• No results found

Advies nr 35/2017 van 5 juli 2017 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr 35/2017 van 5 juli 2017 Betreft:"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies nr 35/2017 van 5 juli 2017

Betreft: Voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van diverse ordonnanties betreffende de gas- en elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (CO-A-2017-031)

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op het verzoek om advies van de Brusselse Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu, Energie, Gezinnen, Bijstand aan personen en Gehandicapte personen, mevr. Céline Fremault, , ontvangen op 17 mei 2017;

Gelet op het verslag van de heer Jo Baret;

Brengt op 5 juli 2017 het volgend advies uit:

(2)

I. VOORAFGAANDE OPMERKING

De Commissie vestigt er de aandacht op dat er recent nieuwe Europese regelgeving inzake de bescherming persoonsgegevens werd uitgevaardigd: de algemene Verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en de Richtlijn voor Politie en Justitie. Deze teksten verschenen in het Europese Publicatieblad van 4 mei 2016[1].

De verordening, meestal GDPR (general data protection regulation) of AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) genaamd, is van kracht geworden twintig dagen na publicatie, nl. op 24 mei 2016 en wordt, twee jaar later, automatisch van toepassing: 25 mei 2018. De richtlijn voor politie en justitie moet via nationale wetgeving omgezet worden tegen uiterlijk 6 mei 2018.

Voor de Verordening betekent dit dat vanaf 24 mei 2016, en gedurende de termijn van twee jaar voor de tenuitvoerlegging, op de lidstaten enerzijds een positieve verplichting rust om alle nodige uitvoeringsbepalingen te nemen en anderzijds ook een negatieve verplichting, de zogenaamde

“onthoudingsplicht”. Laatstgenoemde plicht houdt in dat er geen nationale wetgeving mag worden uitgevaardigd die het door de Verordening beoogde resultaat ernstig in gevaar zou brengen. Ook voor de Richtlijn gelden gelijkaardige principes.

Het verdient dan ook aanbeveling om desgevallend nu reeds op deze teksten te anticiperen. En het is in de eerste plaats aan de adviesaanvrager(s) om hier rekening mee te houden in zijn (hun) voorstellen of ontwerpen. De Commissie heeft in onderhavig advies, in de mate van het mogelijke en onder voorbehoud van mogelijke bijkomende toekomstige standpunten, alvast gewaakt over de hoger geschetste negatieve verplichting.

[1] Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)

Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=OJ:L:2016:119:TOC

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/FR/TXT/?uri=OJ%3AL%3A2016%3A119%3ATOC)

(3)

II. INLEIDING

1. De Commissie ontving op 17 mei 2017 een adviesaanvraag van de Brusselse minister van van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu, Energie, Gezinnen, Bijstand aan personen en Gehandicapte personen (hierna “de aanvrager”) over een voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van diverse ordonnanties betreffende de gas- en elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna het “voorontwerp”).

2. Het voorontwerp wijzigt met name volgende ordonnanties :

• de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (wordt gewijzigd door de artikelen 2 tot en met 46 van het voorontwerp, die Titel II uitmaken van het voorontwerp);

• de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (wordt gewijzigd door de artikelen 47 tot en met 72 van het voorontwerp, die Titel III uitmaken van het voorontwerp); en

• de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen (wordt gewijzigd door artikel 73 van het voorontwerp, dat Titel IV uitmaakt van het voorontwerp);

3. Uit de toelichting blijkt dat dit voorontwerp werd goedgekeurd door de Brusselse Regering op 12 mei 2017.

III. CONTEXT

4. Uit de bijgevoegde nota aan de leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering blijkt dat dit voorontwerp betrekking heeft op diverse Europese en regionale rechtsbronnen waaronder reglementering, studies, adviezen en beslissingen, op basis waarvan reglementering wordt voorgesteld in de materies van energie en milieu.

5. De uitrol van de slimme meters heeft een basis in het Europese recht. Het voorontwerp verwijst in hoofdorde naar de Europese Richtlijn 2012/27/EU1 (hierna “de Europese Energie-

1 Richtlijn van de Europese Unie 2012/27/EU van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie en de toekenning van groenestroomcertificaten, warmte-krachtcertificaten en garanties van oorsprong, PB, 14 november 2012.

