• No results found

voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAADGEVENDE COMMISSIE VOOR DE

BESCHERMING VAN DE

PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

ADVIES Nr 86 / 046 van 4 juni 1986 --- O. ref. : 10527 / L / A / 51

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Centre d'Informatique, de Gestion et de Recherche a.s.b.l."

voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.

--- De Raadgevende Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op de artikelen 5, 6 en 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 betreffende de erkenning van informatica-centra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het verzoek om advies dd. 14 april 1986 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Centre d'Informatique, de Gestion et de Recherche a.s.b.l." voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen;

Heeft op 4 juni 1986 volgend advies verleend :

De erkenning van het "Centre d'Informatique, de Gestion et de Recherche a.s.b.l.", in het ontwerp van koninklijk besluit betekent dat aan een instelling die een opdracht van algemeen belang vervult, op grond van artikel 5, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, toegang wordt verleend tot dat Rijksregister.

(2)

Uit artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties blijkt uitdrukkelijk dat het recht op toegang voortvloeit uit de erkenning: "Wanneer een derde instelling het geautomatiseerd bevolkingsbeheer voor een gemeente uitvoert, kan zij toegang hebben tot de in het Rijksregister opgenomen informaties en kan zij aan het Rijksregister informaties meedelen onder dezelfde voorwaarden als die welke door de artikelen 1 tot 4 aan de gemeenten zijn opgelegd. Daartoe moet de instelling erkend zijn door de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort en moet de tussen de gemeente en de instelling gesloten overeenkomst aan deze laatste de mogelijkheid bieden toegang te hebben tot en mededelingen uit te wisselen met het Rijksregister".

Artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de samenstelling van het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen stelt overigens dat het identificatienummer in het bevolkingsregister moet worden vermeld naast de naam van de betrokken persoon.

Het is dan ook onontbeerlijk dat het erkende centrum, dat op verzoek van een gemeente haar geautomatiseerd bevolkingsbeheer uitvoert, gemachtigd wordt om daartoe het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Dat geldt ook voor de andere vormen van verwerking die door het centrum worden uitgevoerd en die verband houden met de mededeling waarvan sprake is in artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 16 oktober 1984.

Het gebruik van dat nummer in de mededeling is eigenlijk alleen maar zinvol als het nummer mag worden overgenomen in verwerkingen en bestanden aangaande die mededeling.

De Commissie merkt op dat het ontwerp van koninklijk besluit de mogelijke aanwendingen van het identificatienummer door het Centrum uitdrukkelijk vermeldt en de toepassing ervan beperkt tot het grondgebied van de provincies Namen en Luxemburg en van het administratief arrondissement Nijvel.

Bijgevolg brengt de Commissie een gunstig advies uit over het aan haar onderworpen ontwerp van koninklijk besluit.

Overigens herinnert zij eraan dat het de taak is van de Minister waaronder het Rijksregister ressortert na te gaan of het "Centre d'Informatique, de Gestion et de Recherche a.s.b.l."

daadwerkelijk voldoet aan de erkenningsvoorwaarden die zijn opgesomd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1984. Die Minister moet ook controleren of het centrum passende maatregelen heeft getroffen om de veiligheid en de vertrouwelijke aard van de gegevens te vrijwaren.

Tenslotte onderstreept de Commissie nog dat de gemeente die de verwerking van bevolkingsgegevens toevertrouwt aan een erkend centrum, er zich ook moet van vergewissen of het de maatregelen inzake veiligheid en vertrouwelijkheid toepast. De Commissie wijst terzake op de bijzondere verantwoordelijkheid van de beambte die door de gemeente wordt aangewezen ingevolge artikel 6 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties.

De Secretaris, De Voorzitter,

J. BARET D. HOLSTERS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Zie verslag Vandezande, Parl.. Zo het aan de Commissie voorgelegde ontwerp aan de formele wettelijke vereisten beantwoordt, dient nog nagegaan te worden of het ook verenigbaar is

Deze beperking in de tijd vloeide voort uit de vaststelling van onvolkomenheden ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden gesteld in artikel 2 van het organieke koninklijk besluit van

Naar luid van artikel 1 van het ontwerp van besluit zijn de houders van de machtiging tot het gebruik van het nummer van het Rijksregister de Minister van Verkeerswezen, de

Hoewel artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 de grondslag vormt voor de machtiging tot toegang en deze machtiging bijgevolg niet voorafgaandelijk aan de Commissie moet

Artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit duidt, benevens de Minister van Landsverdediging, daartoe aan "de officieren en de ambtenaren van niveau 1 belast met het beheer

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het

Indien, niettegenstaande het negatief advies van de Commissie, een machtiging tot onderaanneming wordt verleend, dan dient naar het oordeel van de Commissie van deze