• No results found

Gevolgen van de VOG: niet aan de bak, maar erin?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gevolgen van de VOG: niet aan de bak, maar erin?"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gevolgen van de VOG: niet aan de bak, maar erin?

Wingerden, S.G.C. van

Citation

Wingerden, S. G. C. van. (2012). Gevolgen van de VOG: niet aan de bak, maar erin? Proces, Tijdschrift Voor Strafrechtspleging, 91(2), 71-72. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18916

Version: Not Applicable (or Unknown) License:

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18916

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

TEN GELEIDE

Gevolgen van de VOG: niet aan de bak, maar erin?

*

Sigrid van Wingerden

Voor u ligt een themanummer over de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), dat verschijnt naar aanleiding van de studiedag van PROCES, die op 9 december 2011 in Leiden plaatsvond. Het thema van de drukbezochte studiedag was: ‘“Gestraft”

na de straf. Justitiële documentatie en de Verklaring Omtrent Gedrag’.

Jaarlijks worden in Nederland ongeveer een half miljoen VOG’s aangevraagd. De ratio achter de VOG is het beperken van risico’s voor de samenleving. Want ieder- een is het er wel over eens, dat een kinderverkrachter niet werkzaam mag zijn in de kinderopvang. En dat een geldvervalser niet bij een bank mag werken, is ook logisch. Maar is het andersom ook bezwaarlijk? Mag iemand die in het verleden een vermogensdelict heeft gepleegd in de kinderopvang werken? Of vinden we dan het risico te groot dat hij of zij er vandoor gaat met een stapel luiers?

Onduidelijk is hoeveel delicten er worden voorkomen door het VOG-systeem. Wel duidelijk is, dat de VOG voor veel justitiabelen (het gaat immers niet alleen om veroordelingen, maar ook om transacties, beleidssepots en nog openstaande zaken) een groot obstakel vormt om te resocialiseren. Zij willen het rechte pad op, maar kunnen nergens aan de bak, helemaal omdat voor steeds meer stages of banen een VOG wordt gevraagd. Een man van negentien kan bijvoorbeeld niet als fietsenmaker of magazijnmedewerker aan de slag, omdat hij als zestienjarige vast heeft gezeten voor vermogensdelicten. ‘Jeugdzondes’, waarvoor zij al gestraft zijn, hebben zo vergaande consequenties voor opleiding of werk.

Het VOG-systeem perkt risico’s voor de samenleving in door justitiabelen van bepaalde maatschappelijke posities uit te sluiten. Een averechts effect hiervan is echter, dat deze mensen op dieze manier niet goed kunnen resocialiseren. Zij kunnen hun criminele levensstijl zo niet achter zich laten, waardoor het risico op toekomstige delicten groot is: als zij nergens aan de bak kunnen, zullen zij er weer in belanden. Als we toekomstige risico’s in willen perken, zullen we daarom juist in moeten inzetten op resocialisatie.

Dit themanummer vangt aan met een verslag van de studiedag, van de hand van Astrid Bentvelzen, Celesta Bonnet, Laura Felderhof en Jenske Wieman, dat zowel de lezingen van het ochtendprogramma als de werkgroepen van het middagpro- gramma omvat.

* Mr. drs. Sigrid van Wingerden is PhD-fellow bij het Instituut voor Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Leiden en tevens redactielid van PROCES.

PROCES 2012 (91) 2 71

(3)

Sigrid van Wingerden

In de volgende bijdrage zet Roy Wildemors, werkzaam bij Dienst Justis, uiteen hoe de beoordeling van een VOG-aanvraag door het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) plaatsvindt. Hij gaat daarbij in op de drie verschil- lende fasen van de besluitvormingsprocedure: de fase waarin wordt vastgesteld of er gelet op het doel van de aanvraag relevante antecedenten zijn (het objectieve criterium), de fase waarin naar de specifieke omstandigheden van het geval wordt gekeken (het subjectieve criterium) en ten slotte de fase van de belangenafwe- ging.

Advocaat Jop Spijkerman haakt hier vervolgens op in met zijn kritische bespre- king van de jurisprudentie over de VOG. Op grond van de rechterlijke uitspraken pleit hij voor beleid dat meer op de persoon van de aanvrager gericht is, waarbij een tweede kans niet uitzondering maar uitgangspunt is.

