• No results found

De invloed van het wetsvoorstel flex-BV op de benoeming van commissarissen in structuur-BV's · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De invloed van het wetsvoorstel flex-BV op de benoeming van commissarissen in structuur-BV's · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van het wetsvoorstel flex-BV op de benoeming

van commissarissen in structuur-BV’s

Inleiding

De modernisering van het ondernemingsrecht kent drie ver- schillende pijlers:

1. de aanpassing van de structuurregeling;1

2. de invoering van de nieuwe titel 7.13 (vennootschap);

en

3. de invoering van het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht (hierna: het wetsvoorstel flex- BV).2

De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel flex-BV zegt dan ook dat het wetsvoorstel flex-BV de structuur - regeling onverlet laat. Nowak en Van den Ingh merken op dat deze stelling op zich juist is, maar dat dit omgekeerd niet per definitie betekent dat het herziene BV-recht niet voor structuur-BV’s geldt.3

In deze bijdrage behandel ik de vraag of deze stellingen op het gebied van de benoeming van commissarissen in struc- tuur-BV’s juist zijn. Ondanks het feit dat er geen bepalingen van de structuurregeling worden gewijzigd, kunnen bepalin- gen van het wetsvoorstel flex-BV wel degelijk gelden voor structuur-BV’s. Daarvoor schets ik een kort overzicht van de huidige regeling voor de benoeming van commissarissen in structuurvennootschappen. Vervolgens zet ik uiteen wat de door het wetsvoorstel flex-BV geboden flexibiliteit met betrekking tot de benoeming van commissarissen inhoudt.

De benoeming van commissarissen in de structuur regeling

De structuurregeling is ingevoerd, omdat een wettelijke regeling voor het toezicht op het bestuur van meer belang werd geacht naarmate de door de rechtspersoon gedreven onderneming in omvang en daarmee maatschappelijke betekenis groeide en de doeltreffendheid van het toezicht van de algemene vergadering verzwakte.4De invoering van de structuurregeling betekent, kort gezegd, dat de invloed van de algemene vergadering afneemt ten gunste van een uitbreiding van de rol van de ondernemingsraad, waarbij het toezicht op de vennootschap door een onafhankelijk orgaan dat het vennootschappelijk belang beschermt, voor- opstaat.

Artikel 2:158/268 BW bepaalt dat commissarissen in de structuurvennootschap worden benoemd door de alge - mene vergadering op bindende voordracht van de raad van commissarissen. De algemene vergadering en de ondernemingsraad kunnen aanbevelingen doen aan de raad van commissarissen met betrekking tot de door de raad van com missarissen voor te dragen personen. Voor een derde van het aantal commissarissen geldt bovendien een versterkt aanbevelingsrecht voor de ondernemings- raad. De raad van commissarissen draagt de door de ondernemingsraad krachtens het versterkt aanbevelings- recht aanbevolen personen vervolgens voor benoeming voor, tenzij hij bezwaar maakt tegen de aanbeveling op grond van de verwachting dat de aanbevolen persoon ongeschikt zal zijn voor de vervulling van de taak van commissaris of dat de raad van commissarissen bij benoeming overeenkomstig de aanbeveling niet naar behoren zal zijn samengesteld.

Van een deel van de regeling van artikel 2:158/268 BW kan statutair worden afgeweken. Lid 12 van artikel 2:158/268 BW schrijft voor dat een statutenwijziging om een dergelijke afwijking te regelen, onderhevig is aan de goedkeuring van de raad van commissarissen en de ondernemingsraad.

De benoeming van commissarissen in het wetsvoorstel flex-BV

Het wetsvoorstel flex-BV is erop gericht meer flexibili- teit te bieden bij de inrichting van de BV en daarmee het eigen karakter van de BV (ten opzichte van de NV) te benadrukken. Het wetsvoorstel flex-BV biedt ook een grotere flexibiliteit bij de benoeming van commissaris- sen. Het nieuwe artikel 2:252 BW bepaalt dat commissa- rissen worden benoemd door de algemene vergadering, of, indien de statuten dat bepalen, door een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aan- duiding (mits iedere aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen aan de besluitvorming met betrekking tot de benoeming van ten minste één commissaris). In de prak- tijk, en met name in joint venture-verhoudingen, is dit van belang. Ook indien een structuur-BV een joint venture is van verschillende partijen, kunnen partijen onderling de wens hebben dat iedere aandeelhouder zijn eigen com- missaris benoemt. De hoogte van de omzet, een verplich- te ondernemingsraad en het aantal werknemers in Neder- land doen daar niet aan af.

