% 8%

3% 5%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

Aa en Hunze N=725

Assen N=3.283

Borger-Odoorn N=733

Coevorden N=974

De Wolden N=695

Emmen N=4.128

Perspectief 2016

(Stabilisatie van een) crisissituatie Begeleiding

Behandeling Deeltijdverblijf met bed

Diagnostiek Dyslexie

Nvt/onbekend

1% 2% 1% 2% 1% 1%

10%

15%

7% 9% 7% 9%

72% 68%

75%

68% 71% 72%

1%5% 3% 4% 1%5% 7%

6% 8% 8% 10% 11% 3%

5% 4% 4% 4% 4% 7%7%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Hoogeveen N=2.390

Meppel N=1.192

Midden-Drenthe N=1.147

Noordenveld N=871

Tynaarlo N=910

Westerveld N=507

(29)

Figuur 2.5.2 Perspectief jeugdhulp lopende trajecten 2015

De verschillen met 2016 zijn klein.

1% 1% 3% 2% 1% 2%

7% 10%

5% 7%

5% 9%

68% 71%

67% 69%

74%

69%

1% 0% 0% 0% 0% 0%

6% 4%

10% 7% 7% 9%

10% 7% 11%

8% 10%

7% 5% 5% 7% 6%

3% 5%

Aa en Hunze N=593

Assen N=2.749

Borger-Odoorn N=634

Coevorden N=910

De Wolden N=570

Emmen N=3.610

Perspectief 2015

(Stabilisatie van een) crisissituatie Begeleiding

Behandeling Deeltijdverblijf met bed

Diagnostiek Dyslexie

Nvt/onbekend

1% 2% 1% 2% 1% 2%

7%

12%

6% 9%

6% 7%

71% 71% 74%

67% 69% 70%

1% 0% 0% 1% 0% 0%

8% 5% 4% 5% 6%

7% 6% 10% 12% 14% 4%

5% 3% 5% 5% 4% 8%

9%

Hoogeveen N=1.952

Meppel N=963

Midden-Drenthe N=976

Noordenveld N=742

Tynaarlo N=744

Westerveld N=421

(30)

28 2%

16% 16% 18%

22% 24%

9%

49%

57%

48%

41%

38%

72%

24%

17% 18%

27%

33%

15%

5% 5% 8%

5% 2% 2%

3% 5% 1%

4%2%2% 3% 2% 4% 2%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Hoogeveen N=210

Meppel N=113

Midden-Drenthe N=112

Noordenveld N=63

Tynaarlo N=55

Westerveld N=47 Figuur 2.5.3 Type maatregel lopende trajecten JB/JR 2016

In de meeste gemeenten is het aandeel ondertoezichtstellingen het hoogst. In Aa en Hunze zijn juist vooral voogdij-maatregelen geweest in 2016. In Westerveld is het aandeel toezicht en begeleiding: gedwongen kader lager dan in de andere gemeenten en OTS juist hoger.

Overigens is het door de kleine aantallen lastig om de gemeenten echt goed met elkaar te vergelijken.

1%

20%

24%

9%

19% 19% 19%

28%

44% 43%

54%

37%

53%

45%

24%

36%

15%

26%

20%

5%

1%

8% 8% 7%

1% 4% 4%

2% 3%

11%

4%

1% 1%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

Aa en Hunze N=74

Assen N=281

Borger-Odoorn N=95

Coevorden N=72

De Wolden N=27

Emmen N=383

Type maatregel JBR 2016

Activiteiten in het preventief justitieel kader Toezicht en begeleiding: gedwongen kader

Ondertoezichtstelling Voogdij

Voorlopige ondertoezichtstelling Voorlopige voogdij

Toezicht en begeleiding: vrijwillig Individuele trajectbegeleiding Harde Kern Individuele trajectbegeleiding Criem Voorbereiding gedrag beïnvloedende maatregel Scholings- en trainingsprogrammma

(31)

Figuur 2.5.4 Type maatregel lopende trajecten JB/JR 2015

In 2015 was het aandeel OTS het hoogst in Coevorden en Westerveld.

