• No results found

UWV, SOA what?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "UWV, SOA what?"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UWV, SOA what?

Een literatuur- en bureauonderzoek naar het nut van service oriented architecture voor UWV in termen van strategische innovatie.

(2)

Auteur/ afstudeerder : Mary Beijleveld Studentnummer : S1522191

Email : m.g.beyleveld@chello.nl Email werk : mary.beijleveld@uwv.nl

Mobiel : 06-16338000

Telefoon werk : 020-7524885 Telefoon thuis : 075-6877255

Titel : UWV, SOA what?

Trefwoorden : service oriented architecture, service georiënteerde architectuur

Studierichting : Bedrijfskunde/ Business & ICT

Afstudeerbegeleiders : drs. W.A. Prins & dr. T.W. de Boer Jaar van uitgifte : 2007

Naam bedrijf / instelling : UWV Internetadres bedrijf/instelling : www.uwv.nl

Disclaimer:

Alles uit deze scriptie mag vrijelijk gebruikt worden mits de lezer had kunnen begrijpen dat de informatie vertrouwelijk behandeld moet worden. Verder eist de auteur dat, wanneer delen van de tekst worden gebruikt of op enigerlei wijze worden

(3)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave... 3

Dankwoord ... 5

Managementsamenvatting ... 6

1.

Inleiding... 9

2.

De aanleiding en het onderzoek ... 13

2.1

Opbouw van dit hoofdstuk ... 13

2.2

Probleemduiding ofwel… SOA what? ... 13

2.3

Doelstelling... 14

2.4

Centrale vraag ... 14

2.5

Conceptueel model ... 16

2.6

Een ‘creatief’ onderzoeksmodel... 17

2.7

Dataverzameling ... 18

2.8

Karakteristiek van het onderzoek ... 18

2.9

Afbakening ... 19

2.10

Indeling onderzoeksrapport... 19

3.

Architectuur ... 20

4.

Service Oriented Architecture... 24

4.1

Inleiding... 24

4.2

Service Oriented Architecture, algemeen... 24

4.3

Begrip Service Oriented architecture ... 25

4.4

Historie van SOA ... 28

(4)

5.

Strategie, bedrijfsstrategie en zienswijze ... 30

5.1

Stategie, inleidend... 30

5.2

De strategische brillen... 31

5.3

Niveaus van strategie... 33

6.

Innovatie en strategie ... 35

6.1

Wat is innovatie ... 35

6.2

Waarom de zoektocht naar nieuwe concepten en innovatie? ... 38

7.

UWV; ontstaan en typering... 40

7.1

Geschiedenis sociale zekerheid ... 40

7.2

Overgangsfase naar de huidige situatie... 42

7.3

Service oriented architecture bij UWV... 43

7.4

Typering van de strategie bij UWV ... 45

7.5

Typering van de innovatie bij UWV... 47

7.6

Organisatietypering UWV ... 48

8.

Conclusies ... 52

8.1

Nut van service oriented architecture voor UWV nu en in de toekomst. 54

8.2

Organisatie ontwerp, strategie en “SOA” innovatie bij UWV ... 57

8.3

Overwegingen en enkele aanbevelingen voor verder onderzoek... 59

9.

Leerverslag... 61

10.

Referenties naar literatuur ... 62

(5)

Dankwoord

“Er is zoveel liefde in de wereld en het vraagt een bepaalde manier van kijken om dat te zien. Liefde heeft de toekomst” I. Weerda.

“Waarom een dankwoord in een scriptie”, vroegen enkele mensen mij. “Omdat ik het niet zonder jullie gekund had”, antwoord ik dan. Dan zie ik een glinstering in hun ogen die mijn dankbaarheid reflecteert.

Een scriptie schrijven als sluitstuk van enkele jaren studie, doe je eigenlijk niet in je eentje, ook al voelt dat schrijven soms eenzaam aan. In de jaren eraan voorafgaand en in de periode van het schrijven heb ik veel blijken van medeleven, belangstelling en ook praktische ondersteuning ondervonden. Daar werd ik blij van en het gaf mij motivatie en inspiratie om door te gaan. Daarom een dankwoord.

Dank aan al mijn medestudenten voor het, misschien tegen wil en dank, zijn van mijn lotgenoten en hun regelmatige belangstelling naar de stand van zaken. Speciale dank aan John, Erik en Ruud als medelid van onze werkgroep ‘Amsterdam Breed’, voor hun feedback en meeleven.

Dank aan mijn collega’s voor het geven van hun feedback en hun welwillendheid om mijn vragen te beantwoorden in drukke tijden in een complexe projectomgeving.

Waarbij mijn speciale dank uitgaan aan: Gerard als inspiratiebron bij het kiezen van SOA als leidend onderwerp voor mijn scriptie en voor het becommentariëren van de eerste versie. Eddie, Rob & Jo voor het lezen en becommentariëren van mijn allereerste pennenvruchten en het met hen kunnen discussiëren over SOA en de bedrijfskundige aspecten daarvan. Dank aan Egon voor het heel precies ‘tegenlezen’ van de versie voor de opdrachtgever en de vervaardiging van de ‘soa’ plaat. Dank aan Ronald & Ruud als wegwijzers naar de bronnen van uitleg van de kernbegrippen.

Bedankt aan Zoran, mijn rechtstreekse Linked-In netwerkcontact voor het geven van informatie en het verwijzen naar leesvoer op meer wetenschappelijk niveau over SOA.

Dank aan mijn werkgever UWV en dan met name Jop voor het inwilligen van mijn verzoek tot financiering van de studie. Dank aan Nelly en Ino, mijn functioneel leidinggevenden voor hun mentale steun en geregelde aanbod voor studieverlof. Gerd, onze CIO, voor het vervullen van de rol van opdrachtgever en zijn fraaie beoordeling over mijn scriptie. Dank aan mijn afstudeerbegeleider Wout voor zijn adviezen, het helpen met het terugbrengen van mijn in eerste aanleg te grote ambitie en zo de haalbaarheid van de oplevering van de scriptie vergrotend. En voor het stellen van zodanig prikkelende vragen dat ik gemotiveerd werd om het nog weer duidelijker te stellen waardoor de kwaliteit van de scriptie beter werd. Dank aan Thomas, mijn tweede begeleider voor ook zijn hulpvaardige adviezen bij de realisatie van de scriptie.

(6)

Managementsamenvatting

“E

en goede verstaander heeft maar een half woord nodig” Nederlands spreekwoord

Uit de geschiedenis1 van de sociale zekerheid blijkt dat deze vele veranderingen heeft ondergaan. De organisatie van de sociale zekerheid in Nederland en daarmee de

bedrijfsvoering van uitvoeringinstanties zoals UWV is ook aan veranderingen onderhevig. Deze veranderingen volgen elkaar in steeds sneller tempo op.

UWV als uitvoerder van de sociale verzekeringswetten en als grote, vooral administratieve verwerker van gegevens en informatie, moet haar organisatie-inrichting en de inrichting van bedrijfsprocessen zodanig zien te realiseren dat zij in staat is om flexibel op nieuwe situaties in te spelen. Zij moet slagvaardig zijn met invoering van de telkens wijzigende wetgeving. En zij moet haar middelen efficiënt inzetten om de kosten zo laag mogelijk te houden.

In het programma WIA, welke de invoering van de nieuwe arbeidsongeschiktheidwet beoogt en de 1e stap is van de vernieuwing van UWV, wordt het SOA concept ingezet als denkkader en methodiek om ontkoppeling tussen de veranderende bedrijfsprocessen en de (stabiele) informatievoorziening te bereiken. Het proces om de verandering in de bedrijfsprocessen naar die beoogde (SOA) architectuur te sturen en te realiseren wordt vertaald als ‘werken onder architectuur’. SOA is een organisatiebreed (enterprise) kader voor flexibele verandering, integratie en hergebruik van onderdelen van informatiesystemen en klantgerichte - en kostenbesparende bedrijfsprocessen.

De indruk bestaat dat het SOA concept nog niet geadopteerd is door de strategische top van UWV, middenkader en staf en al helemaal niet bij de uitvoerende kern. Het begrip van het nut van SOA voor het vernieuwingsprogramma is nog erg klein of geheel afwezig. Ook is de technische inrichting, de infrastructuur, die nodig is om het hele bedrijf ‘service oriented’ te kunnen laten werken nog niet voldoende in het blikveld van de stafafdeling C-ICT (concern C-ICT) gekomen, terwijl deze afdeling nu juist van de IC techniek is.

Onbekend maakt onbemind. Acceptatie is wellicht makkelijker als duidelijker zou zijn wat UWV wijzer wordt van toepassing van het SOA concept als werkwijze of invoeringsrichtlijn. Kan dit de innovatie strategie van UWV ondersteunen? Met andere woorden: Wat heb je eigenlijk aan een SOA? Dus… SOA what? Daarom heb ik de centrale vraag gesteld:

Wat is het nut van service oriented architecture voor UWV in termen van strategische innovatie?

(7)

Teneinde de CIO te ondersteunen2 bij de oplossing van zijn probleem om een toch tamelijk technisch onderwerp als SOA voor de gehele organisatie duidelijker te krijgen is deze scriptie geschreven. Deze scriptie kan daarom als beleidsondersteunend product betiteld worden.

