• No results found

WAT GESCHIEDDE OP HET BINNENHOF?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WAT GESCHIEDDE OP HET BINNENHOF? "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJBEID IN

DEMOCRATIE

VRIJDAG 2 JUNI 1950 No. 11 2

WAT GESCHIEDDE OP HET BINNENHOF?

Pag. 2

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

INDONESISCH DEBAT

H et is duidelijk dat in dit nummer van ons blad een kort woord over het laat- ste Indonesische debat niet mag ontbreken.

Gemakkelijk heeft onze Partij, haar

Voor~

zitter, haar vertegenwoordigers in het Par- lement en haar geestverwanten in het Kabi- net het met het Indische probleem niet gehad. Wij maakten een omwenteling mede, die het aanschijn van de wereld veranderde:

een deel van de directe zorgen kregen wij te dragen: in zekere zin gelukkig ...- wie iets kan neme de taak op zich.

Ieder deed zijn best op de plaats waar hij werd gesteld, naar vermogen en inzicht. Ze- ker in de aanvang was de waardering in onze

door

mt.. ti. t.c.an Yüd

Ondervoorzitter van de Partij

kring noch groot, noch algemeen; het heeft de schijn of .zieh in de georgatl.iseerde libe·

l'aliteit langzamerhand op dit punt zekere wijzigingen aan ·het voltrekken zijn, men meer geneigd wordt te vertrouwen, dat de stroom niet was te keren en dat alleen het graven van een geheel nieuwe bedding ons restte. Wij denken aan Lely; bouwers heb- ben wij in het verleden onder onze eersten geteld.

Het verval der Westerse zaken . in het Oosten verbindt Nederland meer dan ooit met West~Eur~pa, men kan zeggen met de Atlantische gemeenschap in wording: zwaar wordt dit door de militaire dreiging uit het Oosten geaccentueerd.

De grote lijnen van wat in West en Oost gebeurt zijn nu wel duidelijk; ook wat ge.- beuren moet? Hier spelen in de Nederlandse politiek andere factoren dan rationeel utili- taire een rol; moeten een rol spelen.

Standpunten zijn bepaald, extra- en intra parlementaire toezeggingen gedaan, die moe,.

ten worden gehonoreerd, om wier honore ..

ring onze fractie moet vragen om des rechts wille.

Van deze algemene overwegingen dient men naar mijn inzicht uit te gaan, wanneer men nadenkt over wat in de Tweede Kamer is gebeurd op 26 Mei 1950, toen de motie Oud over de toekomst van het zelfbeschik- kingsrecht werd ingediend en verworpen.

Op het ogenblik, dat voor onze Fractie vaststond, dat zij het beleid der Regering inzake

lndon~sië

en speciaal ten aanzien van de regeling van het zelfbeschikkingsrecht niet .verder kon volgen, was zij in geweten verplicht daarvan te getuigen.

Deze beslissing moet alleen aan haar wor ..

den gelaten. Dit is bij uitsluiting een zaak der Fractie.

In het regerend Kabinet zit een figuur, die ons zeer na staat, Mr. Stikker.

Ik laat nu alle staatsrechtelijke punten ter zijde, alle vragen van directe en indirecte verantwoordelijkheid, van competentie; za·

ken van groot belang, soms van beslissende betekenis. Te weinig ben ik echter van zulke dingen op de hoogte.

Mij gaat het in de politiek en zeker, wan- neer het aangelegenheden van 's lands Be- stuur betreft, in de eerste plaats om de vraag of de man, die op een post is gesteld, het land kan dienen op die plaats en onze Partij eer aan doen.

Stikker heeft een hoge functie. Hij is een liberaal van kwaliteit en ik weet ook, dat hij iemand is, die uitgaat van een levensvisie, die in wezen en achtergrond de onze is. Zijn taak is een andere dan die van Kamerlid, Partijvoorzitter of Partijbestuurder. Anders moet hij de problemen aanvatten, van zijn speciale kennis en verantwoordelijkheid uit.

Het zij uitdrukkelijk gesteld, zijn verant- woordelijkheid is een verschillende, geen hogere of lagere dan die van de Fractie.

Wij hebben de dingen, die gebeurd zijn.

geloof ik te aanvaarden. Soms valt dat moei- lijk, in dit geval mijzelf niet, omdat ik voor alle betrokkenen waardering heb. Oordelen zal de geschiedenis.

's-Gravenhage, 31 Mei 1950

1

1

eleurstellend

D e vergadering van de Kà:tB.olieke Atbelders Beweging te Utrecht heeft onlangs een re- solutie aangenomen, waarbij de deelneming van Rooms-Katholieken in personeelsverenigingen, waarbij ook groeperingen van andere gezindten zijn opgenomen, ten zeerste wordt ontraden. Toen wij dit bericht lazen, hebben wij onze ogen nau·

welljks kunnen geloven en er heeft zich bij ons een gevoel van grote teleurstelling meester ge- maakt. Onze gedachten gingen hierbij o.m. uit naar de bezettingstijd, waarin vele landgenoten van gelïeel verschillende gezindten schouder aan schouder naar eenheid streefden. Men kan zich niet aan

de

indrult onttrekken, dat voor velen de oorlog hoegenaamd niet als een les heeft ge·

werkt. Teleurstellend is deze houding ook, omdat

wlj

meenden, dat er de laatste tijd onder de Ka·

tholieken een meer soepele houding waarneem·

baar was. Vooral nu de wereld op11ieuw door een nieuwe dictatoriale macht wordt bedreigd, is een hechte eenheid onder de ware democraten

meer dan ooit geboden.

In

de resolutie van de Katholieke Arbeiders Beweging kunnen wij slechts een verzwakking van de democratische eenheid zien. Wij delen in dit verband volkomen de mening van het Alge·

meen Handelsblad, dat onlangs hierover schreef:

"Indien de arbeiders niet in alle opzichten ver- trouwd worden met hun kameraden en er geen vriendschapsbanden kunnen ontstaan, kunnen geen dorre studies over mede-zeggenschap, be·

drijfsorganisatle, ondernemingsraden en winst·

deling iets aan de nog altijd bestaande geestelijke afhankelijkheld der arbeiders verbeteren. Dan blijft dat alles een grauwe theorie, omdat men de groene boom van het l'E!ven heeft omgehakt". Het is teleurstellend dit alles te moeten constateren.

Weer een

Jn de gemeenteraad van Enschede is on- langs medegedeeld, dat een der voor·

aanstaande communistische raadsleden, de heer F. Steenbergen, heeft bedankt. Hij is uit de com- munistische partij getreden, met welker politiek hij zich niet langer kon verenigen. Genoemd raadslid is eveneens bezoldigd hoofdbestuurslid van de communistische vakbond, de E.V.C. Zo werkt de ontbinding in de boezem van de com- munistische partij gestadig verder. Hieruit blijkt, dat gelukkig bij velen in deze kring het gezond verstand terugkeert. Zienderogen neemt de in·

vloed van de communisten in ons land af, zówel wat betreft haar leiding als haar aanhang. Ver- heugend is in dit verband te kunnen constateren, dat de jongste communistische acties om het los.

sen van wapens uit Amerika te verhinderen, vol·

komen zijn mislukt. Men doet er verstandig aan, wiJ wezen e.r reeds eerdtw ep, deze ontwikkeling

nuchter te beschouwen. Zij mag nimmPr aanlei·

ding vormen tot een overdreven en niet te recht·

vaardigen optimisme. Anderzijds is het echter niet misplaatst zich te verheugen over h('t ver·

val der krachten, die als een

doodsv~jand

van de democratie kunnen worden beschouwd.

