Oude Testament
IN HET BEGIN 10–15 ADAM EN EVA 16–21 NOACH 22–29
ABRAM EN SARAI 30–33 ABRAHAM EN SARA 34–37 ISAAK 38
ESAU EN JAKOB 39–40 JAKOB 41–43
JAKOBS FAMILIE 44–47 JOZEF 48–49
JOZEF IN EGYPTE 50–54 MOZES 55–58
GOD SPREEKT TEGEN MOZES 59–60 MOZES EN DE FARAO 61–63
VLUCHT UIT EGYPTE 64–71 JOZUA 72–81
GIDEON 82–87 SAMUEL 88–94 SAUL 95–100
DAVID DE SCHAAPHERDER 101–106
DAVID EN GOLIAT 107–112
DAVIDS VRIEND 113
DAVID EN KONING SAUL 114–115 KONING DAVID 116–125
KONING SALOMO 126–133 DE PROFEET ELIA 134–138 VALSE PROFETEN 139–143 ELIA EN ELISA 144
DE KONINGEN VAN ISRAËL 145–146 ELIA GAAT WEG 147–148
ELISA 149–152 NAÄMAN 153–157 JEREMIA 158–159 DANIËL 160–163
KONING NEBUKADNESSAR 164–167 EEN GOUDEN BEELD 168–169
DRIE VRIENDEN 170–171 DANIËL BIDT 172–174
DANIËL EN DE LEEUWEN 175–176 HERBOUW VAN JERUZALEM 177–183 JONA 184–188
DE PROFETEN 189–193
Het Oude Testament
Inl eidin g
De Bijbel begint helemaal bij het begin. In het begin was God er. Hij zag dat Hij uit alleen maar duisternis een prachtige wereld kon maken. Hij schiep alles in de wereld: lucht,
water, planten, bloemen, bomen, dieren, vissen …
… en daarna ook mensen.
Toen begonnen de dingen verkeerd te gaan in de wereld.
Maar God had een plan om zijn mensen te redden.
Het Oude Testament gaat over Gods plan dat zich ontvouwt, over God die zijn land aan zijn volk, de Israëlieten, geeft, en over alle
dingen die daar zijn gebeurd.
Hij beloofde dat Hij hun op een dag iemand zou sturen die voor hen kon zorgen
en hen kon redden.
Hij heet Jezus.
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:1-3
Overal is het donker
Heel, heel lang geleden was het overal donker. Er was echt nog helemaal niets! Maar God zag dat Hij van dat donker iets heel moois en bijzonders kon maken. Daarom zei God tegen het donker: ‘Laat er licht zijn!’ – en er kwam licht.
Het was zo schitterend!
God was blij.
Het licht scheen helder door al het donker.
SAMEN PRATEN
Als jij ergens het licht aandoet, wat gebeurt er dan?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, ik ben zo blij dat U middenin het donker het licht in de wereld hebt gebracht. Help mij om van de dag, met uw mooie licht, te genieten. Amen.
DAG 1
11
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:6-10
Water, hemel en land
Daarna wilde God dat er water was, dus maakte Hij heel veel water!
Toen sprak Hij weer en maakte van de lucht boven de aarde de hemel – een blauwe, blauwe hemel. Tot nu toe vond God dat alles er heel mooi uitzag. Hij was er heel blij mee.
Toen wilde Hij droge grond maken, en dat noemde Hij ‘land’. Het land stopte bij het water, dat Hij ‘zee’ noemde. God was nog gelukkiger met wat Hij gemaakt had!
SAMEN PRATEN
Waar kunnen we water allemaal voor gebruiken?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, ik vind het zo knap van U hoe U de hele wereld gemaakt hebt. Ik kijk graag naar uw hemel en naar uw water. Dank U wel voor het water dat we kunnen drinken en aan de aarde kunnen geven, zodat de planten kunnen groeien. Amen.
DAG 2
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:11-13
Allemaal bomen en bloemen
Toen schiep God planten en bomen en zij begonnen te groeien.
Er was groente en fruit, er groeiden kleine struiken, grote bomen en schitterende bloemen, in allerlei soorten en maten en
met prachtige kleuren.
De bladeren van de bomen hadden verschillende vormen en aan sommige bomen groeiden vruchten die er heerlijk uitzagen.
Allemaal samen was het één grote kleurenpracht.
God keek naar dit alles. Hij was heel blij met wat Hij tot
nu toe had gemaakt.
