• No results found

VERBINDEND ONDERNEMERSCHAP

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VERBINDEND ONDERNEMERSCHAP"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERBINDEND ONDERNEMERSCHAP

Het effect van integratie op het gebruik van etnische netwerken door

Turkse migrantenondernemers in Nederlandse steden

(2)

VERBINDEND ONDERNEMERSCHAP

Het effect van integratie op het gebruik van etnische netwerken door Turkse migrantondernemers in Nederlandse steden

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Letteren

MA Scriptie History Today LGX999M20 Scriptiebegeleiding: dr. mr. P.G. (Vincent) Tassenaar Tweede corrector: dr. mw. T. (Tity) de Vries 12 juli 2015

Iris Elmira Pot: s1993798

IJsselstraat 63A, 9725 GD, Groningen

iriselmira.pot@gmail.com +31 (0)6 12 29 14 54

Omvang: 21.529 woorden exclusief voetnoten, literatuuropgave en bijlagen. Bijlage 3 is niet toegevoegd aan deze versie, maar digitaal op te vragen bij de auteur.

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 4

2. Migrantenondernemerschap en netwerken 7

3. Vaardigheden en informatie verkrijgen 12

3.1 Eerste generatie: wat je niet kent, kun je niet vragen 12 3.2 Tweede generatie: breder bereik met etnische voorkeur 16

4. Klantenkring creëren 21

4.1 Eerste generatie: sociale extra‟s 21

4.2 Tweede generatie: Turkse connectie gebruiken 25

5. Personeel werven 29

5.1 Eerste generatie: familie en vrienden 29

5.2 Tweede generatie: competenties én Turks 33

6. Financieel kapitaal verwerven 37

6.1 Eerste generatie: formeel en informeel 37

6.2 Tweede generatie: informeel en formeel 40

7. Transnationaal ondernemen 45

7.1 Eerste generatie: brug Nederland en Turkije 45

7.2 Tweede generatie: Turkije in Noordwest Europa 48

8. Conclusie 52

Literatuur 54

Bijlage 1 Interviewkandidaten 61

Bijlage 2 Interviewvragenlijst 62

(4)

1. Inleiding

De Nederlandse overheid presenteerde in november 2014 vier ondernemers als „Nationale Iconen‟, om te laten zien dat „Nederland innovaties levert die bij de wereldtop horen en vertrouwen geven voor de toekomst.‟1

De notie van succesvolle ondernemers is gebaseerd op een oude Amerikaanse mythe: het verhaal van creatieve, ambitieuze en vrije ondernemers, die bruisende bedrijven vanuit het niets opbouwen. Deze „entrepreneurial heroes‟ nemen initiatief, bedenken technologische en organisationele innovaties en bieden nieuwe oplossingen voor maatschappelijke problemen.2 Dit beeld van succesvol ondernemerschap is echter bevraagd: gaat het om de strijd van één man of een collectieve kracht?3 Diverse geleerden hebben overeenstemming bereikt over het idee dat „entrepreneurial heroes‟ niet ontstaan vanuit een passieve omgeving, maar het resultaat zijn van uitdagende omstandigheden die leiden tot nieuwe zakelijke activiteiten.4 Vooral in een tijd van grootschalige migratie is er sprake van deze actieve omgeving: nieuwkomers worden aangezet of gedwongen tot ondernemerschap.5

Het aantal ondernemingen van migranten in Nederland is de afgelopen decennia explosief gestegen. In de periode 1986-2006 is het aantal ondernemers onder de eerstegeneratiemigranten uit het Nederlandse integratiebeleid met 400% gestegen, tot 40.775 ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf. 6 De bijzondere effectiviteit van migrantenondernemers in dit segment, heeft onder andere te maken met de economische transformatie van stedelijke economieën: de opkomst van hoogwaardige, technologische dienstverlening heeft negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt en vergoot de kansen voor zelfstandige ondernemers.7 De niet-westerse en Europese bevolkingsgroepen die vanaf 1950 naar Nederland migreerden, beschikten bij vestiging doorgaans over een relatief laag opleidingsniveau, gebrekkige kennis van de Nederlandse taal, weinig financieel kapitaal en een gebrek aan sociale contacten om een betaalde baan te bemachtigen. Daarboven spelen discriminerende praktijken van werkgevers een rol.8 Wanneer de formele arbeidsmarkt weinig te bieden heeft voor migranten, is ondernemerschap een interessant alternatief. Ondernemerschap biedt een kans op een verbeterde economische positie.9

1

Minister van Economische Zaken H.G. Kamp, Kamerbrief over Nationale Iconen 2014 (Den Haag, 2014) 1-4.

2

M. Sahin, Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities (PhD diss., VU, 2012) 8.

3

R.B. Reich, “Entrepreneurship Reconsidered: The Team as a Hero,” Harvard Business Review (1987): 77-79.

4

T. Baycan-Levent, E. Masurel en P. Nijkamp, “Diversity in Entrepreneurship: Ethnic and Female Roles in Urban Economic Life,” International Journal of Social Economics 30, nr. 11 (2003): 1131-1161.

5

J. Rath, “Ondernemerschap als alternatief: Een economische visie op immigranten-ondernemerschap,”

Migranten Informatief 131 (1999): 12-16.

6

H. van den Tillaart, “Etnisch ondernemerschap in Nederland: ontwikkelingen en perspectieven,”

Migrantenstudies 23, nr. 2 (2007): 77-78.