Deze scriptie heeft uiteraard een dankwoord, inhoudsopgave, deze managementsamenvatting, een inleiding tot het onderzoek (H1) en een methodologische verantwoording (H2). De kernbegrippen – architectuur, service oriented architecture, strategie, innovatie en UWV - uit de centrale vraag, worden in de hoofdstukken 3 t/m 7 onder de loep worden genomen en mogelijke verbanden hiertussen worden geïdentificeerd. In hoofdstuk 8 wordt het nut van SOA voor UWV benoemd in 5 bedrijfskundige termen. De scriptie sluit af met een leerverslag (H9), de referenties naar de literatuur en de bijlagen.

Het nut van SOA:

(technische) Flexibiliteit.

SOA biedt uitzicht op een infrastructuur die bestaat uit goed gedefinieerde en autonome services3 die opgeslagen, geïdentificeerd, gecreëerd en samengesteld, uitgevoerd en gebruikt kunnen worden.

Hergebruik

Door de code/software te scheiden van het proces kan de ‘verwerking’ telkens hergebruikt worden voor andere processen. Ook vind hergebruik van gegevens plaats. Gegevens worden eenmalig opgeslagen maar op meerdere plekken en in meerdere processen in de organisatie gebruikt. Dit laatste voorkomt fouten die inherent zijn aan ‘dubbele administraties’. En het geeft handen en voeten aan de wens van UWV om de authentieke bron en registratieplaats te zijn van alle loongegevens en werknemersgegevens in Nederland.

Compliance & Governance.

Door de technische mogelijkheden, samen met de service georiënteerde architectuur is het mogelijk om op alle niveaus in UWV (strategisch, tactisch en operationeel) informatie over het functioneren van het bedrijf te krijgen. Dat werkt een betere besturing en verantwoording in de hand.

2 Dit is een veranderstrategie die wordt gekwalificeerd als Rationeel-empirisch: via rationele voorlichting mensen

tot verandering laten komen. Het uitgangspunt is dat de mens een rationeel wezen is dat zijn gedrag zal veranderen bij het inzicht dat dit noodzakelijk, wenselijk of beter is. Om ervoor te zorgen dat de verandering daadwerkelijk gerealiseerd wordt moeten er nog meer voorwaarden vervuld worden zoals budget, automatisering en infrastructuur. Zie ook in paragraaf 7.6

3 verwerkingsservices, coördinatieservices, mutatieservices, diensten samengesteld uit stukjes functionaliteit en

(8)

Kostenbeheersing.

Flexibiliteit, een techniek voor snelle implementatie van veranderingen, het niet hoeven weggooien van bestaande functionaliteiten en verwerkingsmogelijkheden (de services), het hergebruik van gegevens en services leiden uiteindelijk4 tot lagere kosten bij de ICT operatie en kostenbesparing op de bedrijfsprocessen.

(strategische) Alignment tussen de business en ICT.

ICT is in dit verhaal geen hindernis of vertragende factor bij het realiseren van innovatie, bedrijfsontwikkeling en de uitvoering van de strategie maar kan een zogenaamde ‘enabler’ zijn. Bezien vanuit de organisatiebrede noodzaak om flexibel te kunnen inspelen op de even veranderlijke als onvoorspelbare (politieke) omgeving waarin UWV werkt vanuit een inherent aan het type dienstverlening en de bureaucratische organisatie, biedt SOA de strategische flexibiliteit om deze verandering vanuit systemen en ICT gerelateerde processen op relatief eenvoudige wijze te volgen en te faciliteren. Zo kunnen business en ICT samen optrekken.

De genoemde nuttigheden van service oriented architectuur, in het Nederlands gewoon service georiënteerde architectuur genaamd, is meer algemeen voor elk bedrijf of organisatie nuttig. Welk bedrijf wil of moet niet flexibel op veranderingen kunnen inspringen, voldoen aan wet en regelgeving en de kosten in de hand houden? Om maar naar enkele van deze nuttigheden te verwijzen. En welke bedrijf of welke organisatie heeft geen proces waar herbruikbare delen in zitten? Het zullen er waarschijnlijk weinig zijn. Toch is de ambitie van de auteur bescheidener. Deze scriptie gaat over het nut van SOA voor de specifieke organisatie: UWV.

Bezien vanuit een theoretisch kader is het nut en de relevantie van SOA aangetoond maar daarom hoeft het SOA concept nog niet te passen binnen de organisatiepraktijk van UWV. Hoewel het niet in het primaire blikveld van deze scriptie was meegenomen, heb ik in de tweede paragraaf van hoofdstuk 8 een globale beschouwing gegeven of SOA ook passend is binnen UWV, zijnde de organisatie dat zij is. Dit lijkt op het eerste gezicht het geval te zijn.

Om heel UWV service georiënteerd te krijgen moet er nog veel gebeuren. De inrichting, cultuur, verantwoordelijkheden en machtverhouding komen naar de mening van de auteur ter discussie te staan. Daarom sluit paragraaf 3 van hoofdstuk 8 af met enkele belangrijke aandachtpunten voor de toekomst.

4 omdat het toepassen van de SOA principes éérst geleerd moeten worden en technische gefacilteerd kun je op

(9)

1. Inleiding

“Wie succesvol wil leren moet zelf zijn leerprocessen aansturen” M. mcCombs

Persoonlijke noot

In een inleiding is het gebruikelijk eerst iets over jezelf te schrijven. Welnu. Mijn naam is Mary Beijleveld en ik zag het eerste daglicht in Amsterdam op 11 oktober 1957.

Na het behalen van een LEAO en HAVO-5 diploma ben ik bij het gemeenschappelijk administratiekantoor (GAK5), een van de voorlopers van mijn huidige werkgever UWV, gaan werken als administratief medewerkster. Financiële zelfstandigheid was destijds voor mij een grotere motivatie om te kiezen voor werken dan om het ideaal te verwezenlijken om verder te studeren.

Mijn ambities op het werk waren van dien aard dat ik wel begreep dat ik mijn kennis op een hoger niveau moest brengen. Vandaar dat ik een flink aantal avondstudies heb gevolgd. Dit waren dan vooral de meer vakgerichte opleidingen op administratief - en later ook op informatiekundig gebied. Daarna en daarnaast kwamen ook de vaardigheids- en managementtrainingen aan bod. Eigenlijk synchroon aan het stijgen van mijn opleidingsniveau en het verder ontwikkelen en benutten van mijn vaardigheden steeg ook mijn positie op de functionele ladder. Toch is dat nooit de ware motivatie geweest om telkens mijn kennis op een hoger niveau te willen brengen. Ik vond het gewoon erg fijn om te leren en ik kon daardoor mijn onverbeterlijke nieuwsgierigheid bevredigen.

Het verkrijgen van kennis op academisch niveau was altijd een wens gebleven en daarom ben ik eind 2002 de leergang bedrijfskunde bij Academische Opleidingen Groningen (AOG) gaan volgen. Vage noties die ik had over strategie en goede bedrijfsvoering, adequaat management en wat daarvoor nodig is, kregen door de opleiding en toetsing van de opgedane kennis in de rijke praktijk, een betere onderbouwing. Ik had in ieder geval het idee dat mijn denkraam werd verrijkt met een meer interdisciplinaire kijk op zaken en dat ik daardoor in staat was om problemen vanuit meerdere gezichtspunten te bezien.

Nadat ik eind 2004 de leergang met goed gevolg had afgerond heb ik er vervolgens voor gekozen om het verkort doctoraal programma bedrijfskunde bij de Rijks Universiteit Groningen te volgen. Ook deze studie heb ik gevolgd naast een ‘normale’ volledige werkweek. Het heeft veel energie en doorzettingsvermogen gekost. De aangereikte stof, de kundige docenten en mijn medestudenten gaven mij motivatie om door te zetten. Ook de kans dat ik nog vóór mijn 50e verjaardag de doctorandustitel ‘op zak’ zou hebben, heeft mij kunnen motiveren.

De scriptie waar deze inleiding deel van uitmaakt, is het sluitstuk van deze studie. Toch is mijn wens tot het verbreden en verdiepen van mijn kennis nog altijd niet vervult. Er is nog zo veel te leren.

(10)

Korte schets van mijn werkgever en de omgeving

Mijn werkgever is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, kortweg UWV. UWV is uitvoerder van de sociale verzekeringswetten voor werknemers en verzorgt o.a. de uitkeringen aan werklozen en arbeidsgehandicapten. Op 1-1-2002 is UWV van start gegaan6. De organisatie is ontstaan uit een fusie van 5 voormalige uitvoeringsinstituten en hun toezichthoudend orgaan7. Elk van deze organisaties had een eigen cultuur, eigen doelgroep, ICT systeemcomplexen, arbeidsvoorwaarden, functiehuis, enzovoorts. Vanaf de start van UWV staan de fusieproblemen en de convergentie van allerlei (oude ICT) systemen, subsystemen en aspecten, op de voorgrond. Opeenvolgend en soms simultaan worden alle kwesties geadresseerd. Ook de grote personele krimp8 vroeg enorme aandacht. Dit betekent een grote druk op het reorganisatievermogen van de organisatie. Tevens bestaat er grote druk uit “Den Haag” om de kosten van de uitvoering van de sociale verzekeringswetten en de administratieve lastendruk9 zo laag mogelijk te krijgen. Daarnaast moet UWV klantgericht werken en in samenwerking met de partners uit de SUWI-keten10

Per 29 december 2005 werd de oude wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (de WAO) vervangen door de wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In tegenstelling tot de WAO, die uitging van het verzekeren van een inkomen bij arbeidsongeschiktheid, gaat de WIA over het zo snel mogelijk weer integreren van een (tijdelijk) arbeidsongeschikte. Hoewel de verzamelwet11 WIA inmiddels door de tweede Kamer is aangenomen is deze wet, ook nu nog steeds onderhevig aan wijzigingen die van invloed zijn op de berekening van recht, duur en hoogte van een uitkering en dergelijke.