Operette

w t t persconferenties in de landen achter het ijzeren gordijn waard zijn en hou geheel verschillend de mentaliteit van de communisti- sche broodschrijver.s is van die van de West-Euro·

pese journalisten, is wel gebleken uit de crvarin·

gen, die de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Trygve Lie, opdeed bij een communisti- sche persconferentie in Praag. De verslaggevers, die aldaar aanwezig waren, lachten sarcastisch om een opmerking van de secretaris-generaal, dat er in alle landen een streven bestond om de vrede te handhaven. Lie gaf evenwel het juiste antwoord, toen hij zeide, dat een persconferentie geen politieke debatingclub is en dat hij, wan- neer men dat niet besefte, . geen enkele vraag meer zou beantwoorden en de zaal zou verlaten.

Lie kon zich dat ongestraft veroorloven, een com- munistische broeder zou bij een dergelijke uit·

spraak ongetwijfeld met de cel hebben ]{ennis ge·

maakt.

Sluwe opzet

R eeds eerder hebben wij op deze plaats ge- waarschuwd tegen de praktijken van de vereniging "Nederland-U.S.S.R.", die onder het voorwendsel neutraal te zijn en slechts economi- sche doelstellingen na te streven, een platvorm is van communistische propaganda. Het lijkt alles zo onschuldig. Men geeft voor de econonu,che be- trekkingen tussen ons land en de

Sovjet".li:nJ.~.re

__

Willen verbeteren, men schermt met vc8! econo- mische cijferr. en wel dusdanig, dat vooral in han- delskringen de indruk wordt gewekt, dat men zui- ver met een economisch instituut heeft te maken.

Zo worden velen argeloos in de communistische warnetten verstrikt. Bij de opening van de ten- toonstelling van foto's van de Sovjet-Unie, die de vorige week te Amsterdam plaats had, heeft de verenigin!; ,.Nederland-U.S.S.R." getracht burge- meester d'Ailly voor haar karretje te spannen.

Edoch, tevergeefs. Aan het verzoek van de Rus- sische arnbassadeur deze tentoonstelling te ope- nen, heeft mr. d' Ailly gevolg gegeven, doch in de vorm van een ernstig protest heeft hij zich uit- drukkelijk gedistancieerd van het politieke ka- rakter, dat het bestuur van de vereniging ,.Neder- land-U.S.S.R.'' aan de tentoonstelling verleende en zich verzet tegen de toeleg, hem als burgemeester te betrekken bij politieke propaganda. Het is niet de eerste maal dat de vereniging "Nederland- U.S.

S.R." het hoofd stoot, doch met de hardnekkigheid de communisten eigen, zet zij haar duistere poli·

tiek voort. Het kan goed zijn, dat er ook op deze plaats nog eens ernstig tegen dergelijke sluwe

praktij~{en

wordt gewaarschuwd, temeer omdat zij slachtoffers zoekt in die kringen, die een verbe-·

ten vijand van het communisme zijn.

Pijnlijk·

V orige week is vanwege het departement van Onderwijs bepaald, dat het schriftelijk eind·

examen EngelS door alle ,leerlingen van gymna- sia moet worden overgemaakt. Men was tot de ontdekking gekomen, dat het stuk, dat als eind- examen-opgave Engels door het departement was opgegeven, reeds voorkomt in een bloemlezing van de Engelse literatuur, die op verschillende scholen in het Noorden van het land wordt ge- bruikt. Wij kunnen slechts zeggen, dat dit wel een heel pijnlijke kwestie is, waarbij men zich af·

vraagt waarom een dergelijke wijsheid niet eer·

der kon worden ontdekt. Zij die voor de keuze van dit Engelse examenstuk verantwoordelijk zijn, hebben hun plicht wel zeer verzaakt en als des- kundigen op onder'Yijsgebied zijn zij wel erg in hun taak tekort geschoten. Naar de oorzaken moe- ten wij helaas gissen. Waren het niet de juiste mannen op de juiste plaats die de keuze voor·

bereidden, of was de ambtelijke machine weer dermate ingewikkeld geconstrueerd, dat men het geheel niet kon overzien? Het ware wel gewenst, dat hierover nadere mededelingen werden ver•

strekt, al was het slechts om bij voorkomende ge- vallen een herhaling van een dergelijke fout te voorkomen, waardoor èn exammatoren, leraren èn leerlingen zijn gedupeerd, om nog maar te zwijgen van de extra kosten die een

dergelijk~

"vergissing" met zich meebrengt.

(2)

\'RIJHEIDBNDEMOCBATIE

~

.JlJNl lNO- l'AG. z·

*tiOOIIQiiiJiiEUkt flitsen

DE KAMERFRACTIE VAN DE V.V .D. HEEFT

HAAR VERTROUWEN IN MINISTER VAN MAARSEVEEN VERLOREN

Motie-Oud bracht _grote spanning in de parlementaire arena

Het heeft dus toch zover moeten komen. Onze fractie heeft het vertrouwen in hem, die de eerst verantwoordelijke man is voor' het beleid in Uniezaken, minister Van Maarseveen, opgezegd.

zowel

in

zijn rede van

16

Augus- tus als in die van 6 December had de heer Oud erop gewezen, dat het prijsgeven van de overgangs·

periode grote gevaren in zich borg, omdat wij dan nooit de waarborg hadden, dat het langs democratische weg zou gaan, en dat met name die waarborg moest worden gevonden in de voorlopige constitutie voor de V.S.I. Die constitutie, zo stelde mr.

Oud vast, had daarom geen zaak van Indonesië alleen mogen zijn, maar zij is het toch geworden.

In December van het vorige jaar; toen de vervroegde souverei- niteitsoverdracht aan de orde was, hadden onze Kamerfracties als gevolg van de dwangpositie, waarin de Regeringspolitiek de ·Sta- ten-Generaal had gebracht, voor het pijnlijke dilemma gestaan, van twee kwaden het minst kwade te moeten kiezen en haar stem aan het ontwerp en de R.T.C.-resultaten te moeten geven. Thans, nu gebleken is, op welk een slappe en onvoldoende wijze de Rege- ring tot nu toe heeft gereageerd op de flagrante schending van

1

de plechtig gesloten overeenkomsten door onze Uniepartner, beeft onze fractie in de Tweede Kamer pertinent geweigerd, zich op-.

nieuw in zulk een dwangpositie te laten plaatsen.

Niettemin is er toch tussen deze constitutie en de andere partner (Ne- derland) een band gelegd, en wel in artikel 2 van de overgangsovereen- komst, hetgeen door de heer Oud nader werd toegelicht.