(4)

efficiëntierichtlijn”), en ook naar de Europese Richtlijn 2014/94/EU2 die de introductie van slimme meters en beoogt, en de toepassing hiervan voor het opladen van elektrische voertuigen.

IV. INHOUD VAN HET VOORONTWERP

6. De Commissie kan enkel de bepalingen van het voorontwerp onderzoeken die betrekking hebben op iedere aangelegenheid die betrekking heeft op de toepassing van de grondbeginselen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waaronder verwerkingen van persoonsgegevens, en die dus vallen binnen haar adviesbevoegdheid omschreven in artikel 29, § 1 WVP.

7. Het voorontwerp anticipeert op de uitrol van slimme (elektriciteits)meters en diensten die daaruit voortvloeien in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Volgende aspecten worden gereguleerd3 : de gevallen waarin een dergelijke meter geïnstalleerd kan worden, de prioritaire klantensegmenten voor dergelijke installatie (scenario’s met plaatsingsplicht), de aanvulling van de bestaande bepalingen. De aanvrager stelt dat op basis van de voormelde Richtlijn 2012/27/EU “een slimme meter geïnstalleerd dient te worden bij een aansluiting in een nieuw gebouw of een zwaar gerenoveerd gebouw4. Daarnaast worden de functies van deze meters omschreven, evenals de voorwaarden onder dewelke deze geactiveerd en gedeactiveerd kunnen worden. De opdrachten en verplichtingen van de distributienetbeheerders worden eveneens uiteengezet. Aangezien slimme meters toelaten meer metergegevens in te zamelen dan (de) elektromechanische meter, wordt er daarnaast ook een nauw afgebakend kader opgesteld voor de bescherming, het beheer, het gebruik en de bewaring van deze gegevens. Bepaalde doeleinden -met name commerciële doeleinden of het aanleggen van bestanden- van de verwerking van persoonlijke meetgegevens worden eveneens uitgesloten. Tenslotte worden de informatievoorwaarden vastgelegd die de distributienetbeheerder moet naleven jegens de eindafnemer.5 Daarnaast legt deze ordonnantie een juridisch kader vast voor de ontwikkeling van de zogenaamde "flexibiliteitsdiensten"6. Deze diensten dienen ontwikkeld te worden, onder impuls van de Europese wetgeving, de technologische evoluties en de uitdaging om de elektrische vraag en het elektrische aanbod in evenwicht te brengen”. De aanvrager wenst tenslotte een wettelijke basis te verschaffen voor de regels, de procedures en het communicatieprotocol dat wordt gevolgd voor de

2 Richtlijn van de Europese Unie 2014/94/EU van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, PB, 28 oktober 2014.

3 Memorie van Toelichting, pagina 8.

4Artikel 9.1 tweede lid van de Richtlijn 2012/27/EU stelt “Een dergelijke individuele meter tegen concurrerende prijzen wordt altijd ter beschikking gesteld wanneer:

a) een bestaande meter wordt vervangen, tenzij dit technisch onmogelijk is of niet kostenefficiënt in verhouding tot de geraamde potentiële besparingen op lange termijn;

b) een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw of ingeval van een ingrijpende renovatie overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU”

5 Memorie van Toelichting, pagina 9.

6 De diensten die kunnen voortvloeien uit de introductie van slimme meters. Volgens de Memorie van toelichting moet “deze flexibiliteit (…) begrepen worden als de mogelijkheid van de klant om zijn afname of injectie van energie aan te passen bij wijze van antwoord op een extern signaal. Deze flexibiliteit kan tegemoetkomen aan de behoeften van de netbeheerders, met name in het kader van hun opdracht om de vraag en het aanbod op deze netten in evenwicht te brengen.”

(5)

uitwisseling van technische en commerciële informatie betreffende de toegangspunten tussen de distributienetbeheerder en de leveranciers (de zesde versie van dit protocol wordt "MIG6" genoemd).

8. De Commissie wijst op haar eerdere standpunten, verwoord in haar aanbeveling nr. 04/2011 van 15 juni 20117 en haar advies nr. 17/2017 van 12 april 20178, hierna "het advies nr. 17/2017. Zij stelt vast dat de aanvrager expliciet aandacht schenkt aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens, door verwijzing naar de aanbeveling 04/2011, en de adviezen van de Groep 29 en de EDPS9.