Uit de geschiedenis12 van de sociale zekerheid blijkt dat deze vele veranderingen heeft ondergaan. De organisatie van de sociale zekerheid in Nederland en daarmee de

bedrijfsvoering van uitvoeringinstanties zoals UWV is ook aan veranderingen onderhevig. Deze veranderingen volgen elkaar in steeds sneller tempo op.

UWV als uitvoerder van de sociale verzekeringswetten en als grote, vooral administratieve verwerker van gegevens en informatie, moet haar organisatie-inrichting en de inrichting van bedrijfsprocessen zodanig zien te realiseren dat zij in staat is om flexibel op nieuwe situaties in te spelen. Zij moet slagvaardig zijn met invoering van de telkens wijzigende wetgeving. En zij moet haar middelen efficiënt inzetten om de kosten zo laag mogelijk te houden. Nieuwe trends en veranderingen stellen eisen aan UWV en dat stelt het

management voor uitdagingen en problemen. Om al deze problemen te kunnen

adresseren is daar uitgebreid over nagedacht en gediscussieerd op het hoogste niveau in de organisatie. Deze strategievorming heeft o.a. een aantal richtinggevende

beleidsdocumenten opgeleverd.

6 Het ontstaan van UWV en de voorafgaande politieke besluitvorming staan uitgebreid beschreven in het boek

“Publiek verzekerd” van prof. dr. Hans Bekke & dr. Nicolette van Gestel

7 Gak, Cadans, GUO, SFB, Uzso en LISV, voor verklaring en betekenis van deze afkortingen zie bijlage 1

‘bloedgroepgegevens UWV”

8 23.690* medewerkers eind 2003, 22.363* eind 2004, 19.908* eind 2005 (incl. externen) en eind 2006 ruim

18.000* (* sociaal jaarverslagen)

9 wet Walvis (wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in de sociale verzekeringswetten) en Wfsv

(wet financiering sociale verzekering)

10 uitleg SUWI keten met schema sociale verzekeringen, zie bijlage 2

11 verzameling van aanvullende wetgeving, nadere definiëring van subjecten, aspecten amendementen etc. eind

2006 aangenomen.

(11)

Inleiding tot het onderwerp van de scriptie

Ik werk sinds augustus 2006 in het project voor invoering van de WIA, het zogenaamde programma WIA. In verband hiermee ben ik o.a. geïnformeerd over de gevolgde architectuurprincipes op de hele informatievoorziening en andere domeinen voor WIA 2008 en over de denkrichting die daarachter zit. De methoden, technieken en hulpmiddelen die gebruikt moeten worden staan - tot op behoorlijk detailniveau – in project start architectuur documenten beschreven. Het was toen dat ik voor het eerst over SOA hoorde. In een flits dacht ik aan een venerische ziekte maar het bleek de afkorting te zijn van de Engelse term ”Service Oriented Architecture”. Een organisatiebrede (enterprise) oplossing voor flexibele verandering, integratie en hergebruik van onderdelen van informatiesystemen en klantgerichte - en kostenbesparende bedrijfsprocessen. Deze omschrijving heb ik gehaald van websites voor technische snufjes en klinkt erg ‘reclameachtig’. De genoemde nuttigheden van service oriented architectuur, in het Nederland gewoon service georiënteerde architectuur genaamd, is meer algemeen voor elk bedrijf of organisatie nuttig. Welk bedrijf wil of moet niet flexibel op veranderingen kunnen inspringen, voldoen aan wet en regelgeving en de kosten in de hand houden? Om maar naar enkele van de nuttigheden te verwijzen. En welke bedrijf of welke organisatie heeft geen proces waar herbruikbare delen in zitten? Het zullen er waarschijnlijk weinig zijn. Mijn ambitie voor wat betreft deze scriptie reikt tot het nut van SOA voor één specifieke organisatie: UWV.

In hoofdstuk 4 wil ik uitgebreid toelichten wat SOA inhoudt. Om u als lezer niet in het ongewisse te laten licht ik nu al een tipje van de sluier op.

Een service oriented architecture is een moderne architectuurstijl die bijdraagt aan een efficiënte, flexibele, duurzame en realisatieonafhankelijke bedrijfsinrichting. Met de toepassing van SOA architectuurprincipes wordt een zeer gedistribueerd netwerk mogelijk waar kleinere stukjes functionaliteiten, (enkelvoudige) componenten en clusters van gegevens als services tussen en naar bedrijfsprocessen worden gerouteerd.

Het zou UWV mede in staat moeten stellen snel alle veranderingen in te voeren die verlangd worden.

In het programma WIA wordt het SOA concept ingezet als denkkader en methodiek om ontkoppeling tussen de bedrijfsprocessen en de (stabiele) informatievoorziening te bereiken. SOA kan daarmee geïdentificeerd worden als een architectuurstijl voor de informatievoorziening, een set van architectuurprincipes en een denkkader of concept voor service georiënteerde bedrijfsinrichting.

Werkende in het WIA programma krijg ik niet de indruk dat, behalve bij enkele projectleden van het regiebureau WIA en leden van de ontwerpteams, de andere projectmensen SOA in hun denken hebben opgenomen. Veel projectmedewerkers komen niet veel verder dan de beschrijving van hun processen in functionele zin, zonder in het oog te houden dat daar gestandaardiseerde en herbruikbare ‘services’ in vervat zijn. Van service georiënteerdheid kan ik nog niet veel ontdekken.

Ook zag ik nog geen gebruikers deelnemen in de projecten. Ik verwacht niet dat deze iets over het SOA concept weten. Zelfs bij een stafafdeling als concern ICT lijkt het SOA concept naar mijn gevoel niet werkelijk te zijn geadopteerd.

(12)

mensen. Daarnaast lijkt het er op dat bij de aanschaf van hardware en software nog weinig of géén rekening wordt gehouden met een technische infrastructuur die het SOA concept toekomst kan geven of kan laten slagen. En dat zou in die zin ernstig zijn dat daarmee nu al een technische blokkade wordt gelegd voor toekomstige ontwikkelingen.

Eind november 2006 is, op het concernniveau in de organisatie, besloten dat zowel de aanpak als de vastgestelde architectuurprincipes die in de structurele oplossing van WIA 2008 zijn neergezet en worden uitgevoerd, model zullen staan voor de verdere vernieuwing van de hele organisatie14. De 5 zogeheten kwartiermakers15 van het vernieuwingsprogramma blijken de architectuurprincipes echter nog niet geadopteerd te hebben en gaan vooralsnog hun autonome gang. Het begrip van het nut van SOA voor het vernieuwingsprogramma is nog erg klein of geheel afwezig.

Ik zelf had, na enig literatuuronderzoek, het idee opgevat dat SOA niet alleen in informatietechnologische zin nuttig kan zijn maar ook op bedrijfskundige gebieden relevant . Service oriented architectuur blijkt meer algemeen voor elk bedrijf of organisatie nuttig. Welk bedrijf wil of moet niet flexibel op veranderingen kunnen inspringen, voldoen aan wet en regelgeving en de kosten in de hand houden? En welke bedrijf of welke organisatie heeft geen proces waar herbruikbare delen in zitten? Het zullen er waarschijnlijk weinig zijn.

Maar deze scriptie gaat over een specifieke organisatie: UWV. Daarom wil ik door middel van deze scriptie het nut van service oriented architecture zowel in formeel theoretische zin als ook in praktische zin voor UWV aantonen.

Omdat de perceptie van nuttigheid voor een organisatie mede afhangt van de passendheid in en de context van die organisatie vond ik dat dit ook in ogenschouw genomen moest worden.

14 project vernieuwing, beslissing eind november 2006, bijlage ‘Vernieuwingsagenda”, UWV uitgave, maart 2007

over doel en de resultaten.

15 kwartiermaker is hetzelfde als ‘trekker’. Het zijn er 5 omdat elke ‘kernfunctie” er 1 heeft. De 5 kernfuncties zijn:

(13)

2. De aanleiding en het onderzoek

“Een goed begin is het halve werk’ Nederlands spreekwoord.

2.1 Opbouw van dit hoofdstuk

In dit hoofdstuk wordt de methodologische verantwoording van het onderzoek voor deze scriptie gegeven. Het hoofdstuk start met een korte beschrijving van het probleem, de formulering van de centrale vraag en het doel van deze scriptie. Verder treft u een conceptueel model van het onderzoek en een creatief model onderzoeksmodel aan. De dataverzameling wordt getypeerd en de karakteristieken van het onderzoek. Dit hoofdstuk eindigt met een indeling van dit onderzoeksrapport en een soort leeswijzer. 2.2 Probleemduiding ofwel… SOA what?