7

J. Rath, “Ondernemerschap als alternatief,” 12-16.

8 SCP, Discriminatiemonitor niet westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 (2010) 18-37. 9

(5)

Turkse migranten vormen de grootste ondernemende migrantengroep in Nederland. De ondernemerschapsquote onder de Turkse migranten in Nederland is vanaf 2004 zelfs hoger dan dat van de autochtone Nederlandse bevolking.10 Het toepassen van uitsluitend theorie over ondernemerschap op migrantenondernemerschap, negeert de etnische context waarin deze bedrijven opereren. Migrantengroepen vormen in het land van vestiging een bron van sociale en economische steun voor hun leden en verhogen het totale aanbod van lokale mogelijkheden. De aanwezigheid van een etnische groep, gebaseerd op een gedeelde afkomst of gezamenlijke migratie-ervaringen, biedt immigranten de mogelijkheid om onderling te socialiseren, samen te werken en etnische producten en diensten te kopen en verkopen. Dit netwerk vormt een belangrijke determinant voor het vermogen om een bedrijf te lanceren en voor het latere succes van de onderneming.11

Wanneer er in verloop van tijd sprake is van bedrijfsoprichting of -opvolging door een nieuwe generatie migrantenondernemers, verandert het aanwendbare netwerk. Eerstegeneratiemigranten zijn buiten Nederland geboren, terwijl migranten uit de tweede generatie ten minste één ouder van buitenlandse afkomst hebben, maar in Nederland zijn geboren en opgegroeid. Uit recent onderzoekt blijkt dat de tweede generatie een voorsprong heeft op de eerste generatie niet-westerse migranten. De verschillen tussen de eerste en tweede generatie wijzen op een betere integratie: de tweede generatie volgt bijvoorbeeld vaker een opleiding in het hoger onderwijs, bereikt een hoger opleidingsniveau dan de eerste generatie en onderhoudt meer sociale contacten met autochtone Nederlanders. 12 Tweedegeneratiemigranten kunnen in contact staan met de etnische groep, maar ontwikkelen onder andere door hun opleiding en betere taalvaardigheid de middelen om een ander aanwendbaar netwerk aan te spreken dan hun ouders.13 In dit onderzoek beargumenteer ik dat dit veranderende netwerk als gevolg van integratie van invloed is op de werking van het migrantenbedrijf. De beschikbare netwerken van migranten ontwikkelen zich in de loop van de tijd en kunnen daarnaast in verschillende fases van de onderneming een andere rol vervullen. Etnische netwerken kunnen economische risico‟s, verbonden aan de oprichting of overname van een bedrijf, verminderen, maar als een succesvolle ondernemer wil groeien en vraag buiten de etnische markt wil creëren, kan ditzelfde netwerk een beperking vormen.14

10

Aantal ondernemers uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. Zie H. van den Tillaart, “Etnisch ondernemerschap in Nederland: ontwikkelingen en perspectieven,” Migrantenstudies 23, no. 2 (2007): 80-81.

11

I. Light en P. Bhachu, Immigrant Entrepreneurship: culture, capital and ethnic networks (New Jersey: Transaction Publishers, 1993) 25-51; J.M. Sequeira en A. Rasheed, “Start-up and growth of immigrant small businesses: The impact of social and human capital,” Journal of Developmental Entrepreneurship 11, no. 4 (2006): 357-358.

12 W. Huijnk, M. Gijsberts en J. Dagevos, “Toenemende integratie bij de tweede generatie?,” Sociaal en Cultureel

Rapport 2010, ed. A. van den Broek, R. Bronneman-Helmers en V. Veldheer (Den haag: SCP, 2010) 319-320.

13G.R. Iyer en J.M. Shapiro, “Ethnic entrepreneurial and marketing systems: Implications for the global

economy,” Journal of International Marketing 7, no.4 (1999): 105; P.S. Adler en S. Kwon, “Social capital: Prospects for a new concept,” Academy of Management Review 27, no. 1 (2002): 35.

14

(6)

De rol van netwerken in het bevorderen van organisatorische en individuele doelen, wordt steeds meer geaccepteerd.15 Ook heeft de rol van etnische netwerken een belangrijke plaats in de theorie over migrantenondernemerschap.16 In deze theorie moet echter de rol van de nieuwe sociale netwerken van migranten uit de tweede generatie nog integreren. De invloed van de integratie van migranten op het gebruik van sociale netwerken en de werking van het migrantenondernemerschap anno 2015, is gevolglijk een onderbelicht fenomeen. Zijn deze netwerken nog steeds etnisch en hoe worden deze ingezet? Is er sprake van verandering of juist van continuïteit?

Om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van migrantenondernemerschap en het gebruik van etnische netwerken, worden gesprekken gevoerd met tien Turkse migrantenondernemers uit de eerste en tweede generatie met ondernemingen opgericht tussen 1980 en 2013. Het gebruik van geavanceerde statistiek op basis van een steekproef is uitgesloten, doordat de registratiemethode en publicaties van de KvK en het CBS niet het label „tweedegeneratiemigrant‟ bevatten. De interviews worden afgenomen middels de semigestructureerde interviewmethode, die gebruikt wordt bij kleinschalig, kwalitatief onderzoek. De onderlinge vergelijkbaarheid tussen interviews blijft dankzij de semigestructureerde methode behouden, maar er is tevens ruimte voor eigen inbreng van de geïnterviewden om tot nieuwe inzichten te kunnen komen.17 De persoonlijke verhalen geven geen representatief beeld van het verleden, maar bieden een narratieve constructie die personen gebruiken om gemaakte keuzes te verduidelijken. Mondelinge geschiedenis is een dialogisch discours dat refereert naar wat een bron en de historicus doen tijdens het interview en de analyse. Het gaat hierbij dus niet om het achterhalen van de waarheid over het verleden, maar om het construeren van een specifiek beeld van een verleden.

Specifiek worden de volgende onderzoeksvragen door de tijd heen behandeld: a) in

welke mate zijn de sociale netwerken van migrantenondernemers in verschillende generaties etnisch, b) in hoeverre beïnvloedt integratie het gebruik van etnische netwerken binnen het migrantenbedrijf en c) in welke mate beïnvloedt het gebruik van sociale (etnische) netwerken in verschillende generaties de werking van het migrantenbedrijf? In het eerste deel van dit

onderzoek worden hypotheses geformuleerd op basis van literatuuronderzoek en de onderzoeksmethode besproken. Het tweede onderdeel omvat de analyse van gecodeerde interviews met Turkse migrantenondernemers uit de eerste en tweede generatie. In het laatste onderdeel presenteer ik een conclusie op basis van de resultaten binnen het gevormde conceptuele kader en bespreek ik de toepassing van de resultaten.