D e verklaring door de hee1·

Oud op die late namiddag van de 26ste Mei ter zake afgelegd, had de uitwerking van een bom. Zijn scher- pe aanval bij de replieken op het beleid van minister Van Maarseveen, gevolgd door een motie van afkeu·

ring van dit beleid (zo althans mocht zij worden opgevat), waarbij zich onmiddellijk aansloot de verklaring van minister Van Maarseveen, dat het Kabinet bij eventuele aanvaar- ding van deze motie de consequen- ties daaruit zou trekken en dus zou aftreden, vormden dramatische en historische momenten, zoals wij die slechts een enkele maal in ons over het algemeen nogal passieloze parle- ment beleven.

Zijn grote rede, in de eerste aanleg van het debat, hield de heer Oud op Donderdagavond 25 Mei. Hij herin•

nerde er daarbij in de eerste plaats aan, voor welk een pijnlijk dilemma, als boven reeds omschreven, hij en zijn politeke vrienden _in December van het vorige jaar hadden gestaan, toen zij beslissen moesten of zij hun stem aan het Wetsontwerp tot goed•

keuring van de Souvereiniteitsover- dracht aan de V.S.I. konden geven.

Hij had bij het debat in die Decembermaand zijn zeer ern•

stige bezwaren tegen een belang- rijk deel van de R.T.C.-resulta- ten uiteengezet en slechts de overtuiging, dat zij, in de dwang- positie, waarin zij was geplaatst, van de twee kwaden het minst kwade had te kiezen, had zijn tractie tot voorstemmen gebracht.

Û nder die bezwaren had wel het allersterkste gewogen het probleem van de rechten van de min- derheden in Indonesië, het probleem, dat wij gewend zijn te • noemen het vraagstuk van het zelfbeschikkings- recht.

Van den beginne af is bij alle on- derhandelingen en besprekingen van Nederlandse zijde uitgegaan van de juiste gedachte, dat de bevolking van Indonesië geen eenheid vormt. De eenheid, welke er was, is, door de eeuwen heen, de band van het Ne-

d~rlandse

gezag geweest. Daarom,

zo

zei de heer Oud terecht, zijn wij er liltijd van uitgegaan, dat de Staats- opbouw, die daar moest worden ont- wikkeld in een vrij en souverein In- donesië, een federale opbouw zou moeten zijn.

Bij alle onderhandelingen, die zijn gevoerd en bij alle afspra- ken, welke zijn gemaakt, is het dan ook steeds weer de federale staatsvorm geweest, welke een van de hoofdvoorwaarden vorm- de. De reden hiervan is, dat wij ervan overtuigd waren, dat alleen

op deze wijze een werkelijke vrijheid aan de volkeren van Indonesië kon worden verzekerd.

* * *

Daarom was ook in de Grond- wet de nadrukkelijke uit- spraak neergelegd, dat de hervorming tot stand moest komen langs de de- mocratische weg, in overleg met de vertegenwoordigers van de verschil- lende bevolkingsgroepen. De heer Oud bracht in herinnering, dat wij daartoe aanvankelijk hadden gedacht aan een overgangsperiode, waarin de Nederlandse souvereiniteit over In- donesië gehandhaafd zou worden, waarin er zou zijn . een Interimrege- ring en gedurende welke periode onder verantwoordelijkheid van Ne- derland de nodige voorbereidingen zouden worden getroffen, waardoor wij, menselijkerwijs gesproken, de zekerheid zouden hebben, dat, wan- neer het ogenblik zou komen van de souvereiniteitsoverdracht, de r·echten van de verschillende bevolkingsgroe- pen behoorlijk zouden zijn verzekerd.

Toen het plan-Beel voor de ver- vroegde souvereiniteitsoverdracht werd aanvaard, is deze gedachte prijs gegeven.

~ . neze burger

*

·j:

*

0 ok afgezien daarvan echtet mag wel eens worden bedacht, dat het in de wereld niet meer als een axioma geldt, dat wij kunnen zeg- gen: In principe gaat · het ons niet aan of elders de menselijke rechten worden vertrapt. Wij hebben immers gezien, dat men voor de rechten van de mens zelfs een internationaal sta- tuut heeft opgesteld en meer en meer begint het beginsel door te dringen, dat

WiJ

ons wel degelijk verantwoor- delijk hebben te voelen, ook voor hetgeen er op dit gebied elders ge- beurt.

Zo ligt het reeds, wanneer wij staan tegenover een land, waarmede wij overigens op geen enkele andere wijze verbonden zijn en tegenover 'welks bevolking wij geen enkele spe-

ciale verantwoordelijkheid dragen.

Hier echter, waar het de verhouding tot de bevolkingsgroepen in Indone- sië betreft, ligt de zaak aanstonds geheel anders, omdat er hier wel de- gelijk speciale verbintenissen, spe- ciale banden, zijn. Zo spreekt artikel

3

van het Uniestatuut uit, dat beide deelgenoten tegenover elkander de verbintenis op zich nemen, dat zij hun staatsbestel zullen baseren op

heeft een echt-prettig- venijnig stuk in Vrij Ne- derland gelezen. Het is van de zogenaamd "on- parlementaire" medewer- ker van dat blad, en U moet het eens lezen dit-

'

ç

maal: het is zó nijdig en zó kwaadaardig als alleen maar iemand kan schrijven die zijn diepe teleurstelling en zijn grote ontgoocheling 'uit- schrijft in het tegendeel.

' 0

'

Q

Die schrijver schrijft ove1· de "mannekes" en zo'n woord op zich zelf al is een slecht argument. Die mannekes krij- gen dan "als het volk er aan te pas moet komen slechts één Welter in de Kamer, benevens een onderg~schoven Reijers of twee".

Nou, en dat is dan óók een argument.

Deze burger is geen politieke vriend van de heren Welter en de al-of-niet onde1·geschoven Reijersen, maar niettemin blijkt ook bij deze brave Vrij Nederlander de onwijze ge·

dachte te heersen dat de minderheid ongelijk heeft quali- tate qu'f: Hoe klei?fe1· de minderheid hoe meer ongelijk.

NatuurltJk alleen dan wanneer ge zèlf tot de meerderheid' behoort.

~

Als er één socialist in de Kamer zat, had deze natuurlijk alléén maar gelijk. Die was dan de onversch-rokken held temidden der veelvuldige blaaskaken.

Deze minachting voor de minderheid is een der wezens- kenmerken van de kwasi-democratie onzer dagen. De·

ze~fde kwasi-d~_mo_cratie

die aan de kleinste partijen de

m~?tste spreektt3~

m de Kame_r en in de radio geeft, ter•

WtJl de werkelt)ke democratte hun natuurlijk juist de m e e s t e spreektijd zou moeten geven.

Maar ja, zo is het nu eenmaal in zulke onwijze gedach•

ten: zolang ik de meerderheid heb, heeft de minderheid natuurlijk ongelijk.

"Eén hele Welter .... " schimpt Vrij Nederland.