De veranderingen in de organisatie van de sociale zekerheid in Nederland, de wetgeving m.b.t. de sociale verzekeringen en de bedrijfsvoering van uitvoeringinstanties zoals UWV is ook aan steeds sneller opeenvolgende veranderingen onderhevig. Ook de wet WIA is een van die wetswijzigingen die veranderingen bij UWV nodig maken.

De door een staf van specialisten opgestelde protocollen voor de invoering van de wet WIA16, gebaseerd op SOA, Ontwerp op Hoofdlijnen en referentiearchitectuur e.d. zijn nog niet geadopteerd door de strategische top van UWV, ander middenkader en staf en al helemaal niet bij de uitvoerende kern17. Door de strategische top is evenwel besloten om de WIA werkwijze en invoeringsprotocollen van toepassing te verklaren op de gehele vernieuwing van de organisatie.

De SOA principes worden nog slechts gehanteerd in een klein deel van de matrix organisatie ‘programma WIA’. Het aanhaken bij deze principes door de volledige top en de gehele rest van de organisatieonderdelen is nog niet gebeurd. Ook is de technische inrichting, de infrastructuur, die nodig is om het hele bedrijf ‘service oriented’ te kunnen laten werken nog niet voldoende in het blikveld van de stafafdeling C-ICT (concern ICT) gekomen. Ondanks het duidelijke besluit van de top lijkt SOA nog erg geïsoleerd te zijn binnen het WIA programma.

Klein beginnen met het uitzetten van een lijn en gaandeweg uitproberen is erg praktisch en minder complex. Ook voor SOA geldt dat je het niet meteen organisatiebreed kunt invoeren bij een grote organisatie zoals UWV. Wel zouden al toekomstvaste beslissingen in de organisatie genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de hele organisatie ‘service oriented’ kan worden. En er moet een visie op SOA zijn die invoering mogelijk maakt, zodat SOA op haar beurt de visie kan ondersteunen.

Probleem gesteld:

In de inleiding van deze scriptie maakte ik al gewag van de wens van de CIO van UWV om SOA voor het voetlicht te krijgen bij de strategische top, andere stafdiensten en de uitvoering. SOA is een architectuur voor informatievoorziening. De CIO moet ervoor zorgen dat er o.a. een goede infrastructuur voor de informatiesystemen, een adequate informatievoorziening en een goede informatietechnologie is. Daarnaast moet hij strategische adviezen hierover aan de strategische top van de organisatie geven.

(14)

De CIO van UWV beschouw ik daarom als probleemhebber.

Ook gaf ik in de inleiding aan dat ik het zelf jammer zou vinden als het nut en de relevantie van SOA voor UWV niet –sneller- duidelijker kan worden. En dat het geïsoleerd blijft binnen het WIA programma.

Op dinsdag 20 maart 2007 heeft (de CIO) Gerd Tjerkstra, het hoofd van de stafafdeling concern informatie- en communicatie technologie van UWV, de opdracht verstrekt om een onderzoek te verrichten.

2.3 Doelstelling

Naast het persoonlijke doel om meer kennis te verkrijgen over service oriented architecture en de bedrijfskundige nuttigheden van dit concept voor UWV te identificeren heeft deze scriptie nog een ander doel. Namelijk om een bijdrage te leveren aan het duidelijker worden van het theoretische nut van service oriented architecture in termen van strategische innovatie voor UWV. Ook dat SOA niet (alleen) een techniek is voor het bouwen van applicaties maar ook degelijk andere nuttigheden kent en wel op bedrijfskundig gebied. Als document is deze scriptie een beleidsondersteunend product voor de verandering.

Zonder een academische discussie aan te gaan of nuttigheid en passendheid inwisselbare begrippen zijn of complementair aan elkaar zijn, of nog weer anders, stel ik dat de perceptie van nuttigheid afhangt van de passendheid binnen de organisatie. Passendheid beïnvloedt het oordeel over nuttigheid positief. Met het oog op het organisatieontwerp van UWV wordt ook op de passendheid van de SOA principes binnen UWV gekeken.

Verder wil ik aanbevelingen doen voor een verdere speurtocht naar nut en noodzaak van SOA en benoem ik de belangrijkste consequenties en enkele uitdagingen voor UWV.

Dat duidelijker zou mogen zijn wat we als UWV in termen van strategische innovatie wijzer worden van toepassing van het SOA concept als werkwijze of invoeringsrichtlijn is het probleem van de CIO van UWV. Kan SOA de innovatie strategie van UWV ondersteunen? Past het? Met andere woorden: Wat heb je eigenlijk aan een SOA? Dus… SOA what? Daarmee kom ik op de centrale vraag.

2.4 Centrale vraag

(15)

In de centrale vraag staan een aantal kernbegrippen welke verklaard moeten worden. Ter beantwoording van de centrale vraag moeten daarom eerst de volgende deelvragen beantwoord worden:

1. Wat verstaan we onder architectuur

2. Wat verstaan we onder service oriented architecture? 3. Wat verstaan we onder strategie?

4. Wat verstaan we onder innovatie?

In de hoofdstukken 3 t/m 6 wordt telkens een formele beschrijving uit de theorie gegeven bij elk van de kernbegrippen die in de centrale vraag en de deelvragen staan. Dit is om de begrippen te verhelderen en verderop mogelijke relaties tussen de begrippen te leggen. Ik maak hier gebruik van beschrijvende kennis. De beschrijvingen dienen om de specifieke organisatie UWV te kunnen typeren in termen van architectuur, SOA, strategie en innovatie.

De deelvraag:

5. wat is de relatie tussen innovatie en strategie?

Is bedoeld om het samengestelde begrip ‘strategische innovatie’ te kunnen verklaren. Deze begrippen strategie en innovatie hebben een relatie. De beantwoording van deze deelvraag komt in hoofdstuk 6 aan de orde en eveneens de identificatie van SOA als procesinnovatie en in aanleg ook als organisatie-innovatie.

Omdat het in deze scriptie specifiek over strategische innovatie bij een specifieke organisatie, zijnde UWV gaat, wordt eveneens antwoord gegeven op de volgende deelvraag:

6. Wat is UWV voor een organisatie en hoe komt haar innovatiestrategie tot stand?

De beantwoording van deze deelvraag geef ik door beoordeling van interne beleidsstukken en eigen ervaringen die ik toets aan de theorie uit de deelvragen 3 t/m 5. In hoofdstuk 7 komt de confrontatie van de theorie met de praktijk aan de orde.

De beantwoording van de laatste deelvraag:

7. Wat is het nut van service oriented architecture voor UWV?

realiseer ik door de meer algemene toepasbare antwoorden (nuttigheden) uit deelvraag 1 en 2 te gebruiken om in hoofdstuk 7 het nut van service oriented architecture te identificeren op de UWV situatie en bedrijfsprocessen.

In hoofdstuk 8 komt alles uiteindelijk samen en wordt de totale (centrale) vraag beantwoord. Tevens worden een aantal belangrijke aandachtspunten voor de toekomst voor UWV geïdentificeerd.

(16)

2.5 Conceptueel model

Literatuuronderzoek naar de theoretische kaders van architectuur, SOA, strategie en innovatie en de relatie tussen strategie en innovatie. Empirische analyse (bureauonderzoek) wat van de kernbegrippen: architectuur, SOA, strategie en procesinnovatie bij UWV is aan te treffen. De theoretische brillen en de analyse worden gebruikt om na te gaan of SOA nuttig is om als strategisch innovatie-instrument bij UWV in te zetten. Theorie strategie 5 Theorie strategie 5 Theorie innovatie 6 Theorie innovatie 6

Strategische innovatie

Theorie architec - tuur 3 Theorie architec - tuur 3 Theorie SOA 4 Theorie SOA 4

Het nut van

SOA

In termen van

Voor UWV

7.6

Organisatie

inrichting

7.6

UWV

Context

7.1/7.2

Organisatie

inrichting

7.6

UWV

Context

7.1/7.2

UWV Strategie 7.4 UWV innovatie 7.5 Invoeringspr incipes SOA bij UWV 7.3 Invoeringspr incipes SOA bij UWV 7.3 UWV referentie architectuur UWV referentie architectuur

(17)

2.6 Een ‘creatief’ onderzoeksmodel

De vervaardiging van het conceptueel model stelde mij voor hoofdbrekens. Een op methodologische manier verwoorden van een onderzoek en een onderzoeksstrategie was voor mij nieuw. Helemaal om het visueel te maken.

Als mentale houvast heb ik eerst een model getekend zoals dat in mijn fantasie op kwam. Het is lang geen conceptueel model maar wel een persoonlijk beeld van het onderzoek. Daarom heb ik het een plaatsje in deze scriptie gegeven.

“Het boek” is de illustratie voor de literatuurstudie/ het bureauonderzoek. De bedrijfsstrategie hangt als verzameling aan de top van het boek met daarin de deelverzameling ICT strategie. Service oriented architecture ligt als een soort amoebe over een deel van de ICT strategie, binnen de bedrijfsstrategie met raakpunten op de bladzijden over organisatieontwerp en architectuurprincipes. Daartussen in ligt procesinnovatie. Voor elk van de genoemde (kern)begrippen wordt een deelvraag gesteld en is een plek in de hoofdstukken van deze scriptie ingeruimd. In het hoofdstuk met de conclusies volgt de verwoording van de relatie tussen deze begrippen althans voor zover deze het nut (en de passendheid) van SOA voor UWV betreffen.