Invloed op de structuurregeling?

De structuurregeling geeft bijzondere regels voor struc- tuurvennootschappen. Het is een lex specialis van het commune vennootschapsrecht. Voor zover de structuur- regeling niet afwijkt van het nieuwe BV-recht, is het nieuwe BV-recht in beginsel van toepassing op de struc- tuur-BV. Het is de bedoeling van de wetgever de structuur- regeling niet te wijzigingen door de invoering van het wetsvoorstel flex-BV. Met betrekking tot de benoeming

178 V&Oseptember 2008, nr. 9

Vennootschap Onderneming

&

1. Wet van 9 juli 2004 tot wijziging van Boek 2 BW in verband met de structuurregeling (Stb. 370), in werking getreden op 1 oktober 2004 (Stb. 405).

2. Kamerstukken II 2006/07, 31 058, nr. 2.

3. R.G.J. Nowak & F.J.P. van den Ingh, Besluitvorming in het wetsvoor- stel flex-BV, TvOB 2007, p. 122.

4. Kamerstukken II 2001/02, 28 179, nr. 3, p. 3.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(2)

van commissarissen is dit verwoord in lid 1 van het nieu- we artikel 2:252 BW. Hierin staat dat de eerste zin van dit lid niet van toepassing is indien de benoeming van com- missarissen overeenkomstig artikel 2:268 BW geschiedt.

Het herziene BV-recht geldt op dit punt dus niet voor structuur-BV’s.

De vraag rijst dan of lid 12 van artikel 2:268 BW betekent dat door middel van een statutaire afwijking van artikel 2:268 BW wel gekozen kan worden voor een benoeming van commissarissen door een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. Het wets- voorstel is hier niet geheel duidelijk over. De door het ver- nieuwde artikel 2:252 BW geboden mogelijkheid om com- missarissen te laten benoemen door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding is niet van toepassing indien de benoeming van commissa- rissen overeenkomstig artikel 2:268 BW geschiedt. Nadat deze beperking bij de herziening van de structuurregeling uit de wet was verdwenen, heeft de wetgever deze beper- king nu juist weer opgenomen in het wetsvoorstel flex-BV, omdat het niet de bedoeling is dat de nieuwe mogelijkheid van benoeming door een bijzondere vergadering van aan- deelhouders ook van toepassing is op structuur-BV’s.5Niet geheel duidelijk is of de wetgever daarmee beoogt dat benoeming van commissarissen in structuur-BV’s door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding überhaupt niet mogelijk is. Immers, de door lid 12 van artikel 2:268 BW geboden mogelijkheid af te wijken van de regeling van artikel 2:268 BW, blijft van toepassing. Heeft de wetgever bedoeld dat ook een afwij- kende regeling op grond van lid 12 van artikel 2:268 BW niet mag inhouden dat de commissarissen worden benoemd door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding? Dat lijkt mij merkwaardig.

Eén argument tegen een beperkende uitleg van het nieuwe artikel 2:252 BW is dat de wetgever de mogelijkheid com- missarissen te laten benoemen door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, niet lijkt te hebben willen uitsluiten bij de wijziging van de structuurregeling in 2004. De wetgever stelt:

‘Al langer blijkt in de praktijk behoefte te zijn aan een mogelijkheid om van de wettelijke benoemingsregeling af te wijken. Het nieuwe lid 12 maakt die afwijkingen mogelijk indien daarover overeenstemming wordt be - reikt door de ondernemingsraad, de raad van commissa- rissen en de algemene vergadering. De wet biedt aldus de ruimte voor maatwerk. Om er zeker van te zijn dat dit maatwerk voor een ieder kenbaar is, moeten de afspraken worden opgenomen in de statuten van de vennootschap.’6

Waarom zou deze mogelijkheid van maatwerk nu worden beperkt? Sinds de herziening van de structuurregeling wordt aangenomen dat afgeweken kan worden van de be - noeming van commissarissen door de algemene vergade- ring op voordracht van de raad van commissarissen en dat hierbij zelfs het voordien geldende coöptatiesysteem zou kunnen worden gekozen.7De wetgever bevestigt dit ook in de memorie van toelichting bij de wijziging van de struc- tuurregeling.8Datzelfde zou mijns inziens moeten gelden voor de benoeming van commissarissen door een vergade- ring van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding.