V. ALGEMEEN ONDERZOEK

1. Naleven van de GDPR (“GDPR Compliance”)

9. De Europese Energie-efficiëntierichtlijn10 stelt “indien, en voor zover, de lidstaten gebruikmaken van intelligente meetsystemen en slimme meters voor aardgas en/of elektriciteit”, zij ervoor moeten zorgen “dat de slimme meters en het dataverkeer worden beveiligd, en dat de privacy van de eindafnemer wordt beschermd, in overeenstemming met de Uniewetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer”.

10. Het voorgaande uitgangspunt impliceert de plicht van het voorontwerp om afdoende rekening te houden met de GDPR, en de toepasselijkheid van de GDPR te anticiperen (zie hiervoor).

De Commissie stelt echter vast dat het voorontwerp niet verwijst naar de GDPR, noch haar toepasselijkheid anticipeert op slimmemetergegevens en MIG6.

11. De Commissie acht het van belang dat het voorontwerp minstens verwijst naar de GDPR aangaande alle verwerkingen van persoonsgegevens die vallen binnen haar toepassingsgebied.

2. Aanduiding van de verwerkingsverantwoordelijke

12. De Commissie beveelt aan dat het voorontwerp en/of MIG6 steeds de verwerkingsverantwoordelijke aanduidt zoals bepaald in de Memorie van Toelichting.

De verwerkingsverantwoordelijke is de instantie die ten opzichte van de respectievelijke verwerking

7 Aanbeveling 04/2011 van 25 juni 2011 over de na te leven beginselen bij smart grids en slimme meters, gepubliceerd op http://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/aanbeveling_04_2011_0.pdf.

8 Advies van 12 april 2017 betreffende de Conceptnota “uitrol van digitale meters in Vlaanderen” van de Vlaamse minister van

Begroting, Financiën en Energie, gepubliceerd op

https://www.privacycommission.be/sites/privacycommission/files/documents/advies_17_2017.pdf.

9 Memorie van Toelichting, pagina’s 30 en 31.

10 Artikel 9 2. b) Richtlijn 2012/27/EU van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van de Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2005/8/EG en 2006/32/EG.

(6)

van persoonsgegevens het doel en de middelen bepaalt, of minstens aangeeft volgens welke criteria de verwerkingsverantwoordelijke wordt aangewezen (artikel 4, 7) GDPR)

13. Hoewel de Memorie van toelichting11 stelt dat het voorontwerp de verantwoordelijke voor de verwerking vastlegt, is dergelijke bepaling niet terug te vinden in de dataprotectiebepalingen (artikelen 22 en 57 van het voorontwerp). Een expliciete bepaling in die zin dient te worden opgenomen

3. Vermelding van de essentiële elementen door de wetgever

14. In haar advies nr. 17/2017 verwees de Commissie naar artikel 22 Grondwet, waaruit volgt dat de (regionale) wetgever de essentiële elementen dient te bepalen, zoals (1) de categorieën van de verwerkte gegevens12 (2) de partijen die toegang zullen krijgen tot de gegevens, (3) de doeleinden waarvoor de gegevens zouden kunnen worden gebruikt en (4) de regeling van de gevallen waarin een verplichte plaatsing van slimme meters wordt opgelegd. De Commissie stelt vast dat het voorontwerp voldoet aan deze vereiste.

3.1. Categorieën van de verwerkte gegevens

15. Het voorontwerp onderkent dat slimme meters toelaten om “meer metergegevens” te verwerken dan actueel mogelijk met analoge metersystemen (de zogenaamde “ferrarismeters”).

De Memorie van toelichting verwijst naar volgende persoonsgegevens (meetgegevens) die (kunnen) betrekking hebben op natuurlijke personen :

• “de verbruiksstanden die toelaten het energieverbruik te berekenen;

• de gegevens die de kwaliteit van de aan de abonnee verstrekte elektriciteitstoevoer meten;

en

• de belastingscurve, bestaande uit de opmeting op gezette tijdstippen van het energieverbruik van de abonnee.”

16. Het voorontwerp beschrijft niet voldoende duidelijk de primaire gegevenscategorieën (verbruikswaarden, technische data,…) en de afgeleide gegevenscategorieën. Wat de eigenlijke gegevens betreft verwijzen de dataprotectiebepalingen (artikelen 22 en 57 van het voorontwerp) enkel

11 Memorie van toelichting, pagina 29.

12 Zie randnummers 29 tem 33 van het advies nr.45/2013 van 2 oktober 2013 betreffende het Waals landbouwwetboek, Randnummer 26 van het advies nr. 36/2011 van 21 december 2011 betreffende het voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 322, § 3 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en het voorontwerp van koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt bedoeld in artikel 322, § 3 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en randnummer 15 van advies nr. 08/2005 van 25 mei 2005 betreffende het voorontwerp van wet betreffende de analyse van de dreiging.