(18)

2.7 Dataverzameling

De dataverzameling in deze scriptie bestaat uit definities en teksten uit vakliteratuur, beleidstukken en andere schriftelijke bronnen. Verder heb ik van korte gesprekjes / discussies met architecten uit het WIA project korte notities gemaakt. Deze gesprekjes met mijn collega’s zijn niet te kwalificeren als interviews maar waren om begrippen en context te verhelderen.

De beschrijvingen over architectuur, SOA, strategie en innovatie komen voornamelijk uit de theorie die gevonden is uit literatuur (boeken en artikelen)

De beschrijvingen over de kernbegrippen zoals deze zijn aan te treffen bij UWV komen voornamelijk uit beleidstukken en andere schriftelijke bronnen, eigen ervaring of eigen perceptie en meningen van collega’s uit de korte collegiale gesprekken waarnaar ik zojuist verwees.

Verslaglegging van de bevindingen, de literatuursamenvattingen, belangwekkende conclusies uit de literatuur (theorie) en andere schriftelijke bronnen en vastlegging van teksten uit korte vraaggesprekken hebben plaatsgevonden in een spreadsheet18 en in een notitieboek. De dataverzameling is als “kwalitatief’ te bestempelen. Het onderzoek is te kwalificeren als een literatuurstudie en bureauonderzoek met daarin een empirische analyse van de kernbegrippen in relatie tot UWV.

2.8 Karakteristiek van het onderzoek

In het boek: ‘research methods for managers”19 staat dat de karakteristieken voor de keuze van een goed onderzoeksontwerp (some characteristics of a good research topic) de volgende zijn:

− Toegang tot gegevens (acces)

− Uitvoerbaar in beschikbare tijd (achievable in time available)

− Symmetrie van mogelijke uitkomsten onderzoek (symmetry of potential outcomes) − Mogelijkheden en interesse van de student (student capabilities en interest) − Financiële ondersteuning (financial support)

− Waarde en werkingsgebied van het onderzoek (value en scope of the research)

De eerste karakteristiek is voor wat betreft de informatie over SOA, en alle andere kernbegrippen zeer goed te noemen. Er is ampel informatie beschikbaar in (web) artikelen, seminar op het web (webinars) en literatuur. Ook zijn collega’s bereid tot het geven van toelichting en uitleg. Informatie over de strategie van UWV is beschikbaar. De bronnen hiervoor zijn beleidsstukken en personen en namens de RvB uitgegeven brochures voor personeel en derden. De tijdlimiet is een gegeven waarop de planning moet worden afgestemd.

Ongeacht de uitkomst van het onderzoek zal het onderzoek voor mij als onderzoeker de waarde hebben van het uitdiepen van een nog redelijk onbekend maar aansprekend concept en het mogelijke nut voor UWV.

De CIO van UWV heeft opdracht verstrekt tot het doen van dit onderzoek en ziet daarom waarde in de uitkomsten. Als dit onderzoek een goede analyse van het nut van SOA geeft, dan heeft het ook zijn waarde voor UWV in bredere zin.

18 bijlage 3: spreadsheet (schriftelijke) bronnen

(19)

2.9 Afbakening

Het doel van deze scriptie is niet om het innovatievermogen of het innovatieklimaat van UWV te onderzoeken en welke rol het organisatieontwerp daarbij speelt. Ook wordt niet onderzocht wat de invloed van invoering van de veranderingen volgens service oriented architecture concept voor de organisatie-inrichting heeft. Noch krijgt een eventueel benodigde cultuuromslag aandacht.

Het nut van SOA voor om het even welke organisatie is er wel en dit komt in hoofdstuk 4 wel naar voren maar wordt niet verder geëxploreerd. Het was namelijk niet de bedoeling om het algemene c.q. generieke nut van service oriented architecture te beschrijven.

2.10 Indeling onderzoeksrapport Hoofdstukken/ leeswijzer: Dankwoord Inhoudsopgave Managementsamenvatting 1. Inleiding

2. Aanleiding en het onderzoek 3. Architectuur

4. Service oriented architecture

5. Strategie, bedrijfsstrategie en zienswijze 6. Innovatie, procesinnovatie en strategie 7. UWV, ontstaan en typering

8. Conclusies

Nut van Service oriented architecture voor UWV nu en in de toekomst Organisatie ontwerp, strategie en “SOA” innovatie bij UWV

Consequenties en aanbevelingen voor verder onderzoek 9. Leerverslag

10. Referenties naar literatuur 11. Bijlagen

Leeswijzer: In de managementsamenvatting wordt de scriptie kort samengevat. Hoofdstuk 1 geeft de persoonlijke motivatie aan om het onderzoek te starten.

In hoofdstuk 2 komt de aanleiding tot het onderzoek en de methodologische verantwoording aan de orde.

In de hoofdstukken 3 t/m 7 komt de uitwerking van de kernbegrippen aan de orde en wordt soms al ingegaan op de relatie tussen de kernbegrippen. Elke hoofdstuk met een keuze voor een definitie of eindigt met een conclusie of keuze.

In hoofdstuk 8 komt alles samen en wordt beschreven dat SOA nuttig (en relevant) is voor UWV. Naast een opsomming, het nut, worden ook een aantal consequenties voor de organisatorische inrichting en machtstructuur aangestipt.

Een leersverslag is aan te treffen in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 bevat de literatuurlijst en de referenties. Deze scriptie sluit af met hoofdstuk 11 waarin de bijlagen staan genoemd.

(20)

3. Architectuur

“De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld” L. Wittgenstein

In dit hoofdstuk wordt het kernbegrip architectuur beschreven aan de hand van beschikbaar schriftelijk materiaal uit literatuur, (internet) artikelen, beleidstukken en zonodig, andere geschriften.

De bronnen staan vermeld in voetnoten.

Dit hoofdstuk alsook de volgende hoofdstukken 4 t/m 6eindigen met een keuze voor een bepaalde definitie of een eigen definitie op grond van bruikbaarheid en de door mij aangetroffen relatie met andere kernbegrippen die staan genoemd in de centrale vraag van deze scriptie.

Met het doornemen van artikelen en andere literatuur lijkt het erop dat er meerdere definities zijn van architectuur. Daarom een persoonlijke keuze uit enige gezaghebbende uitspraken en teksten.

Hieronder volgt een deel uit de redevoering van 1 oktober 2006 aan de Radboud universiteit door Daan Rijsenbrij20:

“Laten we eens teruggaan naar de echte bron van het woord ‘architect’. Het Griekse woord ‘architekton’ bestaat uit ‘archi’ (eerste-, hoofd-) en ‘tekton’ (timmerman, handwerksman, scheepsbouwer, kunstenaar). Het Griekse ‘archo’ komt van het Sanskrita ‘arh’, dit betekent in het Nederlands ‘waardig, verdienstelijk’. Het Griekse ‘tekton’ komt van het Sanskrita ‘takshati’, dit betekent in het Nederlands ‘hij vormt, hij construeert’. Takshati is vormen door te snijden, door te maken en door te creëren, maar impliceert uiteindelijk ook het vormen in de geest, de mentale wereld. De architect is degene die de eerste aanzet geeft bij het concipiëren van vormen in de mentale wereld, dus zeker ook in de digitale wereld. De architect is de eerste vormgever waarna er vele ontwerpers zijn die onder zijn bezielende leiding het ontwerp nader uitdetailleren.

Het concept ‘architectuur’ blijkt een soort wisselbeker. Begonnen in de subtiele wereld van het Sanskrita, fysieker gemaakt in het Grieks, naar de digitale wereld van de moderne tijd. Architectuur blijkt nauw verbonden met het vakgebied waarnaar de meest maatschappelijke belangstelling uitgaat. En dat wordt ongetwijfeld de digitale wereld”.

Deze tekst van Daan Rijsenbrij heb ik gekozen omdat ze mij aansprak en voor de niet-architect een beeld geeft over het begrip niet-architectuur. Bovendien werpt de tekst licht op de historie van het woord architectuur. Uit deze tekst kunnen we opmaken dat er een indeling te maken is in 2 soorten architectuur: fysieke architectuur & digitale architectuur. Fysieke architectuur gaat dan over het ontwerpen van steden, wijken, gebouwen en infrastructuren die het geheel met elkaar verbinden. Ook de binnenkant van de gebouwen worden door een (binnenhuis) architect ontworpen.

In deze scriptie gaat het over de digitale architectuur.

(21)

Analoog aan de fysieke wereld van de architectuur die de stedenbouwkundige architectuur, de architectuur van speciale stadswijken, de architectuur van de individuele gebouwen en de architectuur van de inrichting van ruimtes (binnenhuisarchitectuur) en het bijbehorende design van meubelen en apparatuur en de infrastructuur qua wegen en nutsvoorzieningen, geldt dit ook voor de digitale architectuur.