2%

17%

22%

19% 18%

29%

21%

37%

45%

40%

64%

35%

56%

33%

19%

37%

18% 21%

14%

7% 7%

1%

12%

3% 5%

2% 4% 3% 3% 1%3%

1%

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Aa en Hunze N=87

Assen N=322

Borger-Odoorn N=75

Coevorden N=73

De Wolden N=34

Emmen N=410

Type maatregel JBR 2015

Activiteiten in het preventief justitieel kader Toezicht en begeleiding: gedwongen kader

Ondertoezichtstelling Voogdij

Voorlopige ondertoezichtstelling Voorlopige voogdij

Toezicht en begeleiding: vrijwillig Individuele trajectbegeleiding Harde Kern Individuele trajectbegeleiding Criem

20%

15%

21%

24% 24%

18%

47%

58%

52% 52%

47%

64%

23%

15%

22% 21%

25%

13%

6% 7%

1%

4%

0%3% 5% 1% 2%

3% 2%

1%

1% 1%

0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7

Hoogeveen N=203

Meppel N=110

Midden-Drenthe N=90

Noordenveld N=66

Tynaarlo N=59

Westerveld N=45

(32)

30

2.6. Verwijzende instanties

De volgende figuren geven per gemeente weer welk aandeel van de lopende trajecten in dat jaar is verwezen door de gemeente of de huisarts. Hierbij geldt als kanttekening dat van niet alle trajecten de verwijzer bekend is.

Figuur 2.6.1 Aandeel lopende trajecten verwezen door gemeente of huisarts 2016

Figuur 2.6.2 Aandeel lopende trajecten verwezen door gemeente of huisarts 2015

In alle gemeenten is het aandeel verwezen trajecten door de gemeente in 2016 hoger dan in 2015. In Hoogeveen is dit aandeel het hoogst: 29 procent van de lopende trajecten in 2016 is

12% 15% 12% 17% 17% 16%

29%

15% 11% 19% 16% 14%

38% 37% 40% 35% 37% 41%

32%

41% 47% 39% 44% 42%

Aandeel trajecten verwezen door gemeente of huisarts 2016

Gemeente Huisarts

12% 13% 11% 15% 15% 11%

23% 15%

9% 15% 12% 12%

45% 45% 49% 45%

32%

50%

39%

41% 53% 47%

48%

38%

Aandeel trajecten verwezen door gemeente of huisarts 2015

Gemeente Huisarts

(33)

doorverwezen door de gemeente. Het aandeel dat is doorverwezen door de huisarts is over het algemeen wat gedaald. In Tynaarlo en Midden-Drenthe is van alle gemeenten het vaakst door de huisarts doorverwezen, in Hoogeveen en Coevorden juist het minst.

Verwijzers per interventieniveau

In bijlage 5 staat per gemeente de verwijzende instanties per interventieniveau weergegeven.

2.7. Stapeling cliënten op interventieniveaus

De tabellen geven weer op hoeveel verschillende interventieniveaus de cliënten per gemeente een traject volgen. Omdat alleen de jeugdhulp-trajecten een interventieniveau kennen, en de JB/JR-trajecten niet, tellen we hier alleen de cliënten die jeugdhulp krijgen.

Tabel 2.7.1 Aantal interventieniveaus per lopende cliënten jeugdhulp 2016 Aantal

interventieniveaus 2016

Aa en Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De

Wolden

Emmen

1 80% 77% 82% 85% 80% 78%

2 18% 19% 16% 12% 18% 18%

3 1% 3% 2% 3% 2% 3%

4 of meer 0% 1% 0% 0% 1% 0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 549 2.310 582 777 497 2.983

Tabel 2.7.2 Aantal interventieniveaus per lopende cliënten jeugdhulp 2016 Aantal

interventieniveaus 2016

Hooge- veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld

1 74% 77% 70% 82% 84% 76%

2 20% 19% 26% 14% 14% 20%

3 5% 4% 4% 3% 2% 4%

4 of meer 1% 1% 0% 1% 0% 0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 1.630 836 795 667 710 363

In alle gemeenten hebben veruit de meeste cliënten in 2016 één soort interventie gehad. In Midden-Drenthe, Hoogeveen, en Westerveld is de stapeling het grootst, daar hebben meer cliënten interventies op meerdere niveaus gehad. Zo heeft in Midden-Drenthe 26 procent van alle cliënten trajecten op 2 verschillende interventieniveaus.