Een ander argument is dat een resultaat gerealiseerd kan worden dat vergelijkbaar is met de benoeming van commis- sarissen door een bijzondere vergadering van aandeel - houders binnen een structuur-BV. Ik noem drie voorbeel- den. Allereerst zou men, gebruikmakend van het nieuwe BV-recht, in de statuten kunnen bepalen dat alleen houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding stem- recht hebben (al dan niet alleen ten aanzien van benoe- mingsbesluiten). De benoeming van de commissarissen door de algemene vergadering op grond van de regeling van arti- kel 2:268 BW wordt daarmee de facto een benoeming door die vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding.

Ten tweede kan nog steeds in een aandeelhoudersovereen- komst een verplichting worden opgenomen voor aandeel- houders om op een bepaalde manier te stemmen, bijvoor- beeld voor de keuze van de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding ten aanzien van de benoeming van commissarissen. Het blijft ook mogelijk het aangaan van deze aandeelhoudersovereen- komst als voorwaarde voor het aandeelhouderschap of het uitoefenen van aandeelhoudersrechten te stellen.

Ten derde kunnen de statuten het benoemingsbesluit van de algemene vergadering, of de benoemingsbesluiten met be - trekking tot bepaalde commissarissen, onderwerpen aan de goedkeuring van een vergadering van houders van een bepaalde soort of aanduiding.9Ook op die manier kan geen benoeming van een (bepaalde) commissaris plaatsvinden zonder dat de betreffende vergadering van houders van aan- delen van een bepaalde soort of aanduiding daarmee instemt. Indien niet van artikel 2:268 BW wordt afgeweken, zou men kunnen stellen dat het onderwerpen van een benoemingsbesluit op grond van artikel 2:268 BW aan de

V&Oseptember 2008, nr. 9 179

Vennootschap Onderneming

&

5. Kamerstukken II 2006/07, 31 058, nr. 3, p. 96.

6. Kamerstukken II 2001/02, 28 179, nr. 3, p. 37.

7. C.J. Groffen, C.W. de Monchy & J.D.M. Schoonbrood, De nieuwe structuurwet, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2004, p. 76.

8. Kamerstukken II 2001/02, 28 179, nr. 3, p. 37.

9. Vgl. H.J. de Kluiver & M. Meinema, Dwingend vennootschapsrecht na de Wet herziening preventief toezicht en de mogelijkheden van statutai- re of contractuele afwijking en aanvulling, WPNR (2002) 6503, p. 650;

anders: Asser/Maeijer 2-III, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, nr. 313.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(3)

180 V&Oseptember 2008, nr. 9

Vennootschap Onderneming

&

voorafgaande goedkeuring van een ander vennootschappe- lijk orgaan in strijd is met het regime van artikel 2:268 BW, dat voorschrijft dat de benoeming van commissarissen door de algemene vergadering geschiedt. Mijns inziens had de mogelijkheid de benoeming te onderwerpen aan vooraf- gaande goedkeuring van een ander vennootschappelijk orgaan in dat geval expliciet uitgesloten moeten worden, zoals dat bijvoorbeeld bij de benoeming van een accountant voor het onderzoek van de jaarrekening is gedaan (art.

2:393 BW).

Voor alle duidelijkheid: de hiervoor genoemde drie moge- lijkheden kunnen worden gerealiseerd zonder dat goedkeu- ring door de raad van commissarissen en de ondernemings- raad nodig is. Immers, in alle drie de gevallen vindt de benoeming van de commissarissen plaats door de algemene vergadering en daarmee conform artikel 2:268 BW. Aan lid 12 van artikel 2:268 BW komt men dan niet toe.

Het hiervoor betoogde geldt overigens niet ten aanzien van het ontslag van commissarissen in structuur-BV’s. De dwingende uitzondering op de regel ‘de benoemer ont - slaat’, zoals die is opgenomen in de artikelen 2:271 en 2:271a BW, blijft ongewijzigd.

Conclusie

Mijn conclusie is dat, na invoering van het wetsvoorstel flex-BV, op grond van lid 12 van artikel 2:268 BW in de statuten van een structuur-BV zodanig kan worden afge - weken van artikel 2:268 BW, dat statutair wordt bepaald dat commissarissen worden benoemd door de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, zodat de aandeelhouders dezelfde flexibiliteit wordt gebo- den als in een gewone BV.