Dan hebben we op ondernemingsniveau de zogenaamde ‘enterprise’ architectuur. Deze omvat de gehele bedrijfsarchitectuur verdeelt in domeinen. Dit zogeheten domeinniveau is te vergelijken met een bestemmingsplan van een stadswijk. Op dit niveau moet je in één blik kunnen zien welke bedrijfsprocessen er zijn en welke relatie er is met klanten en andere belanghebbenden (stakeholders).

Het niveau van de informatiesystemen is die van het ontwerp van de gebouwen in de fysieke wereld. Per domein heb je principes, regels en richtlijnen om de informatiesystemen die dienstig zijn in het domein, te kunnen bouwen. De applicatiearchitectuur is te vergelijken met de binnenhuisarchitectuur. De (technische) infrastructuur architectuur maakt weer de verbinding van het geheel met de keuze voor de software en hardware. Oneerbiedig gezegd is dit laatste de waterleiding, riolering, de telefoonbekabeling, het trappenhuis etc.

In een tabel ziet dit er als volgt uit:

Niveaus van fysieke architectuur Niveaus van digitale architectuur

Stadsbestemmingsplan Bedrijf

Stadswijken Bedrijfsprocessen Gebouwen Informatiesystemen Binnenhuisarchitectuur Applicaties

(pijp) leidingen, (elektriciteit) kabels Technische infrastructuur

Rijsenbrij komt op de volgende definitie van digitale architectuur:

Digitale architectuur is ‘een coherente, consistente verzameling principes, verbijzonderd naar uitgangspunten, regels, richtlijnen en standaarden die beschrijft hoe een onderneming, de informatievoorziening, de applicaties en de infrastructuur zijn vormgegeven en zich voordoen in het gebruik’.

Volgens een min of meer internationale standaardrichtlijn, opgetekend in “IEEE 147121”is architectuur:

“architecture is the fundamental organization of a system embodied in its components, their relationships to each other and to the environments and the principles guiding its designed evolution”

In deze tekst vinden we dezelfde trefwoorden terug als in die van Rijsenbrij. Het gaat over de fundamentele organisatie (coherente en consistente verzameling) van componenten (informatievoorziening, applicaties en infrastructuur) en de gebruikte principes (regels richtlijnen en standaarden) Die van Rijsenbrij is informatie- én organisatiesysteem gericht. De IEEE heeft wel oog voor de relatie met de omgeving maar lijkt voornamelijk op de software te slaan.

(22)

De Nederlandse overheid Referentie Architectuur (NORA) bevat 150 principes (afspraken) voor het ontwerp en de inrichting van overheidsorganisaties. Door de overheid wordt de architectuur, vervat in NORA, gezien als een strategisch stuurinstrument voor het realiseren van een betere dienstverlening aan de burger. Het is van belang om hier naar te refereren omdat UWV een overheidsorganisatie is en daarom aan de inrichtingseisen van de overheid moet voldoen.

De overheid ziet NORA als passend binnen het raamwerk van internationale afspraken en het zogenaamde ‘european interoperability framework’ en als richtinggevend document voor sectorale referentiearchitectuur, daarbinnen de bedrijfsreferentie architectuur zoals UWV dit heeft en daarbinnen weer de project start architectuur. Een richtinggevend instrument voor het ontwerp van dienstenportfolio, processen, organisatie, informatiehuishouding en ICT22 in (overheids)organisaties.

Hieronder een stukje tekst uit hoofdstuk 4 van NORA:

“…. Het belang van een goede verwerking van de semantiek in de e-overheid-architectuur

en de keuze voor de service georiënteerde architectuurbenadering…….De NORA definieert ‘architectuur’ op basis van de breed gedragen definitie van IEEE:

Figuur 2 Definitie Architectuur IEEE 1471

De term ‘systeem’ dient hier breed opgevat te worden. Het kan gaan over een applicatie, een afdeling van een organisatie, de organisatie als geheel of de gehele e-overheid. Om welke componenten het gaat is afhankelijk van het soort architectuur waarover wordt gesproken. Voorbeelden van componenten zijn: organisatieonderdelen, processen, administraties en ICT-systemen. Merk op dat in de definitie expliciet aandacht besteed aan de relaties met de omgeving en de verschillende gezichtspunten die - afhankelijke van de belangen en doelen van de belanghebbenden - op basis de architectuur gemaakt kunnen worden. Een architectuur bestaat daarom – in het kort – uit ontwerpprincipes en modellen en gezichtspunten al naar gelang de belangen en doelen van de belanghebbenden. De modellen geven de componenten weer en hun onderling relatie”

Geconstateerd kan worden (zie vetgedrukte tekst) dat NORA Service Oriented Architectuur als leidmotief voor de elektronische –digitale- overheid heeft gekozen.

In de zogenaamde UWV ‘referentiearchitectuur23’, wat een handboek is van de stafafdeling Beleid & Architectuur en waarin o.a. principes te vinden zijn die gelden voor heel UWV, staat ook een definitie van architectuur. In de inleiding naar deze definitie wordt verduidelijkt waarom UWV een referentie architectuur heeft:

22 Nederlandse Overheid referentie architectuur, versie 1.0, bladzijde 172 (overigens is inmiddels de versie 2.0

uitgekomen in de loop van april 2007)http://www.e-overheid.nl/atlas/referentiearchitectuur/

(23)

“Het integreren van verschillende bedrijven, het ervoor zorgen dat op een soortgelijke

wijze gewerkt gaat worden en tegelijkertijd vernieuwen en verbeteren in relatief korte tijd vraagt om het ontwikkelen van een beheerst en samenhangend proces van verandering. Daartoe zal voorzien moeten worden in een aantal zaken:

− Heldere uitgangspunten en principes voor de vormgeving van de bedrijfsinrichting,

zodat daar waar veranderingsbehoeften specifiek worden vormgegeven, dit in lijn gebeurd met de andere delen van het bedrijf

− Overzicht van de onderlinge samenhang die de inrichtingsaspecten met elkaar hebben − Zicht per bedrijfsonderdeel en heel UWV op welke mijlpalen in de verandering

wanneer bereikt worden en hoe die met elkaar samenhangen

− Helderheid van de bijdrage van elke ingezette wijziging (afzonderlijk en in samenhang

met ander) aan de UWV doelstellingen

− Stevige regie op het veranderproces.

Uitgangspunten, principes, samenhang en ontwikkeling in de tijd is dus waar het in een beheerst veranderproces om draait. Een gemeenschappelijke architectuur kan helpen om aan die eis tegemoet te komen. Architectuur is daarbij te definiëren als:

Een consistent geheel van principes en modellen dat richting geeft aan ontwerp en realisatie van de diensten, processen, organisatorische inrichting, gegevens, informatievoorziening, applicaties en technische infrastructuur van de organisatie.

Deze paragraaf in deze Referentie architectuur eindigt als volgt: Architectuur heeft de bedoeling om samenhang op bovenstaande vlakken te realiseren.

− Samenhang tussen de verschillende disciplines, waardoor bv. de

informatievoorziening de gekozen werkwijze van de organisatie ondersteunt

− Maar ook samenhang tussen doelstellingen en middelen enz. enz.” Einde citaat.

Uit deze toelichting en definitie blijkt dat architectuurprincipes en richtlijnen gebruikt worden om beheerste en gecontroleerde innovatie mogelijk te maken in samenhang binnen de organisatie. Daarbij worden bijna alle belangrijke aspectsystemen genoemd. De beantwoording van deelvraag 1: “wat verstaan we onder architectuur” is hiermee gegeven.

Het Ontwerp op hoofdlijnen WIA, waarvan in het hoofdstuk ‘inleiding’ al gewag gemaakt werd, is aan de afdeling beleid & architectuur, de beheerder van de referentiearchitectuur UWV overgedragen om, daar waar het om architectuurprincipes betreft, opgenomen te worden in de referentiearchitectuur.

(24)

4. Service Oriented Architecture

“correlate your SOA strategy with regulatory requirements. Regulations are as certain as death and taxes” Soa for dummies

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt het kernbegrip Service oriented architecture beschreven aan de hand van beschikbaar schriftelijk materiaal uit literatuur, (internet) artikelen, beleidstukken en zonodig andere geschriften. De bronnen staan vermeld in voetnoten. Ook ten aanzien van service oriented architecture zijn er verschillende definities. Het aantal definities van SOA lijkt het aantal ICT leveranciers in de wereld te benaderen. Daarom ook in dit hoofdstuk weer mijn keuze voor een bepaalde definitie op grond van bruikbaarheid. Uiteraard wordt het nut van service oriented architecture in het algemeen geanalyseerd.

4.2 Service Oriented Architecture, algemeen

In de ontdekkingstocht naar wat service oriented architecture is en wat het kan betekenen voor UWV viel het mij op dat ik niet de enige was die het acroniem SOA een aparte connotatie vond hebben. In de Nederlandse taal is SOA immers een bijzondere afkorting. In die zin kunnen we met de gedachte spelen dat de relatieve onbekendheid of misschien zelfs wel de niet welwillende houding van managers, met deze naam /afkorting te maken kan hebben. In dit verband kunnen we namelijk verwijzen naar het gestrande Spaanse avontuur van de supermarktketen VOMAR. Vomar betekent immers ‘kotsen’ in het Spaans. Niet echt een fijne naam voor een supermarkt in de ogen van de Spaanse consument. Dit is niet in mijn onderzoek meegenomen. Maar misschien is het beter om SOA uit te spreken als es- o- é.