Eén heel domme opmerking, vindt

DEZE BURGER.

de beginselen van de democratie.

Welnu, vast staat dan toch wel, dat tot die beginselen der democratie in de eerste plaats behoort het naleven van een wettige constitutie en dat men een verandering in die consti·

tutie alleen mag aanbrengen langs wettige weg.

W ordt in strijd gehandeld met het Uniesta tuut, dan geeft dat statuut zelf reeds een weg aan, welke bewandeld kan worden: Dan hebben wij in te stellen een beroep op het Uniehof van Arbitrage. Nu wist ook mr. Oud natuurlijk wel, dat het niet zo heel gemakkelijk is, een eventuele uitspraak van het Uniehof van Ar- bitrage te executeren en dat sancties zeer moeilijk zouden zijn, ook omdat werkelijke toepassing van sancties zou betekenen het uiteengaan van de Unie. Het staat echter wel onomsto- telijk vast, dat een uitspraak van dat Hof van grote morele betekenis zou zijn en dat lllulk 'n uitspraak belang•

rijke internationale gevolgen zou kunnen hebben.

·') B ij de beslissing over het ont- werp van wet op de souverei- niteitsoverdracht in December 1949 was - wij schreven het reeds - het pro.bleent van . het zeilbeschikkings- recht voor onze fractie het allerbe•

langrijkste punt. Het is toen dank :&tj een amendement van onze fractie•

voorzitter, de heer Oud, geweest, dat in het ontwerp het bekende artikel 2 is opgenomen, dat aan de Neder•

landse Regering de plicht oplegt om, gelijk daarin omschreven, zorg te dragen voor een volledig tot gelding brengen van dat zelfbeschikkings- recht.

Met genoegen kon de hee1· Oud vaststellen, dat, hoewel velen des- tijds de houding aannamen of zij dat amendement eigenlijk onbelangrijk en overbodig vonden (ook minister Van Maarseveen was toen die me•

ning toegedaan), thans van alle zijden in de Kamer daarop juist een beroep werd gedaan. Ook de Regering had medegedeeld, dat zij, op grond van datzelfde artikel, "de onder de gege- ven omstandigheden geëigende stap- pen" had ondernomen. De begrijpe- lijke vraag van de heer Oud en van verscheidene sprekers in de Kamers was nu dus: Welke zijn dan nu die stappen geweest?

I n zijn mondelinge antwoord in de Kamer heeft de heel' Van Maarseveen dat nu inderdaad uit de doeken gedaan en het is juist op gr.ond van het daarbij medegedeelde geweest, dat de heer Oud de motie heeft ingediend, welke door de aan•

wezige medeleden van de V.V.D.- Kamerfractie was mede-ondertekend.

Minister Van Maarseveen liet na- melijk weten, dat, aangezien geble- ken was, dat de regering van de Pa- soendan niet vreemd was geweest aan de actie-Westerling, de Neder- landse Regering moeilijk bij de op- heffing van deze deelstaat een be·

roep had kunnen doen op de :R.T.C.·

overeenkomsten. Met de opheffing

van de deelstaat Oost·Indonesif stond het echter ook naar de mening van de minister anders. De Neder·

landse Regering heeft inderdaad ge- tracht, deze te voorkomen, maar hét heeft niet geholpen en tenslotte moest zij zich ertoe beperken, aan het K.N.I.L. en alle Nederlandse mi- litairen en anderen de opdraeht te geven, zich buiten het eonfilet te houden.

(Vervol~

op pag. 6),

(3)

...

OUHIIID 1llM DJ:HOORATIB ! JUNI 1950 - PAG. a

DE REDE VAN Mr. OUD IN DE TWEEDE I(AMER

De plicht van Nederland- Nieuw-Guinea

Wij laten hier de belangrijlt$te ge- deelten volgen van de rede, die mr.

Oud in de avond van 25 Mei in de Tweede Kamer heeft gehouden.

De heer Oud sprak als volgt:

T oen ik op

6

December van het vorige jaar het standpunt heb uiteengezet, dat

mijn

politieke vrien·

den en ik innamen tegenover het wetsontwerp tot Goedkeuring van de Souvereiniteitsoverdracht aan de Verenigde Staten van Indonesië, heb ik uitgesproken, dat wij ons bevon- den in een buitengewoon pijnlijk di·

lemma, dat hieruit voortsproot, dat wij allerminst gerust waren op de gevolgen zowel van een aanvaarding als van een afwijzing van dat wets·

ontwerp. Ik stel er prijs op bij deze debatten daarop nog eens de nadruk te leggen, omdat ik, wat mijn poli·

tieke groep betreft, bij voorbaat wens weg te nemen elke gedachte alsof wij van oordeel waren, dat, indien het desbetreffende wetsontwerp werd aangenomen, alles dan glad en goed zou verlopen en alsof men dus thans, nu het alles niet goed en glad vex:·

loopt, tot ons, die vóór de souvere1·

niteitsoverdracht hebben gestemd, zou mogen zeggen: ziet gij wel, dat gij het verkeerd hebt gedaan en dat de goede gevolgen, die gij hebt ver·

wacht, niet zijn ingetreden? Aldus stond het, wat mijn groep betrof, zeer zeker niet. Ik heb bij dit debat van verleden jaar December ontwik·

keld de ernstige bezwaren, die wij tegen dit wetsontwerp hadden. Ik voegde daaraan echter toe, dat een grote en pijnlijke vraag voor ons deze was: zullen de gevolgen bij een verwerping van het wetsontwerp niet nog ernstiger zijn dan de geval·

gen bij een aanvaarding daarvan? Ik heb toen letterlijk gezegd:

I

"Ook in Indië zijn de destruc- tieve krachten van het communis·

me het grote gevaar. Hoe worden die het best bezworen, door aan- vaarding of door verwerping? Het antwoord ap deze vraag is voor de te nemen beSlissing mede van overheersend belang. Het tragische van de situatie is, dat, hoe de

b&-

slissing ook uitvalt, de tegenstan- ders van deze beslissing

ogenschijn~

·li;lk, althans in den beginne, het gelijk aan hun kant zullen hebben.

Want bij iedere beslisSing zullen de moeUijkb.eden van de naa$te toekomst gaweldig zijn."

Daarom

wij&

ik, wat

mijn

politieke vrienden en mij betreft, volstrekt tk gedachtengang af, die wij zo

juist

nog uit de mond van de geachte af·

gevaardigde de heer Welter hebbeD.

gehoord en die in deze richting gaat, dat men zegt: ziet, daar hebt gij het nu; gij waart zo vóór die scmvereini- teitsoverdracht en zie hier nu de ge- volgen.

HET ZELFBESCHIKKINGS- RECHT

I

k

zal natuurlijk niet terugtreden in de deèattea van December van het verige ·jaar, in deze zin, dat ik nog eens· zou willen ontwikkelen de bezwaren, die

wij :iJl,

.onze groep voelden tegen de overdracht van de souvereiniteit op de wijze, zoals een en ander in de verschillende stukken.

van de Ronde-tafelconferentie was belichaamd.