15

M. Emirbayer en J. Goodwin, “Network Analysis, Culture, and the Problem of Agency,” American Journal of

Sociology 99, nr. 6 (1994):1411-1415.

16

T. Volery, “Ethnic entrepreneurship: a theoretical framework,” in: Handbook of Research on Ethnic Minority

Entrepreneurship: A Co-evolutionary View on Resource Management, ed. L.P. Dana (VK: Edward Elgar

Publishing Limited, 2007) 31-42.

(7)

2. Migrantenondernemerschap en netwerken

Ondernemerschap wordt klassiek gezien als het combineren van middelen om iets van waarde te creëren. Tot de jaren 90 lag de focus bij de benadering van ondernemerschap op de start van een eigen bedrijf en werd ondernemerschap voornamelijk gezien als een gebeurtenis. De laatste decennia is de definitie van ondernemerschap verbreed en toegepast op de verschillende fases in de levenscyclus van een bedrijf.18 Hedendaags wordt ondernemerschap beschouwd als een continu proces: het ondernemerschapsproces omvat alle functies, activiteiten en acties geassocieerd met het waarnemen van kansen en het creëren en behouden van ondernemingen om die kans waar te maken.19 Gebaseerd op deze definitie kan gesteld worden dat een ondernemer iemand is die een kans ziet en een organisatie creëert en managet om die kans te benutten.

Het begrijpen van de processen die zich afspelen bij bedrijfsoprichting en bedrijfsmanagement door migranten is belangrijk en actueel. Door de eeuwen heen behaalden migrantengroepen al economisch succes met hun ondernemingen, maar sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is de schaal waarop uitwisseling van goederen, mensen en kennis tussen verschillende landen plaatsvindt vergroot en van toenemend belang. Vervoer over grote afstanden wordt voor meer mensen toegankelijk en landelijke economieën zijn in sterkere mate geïntegreerd. Grote groepen migranten vestigen zich in verschillende westerse landen, waardoor hun keuze voor ondernemerschap van invloed is op nationale economieën.20

De literatuur op het gebied van etnisch ondernemerschap en migrantenondernemerschap is sterk met elkaar verweven en moeilijk te onderscheiden. Het is van belang grip te krijgen op de twee termen om te kunnen komen tot een duidelijk conceptueel model. Etnisch ondernemerschap suggereert de aanwezigheid van een etnische groep. Een veel gebruikte omschrijving van etnische groepen wordt ontleend aan Yinger, die de etnische groep definieert als een deel van een grotere maatschappij waarvan de leden worden verondersteld, door zichzelf of anderen, een gemeenschappelijke afkomst te hebben, belangrijke onderdelen van een gemeenschappelijke cultuur te delen en daarnaast participeren in activiteiten waarin de gedeelde afkomst en cultuur eminent zijn.21 Volgens Aldrich en Waldinger is het etnische aan etnisch ondernemerschap, een reeks van relaties en interactiepatronen tussen mensen die

18

B. Bird, L. Schjoedt en R. Hanke, “Behavior of entrepreneurs: existing research and future directions,” in:

Handbook of Research on Small Business and Entrepreneurship, ed. E. Chell, M. Karataş-Özkan (Edward Elgar

Publishing, 2014) 207-221; S. Mueller, T. Volery en B. von Siemens, “What Do Entrepreneurs Actually Do? An Observational Study of Entrepreneurs' Everyday Behavior in the Start-Up and Growth Stages,” Entrepreneurship:

Theory & Practice 36, no. 5 (2012): 995-1017.

19 C.W. Hofer en W.D. Bygrave, “Theorizing about Entrepreneurship,” Entrepreneurship Theory And Practice

(1991): 14.

20

Zie onder andere H.E. Aldrich en R. Waldinger, “Ethnicity and entrepreneurship,” Annual Review of Sociology 16 (1990): 111-135; J. Rath en R. Kloosterman, “A critical review of research on immigrant entrepreneurship,”

International Migration Review 34, no. 3 (2000): 657-681; L. Dana, Handbook of Research on Ethnic Minority Entrepreneurship (VK: Edward Elgar Publishing Limited, 2007) xii.

(8)

een gemeenschappelijke nationale achtergrond of migratie ervaring delen. De term migrantenondernemerschap zou alleen personen omvatten die in de afgelopen decennia zijn geïmmigreerd. Deze definitie sluit etnische minderheidsgroepen die al eeuwen in een land leven uit.22 Echter kennen zowel migrantengroepen en etnische minderheden een etnische economie. Deze etnische economie kenmerkt zich door ondernemingen die werkgelegenheid creëren voor de eigenaren en hun co-etnische werknemers.23 De aanwezigheid van een groep migranten of etnische minderheden creëert marktkansen doordat zij als consumenten bepaalde behoeften hebben waarin de al gevestigde ondernemers (nog) niet voorzien.24 De etnische enclave is een specifieke vorm van etnische economie waarbij bedrijven tevens geclusterd en economisch afhankelijk van elkaar zijn. Deze vorm hoeft niet altijd aanwezig te zijn in een etnische economie.25

De economische kansenstructuur en etnische middelen staan bij het begrijpen van de ontwikkeling van migrantenondernemerschap en etnisch ondernemerschap centraal. Etnische middelen worden gecreëerd door de gezamenlijke problemen waarmee de migrantengroepen en etnische minderheden worden geconfronteerd. Etnische- en migrantengroepen reageren namelijk op nadelen als lage scholing, taalachterstand en discriminatie op de arbeidersmarkt door het creëren van een grotere groepscohesie en meer etnische solidariteit.26 Dit maakt het mogelijk om als ondernemer te putten uit bepaalde middelen die voortkomen uit de gevormde etnische groep: culturele tradities en etnische netwerken. De economische kansenstructuur van de ondernemer wordt voornamelijk gevormd door marktomstandigheden en regelgeving in het land van vestiging.27 De verzadiging van (etnisch)markten, de omstandigheden op de banenmarkt en de toegang tot kapitaal zijn hier onderdeel van.