Een wetenschappelijk mens gebruikt weinig moeilijke woorden en dan nog uitsluitend als er geen andere zijn die aan zijn doel beantwoorden. Een halfbakken geleerde meent dat hij moeilijke dingen begrijpt door zich te bedienen van moeilijke termen. Waarom neem ik deze twee zinnen in deze scriptie op? In dit deel van deze scriptie moeten enkele sleutelbegrippen, die soms erg technisch zijn, gebruikt worden en uitgelegd. Als bedrijfskundige probeer ik zoveel mogelijk allerlei afkortingen en vooral van technische termen te vermijden. Het gebruik van afkortingen en technische termen maakt de communicatie over een onderwerp lastig en niet iedereen heeft er dezelfde beelden bij. Dat maak ik, werkende in projecten, in de dagelijkse praktijk mee.

(25)

4.3 Begrip Service Oriented architecture

Het begrip Service Oriented Architecture lijkt in eerste instantie specifieker dan de definitie van architectuur maar, ook hierover zijn verschillende, vaak softwareleverancier specifieke, definities of zogenaamde raamwerken aan te treffen.

Van de organization for the advancement of structured information standards OASIS24 (NL: organisatie ter bevordering van gestructureerde informatiestandaarden)

“service oriented architecture is a paradigm for organizing and utilising distributed capabilities that may be under the control of different ownership domains. It provides a uniform means to offer, discover, interact with and use capabilities to produce desired effects consistent with measurable preconditions and expectations”

Vertaald in NL:

Service georiënteerde architectuur is een paradigma voor het organiseren en het gebruiken van gedistribueerde mogelijkheden* die eigendom van verschillende domeinen kunnen zijn. Het realiseert een eenduidige manier van wederzijds aanbieden, ontdekken, communicatie tussen en gebruik van mogelijkheden* om gewenste resultaten te krijgen, onder vooraf meetbare precondities en verwachtingen.

Dit is nog vrij abstract geformuleerd. Met mogelijkheden wordt bedoeld *services, diensten, stukjes functionaliteit en capaciteiten.

Een definitie uit Service oriented Architecture for Dummies25

“Service Oriented Architecture, an appraoch to building applications that implements business processes or services by using a set of loosely coupled black box components orchestrated to deliver a well-defined level of service”

Vertaald in NL: Service georiënteerde architectuur is een benaderingswijze om applicaties te bouwen die bedrijfsprocessen of diensten uitvoeren/ leveren door gebruik te maken van los van elkaar gekoppelde componenten die zodanig georkestreerd worden dat deze vooraf vastgestelde diensten aan (en voor) elkaar leveren. Met georkestreerd wordt bedoeld: routeren en met elkaar communiceren.

Hier wordt het al iets duidelijker dat (bestaande) systeemapplicaties diensten aan elkaar en aan bedrijfsprocessen leveren zonder dat dit telkens aan de systeemeigenaar gevraagd moet worden. Er is geen vaste koppeling (interface) om communicatie tussen systemen mogelijk te maken en om diensten aan elkaar te leveren. Er zijn alleen afspraken over wie, welke diensten levert en welke diensten er zijn. En er is techniek om dit communicatieverkeer mogelijk te maken.

Service Oriented Architecture volgens Thomas Erl26

Volgens Erl zijn er twee ‘soorten’ SOA: fundamental (fundamenteel, grondvorm) SOA en contemporary (hedendaagse) SOA27.

24 www.oasis-open.orginternetportaal: referenties in Thomas Erl, 2006 “Service-Oriented Architecture, Concepts,

Technology, and Design’, Prentice Hall op pag. 82, 85 en 568

25 J. Hurwitz et al., 2007, Wiley Publishing Inc. ISBN 978-0-40-05435-2

(26)

Fundamenteel SOA bestaat volgens Erl al enige tijd en deze denkwijze wordt gebruikt om verschillende redenen. Erl verwijst hierbij expliciet naar het reduceren van complexiteit door decompositie van een groter probleem in deelproblemen. In geval van IT noemt hij het integratievraagstuk. Hoewel Erl de wetenschapper H.A. Simon28 niet noemt, denk ik dat hij verwijst naar het parabel van de horlogemakers en hun verschillende aanpak om een horloge bestaande uit 1000 onderdelen in elkaar te zetten. Deze parabel wordt als illustratie gebruikt door de A.C.J. de Leeuw29 waar het gaat om stabiliteit van hiërarchische systemen. Waar het om gaat is, dat kwesties van elkaar gesepareerd worden zodat ze minder met elkaar verbonden zijn c.q. van elkaar losgekoppeld worden. Verwevenheid is immers één van de dimensies van complexiteit.

Fundamenteel SOA is volgens Erl een oplossing om stukjes verwerkingslogica als dienst aan te bieden zonder dat een specifieke techniek wordt genoemd. Erl noemt als zeer belangrijke aspecten van de te volgen architectuurprincipes om basis SOA in te voeren, de volgende:

“Loose coupling” = losgekoppeld. Services hebben een minimale afhankelijke relatie van elkaar maar ‘weten’ wel van elkaars bestaan.

“Service contracts”= service (niveau) overeenkomsten. Services zijn beschikbaar conform collectieve (generieke) dienstbeschrijvingen en documentatie.

“Autonomy” = autonomie. Services hebben controle over de logica waaruit ze bestaan. “Abstraction” = abstractie. Buiten wat in het servicecontract staat verbergt een service de (verwerking)logica van de ‘buitenwereld’.

“Reusability” = herbruikbaarheid. De (verwerking)logica is in zodanig stukjes verdeeld dat het hergebruik wordt bevorderd.

“Composability” = samenstelbaarheid. Diensten kunnen worden gecoördineerd en geassembleerd om samengestelde diensten te vormen.

“Statelessness” = toestandloos. Diensten houden zo min mogelijk informatie vast dat specifiek is voor een activiteit.

“discoverability”= te ontdekken. Diensten zijn zodanig beschreven en gepubliceerd dat zij gevonden kunnen worden door een ieder die deze dienst zou willen gebruiken.

Vóórdat elektronische services werden uitgevonden of beter gezegd, webtechnologie werd ontwikkeld en “open” standaarden voor communicatie, zoals in het bijzonder WSDL, SOAP en UDDI30 het daglicht zagen, was er geen platform om de hierboven genoemde architectuurprincipes met succes werkbaar te krijgen. Sinds webtechnologie & industriestandaarden beschikbaar zijn is hedendaagse, zoals Erl het zegt “contemporary”, SOA invoerbaar. Omdat hedendaagse SOA veel meer is dan fundamenteel SOA én technisch georiënteerd, komt Erl op de volgende definitie31 van hedendaagse SOA:

“SOA is a form of technology architecture that adheres to the principles of service-orientation. When realised through the Web services technology platform, SOA establishes the potential to support and promote these principles throughout the business process and automation domaines of an enterprise”

28 H. Simon, 1962, “The architecture of complexity” Hierarchic systems in Proceeding of the American Philosophical

society

29 Prof. Dr. Ir. A.C.J. de Leeuw, 2002, “bedrijfskundig management, primair proces, strategie en organisatie” van

Gorkum, blz. 204

30 WSDL = web service description language; SOAP= simple object access protocol; UDDI = universal description,

discovery en integration. Zie eventueel de bijlage: afkortingen en begrippenlijst

(27)

In het Nederlands: “SOA is een technische architectuurvorm volgens de principes van service oriëntatie. Wanneer SOA wordt gerealiseerd via het platform van Webdiensten technologie, creëert SOA het potentieel om deze principes in bedrijfsprocessen en automatiseringsdomeinen van een onderneming te ondersteunen en te bevorderen”

(28)

Service oriented architecture als denkwijze kan zich op een schaal bevinden tussen de grondvorm SOA aan het ene eind en de hedendaagse vorm aan het andere eind van een continuüm. Met daartussenin allerlei mogelijke stadia welke toegesneden zijn op de behoefte en noodzaak in een organisatie. Het ligt eraan hoe ontwikkeld de visie op SOA is (en het zichtbare nut) en hoe ver men is met het realiseren van het leveren van diensten volgens het service georiënteerde architectuur concept én de volwassenheid van de techniek. Met de voortschrijdende ontwikkeling in de techniek kan hedendaags SOA morgen ook alweer een stadium verder zijn.

4.4 Historie van SOA

SOA is een recente architectuurstijl in een al respectabele geschiedenis van digitale architectuurvormen. Even een snelle rit door de historie.

In den beginne waren daar de monolithische informatievoorzieningsystemen. Meerdere zogeheten stand-alone computers ieder gebouwd om één bepaalde taak of één afdeling te ondersteunen. Dat werd meer gestructureerd aangepakt totdat we de zogenaamde ‘client server’ omgevingen kregen. Grote mainframes waarop veel pc’s aangesloten waren en waar applicaties grotere bedrijfsprocessen ondersteunden. Gegevens werden via zogenoemde interfaces via mainframes tussen de bedrijfsprocessen uitgewisseld.

De structuur werd daarna steeds meer verdeeld totdat het meer op een netwerkstructuur ging lijken. Het werd mogelijk om samengestelde componenten (bestaande uit gegevens & functionaliteiten) te delen maar werd nog wel via interfaces; vaste koppelingen gedaan.