Ik mag er echter wel op w\jzen, dat onder deze bezwaren het aller·

sterkst heeft aewosen het probleem van de reçhten van de minderheden in lndonesi_t!, het probleem, dat wij dlul gewend zijn te. noeaea het pro·

bleem van het zelfbeschikkingsrecht.

Wij zijn, Mijnheer de Voorzitter.

voor dat zelfbeschikkingrecht met de allergrootste nadruk opgekomen, om- dat naar onze overtuiging dat zelf·

beschi:kkingsrecht was een eis van democratie. Van het begin af heeft eigenlijk bij alle onderhandelingen, bij alle debatten en alle besprekingen die er sedert

1945

over dat Indonj!- sische probleem zijn geweest, altijd op de vonrgrond gestaan, dat de be·

vollting van Indonesië geen eenheid votm<ie. Er Wti'd altijd gezegd: die eenheid, dit: . daar in Indonesië ge- durende de laatste eeuwen heeft be·

staan, is de eenheid geweest van de band van het Nederlandse gezag. Men kan in Indonesië niet spreken van een enkele Indonesische bevolking;

daar zijn een zeer groot aantal beval·

kingsgroepen, alle met haar eigen karakter, eigen zeden en gewoonten, bevolkingsgroepen, die soms meer be·

vreesd zijn voor de overheersing van een andere Indonesische bevolkings- groep dan voor het gezag van het- geen men dan noemt - hoèwel het naar mijn overtuiging als echt kola·

niaal stelsel toen al niet meer be- stond - het Nederlands ,.koloniaal bewind". Daarom zijn wij er altijd van uitgegaan, dat de Staatsopbouw, die daar moest worden ontwikkeld in een vrij en souverein Indonesië, een Iederale Staatsopbouw zou moe- ten zijn. Wij hebben ons van de aan- vang af op het standpunt gesteld, dat de uitroeping van de eenheidsrepu- bliek in Augustus

1945

geen uiting was van de volkswil, maar dat er bepaalde groepen waren, die haar gezag aan geheel Indonesië wilden opdringen, zonder dat men kon zeg- gen, dat dit gezag inderdaad door de volkswil werd aanvaard. Het spreekt vanzelf dat het Nederlands plicll.t was, als souverein, voor de rechten van al die bevolkingsgroepen te wa- ken. Men kan er natuurlijk over pra- ten, wat de titel was van het Neder·

landse gezag in Indië - het is een titel, die zich nu eenmaal verliest in eim · ontwikkelingsgeschiedenis van eriige eeuwen - , maar het staat vast, dat er was een Nederlandse verant- woórdelijkheld, door de historie van eruge eeuwen ontwikkeld, en. dat Nederland er borg voor moest zijn, dat aan de rechten van al die groe- pen zoveel mogelijk werd voldaan.

Hiervoor was - ik herhaal het - de federale Staatsvonn het aangewe- zen middel. Als çondslag van al de beSprekingen, dle er zijn geweest, vindt men dan ook steeds weer die federale Staatsvorm terug: in de overeenkomst van Linggadjati, in de Renville..overeenkomat, wanneer hier de

Gro~

wordt herzien en dat lede hoofdstuk wordt toegevoegd en daarin worien ncergeleJd de alge- mene voorwaarden. waaraan de Staatshervorming

ZCMol

hebben te vol- doen, wUde men die met een een- voudige twee/derden meerderheid in de beide Kamers kw:men tot stand brengen. Steeds weer

is

het de fede- rale staatsvorm, die een van de hoofdvoorwaarden is. Men vindt dit ook in de Van Royen-Rum-state- ments; altijd weer is het de federale Staatsvorm. De reden hiervan is, dat wij er van overtuigd waren, dat al- leen op deze wijze een werkelijke vriJheid aan de volkeren van Indo- nesië kon worden verzekerd. Daar- om was ook de uitdrukkelijke uit- spraak

in

de Grondwet neergelegd, dat de llervormïng tot stand moest komen langs democratische weg. in, overleg met de vertegenwoordigers van de verschillende bevolkingsgroe- pen. Ik mag er aan herinneren, .dat wij daartoe aanvankelijk hadden ge- dacht aan een overgangsperiode, waarin de Nederlandse souvereini- telt over Indonesië zou worden ge- handhaafd, waarin er zou zijn een interim-Regering en gedurende wel- ke periode onder verantwoordelijk·

heid van Nederland de nodige voor- bereidingen zouden worden getrof- fen, waardoor wij. menselijkerwijs ge- sproken, de zekerheid zouden heb- ben, dat, wanneer het e>genblik zou komen van de souvereiniteitsover- dracht, de rechten van de verschil·

lende bevolkingsgroepen behoorlijk

:tOUden zijn ven:ekerd. Toen het plan- Beel voor de vervroegde souvereitîi- teitsoverdracht werd aanvaard,

is

deze gedachte prijsgegeven.

Ik

treed niet terug in de vraag, of dat goed is geweest en ook niet in cle vraag, ot de omstandigheden toen misschien ieu anders mogelijk

zou~

den hebben gemaakt.

Ik

wU er aan herinneren, dat

ik

zowel in

:mijn

rede van 18 Augustus van het vo·

rige

jaar

als in die van 16 Decem- ber er op heb gewezen, dat hd prijsgeven van de overgangsperiode grote gevaren in zich bOrg, omdat wij dan

n~olt

de waarborg haddeD, dat het langs democratische wea-

~u

gaan, en dat met name die waarborg moest worden gevonden in de voorlopige constitutie voer de Verenigde Staten van Jndoneslf. Ik heb gezegd in mijn redevoering van Augustus, dat deze constitutie daar•

om geen zaak kon zijn van Indone- sië alleen en dat, zolang de souve- reinlteitsoverdracht niet had plaats gehad, Nederland mede verant·

woordelijk was, en dat, de voor- waarden, waaronder die nieuwe Staatsvorm in Indonesië zich zou ontwikkelen,

zodanig

moesten zijn, dat ook aan de in c1e Grondwet neer•

gelegde beginselen van de federale Staatsvorm, van de democratische

· weg en van de handhaving van de menselijke rechten en vrijheden moest zijn voldaaa. Daarom heb

ik

in die rede van Augustus gezegd:

De constitutie mag daarom geen zaak zijn van Indonesië alleen. Zij is het niMtemin toch geworden.

Toen wij het resultaat van de Ron- de-tafelconferentie voor ons hadden liggen, was die eonstituUe daarbij wel als bijlage aanwezig, maar de OODStitutie maakte geen onderdeel uit van het overleg zelf, omdat men zeide: Die constitutie is een zaak van Inclonetllë zelf en Nederland heelt er

n~

mee te makt:J!. ... Niet·

temin Is er toeh tussen cleze

COD•

stituUe en de andere partner (Ne·

derland) een band gelegd. Die

is

gelqd iD artikel

%

van de over- / pngaovereenkoaust. Hierop kom ik

stra.U terur.

