• No results found

Na de zaak-Mehrnaz D.: De wetenschap achter infanticide [“Vrijwel iedereen is in staat tot moord op zijn kind”: de 5 omstandigheden waarin ouders kiezen voor infanticide]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Na de zaak-Mehrnaz D.: De wetenschap achter infanticide [“Vrijwel iedereen is in staat tot moord op zijn kind”: de 5 omstandigheden waarin ouders kiezen voor infanticide]"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

24

zeno.

Neurochirurg Mehrnaz D. werd donderdag

veroordeeld tot 5 jaar met uitstel voor de

moord op haar dochter Eline. In België jagen

elk jaar tien moeders of vaders hun kroost de

dood in. Internationale studies onderscheiden

vijf situaties waarin zoiets kan gebeuren.

(2)

1

Vanuit depressie

of andere stoornis

“Ik sloeg in paniek. Wat als ik dood ben en Eline niet? Ik kon haar niet achterlaten. Toen hield ik een plastic zak op haar mond. Ze heeft geen kik meer gegeven.” Voor het Leuvense hof van assisen vertelde neurochirurge Mehrnaz D. dat het wel de-gelijk de bedoeling was dat zij en haar dochter op die bewuste nacht in juli 2017 samen uit het leven zouden stappen. Eline (14), bij wie in 2009 schild-klierkanker was vastgesteld, leefde volgens haar moeder met een constante angst om te hervallen. Mehrnaz D. diende het meisje een overdosis kal-meerpillen toe, om haar daarna te verstikken. Sinds de late jaren zestig hebben sociaal weten-schappers wereldwijd kindermoorden bestu-deerd. Vooral de laatste twee decennia nam het

onderzoek een vlucht, zeker in het Westen. Vol-gens die experts is de pathologische kinderdoding, die voortkomt uit een ernstige psychische stoor-nis, een van de meest voorkomende types. Vaak gaat de kindermoord hier hand in hand met een dader die zichzelf van het leven wil benemen, en dan vooral depressieve, suïcidale moeders. In sommige gevallen is er sprake van een mercy killing of een genademoord, duidt forensisch psy-chologe en criminologe Marieke Liem (universiteit van Leiden), die al meerdere publicaties wijdde aan het onderwerp. “Je ziet het bijvoorbeeld bij kinderen die ongeneeslijk ziek zijn. De dader meent dat het kind enorm afziet en wil het tegen dat leed, en tegen een slechtere toekomst, be-schermen. We spreken dan van een pseudo-al-truïstische moord: vanuit het standpunt van de dader is het kind zo beter af, al kan het daar zelf natuurlijk helemaal anders over denken.” Nog zo’n pseudo-altruïstische daad is de extended suicide, de verlengde zelfdoding. Professor Liem: “Hier staat de zelfdoding van de dader, vaak van

ZOLANG WE MAAR

GENOEG IN EEN

BEPAALDE HOEK

GEDUWD WORDEN,

IS IEDER VAN ONS

IN STAAT TOT MOORD,

ZELFS OP JE EIGEN

KIND’

MARIEKE LIEM FORENSISCH PSYCHOLOOG

de moeder, voorop. Ze vindt dat haar kind niet kan achterblijven en dus neemt ze het mee de dood in, uit liefde. Van haat tegenover het slacht-offer is geen sprake. Wel zien we dat het kind in deze situaties vaak geen eigen identiteit toege-schreven krijgt. De daders zien hun kroost als een deel van zichzelf. Sommige moeders praten over hun kinderen als een soort ledematen: ‘Het is mijn arm, mijn been, het kan simpelweg niet zonder mij.’ Voor deze daders is de dood niet zozeer een eindpunt, maar eerder een transitie. ‘Dit leven heeft ons niks meer te bieden, we moeten samen die andere deur door. Om daar ongestoord samen te zijn.’ Om daar die symbiose verder te zetten.” “Ze mag bij mij blijven, voor de rest van haar le-ven”, zo sprak Mehrnaz D. op de avond van de feiten. Dochter Eline zou die nacht normaal gezien bij haar vader doorbrengen, maar haar moeder annuleerde die afspraak. Vader Steven Pans had op dat moment niet door dat ze de plannen al had gemaakt. “Hadden we dit kunnen zien aan-komen? Nabestaanden voelen zich daar vaak schuldig over”, stelt klinisch psycholoog Hubert Van Puyenbroeck (VUB). Hij schreef drie jaar ge-leden een onderzoeksrapport over gezinsdrama’s in Vlaanderen, op verzoek van bevoegd minister Jo Vandeurzen (CD&V).