Mr. F.A.M. de Vries Clifford Chance

Aandelenoverdracht of joint venture? Let op de meldplicht!

Inleiding

Voor iedere ondernemingsrechtjurist die werkzaam is in een transactiepraktijk, is een zeker bewustzijn van de regels van concentratietoezicht inmiddels een noodzaak geworden.

Hoewel juristen die zich met de ondernemingsrechtelijke structurering van transacties bezighouden het mededingings- recht veelal niet zelf(standig) zullen toepassen, is van be - lang dat zij in staat zijn mogelijke meldingsplichten te sig- naleren, zodat waar nodig specialisten kunnen worden ingeschakeld.

In veel gevallen zal duidelijk zijn wanneer dit geraden is:

bijvoorbeeld bij een formele fusie of een overdracht van een meerderheid van de aandelen in een vennootschap. Ook bij andersoortige transacties, zoals de verwerving van enkel een minderheidsdeelneming of een ‘greenfield’ joint ventu- re, kunnen echter mededingingsrechtelijke aspecten spelen.

Deze bijdrage beoogt een handreiking te zijn aan de onder nemingsrechtjurist, om juist ook in dergelijke geval- len de (mogelijke) mededingingsrechtelijke component(en) van een transactie te kunnen signaleren. Dit is van belang, aangezien het niet-voldoen aan eventueel bestaande mel- dingsplichten bij mededingingsautoriteiten en het respecte- ren van in het kader van de betreffende meldingsprocedures geldende verplichte wachtperiodes kan leiden tot (hoge) boetes (in Nederland en ‘Brussel’ tot 10% van de groeps- omzet van partijen) en bovendien in veel jurisdicties resul- teert in nietigheid van de transactie (in het Europese recht op grond van art. 7 lid 4 van Verordening 139/20041en in Nederland via de band van art. 3:40 BW2).

In het kader van het concentratietoezicht (geregeld in art.

26 e.v. Mededingingswet (hierna: Mw)) moet een con- centratie tussen twee voorheen zelfstandige ondernemin- gen, indien is voldaan aan bepaalde voorwaarden (waar- over meer hierna), worden gemeld bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa). De NMa toetst of de concurrentie op de markten waarop partijen bij die concentratie actief zijn, te zeer wordt beperkt. Is dat niet het geval, dan wordt een goedkeuringsbesluit afgegeven (waaraan al dan niet voorwaarden kunnen zijn verbon- den, bijvoorbeeld afstoting van bedrijfsonderdelen) en kan de concentratie doorgang vinden. Anders volgt eerst een grondig zogenoemd tweede faseonderzoek en indien ook dat negatief uitvalt, kan de concentratie in het uiterste geval worden verboden. Op het niveau van de Europese Gemeenschap wordt een soortge lijke toetsing uitgevoerd door de Europese Commissie.

1. PbEG 2004, L 24, p. 1-22.

2. Kamerstukken II 1995/96, 24 707, nr. 3, p. 77.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tenzij natuurlijk de billijkheid betwist wordt, wat zeker aan de orde kan zijn indien aandeel- houders van een bepaalde soort worden uitgestoten tegen de biedprijs, terwijl

Er zijn voldoende aanknopings- punten om ervan te mogen uitgaan dat het de bedoeling van de Verordening is dat de statuten van de SPE, in afwijking van wat voor een SE geldt

Vervolgens wordt het geleende bedrag door de doelwitvennootschap (met inachtneming van de voor- waarden van lid 2 van art. 2:207c BW) doorgeleend aan de overnemende vennootschap die

Aan- sprakelijkheid van bestuurders op grond van artikel 2:9 BW, 2:248 BW of artikel 6:162 BW kan mogelijk zelfs minder snel worden aangetoond indien bestuurders rechtshande-

De vraag is nu of de flexibiliteit die de structuur van een management-BV met een managementovereenkomst beoogt te bieden onder druk is komen te staan door dit arrest van de Hoge

hieruit afgeleid kunnen worden dat indien statutair niets is overeengekomen, goedkeuring van de aandeelhouders klaarblijkelijk niet noodzakelijk is voor bijvoorbeeld de overdracht

Lid 2 van het huidige artikel 2:216 BW schrijft voor dat ‘de vennootschap aan aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen kan doen

Zo is een uitzondering gemaakt door bij het ontslag van een bestuurder van een structuurvennootschap te bepalen dat deze bestuur- der niet kan worden ontslagen door een ander in