(7)

naar “informatie in realtime over de elektriciteit” die de gebruiker afneemt of injecteert13, terwijl de voormelde bepalingen uit de Memorie van toelichting verwijzen naar bijkomende gegevens. Wat de gegevenscategorieën betreft wijst de Commissie op de mogelijkheid voor de wetgever om de Regering de verwerkte primaire en afgeleide gegevens te laten oplijsten, al dan niet als onderdeel van een technisch reglement.

3.2. Ontvangers van de gegevens

17. Wat de vertrouwelijkheid van de informatie betreft bevatten de artikelen 22 en 57 van het voorontwerp diverse analoge bepalingen die de vertrouwelijkheid bevestigen (zie hierna).

3.3. Verboden gebruiksdoeleinden

18. De artikelen 22 en 57 van het voorontwerp bevatten verder een verbod voor het gebruik van meetgegevens voor de volgende doeleinden :

 “de handel in persoonlijke meetgegevens;

 de handel in energie-informatie of -profielen die statistisch opgesteld werden op basis van persoonlijke meetgegevens, die periodiek opgenomen worden door de netbeheerder en waaruit het consumptiegedrag van de eindafnemer afgeleid kan worden;

 het opstellen van "zwarte lijsten" van eindafnemers door de automatische verwerking van nominatieve informatie betreffende fraudeurs en slechte informatie.”

19. De Commissie neemt hiervan akte. Zij vraagt de aanvrager wel om te streven naar overleg met de andere gemeenschappen, teneinde een gelijkaardige bescherming van persoonsgegevens na te streven.

3.4. Legitieme gebruiksdoeleinden

20. Dezelfde artikelen voegen de volgende analoge bepalingen in: “De netbeheerder kan de informatie beschikbaar op een slimme meter enkel verwerken om zijn wettelijke of reglementaire opdrachten uit te voeren, met name voor de ontwikkeling van het distributienet en voor de opsporing van en facturatie aan elektriciteitsverbruikers die geen factuur krijgen van een leverancier.”

21. In dezelfde artikelen wordt evenwel toegevoegd “De Regering mag andere doeleinden vastleggen waarvoor de distributienetbeheerder de gegevens van de slimme meter mag verwerken en mag de duur van de bewaring van deze gegevens vastleggen.“

13 Artikel 22 voorontwerp (nieuw artikel 24ter, § 3 ingevoegd in ordonnantie van 19 juli 2001) en artikel 57 voorontwerp (nieuw 18ter, § 3 ingevoegd in ordonnantie van 1 april 2004).

(8)

22. De Commissie was in haar eerder advies14 van oordeel dat het in het licht van artikel 22 Grondwet niet toekomt aan de Regering om de doelstelling van de verwerking te bepalen, maar dat dit toekomt aan de bevoegde wetgever. Dit impliceert dat enkel de wetgever de hoofddoelstellingen voor het gebruik van de gegevens kan bepalen, en niet de Regering. Een aantal (legitieme) doelstellingen blijken niet uit de Memorie van toelichting, zoals het heffen van diverse belastingen, waaronder de belasting op leegstand, de aanpak van sociale fraude15, en het bestrijden van leegstand, fiscale fraude en energiefraude.

3.5. Principe en aanduiding van de gevallen van de plaatsingsplicht

23. De Commissie was eerder van oordeel dat de (regionale) wetgever expliciet het principe van de plaatsingsplicht bij de betrokkene dient te regelen. Aan deze voorwaarde is voldaan, nu het voorontwerp nieuwe artikelen 24ter, § 2 en 18ter, § 2 invoert, op basis waarvan een eindafnemer “de plaatsing van een slimme meter niet (kan) weigeren en evenmin (kan) vragen deze weg te halen”16. Deze bepaling heeft volgens de aanvrager tot doel de progressieve invoering van slimme meters niet te belemmeren.