“Maar we zien ook situaties waarin de dader zijn uiterste best doet om juist geen signalen te geven, en alles nauwgezet voorbereidt. Een kindermoord kan daardoor jammer genoeg heel onvoorspelbaar zijn. Zo was er ooit een vader die een weekendje uit plande met zijn kind, zonder dat zijn ex hier-van op de hoogte was. Toen had hij de handen vrij om dat fatale scenario uit te voeren. Op een locatie waar ze ook niet meteen gevonden zouden worden. Soms zit er dus wel een heel georgani-seerde doding achter.”

(3)

Hoe zij in 2007 heel planmatig haar vijf kinderen één voor één met een smoesje naar boven riep, om hen daar elk in een andere kamer de keel over te snijden. “Je ziet dat wel vaker bij suïcidale moe-ders”, vertelt professor emeritus Paul Cosyns, die zich als gerechtspsychiater over een elftal kinder-moorden boog. “Dat is gepland, het gebeurt niet in een opwelling. Als je die zaken reconstrueert, blijkt het zelden een donderslag bij heldere hemel. De meesten leggen toch eerst een hele weg af. De signalen die ze uitsturen zijn niet begrepen of niet beantwoord, waardoor hun omgeving vaak uit de lucht valt. Dat creëert soms het beeld dat het in een vlaag van waanzin gebeurde. Maar de meeste daders hebben er zo goed over nagedacht dat je je als buitenstaander afvraagt: waarom heb je dan geen andere oplossing bedacht? Maar dat is na-tuurlijk eigen aan die tunnelvisie bij wie suïcidaal is. Dan kun je niet meer gezond redeneren.” Depressieve moeders die hun kind een overdosis toedienen, vergiftigen, verstikken of verdrinken: het komt wel vaker voor onder pleegsters. Inter-nationale studies geven aan dat vrouwen door-gaans voor de ‘zachtere methodes’ kiezen – op dat vlak was Lhermitte een uitzondering met het slagersmes. Is de vader een dader, dan zal die eer-der naar vuur- of steekwapens of fysiek geweld grijpen. Dat verklaart meteen waarom de zelfdo-ding bij vaders vaker lukt dan bij moeders: voor die laatsten blijft het vaak bij een mislukte poging. Maar wat na die mislukte poging? Professor Co-syns: “Veel van die moeders belanden in een psy-chiatrisch centrum. Omdat ze zwaar depressief zijn, iets wat we toch kunnen behandelen. Maar dan, als ze uit die depressie komen, zien ze plots de realiteit: ze hebben geen kind meer. Meer nog: ze hebben het zelf gedood. Dan is de vraag: hoe leef je verder, wetende dat je iets hebt gedaan wat je zo afkeurt, maar waar je niet op kunt terugkomen? Bij deze daders is het lijden nadien het grootst. Ik heb het meermaals mee-gemaakt dat moeders dan alsnog zelfmoord ple-gen. Soms lang na hun misdaad. Terwijl ze op dat moment niet zo depressief zijn als op het ogenblik van de feiten.”

Hier hoor je de meest bizarre verhalen. Het zijn wa-nen en hallucinaties die een ouder ertoe brengen het kind te doden. Neem nu een moeder die denkt dat haar kind bezeten is door de duivel, die uitge-roeid dient te worden. Of een ouder met de waan: ‘Dit is mijn kind niet, ze hebben het verwisseld met een ander.’ Anderen menen zeker te weten dat de apocalyps eraan komt en de wereld zal vergaan. “In die context is het volgens de dader beter om er nu meteen uit te stappen, zowel voor zichzelf als voor het kind”, vertelt forensisch psychologe Ma-rieke Liem. “Ook hier kan sprake zijn van een al-truïstisch motief, vanuit de idee: mijn kind is beter af zo. Al is dat helemaal niet gestoeld op de realiteit, wel op de waan van de dader.”

Het doet denken aan het Belgische koppel dat on-langs werd opgepakt in Spanje, nadat hun twee kin-deren vermoord waren teruggevonden. Getuigen gaven aan dat de ouders, beiden verslingerd aan marihuana en hallucinogene paddenstoelen, al lan-ger paranoïde gedachten hadden. Zo waren ze er beiden van overtuigd dat de wereld wordt gedomi-neerd door een sekte van pedofielen. Uit angst dat “hun kinderen ontvoerd zouden worden” bracht

de moeder hen om het leven. “Want stel je voor dat ze in de handen van die pedofielen zouden val-len”, duidt professor Liem.