De volgende twee tabellen geven de stapeling weer over 2015.

(34)

32

Tabel 2.7.3 Aantal interventieniveaus per lopende cliënten jeugdhulp 2015 Aantal

interventieniveaus 2015

Aa en Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De

Wolden

Emmen

1 88% 85% 87% 88% 88% 83%

2 10% 12% 12% 10% 12% 14%

3 1% 2% 1% 2% 0% 3%

4 of meer 1% 1% 0% 0% 0% 0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 494 2.164 538 769 435 2.817

Tabel 2.7.4 Aantal interventieniveaus per lopende cliënten jeugdhulp 2015 Aantal

interventieniveaus 2015

Hooge- veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld

1 81% 82% 81% 87% 89% 80%

2 16% 15% 16% 10% 8% 17%

3 2% 2% 3% 2% 2% 2%

4 1% 1% 0% 0% 0% 0%

5 of meer 0% 0% 0% 1% 1% 1%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 1.506 740 769 606 636 328

In 2015 was de stapeling het grootst in Hoogeveen, Meppel en Midden-Drenthe. Verder is de stapeling kleiner dan in 2016.

2.8. Stapeling cliënten bij zorgaanbieders

Hoeveel cliënten zijn in zorg bij meerdere zorgaanbieders?

Tabel 2.8.1 Aantal zorgaanbieders per lopende cliënten jeugdhulp en JB/JR 2016 Aantal

zorgaanbieders 2016

Aa en Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De

Wolden

Emmen

1 83% 79% 83% 86% 86% 78%

2 14% 16% 14% 12% 12% 17%

3 3% 4% 2% 1% 1% 4%

4, 5 of 6 0% 1% 0% 0% 0% 1%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 579 2.390 613 812 506 3.092

Tabel 2.8.2 Aantal zorgaanbieders per lopende cliënten jeugdhulp en JB/JR 2016 Aantal

zorgaanbieders 2016

Hooge- veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld

1 78% 80% 84% 83% 81% 82%

2 17% 16% 12% 14% 16% 14%

3 5% 3% 3% 2% 2% 3%

4, 5 of 6 1% 0% 1% 0% 0% 1%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 1.701 876 846 693 731 384

(35)

De meeste cliënten krijgen zorg bij één zorgaanbieder. In de gemeenten Hoogeveen en Emmen krijgen cliënten vaker zorg bij meerdere aanbieders dan in andere gemeenten. In Coevorden en De Wolden is deze stapeling van zorgaanbieders het kleinst.

De volgende twee tabellen geven de stapeling weer over 2015.

Tabel 2.8.3 Aantal zorgaanbieders per lopende cliënten jeugdhulp en JB/JR 2015 Aantal

zorgaanbieders 2015

Aa en Hunze

Assen Borger- Odoorn

Coevorden De

Wolden

Emmen

1 84% 82% 85% 88% 86% 79%

2 13% 13% 12% 11% 11% 17%

3 4% 4% 2% 1% 2% 3%

4, 5 of 6 0% 0% 0% 0% 0% 1%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 535 2.272 571 810 463 2.964

Tabel 2.8.4 Aantal zorgaanbieders per lopende cliënten jeugdhulp en JB/JR 2015 Aantal

zorgaanbieders 2015

Hooge- veen

Meppel Midden- Drenthe

Noorden- veld

Tynaarlo Wester- veld

1 79% 81% 85% 85% 85% 78%

2 16% 16% 11% 12% 13% 18%

3 4% 3% 3% 3% 1% 3%

4, 5 of 6 1% 0% 1% 1% 1% 0%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Aantal cliënten 1.578 781 801 634 662 344

Bij de meeste gemeenten waren in 2015 iets minder cliënten bij meerdere zorgaanbieders in beeld dan in 2016, al zijn de verschillen klein.

(36)

34

2.9. Gemiddelde duur afgesloten trajecten

De volgende figuur geeft per interventieniveau de gemiddelde duur in dagen van de in 2016 afgesloten zorgtrajecten jeugdhulp weer. Omdat de aantallen afgesloten trajecten per gemeente nogal verschillen, moet de vergelijking met enige voorzichtigheid worden gedaan6.