De wisselwerking tussen de economische kansenstructuur en de etnische middelen, creëert kansen die migrantenondernemers kunnen aanwenden. Deze kansen hebben betrekking op het verzamelen van informatie, kapitaal, vaardigheden, personeel, klanten en leveranciers, de omgang met concurrentie en de toepassing van regelgeving.28 Wanneer deze kansen benut worden, is er sprake van een etnische strategie. Etnische strategieën zijn aldus oplossingen voor specifieke problemen die ondernemers tegenkomen als resultaat van de

22

T. Volery, “Ethnic entrepreneurship: a theoretical framework,” in: Handbook of Research on Ethnic Minority

Entrepreneurship: A Co-evolutionary View on Resource Management, ed. L.P. Dana (VK: Edward Elgar

Publishing Limited, 2007) 30-31.

23

I. Light en S. Gold, Ethnic Economies (San Diego: Academic Press, 2000) 3-6.

24

J. Rath, “Ondernemerschap als alternatief. Een economische visie op immigrantenondernmerschap,” Migranten

Informatief 131 (1999): 13-14.

25

I. Light en S. Karageorgis, “The Ethnic Economy,” in: The Handbook of Economic Sociology, ed. N. J. Smelser (NJ: Priceton University Press, 1994) 647-669.

26 I. Light, “Immigrant and ethnic enterprise in North America,” Ethnic and Racial Studies 7 (1984): 195-216; J.

Rath, “Ondernemerschap als alternatief. Een economische visie op immigrantenondernmerschap,” Migranten

Informatief 131 (1999): 12-16.

27R.H. Waldinger et al., “Opportunities, group characteristics and strategies,” in: Ethnic Entrepreneurs:

Immigrant Business in Industrial Societies, ed. Waldinger et al. (Londen: Sage, 1990) 13-48.

28

J. Boissevain et al., “Ethnic Entrepreneurs and ethnic strategies,” in: Ethnic entrepreneurs: immigrant business

(9)

interactie tussen de economische kansenstructuur in het land van vestiging en de karakteristieken van de etnische groep. De betekenis van culturele tradities voor migrantenondernemingen moet echter zorgvuldig overwogen worden en niet worden overschat. Het belang van de familie en netwerken kan volgens Volery, professor entrepreneurship en directeur van het Swiss Institute for Entrepreneurship and Small Business, echter niet in twijfel worden getrokken.29

Een netwerk wordt gedefinieerd als een reeks van sociale relaties of sociale banden onder een groep actoren die de actoren zelf met elkaar verbindt.30 Dit netwerk vormt de centrale bron van sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal is volgens Bourdieu het geheel van feitelijke of potentiële middelen die gekoppeld zijn aan het bezit van een duurzaam netwerk van min of meer geïnstitutionaliseerde relaties van wederzijdse herkenning.31 Sociaal kapitaal maakt het mogelijk doelen te bereiken die, bij het ontbreken daarvan, niet mogelijk zouden zijn. Een netwerk bestaat uit zowel professionele (zakelijke contacten, banken, advocaten, de lokale overheid, organisaties en verenigingen, etc.) en persoonlijke (familie, vrienden, kennissen, etc.) verbindingen. De hoeveelheid sociaal kapitaal in een netwerk wordt bepaald door drie kenmerken van het netwerk: de grootte van het netwerk (het aantal mensen in het netwerk), de mate van onderlinge verbinding tussen de individuen in het netwerk en de frequentie van hun onderlinge contact.32

Etnische netwerken kunnen gedefinieerd worden als reeksen van interpersoonlijke banden die migranten, voormalige migranten en niet-migranten in het land van herkomst en in het land van vestiging met elkaar verbinden door banden van verwantschap, vriendschap en gedeelde gemeenschap oorsprong.33 De etnische gemeenschap en het etnische netwerk rond een migrantenondernemer zijn in staat een aantal cruciale elementen te leveren voor de start en groei van het bedrijf.34 Niet alleen kan het etnische netwerk helpen bij het vergaren van persoonlijke vaardigheden, informatie, personeel en startkapitaal en andere financiële middelen, ook biedt de etnische gemeenschap een groep afnemers en verkopers van etnische producten en dus een potentiele (internationale) klantenkring, potentiele (internationale) leveranciers en meer grip op concurrentie en regelgeving.35

29

T. Volery, “Ethnic entrepreneurship: a theoretical framework,” in: Handbook of Research on Ethnic Minority

Entrepreneurship: A Co-evolutionary View on Resource Management, ed. L.P. Dana (Edward Elgar Publishing,

2007) 31-32.

30

M. Emirbayer en J. Goodwin, “Network Analysis, Culture, and the Problem of Agency,” American Journal of

Sociology 99, no. 6 (1994): 1448.

31

P. Bourdieu, “Le capital social,” in: Actes de la recherche en sciences sociales, 31 (1980): 2-3.

32

J. Coleman, “Social capital in the creation of human capital,” American Journal of Sociology 94 (1988): 95-120.

33

D.S. Massey, “Economic development and international migration in comparative perspective,” Population and

Development Review 14, no. 3 (1988): 396.

34

T. Jones en M. Ram, Ethnic minorities in business (Londen: Small Business research Trust, 1998)

35 J.M. Sequeira en A. Rasheed, “Start-up and growth of immigrant small businesses: The impact of social and

human capital,” Journal of Developmental Entrepreneurship 11, no. 4 (2006): 360-361; I. Light en S. Gold,

(10)

De grootste niet-westerse migrantengroepen in Nederland zijn van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst. Uit tabel 1 blijkt dat voor drie van de vier groepen geldt dat de ondernemersquote in 2004 en 2005 lager is dan die van de autochtone bevolking, die vanaf 2004 ongeveer op de 11% bleef. Alleen de Turkse bevolking vormt een uitzondering: onder de Turkse beroepsbevolking in Nederland bevinden zich vanaf 2004 relatief meer ondernemers dan onder de autochtone beroepsbevolking.