Hoe werd nu de positie door de souvereiniteitsoverdracht? Hierdoor werden de Verenigde Staten van In- donesië baas over hun eigen consti- tutie. Er lag een voorlopige constitu- tie en daarin waren regelen vastge- steld, door mlddel waarvan de defi- nitieve constitutie tot stand zou ko- men. Het spreekt vanzelf, dat, wan- neer men de souvereiniteit heeft overgedragen aan de organen in In- donesië zelf, die organen in Indone- sië dan ook baas zijn over de vraag:

Hoe zullen wij onze constitutie in- richten en hoe zullen wij die even- tueel wijzigen? Men kan dus in be- ginsel zeggen, dat de constitutie een inwendige aangelegenheid is van iedere Staat, waarmede anderen zich niet hebben te bemoeien. In de eer- ste plaats wil ik de vraag opwerpen:

Geldt dit ook, wanneer de hervor- ming van die constitutie gaat langs een revolutionnaire weg?

VERANTWOORDELIJKHEID TOOit DE MENSELIJKE RECHTEN

N u kan men, wanneer men· de zaak een ogenblik losmaakt van de Nederlands-Indonesische Unie en losmaakt van de overgangsover-

eenkomst, wanneer men de zaak duJ àlleen principieel stelt van het oog- punt uit, dat men een souvereine Staat heeft, die langs revolutionnaire weg zijn constitutie gaat veranderen, de vraag stellen: Heeft een andere Staat daarmee niets te maken? Nu is het, geloof ik, wel zo, dat de ge- dachte, alsof het eèn ànder in de wereld niet zou aangaan of de men- selijke rechten elders vei:trápt wor- den, toch eigenlijk wel bézig is ·lang·

zamerhand plaats te maken voor een andere gedachte, dat langzamerhand internationaal de gedachte

door~

dringt, dat er zekere algemene be•

ginselen van democratie en mense·

lijkheid zijn, waarvoor wif ons toch eigenlijk wel degelijk verantwoorde·

lijk moeten voelen, ook als het een land betreft, waarmee wij overigens geen speciale verdragen hebben.

Wanneer in zulk een land de rechten van bevolkingsgroepen worden ver·

trapt, dan geloof ik, dat wij het zo hebben te zien, dat wij ons dat hebben te realiseren.

Ik

behoef geen namen te noemen; wij weten, dat er ook in Europa landen zijn, ten aanzien waar- van het ons met zorg vervult, dat daar een ontwikkeling plaats grijpt, waardoor de rechten van de mens ten grondigste worden vertrapt, en dan moge het zo zijn, dat de feite- lijke politieke omstandigheden het ons onmogelijk maken er ons mee te bemoeien, maar dan is.

h&t.

toch. meen ik, niet meer de opvatting in de we·

reld, dat wij zouden zeggen: . In be-- ginsel gaat ons dat :aiet aan en re•

gardeert het ons niet of elders de menselijke rechten worden vertrapt, want dan zien wij de figuur, dat men voor de rechten van. de' mens als . het ware een internationaal statuut heeft opgesteld, en dan zien wij hoe lan- ger hoe meer doordringen het begin•

sel, dat wij ons wel degelijk verant·

woordelijk hebben te voelen, ook voor hetgeen er op dit gebied. elders gebeurt.

Zo ligt het reeds, wanneer wij staan tegenover een land, waarmee wij overigens op geen enkele wijze verbonden zijn en tegenover welk$

bevolking wij geen enkele speciale verantwoordelijkheid dragen.

liET lJNIE-STATUUT

H ier echter, waar het de verhou- ding tot de bevolkingsgroepen in Indonesië betreft, ligt de zaak aan·

stonds heel anders, omdat er hier wel degelijk speciale verbintenissen, speciale banden zijn. Nu wil ik gaar•

ne in de allereerste plaats in het licht van die speciale banden de ont•

wikkeling zien, zoals die zich sedert de souvereiniteitsoverdracht in In- donesië heeft vertoond, en dan neem ik in de eerste plaats tot basis het Unie-statuut, waarvan artikel 3 uit•

spreekt, dat de beide deelgenoten, dus het Koninkrijk der Nederlanden nieuwe stijl aan de ene en du Ver•

enigde Staten van Indonesië aan de andere kant, tegenover elkaar de verbintenis op zich nemen, dat zij hun Staatsbestel zullen baseren op de beginselen van de democratie. Dat betekent, dat wij ons tegenover el·

kander verplicht hebben om deze be·

ginselen na te leven en dat dus, wan- neer een van beide partijen die begin- selen niet naleeft, de andere partij het recht heeft. om de wederpartij onder het oog te brengen, dat niet

is

nageleefd datgene, waartoe men zich in het Unie-statuut heeft verbonden.

Nu weet ik natuurlijk wel, dat het op zich zelf een ruime term is, dat naleven van de beginselen der demo·

cratie, en dat men er weleens ver-

schil van gevoelen over kan hebben,

wat daartoe behoort, maar ik :meen

(Vervolg op pag.

7),

(4)

\'Rf,JHEID EN DEl\IOCRATIE

!

JUNI 1950 - PAG. 4

Waar zijn die stemmen gebleven?

PROV. GELDERLAND Een vergelijking van P.

50 met P. 46 in de provincie Gelderland laat het

~·olgen­

de zien:

Minder

C.P.N. . . . 12.500 P.v.d.A. , ... :. . 2.100

Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46 Waar bleven die Meer

V.V.D, ... . St. Ger. • ... . C.H.U ... . K.V.P. . ... . K.N.P . . . • . . • . . . A.R . . . · ... . Middenstandspartij Oude S.D.A.P. . .... . Ger. Pol. Verb. . .. .

14.600 19.900 34.500 10.800 5.700 4.800 3.400 3.800 1.800 1.800 2.200 200 34.500 Evenals

in

de provincie lJtrecht zijn het ook hier de beide rode partijen, die de klappen krijgen en dan van de bijna 20.000 meer uitge-

bra~hte

stemmen er geen enkele zouden hebben ge- kregen. Wij boekten in Gel- derland de grootste winst, terwijl de grote winst van de St. Ger. in deze provin- cie opvallend is.

Een geheel ander beeld

vc~·krijgt

men, wanneer men in de provincie Gelderland P. 50 vergelijkt met K. 48.

Wij

zien dan het volgende:

Minder

P.v.d.A. • ... ..

f~.P.N. . .••.••• ,.

A.R. • ... . St. Ger. • •••••••..

Middenstandspartij K.N.P. . ...•..•

K.V.P. , ..•••••••••

V.V.D. • •.•..••••

Andere partijen

Minder uitgebracht bij 13.100

5.500 7.600 2.400 1.200 2.300 700 300 1.800 34.900 P. 50 dan bij K. 48 22.600 Waar bleven die

Meer:

C.H.U . . . . Oude S.D.A.P .•.. , .•

Ger. Pol. Verb . . . 12.300

11.200 900 200 12.300 De enige partij, die sinds

1{,

48 in Gelderland een grote vooruitgang vertoont, is de C.H.U. Het is de vraag, of hieraan politieke beteke-

ll!F

moet worden toegekend dan wel of deze winst af- hankelijk is van voorkeur voor bepaalde personen. Het Ger. Pol. Verbond kreeg

;-:jechts 200 stemmen in de gehele provincie en dus hier geen voet aan de grond. Alle overige partijen verloren doordat er min- der stemmen werden uit- bracht; de rode partijen c{'hter verreweg het meest.