Hebben wij, buitenstaanders, meer begrip voor da-ders die vanuit een waan handelen? Liem: “We kun-nen voor elk type dader meer begrip krijgen zodra we meer over de zaak afweten. Het is makkelijk om te zeggen: ‘Dit doen alleen gekken of monsters, mij overkomt het niet.’ Zo plaats je het buiten jezelf. Maar als je ziet dat kinderdoding gebeurt onder he-vige stress, onder een sterke psychische stoornis of een verslaving aan drugs of alcohol, dan komt die redenering al meer onder druk te staan. Zolang we maar genoeg in een hoek geduwd worden, is vrijwel iedereen in staat tot moord, zelfs op je eigen kind.” Deze week, met het proces rond de chirurge, komt kinderdoding gevaarlijk dichtbij. “Het blijft een fe-nomeen dat zich, net als andere vormen van moord en doodslag, vooral in de onderste lagen van de sa-menleving afspeelt”, vertelt Liem. “Maar niet alléén daar. Ook hoogopgeleiden kunnen ertoe overgaan. Zij hebben meer financiële middelen, en meer cog-nitieve vaardigheden om met moeilijke situaties om te gaan, toch zijn ze er niet immuun voor.”

2

(4)

maar als een speelbal in die strijd tussen twee ex-partners. Het gaat erover dat je die ander de kin-deren extreem misgunt. ‘Als ik ze niet kan heb-ben, dan jij zeker niet.’”

Ook hier spelen psychische stoornissen duidelijk een rol, meent psycholoog Hubert Van Puyen-broeck. “Het is niet zo dat een scheiding per de-finitie een gevaar inhoudt. Maar gaat het om een scheiding van een partner met een psychische problematiek, dan wordt het al risicovoller. Het draait ook niet noodzakelijk om een vechtschei-ding. Soms is de aankondiging op zich – ‘ik ga bij je weg’ – al een trigger. Dat kan een reactie uit-lokken waarbij de afgewezene blind wordt van woede.”

Gerechtspsychiater Paul Cosyns zag in zijn car-rière wel meer vader-daders: “Ze waren er allen op gebrand om hun ex te kwetsen met datgene wat haar het meest dierbaar was. Ik herinner me een vader die na de feiten de politie nog mee heeft ‘helpen’ zoeken naar dat kind, dat hij zelf gedood had. Tijdens die zoektocht had hij er ge-noegen in om zijn ex-partner in duigen te zien vallen. Hij genoot van haar droefheid, want daar ging het uiteindelijk over.”

Gaan suïcidale moeders na de feiten vaak gebukt onder een geweldig schuldgevoel, dan zul je deze daders daar niet zo snel op betrappen, weet Paul Cosyns. “Gaat het over wraak nemen, dan zijn da-ders vooral gefixeerd op de persoon tegen wie ze zich keren. Niet zozeer op het kind dat ze om het leven hebben gebracht. Wat ze gedaan hebben, was in hun ogen het middel om hun doel te berei-ken. Die manier van redeneren vereist zo weinig aanleg tot emotionaliteit. Ik geloof zeker niet dat elke gescheiden vader daartoe in staat zou zijn.” Geen enkele ouder bedenkt dit, meent professor Liem: dat je ooit zelf je kind zult ombrengen, dat je daartoe in staat zou zijn. “Kinderdoding is zo’n extreme vorm van geweld. Zo tegennatuurlijk ook. Het druist in tegen al onze biologische principes: datgene te doden wat je eigen genen draagt.” En akkoord, je kunt dan wel strubbelingen heb-ben met je ex, af en toe je kind achter het behang willen plakken, maar wie gaat dan zover om zijn eigen vlees en bloed te doden? “Dat blijft toch nog altijd een beetje een zwarte doos”, stelt Van Puyenbroeck. “Ook omdat we het ons niet kun-nen voorstellen. Het onvoorstelbare wordt plots reëel. En we hebben natuurlijk wel die hypothe-ses over stress, perspectiefloosheid en psychische problemen, maar denk nu niet dat het altijd over schizofrenie of andere zware persoonlijkheids-stoornissen gaat. We zien evengoed daders die erg perfectionistisch zijn: hun relatie mislukt, ze verliezen hun job. Die smet op de perfectie kun-nen ze niet aan, en ze gaan door het lint.” Kan het iedereen overkomen? “Zeg nooit nooit”, doet Van Puyenbroeck ons schrikken. “Ik zie het mij alleszins niet doen. Het zit niet in mijn lijf of geest om mijn eigen kinderen iets aan te doen. Maar dat zeggen de meesten natuurlijk.”