Tabel 1 - Ondernemerschapsquote vier grootste minderheidsgroepen in Nederland (Bron: CBS, KvK, analyse

Van den Tillaart 2007, 80)

1998 generatie) 2000 generatie) 2004 generatie) e generatie) 5 e generatie) Turks 7.6% 9.0% 9.7% 11.5% 13.5% Marokkaans 3.4% 5.1% 5.4% 6.3% 7.3% Surinaams 3.9% 4.4% 4.4% 5.6% 6.4% Nederlandse Antillen /Aruba 3.4% 3.5% 3.7% 4.2% 4.7%

* autochtone bevolking heeft in deze periode een ondernemerschapsquote rond de 11%

De eerste golf van Turkse immigratie naar Nederland vond plaats in de jaren 60 en 70. Het tekort aan ongeschoolde arbeiders zette de Nederlandse overheid aan tot de rekrutering van Turkse „gastarbeiders‟. Als gevolg van de eerste oliecrisis in de jaren 70 stopte de overheid met deze werving. De tweede oliecrisis en de ontstane economische crisis veroorzaakte vervolgens een forse afname van de vraag naar werknemers. Langdurige werkloosheid werd een ernstig probleem en immigranten werden geconfronteerd met uitsluiting van nieuwe banen in de geherstructureerde stedelijke economie. Een aantal van hen startte als gevolg kleine ondernemingen in de jaren 80.36 Tegenwoordig vormen de Turkse migranten de grootste ondernemende migrantengroep in Nederland. Tussen 1999 en 2004 is het totaal aantal Turkse ondernemers in Nederland gegroeid van 7.900 tot 11.700, zie tabel 2.

Vanaf 1998 komt het ondernemerschap van de tweedegeneratie Turkse migranten op en vanaf dan bevindt zich onder de Turkse migrantenondernemers een toenemende groep tweedegeneratiemigranten. In 1999, waren 800 van de 7,900 Turkse migrantenondernemers tweedegeneratiemigranten, terwijl in 2004 van 11.700 Turkse ondernemers 1800 tot de tweede generatie behoren.

36 J. Lucassen, en R. Penninx, Nieuwkomers, nakomelingen en Nederlanders. Immigranten in Nederland

1550-1993 (Amsterdam, 1994); R.P.W. Jennissen, “De instroom van buitenlandse arbeiders en de migratiegeschiedenis

van Nederland na 1945,” Justitiële verkenningen 39, nr. 6 (2013): 9-20.

Tabel 2 - Ontwikkeling van Turks ondernemerschap in Nederland (Bron: CBS, analyse Sahin 2012, 74)

1999 2000 2001 2002 2003 2004

(11)

Het grote aandeel van Turkse ondernemers kan volgens verschillende onderzoekers verklaard worden door het bestaan van gebieden met een hoge concentratie van Turkse immigranten.37 Ondernemingen van migranten zijn in Nederland nog in sterke mate geconcentreerd in de stedelijke gebieden: twee derde van hun bedrijven zijn gevestigd in de dertig grootste steden in Nederland.38 Alle ondernemers binnen dit onderzoek zijn daarom afkomstig uit de twintig grootste steden in Nederland. De Turkse migrantenondernemers in dit onderzoek zijn geselecteerd met behulp van de Dutch Dream Foundation, Google en de eerdere interviewkandidaten. Vijf ondernemers behoren tot eerstegeneratiemigranten en vijf ondernemers tot de tweedegeneratiemigranten. Een overzicht van de interviewkandidaten en hun kenmerken in weergegeven in bijlage I.39 Tijdens de semigestructureerde interviews is er gevraagd naar de ontwikkeling van verschillende thema‟s in de tijd, zodat er een vergelijking gemaakt kan worden tussen de start van de bedrijven en de huidige situatie én een vergelijking tussen de eerste en tweede generatie mogelijk is. Een overzicht van de vragen is weergeven in bijlage II. De interviews zijn in de analyse zijn fonetisch weergeven, zonder aanpassingen in het taalgebruik.

Figuur 1 vat de theorie omtrent migrantenondernemerschap en etnische netwerken samen. Verwacht wordt dat de eerste en tweede generatie Turkse migranten, door de verschillende mate van integratie, op een andere manier gebruik maken van een al dan niet etnisch netwerk voor vaardigheden en informatie, klanten, personeel, financieel kapitaal en internationalisering.

37

H. van den Tilaart, “Etnisch ondernemerschap in Nederland,” 79-81; M. Sahin, Studies on Migrant

Entrepreneurship in Dutch Cities, 13.

38 H. van den Tillaart, “Etnisch ondernemerschap in Nederland,” 82. 39

(12)

3. Vaardigheden en informatie verkrijgen

Op eigen kracht iets bereiken geeft aanzien binnen de Turkse gemeenschap in Nederland.40 Zelfstandig beslissingen kunnen maken is, naast frustratie over werkloosheid, voor alle geïnterviewden een belangrijk motief voor ondernemerschap: het zelf doen is een veel terugkerende passage in de interviews. Voorafgaand aan de bedrijfsoprichting is echter kennis nodig over uiteenlopende onderwerpen. Ook voor de ontwikkeling en groei van het bedrijf moet kennis vergaard worden. Sociale netwerken vormen een belangrijke bron van deze kennis: vaardigheden en informatie worden gedeeld, beoordeeld en aangeleerd.41 In dit hoofdstuk wordt besproken wat het effect is van integratie op het belang van de etnische gemeenschap voor het verkrijgen van vaardigheden en informatie en op welke manier het aanspreken van netwerken voor vaardigheden en informatie zich door de tijd heen heeft ontwikkeld en de werking van de ondernemingen heeft beïnvloed.