Figuur 2.9.1 Gemiddelde duur in dagen afgesloten trajecten JH 2016

6 Aantal afgesloten trajecten (per interventieniveau) per gemeente in 2016: Aa en Hunze 58 (4), 67 (5), 70 (6), 7 (7), 24 (8). Assen 202 (4), 329 (5), 228 (6), 99 (7), 137 (8). Borger-Odoorn 58 (4), 85 (5), 59 (6), 12 (7), 28 (8). Coevorden 73 (4), 64 (5), 62 (6), 21 (7), 41 (8). De Wolden 211 (4), 34 (5), 30 (6), 11 (7), 15 (8). Emmen 197 (4), 239 (5), 398 (6), 101 (7), 177 (8). Hoogeveen 304 (4), 146 (5), 166 (6), 102 (7), 89 (8). Meppel 160 (4), 80 (5), 101 (6), 32 (7), 41 (8). Midden-Drenthe 95 (4), 105 (5), 81 (6), 32 (7), 38 (8).

Noordenveld 42 (4), 89 (5), 80 (6), 9 (7), 32 (8). Tynaarlo 79 (4), 90 (5), 84 (6), 9 (7), 21 (8). Westerveld 77 (4), 44 (5), 36 (6), 9 (7), 31 (8).

313 305 317 439 318 438

314 359 521 472 279 345370 424 410 331 354 316

476 645 460 562 403 507552 333 482 325 699 378

0 100 200 300 400 500 600 700 800

Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen

Gemiddelde duur 2016

4. Generalistische jeugdhulp 5. Specialistische jeugdhulp 6. Specialistische intensieve jeugdhulp 7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

195 162 304 214 224 166

548 297 414 325 328 318

395 321 495 357 486 311

490 681 426 560 848 756

314 158 831 659 331 304

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900

Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld

(37)

Bij sommige gemeenten duren de trajecten een stuk langer dan bij andere gemeenten. In Midden-Drenthe duurt bijvoorbeeld verblijf met bed (8) veel langer dan in andere gemeenten en in Tynaarlo duurt de zorg overdag (7) juist langer.

Onderstaand de gemiddelde duur van de afgesloten trajecten in 2015 naar interventieniveau7. Figuur 2.9.2 Gemiddelde duur in dagen afgesloten trajecten JH 2015

7 Aantal afgesloten trajecten (per interventieniveau) per gemeente in 2015: Aa en Hunze 50 (4), 53 (5), 45 (6), 4 (7), 15 (8). Assen 189 (4), 233 (5), 207 (6), 63 (7), 94 (8). Borger-Odoorn 61 (4), 56 (5), 51 (6), 2 (7), 21 (8). Coevorden 101 (4), 89 (5), 65 (6), 9 (7), 26 (8). De Wolden 143 (4), 38 (5), 25 (6), 3 (7), 16 (8).

Emmen 380 (4), 351 (5), 262 (6), 57 (7), 126 (8). Hoogeveen 277 (4), 148 (5), 101 (6), 22 (7), 56 (8).

Meppel 164 (4), 97 (5), 50 (6), 10 (7), 22 (8). Midden-Drenthe 106 (4), 102 (5), 77 (6), 4 (7), 23 (8).

Noordenveld 60 (4), 94 (5), 38 (6), 3 (7), 14 (8). Tynaarlo 59 (4), 93 (5), 64 (6), 4 (7), 15 (8). Westerveld 74 (4), 35 (5), 26 (6), 2 (7), 22 (8).

463 427 592 845 297 727

422 296 281 291 331 335

462 449 435 314 510 359

683 595 213 154 293 269

554 280 207 316 333 337

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900

Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen

Gemiddelde duur 2015

4. Generalistische jeugdhulp 5. Specialistische jeugdhulp 6. Specialistische intensieve jeugdhulp 7. Zorg overdag

8. Verblijf met bed

458 394 547 475 511 177

417 367 451 344 284 420446 543 409 429 460 359

255 418 280 560 335 468

529 318 680 417 234 140

0 100 200 300 400 500 600 700 800

Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld

(38)

36

Er zijn behoorlijke verschillende in de doorlooptijd tussen trajecten die zijn afgesloten in 2016 en trajecten die zijn afgesloten in 2015. De kleine aantallen bemoeilijken echter een goede

vergelijking (zie voetnoten 5 en 6 voor de bijbehorende aantallen).