‘DIEREN DODEN

HUN EIGEN

NAGESLACHT

NIET. WE

KUNNEN DUS

NIET STELLEN

DAT ER BIJ

DADERS IETS

BEESTACHTIGS

NAAR BOVEN

KOMT’

HUBERT VAN PUYENBROECK KLINISCH PSYCHOLOOG

3

Wraak op de ex-partner

Je eigen kind doden, puur uit wraak tegenover je ex-partner, staat ook wel bekend als het Medea-complex. Vernoemd naar de Griekse mythe over de tovenares Medea en Jason, die twee zonen hadden. Toen Jason haar verliet voor een andere vrouw nam Medea wraak door beide kinderen te doden. Nu, eeuwen later, zijn het doorgaans va-ders die zich schuldig maken aan dit type doding. Niet verwonderlijk, vinden experts, want mannen trekken na een scheiding vaak aan het kortste eind.

Onderzoek toegespitst op vader-daders legt bloot dat het vaak om iets oudere slachtoffers gaat dan wanneer de moeder de moord beraamt. Boven-dien, zo toont de literatuur, maken vooral vaders zich schuldig aan familicide, waarbij de moord eerst gericht is op de ex-partner, en de kinderen daarna volgen.

(5)

5

Meteen na

de geboorte

Vorig jaar in februari bracht een jonge moeder uit Limburg haar pasgeboren baby om het leven. De feiten kwamen pas later aan het licht, toen de grootvader het lijkje aantrof in een doos. De vrouw was erin geslaagd haar maandenlange zwangerschap voor haar omgeving te verbergen. Eind 2005 kwam in het Nederlandse Beverwijk een soortgelijke zaak aan het licht, toen de politie er in een tuin vier begraven lijkjes ontdekte. De vrouw had haar baby’s alleen ter wereld gebracht en meteen daarna gedood.

Neonaticide, zo heet dat in het jargon: het doden van een kind binnen de 24 uur na de geboorte. De daders hier zijn haast uitsluitend moeders. Het motief erachter verschilt van cultuur tot

cul-4

Kindermishande-ling met fatale

afloop

Bijna twee decennia geleden schrok de dood van Rowena Rikkers heel Nederland op. De kleuter van vier zat in de maanden voor haar overlijden regel-matig opgesloten in een hondenkooi. Uiteindelijk bezweek ze aan de voortdurende mishandeling door haar moeder en stiefvader. Volgens de moeder sloeg die laatste het meisje herhaaldelijk met een volle vuist in de buik, alsof het om een volwassene ging.

Kindermishandeling met een fatale afloop is een heel ander verhaal dan gezinsdrama’s, duidt Van Puyenbroeck. “Strikt genomen is het geen ‘kinder-moord’, maar wel fatale mishandeling. Denk hier ook aan het shakenbabysyndroom, waarbij de ou-der niet de intentie heeft om het kind te doden, terwijl schudden wel levensgevaarlijk is.”

Met andere woorden: het kind sterft onbedoeld. Marieke Liem: “De ouder wil het kind straffen, maar haalt te fel uit. Ze willen slaan, maar slaan te hard. Soms gebeurt het uit een soort radeloosheid: een kind wil niet eten en zit onophoudelijk te krijsen. De vader is aan het eind van zijn Latijn, propt een koekje in de mond van de peuter, duwt het te hard in de keel, en het kind overlijdt.”

Dikwijls is hier ook sprake van het battered-child-syndroom, zo toont de literatuur. Een vorm van kindermishandeling waarbij het slachtoffertje een massa symptomen vertoont, allemaal gelinkt aan fysiek geweld. Artsen zien dan behalve de acute blauwe plekken ook oudere letsels of breuken in verschillende stadia van heling. Dat wijst erop dat het niet om een ongeluk gaat, maar om herhaalde-lijk, moedwillig geweld.