In de provinciale kies- kring· Arnhem leidt een ver- gelijking van P. 50 met P.

46 tot het volgende resul- taat.

Minder:

C.P.N.

P.v.d.A.

Meer uitgebracht bij 3.700

600

4.300 P. 50 dan bij P. 46 3.700 Waar bleven die 8.000 Meer:

C.H.U. . . . 1.700 A.R. . ...•• , . • 1.600 K. V.P. . ... , . ..• 1.100 K.N.P. . .... .. .. ... 500 Middenstandspartij • • 1.000 V.V.D. . . . .. .. .. ... 500 St. Ger. . . . • . •. • 100 Oude S.D.A.P. 1.500 8.000 Ook hier dus een achter- uitgang van de rode partijen.

.De vooruitgang van de V.

V.D. is slechts gering en het aantal stemmen op de Mid- denstandspartij in verhou- ding te groot. Dit was bij G. 49 opk reeds het geval en, waar dit speciaal in Arn- hem voorkomt, moet

hier~

voor èen oorzaak van plaat- selijke aard zijn.

De provinciale lf:ieskring . Ede geeft bij vergelijking van P. 50 met P. 46 de vol- gende cijfers.

Minder:

C.H.U. ····'···

C.P.N ...••.•

P.v.d.A.

1.600

1.300 600 3.500 Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46 · · 3.000 Waar bleven die .... --s:5oö

Meer:

A.R . ... : .... . V.V.D ... . St. Ger ... . K.V.P ... . Middenstandspartij , . Oude S.D.A.P.

3.500 1.900 600 300

100

100 6.500 Hoewel in de gehele pro- vincie Gelderland de C.H.U.

een aanzienlijk€ winst boek- te, terwijl de A.R. en de St.

Ger. belangrijke verliezen leden, vertoont de provin- ciale kieskring Ede het om- gekeerde beeld: Verlies van de C.H.U. en grote winst van de A.R. en geringe winst van· de St. Ger. Dit kan naar onze mening niet anders verklaard worden dan door een verschil in aantrekkingskracht van de lijstaanvoerders.' De röde partijen boekten het ge- bruikelijke verlies, terwijl de Middenstandspartij hier slechts geringe resultaten bereikte en onze vooruit- gang aanzienlijk is.

Een vergelijking van P. 50 met P. 46 in de provinciale kieskring , Oldebroek geeft het volgend resultaat.

Minder:

C.H.U. . ... , , 1.200 C.P.N. ... ...•..••... 900 K.V.P. .... .. .. ... .. . 200 Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46

\Vaar bleven die Meer:

St. Ger ... , .. . V.V.D ... . A.R ... . P.v.d.A ... .

2.300 1.800

4Toö

3.200 500 300

100

4.100 De kieskring Oldebroek geeft tot dezelfde opmerkin- gen aanleiding als de kies- kring Ede; alleen gaat het verlies van de C.H.U. hier niet voornamelijk naar de A.R., maar in hoofdzaak naar de St. Ger. Voor ons is dit een reden te meer, om deze verschuivingen niet aan politieke invloeden toe te schrijven, maar aan de personen van de candida- ten.

De provinciale kieskring Voorst geeft bij vergelijking van P. 50 met

P.

46 het vol- gende beeld.

Minder:

P.v.d.A. . ...• , , 2.300 C.P.N. • .... , • . • .. • .. 1.400 A.R. . .... , .... , . .••• 100

3.800

Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46 2.100 Waar bleven die . . . . 5.900 Meer:

v.v.D. . . . 3.300 C.H.U. . . . .• ••• . • 2.100 K.V.P. ... 100 St. Ger ... , . . . ••••• 100 Middenstandspartij • • 100 Oude S.D.A.P: 200 5.900

(IV)

{ "\

P. !)0 = Prov .. Staten 1950.

P. 46 = Prov. Staten 1946.

K. 48 = Tweede Ka- mer.1948.

X,., _ _ _ _ _

Deze kieskring - vertoont dezelfde richting als de ge- hele provincie: Verlies van de rode partijen, aanmer- kelijke winst van de V.V.D.

en vooruitgang van de C.H.U. Ook hier krijgt de Middenstandspartij geen voet aan de grond en geeft een goede samenstelling van de candidatenlijst ons grote winst.

De provinciale kieskring Zutphen laat bij vergelij- king van P. 50 met P. 46 het volgende zien.

Minder:

C.P.N. . . . • . . . 2.400 P.v.d.A ... , . , • • • . . . . 900 A.R. . . . 100 3.400 Meer uitgebracht bij

P.

50 dan bij

P.

46 750 Waar bleven die 4.150 Meer:

V. V.D. . ... , . . . 2.100 C.H.U. . . . • • • . . . 1.100 K.V.P. . . . ... 500 St. Ger. . . . 150 Ger. Pol. Verbond . . 100 Oude S.D.A.P. 150 Middenstandspartij 50 4.150 Deze kieskring geeft het- zelfde beeld als de gehele provincie.

De provinciale kieskring Aalten vertoont bij verge- lijking van P.50 met P.46 het volgende beeld.

Minder:

A.R ... . P.v.d.A. • ... . C.P.N ...•..•...

Meer uitgebracht bij 1.400

800 700 2.900 P. 50 dan bij P. 46 1.800 Waar bleven die 4.700 Meer:

V. V.D. . . . 2.400 C.H. U. . ...• , • . . . . 1.400 K.V.P. . . . ....•.•.. 700 St. Ger. . . . 100 Ger. Pol. Verbond 100 4.700 De grote winst in deze kieskring is voor de V.V.D, terwijl de C.H.U. de verlo- ren A.R. stemmen wint.

Ook hier de constante ach- teruitgang van de rode par- tijen.

In de provinciale kies- kring

Eist

zien wij bij ver- gelijking van P. 50, met P. 46 het volgende.

Minder:

A.R. ... ... .. .. . 600 Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46

1.200

Waar bleven die , . . •

1.800

Meer:

K.V.P. ... 900 C.H.U. . ••••••••••••• 300 St. Ger.. ... 400 C.P.N. ... 100 Middenstandspartij 100 1.800 Het stemmental van de P.v.d.A. en de V.V.D. bleef in deze kieskring gelijk. Ook hier zien wij een verschui- ving van de A.R. naar de C.H.U. en de St. Ger. De C.P.N. diende in deze kies- kring voor het eerst een lijst in, die ruim 100 stem- men verkreeg. Daarom komt zij hier in de rjj van de winaaars voor.

Het resultaat van een vergelijking van P. 50 met P. 46 in de provinciale kies- kring Nijmegen is:

Minder:

C.P.N ... , ... , P.v.d.A ... .' ... ..