3.1 Eerste generatie: wat je niet kent, kun je niet vragen

In het algemeen wordt beweerd dat migrantenondernemers vooral ingebed zijn in etnische netwerken en als gevolg daarvan relevante zakelijke informatie en vaardigheden verkrijgen via informele sociale netwerken bestaande uit familieleden en vrienden.42 In verschillende onderzoeken komt naar voren dat migrantenondernemers inderdaad minder vaak lid zijn van formele zakelijke netwerkverenigingen en minder aanspraak maken op ondersteunende (overheids)instanties dan autochtone ondernemers, terwijl toegang tot dergelijke instanties, netwerken en instituties juist in het corporatistische Nederland van belang is voor ondernemers.43

In recent onderzoek door Rusinovic is het gebruik van twee soorten formele netwerken door migrantenondernemers in Nederland onderzocht: organisaties die ondernemers helpen bij de start van hun bedrijf, zoals de KvK en adviesbureaus, en lidmaatschap van professionele zakelijke verenigingen, zoals ondernemersverenigingen. Van de 132 ondervraagde migrantenondernemers uit de eerste generatie, ontving 26% relevante informatie over het starten van een onderneming of praktische hulp bij onder andere het opstellen van een ondernemingsplan: drie kwart van de eerste generatie ondernemers maakte

40

J. Arends-Tóth, en F.J.R. van de Vijver, “Domains and dimensions in acculturation: Implicit theories of Turkish-Dutch.” International journal of intercultural relations 28 (2004): 19-25; E. Masurel en P. Nijkamp,

Differences between First-Generation and Second Generation Ethnic Start-ups: Implication for a Support Policy. Research Memorandum, nr. 2003-24 (Amsterdam: Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde,

2003) 18-20.

41

A. Portes, “Social capital: its origins and applications in modern sociology,” Annual Review of Sociology. 24, (1998): 1-24; I, Light, P. Bhachu en S. Karageorgis, “Migration Networks and Immigrant Entrepreneurship,” in

Immigration and Entrepreneurship: culture, capital and ethnic networks, ed. I. Light en P. Bhachu (New Jersey:

Transaction Publishers,1993) 38.

42

P. Jansen, “Allochtone ondernemers in Nederland,” in: Handboek minderheden 1999 (Houten/Lelystad: Bohn Stafleu Van Loghum/ Koninklijke Vermande, 1999) 3.

43 R. Kloosterman, J. van der Leun en J. Rath, “Across the border. Immigrants‟ economic opportunities, social

(13)

hier geen gebruik van. De grootste reden die de ondernemers noemden voor het niet gebruik maken van de instanties was dat zij niet zich niet bewust waren van het bestaan van de instanties.44 Van de 132 eerste generatie migrantenondernemers, was 30% lid van een zakelijke vereniging. Uit het onderzoek blijkt dat bij lidmaatschap van netwerkverenigingen, er niet intensief gebruik wordt gemaakt van de potentie van de verenigingen en dat twee derde van de leden van zakelijke verenigingen lid werd van een vereniging gericht op de etnische gemeenschap.45 In verschillende onderzoeken komt naar voren dat voornamelijk de taalbarrière hier de oorzaak van is: 45% van de eerstegeneratiemigranten heeft vaak moeite met Nederlands spreken en lezen, en het ontbreken van een bepaalde mate van algemene kennis of opleidingsniveau.46

In het onderzoek naar migrantenondernemers en het verkrijgen van zakelijke informatie en vaardigheden ligt de nadruk op de start van bedrijf, terwijl in de theorie over ondernemerschap het belang van het hele ondernemerschapsproces inclusief het management en de groei van de onderneming toeneemt. Ook is de focus van het onderzoek vaak de mate van inbedding in formele netwerken van de migranten. Tijdens de interviews met de tien migrantenondernemers heb ik daarom gevraagd naar de ontwikkelingen in het verkrijgen van informatie gedurende het gehele bestaan van de ondernemingen en richten de vragen zich niet specifiek op formele netwerken, maar juist op alle mogelijke bronnen. De vragen hadden betrekking op de personen of instanties die zij aanspraken, de achtergrond van deze bronnen en de motivatie voor de keuze van deze bronnen.47

Het beeld dat de geïnterviewde eerste generatie migrantenondernemers, geboren in de jaren 50 en 60 in Turkije, laat zien, is dat hun voorkeur voor het verkrijgen van informatie en vaardigheden inderdaad uitgaat naar de etnische gemeenschap. Echter spelen daarbij niet alleen onwetendheid over bestaande organisaties en de taalbarrière een rol. In de derde plaats benoemen zij ook de aanwezigheid van een automatisch vertrouwen in de leden van de etnische gemeenschap, zoals verschillende onderzoekers in hun onderzoek naar etnische economieën benoemen.48 De eerste generatie migrantenondernemers kiest op basis van dit gevoel liever voor een persoonlijke aanpak, in plaats van contact via helpdesks en e-mails.49

44 De onderzoekspopulatie bestond voor 33% uit migranten met een Turkse afkomst, zie K. Rusinovic, Dynamic

Entrepreneurship: First and second-generation immigrant entrepreneurs in Dutch cities (PhD diss., Amsterdam

University Press, 2006) 94-97.

45

Ibidem, 98-99.

46

F. van Tubergen en M. Kalmijn, “Tweede taalverwerving en taalgebruik onder Turkse en Marokkaanse immigranten in Nederland: investering of gelegenheid?” Migrantenstudies 18, nr. 3 (2002): 161; M. Gijsberts en L. Herweijer, “Onderwijs en opleidingsniveau,” in: Jaarrapport Integratie 2009, ed. M. Gijsberts en J. Dagevos (Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2009) 94-138.Ibidem, 98-99.

47

Zie voor een overzicht van alle interviewvragen bijlage II Interviewvragenlijst.

48 Zie onder andere M. Ram, “Unravelling Social Networks in Ethnic Minority Firms,” International Small

Business Journal 12, nr. 3 (1994): 42-53; R. Kloosterman en J. Rath, “Het ondernemerschap van immigranten: de

overheid een zorg?,” Rooilijn 32, no. 3 (1999): 111.