2.10. Reden beëindiging per interventieniveau

Tabellen per gemeente in de bijlage.

(39)

Bijlage 1. Definities

Tabel B1.1 Definities

Term Teleenheid Definitie

Trajecten

Een traject dat door dezelfde cliënt binnen 7 dagen opnieuw wordt gestart en inhoudelijk hetzelfde is, zien we als 1 traject. De begindatum van het eerste traject wordt dan behouden, met de einddatum van het laatste traject. Daarbij is het niet relevant of het traject bij dezelfde of bij een andere zorgaanbieder verder gaat. Wordt hetzelfde traject na langere periode opnieuw gestart, dan is het een nieuw traject.

Voor de provinciale cijfers wordt niet gekeken of het traject in dezelfde of in een andere gemeente wordt voortgezet. Voor de cijfers per gemeente wordt wel gekeken of het traject in dezelfde gemeente verder gaat. Dit heeft tot gevolg dat de totalen van alle 12 gemeenten niet op (hoeven te) tellen tot het totaal van de gehele provincie.

Lopende trajecten in de periode

Aanvangsdatum traject ligt vóór of ín de periode, einddatum ligt ín de periode of is niet ingevuld Nieuwe trajecten Trajecten Een traject met datum aanvang in de periode.

Nieuwe cliënten Cliënten

De cliënt is een traject gestart in de analyseperiode en hij/zij is nog niet eerder in beeld geweest. D.w.z.

de cliënt heeft geen enkel ander traject gehad in de periode waarover de data is aangeleverd en komt dus niet eerder voor in de dataset.

Provinciale cijfers: de cliënt heeft tijdens de

analyseperiode geen enkel ander traject gevolgd in de provincie.

Gemeentelijke cijfers: de cliënt heeft tijdens de analyseperiode geen enkel ander traject gevolgd in de desbetreffende gemeente.

Beëindigde

trajecten Trajecten

Een traject met datum einde in de periode (en die dus geen opeenvolgend traject heeft binnen 7 dagen).

Uitgestroomde

cliënten Cliënten

Een cliënt die geen enkele vorm van zorg meer heeft (in de analyseperiode waarover de data zijn aangeleverd).

Provinciale cijfers: de cliënt heeft daarna geen traject meer gehad in de provincie.

Gemeentelijke cijfers: de cliënt heeft daarna geen traject meer gehad in de desbetreffende gemeente.

Doorlooptijd Trajecten

Het verschil tussen datum aanvang en datum einde. Trajecten die op dezelfde dag zijn aangevangen en beëindigd tellen niet mee in de doorlooptijd.

(40)

38

Bijlage 2. Organisaties die hebben aangeleverd

Tabel B2.1 Organisaties die data hebben aangeleverd

Organisatienaam Organisatienaam

Accare Perspectief

Activiteitencentrum de Brink PI Groep

Ambiq Polyzoom

AT Zorg Praktijk Amparo

Auti-Start Praktijk Asgard

Berkel-B Praktijk de Bongerd

BEZINN Praktijk Einstein

Bianca Muller Praktijk Gravenburg

Braams Praktijk van der Zwaag

Cedin Zorg Praktijk van Dijk

Centrum JGP Praktijk voor kinder en Jeugdtherapie Ba-

Zes

Cura XL Privazorg

De Beukenhorst Promenscare

De Poort Psychologenpraktijk AD-RM

De Trans Psychologenpraktijk de Groot

Drs. Maria Derksen Psychologenpraktijk de Vaart

Dyslexienetwerk Pento Psychologenpraktijk Emmen

Dyslexiezorg Noord-Nederland Psychologenpraktijk van der Vinne Educare, praktijk voor psychologie Psychologie Praktijk Erica (Braining)

Educatie Plus Psychologie Praktijk Lotgerink

Eleos Gereformeerde GGZ Psychologische Dienstverlening IJsselgroep

EXPLORA Instituut Psy-zo!