24. De Commissie vraagt wel aandacht voor het gegeven dat de (wijze van bepaling van) de plaatsingsplicht niet volledig dezelfde dreigt te zijn in de diverse regio’s17, en dat de plaatsingsplicht18 niet geldt voor alle vormen van energie19, noch voor de slimme watermeters of de niet-officiële meters (zogenaamde “submeters”). In deze situatie is het bijna onmogelijk voor de betrokkene om te weten of hij de plaatsing van een “slimme meter” kan weigeren. Bijkomende toelichting (bvb via FAQs op de websites van de diverse regionale regulatoren) lijkt noodzakelijk om rechtsonzekerheid te vermijden.

25. De Commissie wenst derhalve dat de voormelde elementen duidelijker in het voorontwerp worden geregeld, of dat het voorontwerp minstens een voldoende duidelijke delegatie bevat aan de Regering om deze elementen uit te werken.

26. Het volstaat niet dat de wetgever verwijst naar de distributienetbeheerders om deze elementen uit te werken aan de hand van bvb investeringsplannen of het technisch reglement

14 Zie randnummer 12 van het advies nr. 17/2017

15 Wet van 13 mei 2016 tot wijziging van de programmawet (I) van 29 maart 2012 betreffende de controle op het misbruik van fictieve adressen door de gerechtigden van sociale prestaties, met het oog op de invoering van het systematisch doorzenden naar de KSZ van bepaalde verbruiksgegevens van nutsbedrijven en distributienetbeheerders tot verbetering van de datamining en de datamatching in de strijd tegen de sociale fraude, B.S., 27 mei 2016.

16 Memorie van Toelichting, pagina 27.

17 Vergelijk met randnummer 13 van voormeld advies.

18 Memorie van Toelichting, pagina 27.

19 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt de plaatsingsplicht enkel voor elektriciteit en niet voor gas waar “geen enkele verplichte of systematische installatie wordt voorgeschreven”

(9)

(“MIG6”). De Commissie wenst dat eventuele uitvoeringsbepalingen bij een besluit van de Regering en/of bepalingen in het technisch reglement (“MIG6”) haar voorafgaand ter advies worden voorgelegd.

4. Vereiste legitimiteit onder de privacywet voor alle afzonderlijke gebruiksdoelstellingen (verwerkingen van persoonsgegevens)

27. De Memorie van toelichting maakt een onderscheid tussen de verwerkingen door de distributienetbeheerder “om zijn opdrachten van algemeen belang uit te oefenen”, en de verwerkingen door een derde. De eerstgenoemde verwerkingen vormen volgens de aanvrager een legitieme verwerking in de zin van artikel 5 b), c) en e) WVP, terwijl de laatstgenoemde verwerkingen dienen te berusten op de toestemming van de betrokkene onder artikel 5 a) WVP.

28. De Commissie verwijst naar hier iets genuanceerdere toelichting in de randnummers 19 en 20 van haar voormelde advies nr. 17/2017, en vooral de bijlage bij dit advies nr. 17/2017. De wetgever en energieleveranciers dienen ook aandacht te hebben voor het precair een zeer strikt omschreven karakter van de “toestemming” in de zin van de GDPR. Zo kan de gebruikelijke praktijk van het verlenen van “toestemming” via een clausule in de algemene voorwaarden niet langer worden weerhouden als een geldige toestemming.

5. De (niet delegeerbare) plichten van de distributienetbeheerder als verwerkingsverantwoordelijke onder de GDPR

29. De artikelen 6 en 50 van het voorontwerp die de mogelijkheid van delegatie door de distributienetbeheerder voorzien “van sommige van zijn verplichtingen en opdrachten aan een of meerdere derde bedrijven” (waaronder derde exploitatiemaatschappijen zoals de firma Atrias) ontslaande distributienetbeheerder niet van haar diverse plichten als vermoedelijke

“verwerkingsverantwoordelijke” onder de GDPR (mits verduidelijking in de tekst van het voorontwerp), waaronder :

• de verantwoordingsplicht (“accountability”20),

• het respecteren van de rechten van de betrokkene en de informatieplicht (zie hierna).

• het aanduiden van een functionaris voor gegevensbescherming (“DPO”)21

• het bijhouden van een register van de verwerkingsactiviteiten22 en het aanleggen van interne documentatie23

20 Artikel 5.2 GDPR.

21 Artikel 37 GDPR.

22 Artikel 30 GDPR.

23 Zie onder meer artikel 30, overweging 82, artikel 33.5 GDPR.

(10)

• de plicht tot het verrichten van een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (of “data protection impact assessment”)24.