49

(14)

De eerste generatie migrantenondernemers noemt nog een vierde redenen voor de keuze voor de etnische gemeenschap voor het verkrijgen van informatie en vaardigheden: het ontbreken van politieke en sociale aandacht voor migrantenondernemers in de Nederlandse maatschappij. Vooral in de gebieden met veel allochtone inwoners zijn in de afgelopen jaren steeds meer initiatieven en projecten opgezet door de KvK en gemeentes, die voorheen niet aanwezig waren.50

Volgens de geïnterviewden uit de eerste generatie, was voor het opstarten van het bedrijf voornamelijk de familie belangrijk. Het winnen van advies begon bij de familieleden, en breidde zich vervolgens uit door de connecties die de familieleden tot hun beschikking hadden. Cemal Yildirim is ondernemer in Eindhoven. In 1966 werd hij in Turkije geboren en op negen jarige leeftijd kwam hij met zijn gezin naar Nederland. In 1987 stapte hij in het garagebedrijf dat zijn vader en broers in 1980 oprichtten. Hij geeft aan dat zijn vader en oudere broers voornamelijk de familiekringen aanspraken. Het wordt duidelijk dat ook voor hem deze strategie heel logisch was, en nog steeds is:

Yildirim: Ja, voor de normale gang van zaken sprak je bijvoorbeeld de KvK aan, maar echt voor advies of informatie, nee dat was niet nodig. We hebben in de familiekringen mensen die de netwerken goed kennen, ons netwerk is daardoor ook veel breder. Familie is heel belangrijk. Ik zeg altijd, als je iets wil weten en je hebt in de familie of dichtbij iemand die op dat gebied deskundig is, dan hoef je niet ver weg te zoeken natuurlijk.

Tijdens de interviews geven de Turkse ondernemers uit de eerste generatie aan dat zij alleen voor het hoogst noodzakelijke aanspraak maakten op de ondersteunende instanties. Het wegblijven van formele instanties speelde voornamelijk tijdens de oprichting van het bedrijf, in de eerste jaren van het bestaan van de onderneming en wanneer de onderneming klein blijft. De ondernemers geven aan dat zij in het begin van hun onderneming vooral heel veel werkten binnen het bedrijf en daarom geen tijd hadden voor contact met ondersteunende instanties. Wanneer de onderneming groter wordt en meer taken gedelegeerd kunnen worden, vertellen de eigenaren over gebruik van adviesorganisaties, voornamelijk op financieel gebied. Hulp van externe organisaties had echter juist de druk op de startende ondernemers kunnen verlichten: de ondernemers uit de eerste generatie zijn zich hiervan niet bewust, zoals Rusinovic al stelde. Wat zij niet vermeldt, is dat bij verdere ontwikkeling dit bewustzijn wel kan ontstaan door zakelijke contacten. Nurretin Gören werd in 1984 geboren in Turkije en nam in 2000 het management van de bakkerij van zijn twee oudere broers over na drie jaar verblijf in Nederland. Hij vertelt dat hij dankzij contact met andere organisaties uit zijn sector contact kreeg met organisaties en adviesbedrijven:

50

H. van den Tillaart, “Etnisch ondernemerschap in Nederland: ontwikkelingen en perspectieven,”

(15)

Gören: Ik was heel druk binnen het bedrijf eigenlijk, natuurlijk continu in discussie met mijn broers, van hoe doen we het, hoe gaan we het aanpakken. In de beginjaren heb ik echt nauwelijks extern advies geïnd. Later in verloop van tijd toen het bedrijf gegroeid is, natuurlijk wel vaker en meer extern advies geïnd bij erkende bedrijven en bij mensen die het beter weten. Je komt bedrijven en organisaties automatisch tegen omdat je in de sector zijn, er zijn bedrijven die heel gulzig zijn en heel graag meedenken. Waarom stap je van intern advies dan

over naar extern advies? Omdat sommige informatie wel heel gevoelig is, vooral als je professioneel ontwikkelt,

er zijn specifieke onderwerpen die je graag voor jezelf wil houden en toch advies nodig hebt, bijvoorbeeld financieel advies.

Volgens de geïnterviewden werden zij voornamelijk lid van een zakelijk netwerk, omdat ze daar iemand kenden of gevraagd werden zich aan te melden. Ondernemer Balci geeft aan het nut niet in te zien van de Nederlandse verenigingen, maar wanneer ik vraag of hij samenwerkt met andere ondernemers, spreekt hij direct over de Turkse ondernemersvereniging:

Balci: In eerste instanties ben ik niet aangesloten bij een netwerkorganisatie, toen was het geen noodzaak geweest, nu zijn we bij de lokale vereniging aangesloten, sinds 2002. Dat is een ondernemersvereniging van de buurt, met alle ondernemers van De Kade. Waarom? Ja, het is een vereniging, ik zou maar eens aansluiten, maar echt het nut heb ik ook niet gezien. Werkt u samen met andere ondernemingen? Ja, sinds drie jaar zijn we lid van geworden bij een Turkse ondernemersvereniging, Hotiat, heet dat. Iemand heeft mij aangewezen, wil je bij ons aansluiten. Via een zakelijke kennis, een beetje het netwerk verbreden. Ervaring wisselen, en kennis.