K.V.P. ····••••••••••

A.R ....•••••••••••••

Meer uitgebracht bij

•1.500

900 200

200

P. 50 dan bij P. 46 . . 1.200 Waar bleven die . • 4.000 De provinciale kieskring Tiel geeft bij vergelijking van P. 50 met P. 46 het vol- gende beeld.

Minder:

C.P.N. ..•..•.•••.••• 700 A.R. . ...•.•... , 200 900 Meel' uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46 450 Waar bleven die 1.350 Meer:

C.H.U. . . . .. ... 500 St. Ger. . . . •. .• • . • 550 Middenstandspartij • • 200 Oude S.D.A.P. 100 1.350 In deze kieskring was een zeer geringe verschuiving.

De K.V.P., P.v.d.A. en de V.V.D. bleven in stemmental gelijk.

In de provinciale kieskring Wychen zien wij bij verge- lijking van P. 50 met P. 46 het volgende.

Minder:

A.R. ....•..•••••••.• 300 C.H.U. ... 200 V.V.D. ... 200 1.200 Meer uitgebracht bij

P. 50 dan bij P. 46 3.900 Waar bleven die . . . • 5.100 Meer:

P.v.d.A ... , .. .. • • .. • 3.900 St. Ger. ... 500 K.N.P. ... 400 K.V.P. ... 200 Oude S.D.A.P. 100 5.100 De verschillen van P. 50 met P. 46 lijken zeer groot en vertonen een geheel an- der beeld dan in de overige kieskringen van Gelderland.

Hierover zal men zich al- licht verwonderen, maar deze verschillen laten zich verklaren, als mer. weet, dat bij P.46 de P.v.d.A. ver- zuimd had in deze kies- kring tijdig een candidaten- lijst in te dienen. Daardoor bleven bij P. 46 zeer veel kiezers thuis, die op de P.v.d.A. gestemd zouden hebben. Blijkbaar zijn er toen ook kiezers geweest, die toen hun stem op de lijsten van de A. R., de C.H.U. en ons hebben uit·

bracht en die thans op de P.v.d.A. gestemd hebben.

PROV. OVERUSSEL.

De prov. Overijssel laat bij vergelijking van P. 50 met P. 46 de volgende ver·

schuivingen zien.

Minder:

C.P.N. .. • .. • .. • • .. .. 14.400 A.R. . .. ....••••••..• 4.300 P.v.d.A. • .... , • .. • • • 400

19.100

Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46 • • 11.100 Waar bleven die • . . . 30.200 Meer:

v.v.n . ... .

C.H.U . • , ••••••• ••••.

K.V.P . ... •••••••

Ger. Pol. Verb •••••••

St. Oer . ... .

9;800 8.000 6.000

5.650.

750

30.300

Ook in de provincie Over•

ijssel valt dus een sterke achteruitgang van de beide rode partijen te constateren.

Het verlies van de A.R.

wordt ·.meer dan goedge- .maakt door het stemmental

van het Ger. Pol. Verbond.

De V.V.D., de C.H.U. en de K.V.P. profiteren van de rode achteruitgang .

Een vergelijking van P. 50 met K. 48 in de provincie

· Overijssel geeft een ander beeld.

Minder:

A.R ... . C.P.N ...•.•.•

P.v.d.A .•...•...•

St. Ger ... . V.V.D ...•

Andere lijsten

Minder uitgebracht bij P. 50 dan bij K. 48 Waar bleven die Meer:

C.H.U ... . Ger. Pol. Verb .•..•

K.V.P. ···.···

7.550 5.400 2.700 1.200 600 3.300 20.750 9.400 11.350 5.400 5.650 300 11.350 Het verlies van de A.R.

en St. Ger. komt ten goede van de C.H.U. en het Ger.

Pol. Verbond. De beide rode partijen blijven ach- teruitlopen, maar ook de V.V.D. heeft in Overijssel sinds

K

48 een kleine ach- teruitgang te boeken. Zo zijn Overijssel en Utrecht de enige provincies, waar wij sinds K 48 in percen- tage der stemmen achter- uitgingen. In Overijssel van 8,3 op 8,1, in Utrecht van 7,6 op 7,2. Zelfs in Zeeland ste- gen wij sinds K. 48 nog van 3,0 tot 8,5. Gebrek aan orga- nisatie, met name in de kieskringen Kampen en Om·

men, speelt hierbij ongetwij·

feld een rol.

De provinciale kieskring Zwolle vertoont bij verge- lijking van P. 50 met P. 46 het volgende beeld.

Minder:

C.P.N. . ...• , . , . . 1.500 P.v.d.A ...•..•• , . ••• 4011 A.R. . . . • . . . • 1.300

Meer uitgebracht bij P. 50 dan bij P. 46

\Vaar bleven die •...

Meer:

Ger. Pol. Verb ... . C.H.U ...••.•...

V.V.D ....•.•••••....

K.V.P . . . ..

St. Ger.

3.200 1.200 4.400 1.400 1.200 1.200 300 300 4.400 Ook hier het gebruikelijke verlies van de beide rode partijen en het verlies van de A.R. aan het Ger. Pol.

Verbond.

In de provinciale kieskring Kampen zien wij bij verge- lijking van P. 50 met P. 46 het volgende.

Minder:

A.R. ···•·•••••••••••

C.P.N. ••·•••••••••••

P.v.d.A. ••••••••••••

K.V.P. . . ~ .. •••••••••

Meer uitgebracht bij

2.200

550 250 50 3.050 P. 50 dan bij P. 46 .. .. 200 Waar bleven die • . . • 3.250 Meer:

Ger. Pol. Verbond • • 1.750

C.H.U. •••••••••••••• 800

St. Ger. • ••• •••••••• 500

V.V.D. . • • . • • • • • • • •• • 200

-3.250 (Vervolg op pag. 5

onderaan)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voorschrijven wat elke burger mag verdienen. Afgezien van het feit dat ik verwacht dat het daartoe feitelijk gewoon niet in staat zal blijken te zijn, kan ik

Ik zou wel willen zeggen, dat het kabinet natuurlijk naar al deze dingen heel goed moet luisteren, heel geduldig moet luisteren, maar zich niet al teveel ervan zal

Ik wil thans enkele opmerkingen maken over de vrije loonvorming en over de stelling van de Regering, dat de lonen aan de produktiviteit moeten. Bijna zou ik zeggen dat

En toch is het daarvan gekomen. Mede door onze schuld. Laat ik dit met nadruk, namens ons volk, erkennen. De Republiek werd het Pruisen van Indonesië, zoals Vietnam werd het

Ons Beginselprogram zegt, dat ‘millioenen worden bewogen door het verlangen naar een orde van sociale gerechtigheid, bestaanszekerheid en volkswelvaart, geestelijke vrijheid

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

Om te voldoen aan de CO 2 verplichtingen voortvloeiend uit het verdrag van Kyoto wil de Nederlandse regering het bijstoken van biomassa of afvalhout in kolencentrales stimuleren.

De uitgiftepunten worden bediend door vrijwilligers uit de gemeente Tynaario Sinds 2007 dragen de gemeente Aa en Hunze, Assen en Midden-Drenthe en de wooncorporaties in ons