Fier Fryslân Regionaal Instituut voor Dyslexie

Flinq van Boeijen Rob van Wetten

Focus Jeugd & Gezin Scauting

Gezinshuis de Ruumte Stichting Amigo

GGZ Drenthe Stichting De Novo

GGZ Praktijk Noorderblinck Stichting Icare

Het Kopland Stichting Plekzat

Het Middelpunt (Groningen) Stichting Sprank

Het Poortje Stichting Taalhulp

Ik ben een regenboog Team 050

Inter Psy Therapeutisch Centrum de Egelantier

InZicht, praktijk cogn. gedragstherapie Timpaan

Jez Coöperatief Transvisum, praktijk voor psychotherapie

KEI, educatie met zorg Veni Etinam

Kentalis Vizier

Kindzorg Marion VNN

Ko-Bus BV Yes We Can Clinics

Leger des Heils Yorneo

Lentis Zo! Zorgoplossingen

Logopediepraktijk Beilen Zorgboerderij Annen

(41)

Meesterwerk Zwolle Zorgboerderij de Groote

Meet BV Zorgboerderij Emmen

Mindcare Assen Zorgboerderij Paard en Weldaad

Molendrift Zorgboerderij Zorg en Vrij

Music 4 You Zorgonderneming Eigen Pad

OCRN Leger des heils: LJ&R

Oosteinde Kinderen en Jeugd (incl. N. ten

Raa, Corry Wolters en Phainomei) JB Noord

Orthopedagogische praktijk de Kern William Schrikker Groep PEP Wiersma

(42)

40

Bijlage 3. Gegevensuitvraag

Tabel B3.1 Uitgevraagde velden JH en JB/JR

Jeugdhulp JB/JR

BSN (wordt versleuteld) BSN (wordt versleuteld)

Geboortejaar Geboortejaar

Beschikkingsnummer Postcode

Postcode Gemeentecode

Gemeentecode AGB-code

AGB-code Productcode

Productcode Type maatregel

Financieringsvorm Datum aanvang

Verwijzer Datum einde

Datum aanmelding Reden beëindiging

Datum aanvang Verslagperiode

Datum einde Reden beëindiging Verslagperiode

Dit factlab gaat over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2016.

Dit betreft alle afgesloten jeugdhulp trajecten vanaf 1-1-2015 tot en met 31-12-2016 en alle lopende jeugdhulp trajecten op 31-12-2016. Voorwaarde is dat de gezagsdrager van de jeugdige woonachtig is in de provincie Drenthe.

Als een cliënt meerdere trajecten heeft doorlopen, komt hij/zij dus ook meerdere keren voor in het bestand: per productcode wordt er een aparte regel aangemaakt.

(43)

Bijlage 4. Codering interventieniveau

Tabel B4.1 Codering interventieniveau

Code Omschrijving

3 Opvoedondersteuning (ambulant)

4 Generalistische jeugdhulp (ambulant) 5 Specialistische jeugdhulp (ambulant) 6 Specialistische intensieve jeugdhulp

(ambulant)

7 Zorg overdag

8 Verblijf met bed

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit risicovereveningsmodel voor de jeugdhulp (zorg in natura en persoonsgebonden budget) worden de financiële tekorten van de eventuele nadeelgemeenten verevend; uitgangspunt

De samenwerkende gemeenten in de regio Rijnmond hebben in 2014 besloten om de Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond op te richten vanuit het oogpunt om gemeenschappelijk

Praktisch betekent dit voor Jeugdhulp Rijnmond dat alle overtollige liquide middelen boven de drempel van € 1.617.608 (op basis van begroting 2015) worden gestald bij de

Hulpverleners zijn erbij gebaat te zien wat collega’s op andere plekken doen.” Met als doel dat professionals niet alleen slim gebruik kunnen maken van elkaars aanbod, maar

Norm 2b: De gemeenten Schiedam en Vlaardingen hebben vastgelegd hoe zij sturen op de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp bij het bieden van passende en integrale hulp

Met het Nader Onderzoek langere trajectduur ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder wordt gezocht naar verklaringen voor verschillen tussen gemeenten in de langere of

*Vrij toegankelijke hulp wordt soms in eigen beheer uitge- voerd door gemeenten, maar deze hulp is in dit onderzoek niet meegenomen.... Bij subsidie verstrekt de gemeente

Ook uit men ongerustheid over een eventuele andere toepassing door gemeenten van prestatie-indicatoren voor de inkoop (het gebruik om “af te rekenen”) en is er aan de andere kant