Een zaak die gerechtspsychiater Paul Cosyns altijd zal bijblijven, is die van een Leuvens koppel dat hun kind ‘per ongeluk’ de dood had ingejaagd na terug-kerende folteringen. “Opmerkelijk was dat ze al een eerste kindje verloren waren door wiegendood. Toen ik hen daar elk apart in de gevangenis over sprak, viel het mij op dat hun versies van die feiten niet met elkaar strookten, en dat het ook niet klopte met het beeld van wiegendood. Navraag bij de be-trokken zorginstellingen wees uit dat het om een ‘battered child’ging. Die baby was dus eigenlijk hun eerste slachtoffer geweest. Het toppunt was: toen ik die vrouw in de gevangenis opzocht, was ze opnieuw zwanger. Daar zag ik het derde, nog ongeboren slachtoffer. Dat heb ik dan ook in mijn verslag ge-meld: dat ze de nodige maatregelen moesten nemen om die baby vanaf het eerste uur te beschermen.” Of Cosyns al veel spijt zag bij daders als deze? “Eer-lijk gezegd, vaak is het schuldgevoel hier ver te zoe-ken.”

‘EEN VADER DIE ZIJN

KIND HAD VERMOORD

HAD ER GENOEGEN IN

OM ZIJN EX IN DUIGEN

TE ZIEN VALLEN.

HIJ GENOOT VAN

HAAR DROEFHEID’

(6)

29 zaterdag 23/03/2019

tuur en is socio-economisch bepaald. Forensisch psychologe Marieke Liem: “In de minder geïn-dustrialiseerde landen gebeurt het vaker vanuit de idee: ‘Ik kan dit kind geen goed leven geven, geen eten, geen comfort.’ In de westerse wereld ligt dat anders, hier is de voornaamste reden zwangerschapsontkenning. De vrouw zit dan met een ongewenste zwangerschap die ze koste wat het kost verborgen wil houden. Door de baby te doden kan ze haar zwangerschap blijven ontken-nen, en kan ze nadien weer verder met haar leven alsof er niks gebeurd is. Of zo redeneren deze da-ders toch.

“In sommige gevallen gaat het om vrouwen die zich oprecht niet van hun zwangerschap bewust waren. Vrouwen met een psychose, of met een extreem lage intelligentie. Zij zijn zo out of touch met hun eigen lichaam dat ze niet bevatten wat er gebeurt.”

Paul Cosyns herinnert zich een zaak van een jong blind meisje. “Ze zat nog op internaat en maakte daar ongemerkt haar hele zwangerschap door. Niemand die ook maar iets in de gaten had, ook de leerkrachten niet. Tot ze daar op de grond een baby vonden die door het raam was gegooid – het venster stond nog open. Bleek dat het meisje die dag onwel de les had verlaten, en alleen op het toilet bevallen was. Nadat ze de baby had weggegooid, was ze de hele dag in bed gekro-pen.”

Nog los van de moord op borelingen, lopen jonge kinderen sowieso het grootste risico, zo stellen onderzoekers vast. Is de dader de moeder, dan vallen er over het algemeen jongere slachtoffer-tjes. Paul Cosyns: “Een ouder kind heeft al een eigen wil, karakter en manier van bestaan. Dat maakt het voor een moeder lastiger om het te do-den. Maar hoe dichter bij de geboorte, hoe ‘mak-kelijker’ moeders tot die daad kunnen overgaan. Ze zien hun kind dan nog als ‘deel van hun vlees’, de scheiding is er nog niet.”

Klinkt beestachtig? Het straffe is dat we ons daar niet eens achter kunnen verschuilen, meent kli-nisch psycholoog Hubert Van Puyenbroeck. “Kin-derdoding is iets typisch menselijk. Dieren doden hun eigen nageslacht niet. We kunnen dus niet stellen dat er bij daders iets beestachtigs naar bo-ven komt. Bobo-vendien gaat het hier juist om dat-gene wat je zelf hebt gemaakt – en bij moeders: ook zelf hebt gebaard – het meest intieme wat je je kunt voorstellen. Hoe kun je dan als mens tot zo’n bewustzijnsvernauwing komen dat je je kind vermoordt of mee de dood in neemt? En hoe kun-nen we hier preventief op ingrijpen? Ergens blijft dat een open vraag, ook voor de wetenschap.”

COLUMN

Mijn hart

Een paar weken geleden was ik op de spoed beland. Daar werd me aan-geraden om mijn hart eens grondig te laten onderzoeken.

Een goede vriend van me werd bijna lyrisch bij de kans om me door te stu-ren naar zijn cardiologe. “Werkelijk Hilde, je zult zien, het is de tofste cardiologe van Antwerpen en omstre-ken. Zal ik een afspraak voor je maken?” Misschien is dat wel het beste, bedacht ik, want mezelf ken-nende had ik het anders toch weer maandenlang uitgesteld.