30. Bij analogie kan het bestaan van overlegplatformen tussen gewestelijke netbeheerders, leveranciers en regulatoren de diverse actoren niet ontslaan van hun individuele verantwoordelijkheid onder de GDPR.

6. Informatieplicht

31. De artikelen 22 en 57 van het voorontwerp voorzien in een alternatieve regeling van de informatieplicht van de distributienetbeheerder.

32. De Commissie neemt hiervan akte en verwijst naar de aanvullende toelichting door de Groep 29 (en/of het in te richten Europees Comité voor gegevensbescherming).

7. Bewaringstermijn

33. Het voorontwerp regelt in de artikelen 22 en 57 de maximale bewaringstermijn van de meetgegevens. Er wordt ook gesteld “De persoonsgegevens worden anoniem gemaakt zodra hun individualisering niet meer noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor deze werden verzameld”.

34. De Commissie adviseert om een maximale bewaringstermijn voor alle persoonsgegevens op te nemen. Dit niet enkel voor de meetgegevens, maar ook voor de andere persoonsgegevens zoals de afgeleide persoonsgegevens (bijvoorbeeld energie- of andere profielen die worden afgeleid van de meetgegevens). De GDPR verduidelijkt in haar overweging 26 hoe de anonimiteit van een verwerking moet worden geïnterpreteerd.

35. In de loop van 2018 zullen alle Belgische leveranciers en netwerkbeheerders MIG6 aannemen.

De aanvrager acht MIG6 noodzakelijk omdat deze zesde versie van de nieuwe technische regels en procedures bepaalt, “die aangepast werden aan de technologische evoluties, zoals slimme meters en netten - die toelaten nieuwe soorten informatie op aangepaste wijze te verwerken- en nieuwe diensten - zoals de flexibiliteitsdiensten van de elektrische belasting-, die gezamenlijk ontwikkeld worden”.

24 Artikel 35 GDPR.

(11)

8. Controlebevoegdheid Brusselse controlecommissie

36. De Commissie wijst er op dat de Brusselse controlecommissie25 bevoegd is om controles uit te oefenen ten aanzien van de betreffende gegevensstromen.

OM DEZE REDENEN De Commissie,

Stelt vast dat het voorontwerp expliciet aandacht schenkt aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens.

Verleent een gunstig advies over de aangehaalde bepalingen van het voorontwerp, mits rekening wordt gehouden met de voorwaarden vermeld in de randnummers 11, 19, 26 en 34.

De Commissie behoudt zich het recht voor om verdere evaluaties en/of acties te verrichten, wanneer zij zulks noodzakelijk acht. Uiteraard kan zij zich bij wijze van advies ook uitspreken over de relevante ontwerpen van besluit van de Regering ter zake.

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

25 Opgericht door artikel 31, § 1 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende de oprichting en organisatie van een gewestelijke dienstenintegrator.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens de tekst van het voorontwerp, zal de techniek van mystery shopping worden ingezet door de sociaal inspecteurs, meer bepaald door de ambtenaren die vallen onder het gezag van

De Commissie beveelt aan om in (de memorie van toelichting bij) het voorontwerp een keuze te maken betreffende de wettelijke uitzondering die zal worden weerhouden om de

Brengt de Commissie een gunstig advies uit over het voorontwerp van besluit van de Waalse regering houdende vaststelling en beheer van de minimale verbruiksgegevens voor water en

38. Artikel 13 § 1 van het voorontwerp legt de onderworpen entiteiten die deel uitmaken van een groep op om de gedragslijnen en procedures voor het delen van informatie binnen de

Het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor Belgische paspoorten en

Het ontwerp van Koninklijk besluit ter uitvoering van de Wet van 25 december 2016 betreffende de verwerking van de passagiersgegevens, houdende de verplichtingen opgelegd aan de

Datzelfde artikel bepaalt vervolgens " deze verwerking wordt nader omschreven in een overeenkomst die tussen de leden van het platform en de Beheerder

“ Hoewel deze richtlijn ook van toepassing is op de activiteiten van nationale gerechten en andere rechterlijke autoriteiten, dient de competentie van de toezichthoudende autoriteiten