Het PROCESperikel komt van de hand van Liesbeth van Klaveren, vertrouwens- inspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. Zij wijst erop dat de aanwezigheid van een VOG geen waterdichte garantie biedt tegen zedendelinquenten in het onderwijs, omdat een VOG niets zegt over toekomstig gedrag. Klaver benadrukt dat een verantwoorde beheersing van risico’s van alle betrokkenen een alerte en verantwoordelijke mentaliteit vraagt om de veiligheid voor kwetsbare groepen te optimaliseren.

Miranda Boone schetst vervolgens hoe het VOG-systeem, waardoor justitiabelen na afloop van de formele straf nog allerlei beperkingen worden opgelegd, indruist tegen fundamentele rechtswaarborgen. Aan de hand van theoretische noties over collateral sentencing van Von Hirsh en Wasik stelt zij dat het systeem van de VOG de ‘brede proportionaliteitstoets’ niet doorstaat.

Deze conclusie wordt gedeeld door Elina Kurtovic, die op grond van een dos- sierstudie van bezwaar- of beroepszaken van VOG-aanvragen van jongeren de toepassing van de beleidsregels en de wijze van besluitvorming van het COVOG onderzocht. Hoewel zij constateert dat in iedere zaak een grondige, individuele afweging plaatsvindt, signaleert zij ook dat het VOG-systeem verstrekkende beperkingen opwerpt om relatief geringe risico’s te voorkomen.

Dat het huidige VOG-systeem met name jongeren onevenredig hard kan treffen, blijkt ook uit de bijdrage van Mariëlle Bruning. Zij bestudeerde hoe de huidige regeling omtrent de afgifte van een VOG aan minderjarige wetsovertreders zich verhoudt tot internationale standaards ten aanzien van het jeugdstrafrecht en de rechten van deze groep jongeren, in het bijzonder het recht op resocialisatie. Zij pleit voor een apart beleidskader voor de VOG-afgifte aan jongeren, die meer recht doet aan de bijzondere positie en rechten van minderjarigen.

Het nummer sluit af met een PS van Jaap van Vliet over seksualiteit en intimiteit in het gevangeniswezen en tbs-klinieken. Hij constateert dat het onderbelichte onderwerpen zijn en hij waarschuwt voor dit gebrek aan aandacht: wat is het risico om mensen langdurig te onthouden van seksualiteit en intimiteit om hen vervolgens zonder voorbereiding, seksueel gedepriveerd, terug te laten keren in de samenleving?

72 PROCES 2012 (91) 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als dit waar zou zijn, dan zouden we al- leen door die columns niet te schrijven, die films niet uit te zenden en die schilderijen niet te maken, het terrorismeprobleem of

Wat ons echter bevreemdt is dat de onderzoekers enerzijds stellen dat de simulatie aantoont dat ex-delictplegers terecht voorvoelen dat ze waarschijnlijk geen VOG zullen krijgen

Onderzoek heeft laten zien dat het verstrekken van een gratis VOG een bijdrage kan leveren aan het veiliger maken van het vrijwilligerswerk (Van der Klein, Los & Verwijs,

In 2007 werd naar aanleiding van de aanstelling van een schooldirecteur - die bij aanstelling een VOG had overlegd terwijl hij veroordeeld bleek voor een zedenmisdrijf (ANP, 2006)

Daarnaast hebben we gekeken of bij wettelijke VOG-plichten met een relatief licht maatschappelijk risico lichter gescreend wordt dan bij wettelijke VOG- plichten met een relatief

Bij de beoordeling of de aanvraag voor een VOG al dan niet moet worden verleend, let de minister van Veiligheid en Justitie op het risico voor de samenleving in verband met het

In de kinderopvang werken veel mensen, daarom is met dienst Justis, die de verklaringen afgeeft, afgesproken dat mensen per schoolregio (noord, midden en zuid) een nieuwe

De internatio- nale verplichtingen die Nederland heeft ten aanzien van een jeugdstrafrecht waarin het recht op resocialisatie voldoende inhoud heeft, zullen deze discussie