Eergisteren was het dan zover. En in-derdaad, tegenover me zat een stra-lende vrouw, ogen als kooltjes, een lach in haar stem, ravenzwarte haren en blozende wangen. Ze straalde als een gezond kloppend hart. Warm en doorbloed.

Ze keek me aan en zei: “Ik ken u al zo lang.”

O nee, help, nu komt er vast een ge-sprek over de films die ik maakte of waarin ik ooit speelde.

“Ja, ik ken u al van de tijd dat uw oud-ste dochter op het lyceum zat. Soms kwam u haar ophalen en ik dacht eer-der dat het uw zusje was, u was zelf nog zo jong.” “Ja, we schelen maar 14 jaar. Ze is mijn pleegdochter en heeft vanaf haar zesde altijd bij mij gewoond”, antwoordde ik.

“Hoe is het met haar?”, vroeg de car-diologe een beetje bezorgd terwijl ze een achttal zuignapjes aanbracht op mijn borst.

“Het gaat heel goed met haar”, ant-woordde ik. “O echt, wat maakt dat me blij.” “Hoezo?”, vroeg ik nieuws-gierig maar ook een beetje veront-rust.

“Je dochter en ik schelen één jaar, zij zat toen in het laatste jaar Latijn-Griekse, en ik in het voorlaatste. En in dat jaar moet er iets gebeurd zijn want ze zag er zo triestig uit. Het was echt een droevig Holly Hobbie meisje, met die blonde krullen en die grote blauwe ogen. Ik wilde haar zo graag knuffelen toen, maar durfde dat nooit natuurlijk.”

Haar echte mama was gestorven dat jaar, antwoordde ik, net op het ogen-blik dat ze er weer een beetje contact mee had. En wat bovendien heel on-gelukkig was, ging ik verder, was dat

ze haar examen Latijn mocht inhalen twee dagen na de begrafenis. Die dag kreeg ze een Latijnse tekst te vertalen over een jonge vrouw die een klaag-zang hield voor haar gestorven moe-der.

Dat was de druppel, toen stortte ze in.

Hé, wat stom van die juf Latijn, zei de cardiologe, terwijl ze geconcentreerd naar het scherm keek. “Wat ben ik blij dat het nu goed met haar gaat… Oei, u heeft wat kalk op uw hartklep-pen, dat moeten we verder onderzoe-ken.”

Ach, als het dat maar is, dacht ik en zuchtte diep, denkend aan die mooie, sterke dochter van mij. Straks als ik haar zie, knuffel ik haar stevig en ver-dwijnt die kalk vanzelf wel als sneeuw voor de zon. Dat laatste had ik blijk-baar hardop gezegd, want de cardio-loge lachte me lief toe. Zou best eens kunnen, zei ze, geef ze een kus van mij erbovenop als je wilt.

Hé, wat stom van

die juf Latijn, zei

de cardiologe, terwijl

ze geconcentreerd

naar het scherm keek

Hilde Van Mieghem heeft het druk, maar neemt de tijd voor een gloedvolle blik achter de schermen van haar leven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er meer mensen in de polder komen wonen, wat voor type woning past daar bij. Waarom is het wonen in de polder belangrijk

De PTSS maakt het voor Dylan lastig om zelf zijn financiële administratie te doen.. ‘Het gaat wel beter dan vroeger, maar het gebeurt nog steeds dat ik meteen zweethanden

Van oudsher bestaan er vormen van do-it-your- self governance die diensten aanbieden waarin de overheid niet voorziet, en die vanwege bezui- ni gingen of niet geslaagde

The aim of the Science article was “to show how relatively simple models can provide a broad biological understanding of the factor controlling disease persistence and recurrent

verslechtering, want meer risico. Ik ben ook ondernemer en alleenstaande moeder van een zoon van 12. De dilemma's in onze huidige samenleving in een notendop. Er zijn vier dingen

Hij is boven ons en zegent ons steeds weer, en zegent ons steeds weer.. Zo zegent Hij ons nu en morgen en tot

Al lijkt ook alles zinloos, toch blijft mijn hoop op Hem die heel de schepping draagt, doorademt met zijn kracht.. Ook als mijn dagen donker zijn, blijft toch mijn hoop

De ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders blijkt een plaats te zijn waar deze erkenning daadwerkelijk plaats vindt en waar medewerkers niet vanuit een