Met SOA wordt een zeer gedistribueerd netwerk mogelijk waar kleinere stukjes functionaliteiten, (enkelvoudige) componenten en clusters van gegevens als services tussen en naar bedrijfsprocessen worden gerouteerd. De techniek is zelfs zover dat alle gegevens die over dit netwerk worden gecommuniceerd op een slimme manier kunnen worden opgeslagen in een datawarehouse. Evenals de gegevens over het functioneren van het netwerk zelf. Daarmee komen stuurgegevens voor het operationele niveau beschikbaar, managementinformatie voor het tactische niveau en prestaties van het netwerk en geaggregeerde informatie voor het strategische niveau in een organisatie beschikbaar.

4.5 Wat kan SOA volgens de literatuur voor de praktijk betekenen

Om een nog beter begrip te krijgen wat SOA is, wil ik in deze paragraaf uitleggen wat het volgens de literatuur voor de praktijk kan betekenen.

Het biedt uitzicht op een infrastructuur die bestaat uit goed gedefinieerde en autonome services die opgeslagen, geïdentificeerd, gecreëerd en samengesteld, uitgevoerd en gebruikt kunnen worden. Voorheen waren alléén per totaalproces, per afdelingsapplicatie, per bedrijfsonderdeel of per divisie stukken functionaliteit beschikbaar. Een hele kolom aan functionaliteit per keer. Een (nieuw) bedrijfsproces kan nu uit een samenstel van stukjes functionaliteit kunnen worden opgebouwd.

(29)

Werden op verschillende plekken in een organisatie dezelfde (soort) gegevens opgeslagen? Als onder de principes van SOA gebruik gemaakt wordt van maar één gegevensopslag, een authentieke registratie, en de gegevens hierin ter beschikking gesteld worden als ‘service’ aan alle processen die daarvan gebruik moeten maken, kun je ten eerste gegevensintegriteit beter garanderen en ten tweede deze gegevens telkens opnieuw gebruiken. Redundante (overbodige, overtollige) functionaliteiten en gegevens kunnen worden verwijderd.

Eigenlijk zijn de services een soort lego steentjes waarmee hele bedrijfsprocessen van klant tot klant opgebouwd kunnen worden. Voor de toekomst betekent dit ook dat nieuwe activiteiten opgebouwd kunnen worden uit deze kant en klare bouwsteentjes. Activiteiten en stukjes onafhankelijke functionaliteit die ergens in de organisatie al beschikbaar zijn, komen voor de gehele organisatie beschikbaar als deze als losse bouwsteentjes worden aangeboden. Dat betekent aan de ene kant bovendien dat oude systemen nog steeds bruikbaar zijn als ze hun functionaliteit via een bepaalde techniek als service kunnen aanbieden aan de rest van de organisatie. Dat betekent op haar beurt weer dat er niet weer nieuwe systemen gebouwd moeten worden bij veranderende activiteiten. Ook deze kunnen worden hergebruikt32.

SOA is nuttig voor applicatieontwikkeling, integratie en modernisering.

SOA biedt het uitzicht op een infrastructuur dat bestaat uit goed gedefinieerde en autonome services die opgeslagen, geïdentificeerd, gecreëerd en samengesteld, uitgevoerd en (her)gebruikt kunnen worden.

Het antwoord op deelvraag 2, ‘wat verstaan we onder service oriented architecture’, is in dit hoofdstuk gegeven.

Of ik erin geslaagd ben, analoog aan de SOA principes, in de beschrijving de ‘techniek’ van de ‘functionaliteit’ te scheiden; ik laat deze beoordeling over aan de lezer.

Er kunnen al wel aanknopingspunten voor de UWV praktijk geïdentificeerd worden. Maar daar kom ik later, in hoofdstuk 7 en 8 op terug.

(30)

5. Strategie, bedrijfsstrategie en zienswijze

“Shang chang ru chang: NL: de markt is een slagveld” Chinees spreekwoord

In dit hoofdstuk wordt het kernbegrip strategie beschreven aan de hand van beschikbaar schriftelijk materiaal uit enkele theorieboeken. De bronnen staan vermeld in voetnoten. Met wat in dit hoofdstuk over strategie wordt geschreven wordt in paragraaf 4 van hoofdstuk 7 de strategie van UWV getypeerd.

5.1 Stategie, inleidend

Strategie komt van de Griekse woorden "stratos" wat leger betekent en "agein", wat leiden of leiding geven inhoudt. Wat samen zoveel betekent als ‘de vaardigheid om een leger te leiden’.

Volgens de traditionele zienswijze kan strategie getypeerd worden als:

Een rationeel geplande aanpak Een gecontroleerd en precies proces

Verantwoordelijkheden bij een verantwoordelijke persoon Een geformuleerd en expliciet beslissingsproces veroorzakend

Een duidelijk onderscheid tussen strategieformulering en de uitvoering

Deze traditionele (van de militaire afgeleide) zienswijze gaat uit van de beschikbaarheid en kunde van managers om met behulp van consequent en zonodig langdurig geplande strategieën, optimaal profijt te bereiken. Om te winnen.

Volgens Hitt et all33 houden strategie en het strategisch managementproces het volgende in:

“strategy is an integral and coordinated set of commitments and actions designed to exploit core competencies and gain a competitive advantage”

“Strategic management is full set of commitments, decisions and actions required for a firm to achieve strategic competitiveness and earn above average returns”

Het komt er in het Nederlands op neer dat strategie en het strategische managementproces besluiten en acties vereisen die gebaseerd zijn op de kerncompetenties van het bedrijf om uiteindelijk strategisch concurrentievoordeel te krijgen (en behouden) om bovengemiddelde winst te verdienen. Ook hier om te winnen.

Managers hebben volgens deze schrijvers twee mogelijkheden om tegen strategie aan te kijken: de inside-out (van binnen naar buiten) benadering en de outside-in (van buiten naar binnen) benadering. En de combinatie levert dan dus een derde blikveld op. Welbekende hulpmiddelen om de strategie te bepalen via de outside-in benadering zijn o.a. het 5 krachtenmodel van Porter, de zogenaamde SWOT34 analyse en SWOT

33 M.A Hitt, R.D. Ireland en R.E. Hoskisson (2005), Strategic Management 6e editie, Thompson-SouthWestern,

Mason Ohion (USA)

(31)

confrontatiematrix van de Stanford universiteit en het DESTEP35 model. Vaak leidt dit ertoe dat één van de 3 generieke strategieën van Porter36 gekozen worden: differentiatie strategie, de segmentatiestrategie of de kostleiderschap strategie, welke door Tracy en Wiersema37 tot 3 waarde creërende strategieën werden aangepast:, productleadership, customer intimacy en operational excellence. Een hulpmiddel voor inside-out strategiebenadering is het VRIN38 model en de waardeketen analyse van Porter.

5.2 De strategische brillen

Strategie kan volgens Johnson en Scholes39 bekeken worden door de drie zogenaamde brillen (lenses) namelijk “strategy by design”, “strategy by experience” en “strategy by

ideas”, De ontwikkeling en het management van strategie kan door deze drie

verschillende brillen; vanuit 3 verschillende gezichtspunten worden bekeken:

Figuur 3 bron: K. Scholes: “looking through the lenses”

35 DESTEP is een acroniem voor demografisch, ecologisch, sociaal maatschappelijk, technologisch, economisch en

politiek. In het Engels PESTEL of DESTPG.

36 Michael E. Porter, 1980, Competitive Strategy: Techniques for Analyzing Industries and Competitors. New York:

Free Press uit: The Impact of Technology on Small Manufacturing Firms., By: Rishel, Tracy D., Burns, O. Maxie, Journal of Small Business Management, 00472778, Jan97, Vol. 35, Issue 1 Database: Business Source Premier

37 Michael Treacy and Fred Wiersema, 1993 “customer intimacy and other value disciplines” Harvard Business

Review, jan/feb van: Wikipedia en Emeraldinsight.com

38 Barney, 1997, resources, capabilities and core competencies. Vrin is een afkorting van valueable, rare, inimitable

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is

De grafieken van een functie en zijn inverse zijn elkaars spiegelbeeld in de lijn y  x... De noemer wordt nooit 0, dus x mag alle

Zo dient de serviceverlening uitgevoerd te worden binnen het kader dat is aangegeven in het, door Lely Industries, geschreven servicehandboek.. In hoofdstuk 7 wordt hier nader op

Implementing a SOA results in miscellaneous consequences which all have different scales of measurability (Van Es et al, 2005, p. Intangible changes in the general performance

In this research process integration is defined as the act of integrating separated but interre- lated activities into one or more holistic operating business process(es)

Het in dit artikel besproken onderzoek van Anderson en Dekker (2005) geeft inzicht in factoren die invloed uitoefenen op contractuele beheersingsstructuren voor transacties

Omdat Vale zich in de eerste helft bij de stadsgewijze bespreking voor een belangrijk deel bepaalt tot het topografische en planologische aspect, zijn de twee helften van het boek

Maar verreweg de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek hebben te maken met een omgekeerd proces: zij laten juist zien hoe de vorm en plattegrond van het (woon)gebouw