SAMEN PRATEN
Stel dat jij een tuin had, wat zou je daarin dan laten groeien?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, dank U dat U ons al die verschillende planten en bloemen hebt gegeven om van te genieten. Dank U voor het fruit en de verse groenten die we elke dag mogen eten.
Amen.
DAG 3
13
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:14-19
Verschil tussen dag en nacht
Nu wilde God graag dat er op zijn wereld verschil was tussen dag en nacht. Daarom zette Hij de zon aan de hemel om overdag te schijnen en licht te geven, en Hij maakte de maan en honderden en honderden sterren voor de nacht.
Nu was er op de wereld een dag en een nacht.
God maakte ook de maanden en jaren, en de seizoenen van het jaar.
Dat zijn de lente, de zomer, de herfst en de winter.
God was nog blijer met wat Hij gemaakt had.
Hij zag hoe mooi alles was!
SAMEN PRATEN
Van welk seizoen houd jij het meest?
Waarom is dat zo?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, U maakt zoveel verschillende dingen voor ons om van te genieten. Bloemen in de lente, warmte in de zomer, vallende blaadjes in de herfst en sneeuw in de winter. Dank U wel. Amen.
DAG 4
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:20-23
Vogels en vissen
God wilde dat er nog meer kwam in zijn mooie wereld.
Daarom maakte Hij vogels en vissen. Allerlei soorten!
Sommige vogels vlogen heel hoog in de lucht, sommige vogels hadden enorme vleugels, sommige juist kleine vleugeltjes. Ze hadden allemaal verschillend gekleurde veren!
Toen vulde God het water met vissen. Ze zwommen en sprongen en zaten elkaar achterna, vanaf de zeebodem naar boven en weer terug.
God werd nog blijer toen Hij dit allemaal zag!
SAMEN PRATEN
Welke vogels vind jij mooi? Kijk eens of je een paar namen weet van de vogels in de tekening.
SAMEN BIDDEN
Lieve God, U bent zo geweldig. U schiep alle vissen die in het water zwemmen en alle vogels die in de lucht rondvliegen.
Dank U wel. Amen.
DAG 5
15
In het begin
SAMEN LEZEN
Genesis 1:24-25
Heel veel dieren!
‘Er moet meer komen!’ zei God. ‘Er moeten een heleboel verschillende dieren komen!’
Wow! Allerlei dieren kwamen er … in allerlei soorten en maten. Sommige dieren hadden een lange nek, sommige hadden heel glad haar en sommige hadden stekels. Sommige aten gras en sommige aten bladeren.
God glimlachte bij het zien van alles wat Hij tot nu toe op de wereld gemaakt had.
SAMEN PRATEN
Heb jij een huisdier? Wat voor dier is het? En hoe heet het?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, U bent zo knap, zoals U al die verschillende dieren gemaakt hebt. Dank U dat we daarvan kunnen genieten. Amen.
DAG 6
Adam en Eva
SAMEN LEZEN
Genesis 1:26-31; 2:22
Gods vrienden
Daarna deed God iets ongelooflijks!
Nadat Hij alles had geschapen, wilde God iets heel bijzonders hebben. Hij wilde vrienden hebben waarmee Hij kon gaan wandelen en kon praten. Daarom maakte Hij van het stof dat op de aarde lag een man en daarna ook een vrouw. Hij noemde hen Adam en Eva. God wilde dat ze het fijn hadden in de mooie tuin, die Hij voor hen had gemaakt.
God wilde dat ze zijn vrienden waren.
SAMEN PRATEN
God wilde echt graag vrienden hebben waar Hij van kon houden. Ben jij Gods vriend?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, dank U dat U zo’n mooie tuin hebt gemaakt voor Adam en Eva, waar ze het fijn hadden. Dank U wel voor de tuinen waar ik het fijn in kan hebben! Amen.
DAG 7
17
Adam en Eva
SAMEN LEZEN
Genesis 2:2-3
Een rustdag
God had alles op de aarde gemaakt, en het was heel mooi. Hij was er zo blij mee. Toen nam God een dag rust.
God wilde dat deze rustdag heilig zou zijn, anders dan de andere dagen. Hij wilde dat het een dag zou zijn om Hem te aanbidden.
God zegende de rustdag. Die dag was voortaan speciaal van Hem.
SAMEN PRATEN
Wat vind jij leuk om te doen als je een dag vrij bent? Welke dag is een belangrijke dag voor jou om samen met het gezin te zijn, om samen leuke dingen te doen?
SAMEN BIDDEN
Lieve God, dank U wel dat er een rustdag is waarop we U kunnen aanbidden. Dank U wel dat U deze dag gezegend hebt. Amen.