Uit de gesprekken blijkt dat de geïnterviewden uit de eerste generatie het aanspreken van ondersteunende instanties lastig vinden, door een matige beheersing van de Nederlandse taal. Door hun onzekerheid over de taal, wordt hun afhankelijk van de etnische gemeenschap echter alleen maar groter. Sehri Gulum migreerde op 18 jarige leeftijd in 1982 naar Nederland. In 2000 richtte ze haar eigen bedrijf op en nu heeft zij twee huidklinieken in Amsterdam en Rotterdam. Wanneer ik haar vraag of ze informatie gewonnen heeft tijdens de start en ontwikkeling van haar bedrijf antwoordt ze direct nee. Uit het gesprek blijkt echter dat ze hulp gehad heeft van haar zoon. Wanneer ik door vraag naar de reden van samenwerking met haar zoon, benoemt ze het belang van de beheersing van de Nederlandse taal. Haar zoon spreekt beter Nederlands, daarom sprak hij de organisaties aan:

Gulum: We gingen aan tafel zitten, dit moeten we doen, dit doe jij, dit doe ik. Hoe was de verdeling? Buitendingen heeft meestal hij gedaan, want ik moest in het zaak blijven en de zaken rouleren en hij de dingen van buiten doen. Waarom? Natuurlijk ook qua taal, hij is tien keer beter dan mama. Je ziet het nu bij mij ook, soms met Nederlandse taal ben ik een beetje…

(16)

generatie migrantenondernemers benoemt dit meestal niet specifiek, maar uit de verhalen blijkt een voorkeur door een gevoelde „klik‟. Tijdens het interview met Yildirim, is hij in staat om met afstand de manier van informatie verzamelen en de redenen daarvan te beschrijven. Zijn beleving van het contact dat de Turkse ondernemers maken voor informatie en vaardigheden beschrijft hij als volgt:

Yildirim: Wat heel belangrijk is, ik denk voor mensen met mijn afkomst, dat het vooral vertrouwd is, dat is één, en ook laagdrempelig, je hoeft niet weken van te voren een afspraak te maken.

Extern advies inwinnen buiten de familie of het etnische netwerk speelde bij de geïnterviewden uit de eerste generatie dus geen grote rol tijdens de start en groei van het bedrijf. Het huidige onderzoek neemt echter niet de ontwikkelingen in de huidige maatschappij mee: meer initiatieven en projecten worden opgezet, de ondersteunende organisaties die zich specifiek richtten op migrantenondernemers. Yildirim vertelt dat hij denkt dat de mensen die nu naar Nederland komen, veel beter af zijn dan de mensen die helemaal „aan het begin‟ naar Nederland kwamen, omdat de gemeenschappen groter zijn en de gemeentes hun best doen veel informatie te verspreiden:

Yildirim: Nu wordt er op allerlei manieren communicatie verricht, mensen worden op de hoogte gehouden van de regels van de wetten. Er zijn meerdere gemeenschappen, je hebt moskeeën, je hebt Alevieten, cemhuis noem je dat, trefcentrums, waar mensen veel bij elkaar komen. Daar worden dus ook bijeenkomsten gehouden vanuit de gemeente, puur ter informatie, over het sociaal domein, over de zorg, over de WMO, dat was er vroeger niet. En iets dat je niet weet, zul je ook niet vragen.

Saffet Duzguner kwam op 28 jarige leeftijd, veertien jaar geleden, naar Nederland. Hij vertelt dat hij bewust gebruik maakte van zakelijke netwerken en ondersteunende instanties. Na aankomst in Nederland volgde hij twee jaar een Nederlandse taalcursus en vond na bijbaantjes een baan in de brandbeveiligingssector. Na vier jaar nam hij ontslag en richtte zijn eigen bedrijf op, terwijl hij in de tussentijd een werkloosheidsuitkering kreeg. Hij vertelt dat hij voor informatie en vaardigheden terecht is gekomen bij de gemeente en de KvK:

Duzguner: Bij wie ben ik terecht gekomen is eigenlijk in eerste instantie de Gemeente Eindhoven en bij Kamer van Koophandel en daarnaast ook ondernemers. Die ondernemers waren eigenlijk mijn klanten bij Ajax, voorna-melijk moskees en Turkse verenigingen en ondernemingen, en ik praatte met hun en zij vertelden heel veel over ondernemerschap. […] Maar de Kamer van Koophandel, dat is een van de grootste bronnen voor ondernemers: je hebt een probleem en daar kan je altijd terecht, alle vragen kan je daar beantwoorden..

(17)

3.2 Tweede generatie: breder bereik met etnische voorkeur

In verschillende onderzoeken wordt gesteld dat de kracht van de tweede generatie Turkse ondernemers ten opzichte van de eerste generatie, wordt bepaald door een hoger opleidingsniveau, betere taalvaardigheid en hun vorige werkervaring als werknemer of ondernemer in dezelfde sector.51 Hoewel een interne oriëntatie het belangrijkste kenmerk is van etnisch ondernemerschap, is opgemerkt dat er verschillende motieven voor verschillende generaties migranten bestaan als gevolg van de ontwikkeling van het profiel etnische mensen in de tijd. Deze ontwikkeling is sterk gerelateerd aan de onderwijskansen.52 Verwacht wordt dat de voorsprong op de eerste generatie migrantenondernemers, met betrekking tot taal en professionele ervaringen, een externe oriëntatie creëert richting meer formele methodes voor het opdoen van kennis, zoals ondersteunende organisaties, verenigingen en autochtone contactpersonen.53

Sahin stelt in haar onderzoek onder 23 Turkse tweedegeneratie migrantenondernemers uit de FIRE en ICT sector dat 78% voor het verkrijgen van informatie en vaardigheden hun eigen ervaring, ondersteunende instanties of collega-ondernemers gebruiken. Onderzoekers trekken uit deze informatie de conclusie dat de tweede generatie Turkse ondernemers vrij onafhankelijk is van hun etnische gemeenschap.54 Uit het onderzoek van Rusinovic blijkt dat de tweede generatie migrantenondernemers meer gebruik maakt van ondersteunende instanties en formele zakelijke netwerken dan de eerste generatie.55 Tabel 3 laat de cijfers voor de eerste en tweede generatie zien. Duidelijk wordt dat drie kwart van de ondernemers in de tweede generatie ondersteuning heeft gevraagd voor de start van het bedrijf en/of lid is van een formele zakelijk netwerkvereniging. De tweede generatie kiest volgens dit onderzoek significant vaker voor een formeel netwerk dan de eerste generatie migrantenondernemers.56

51

Zie bijvoorbeeld Zhou, M. “Revisiting Ethnic Entrepreneurship: Convergencies, Controversies, and Conceptual Advancements.” International Migration Review 38, nr. 3 (2004): 1066-1067.

52

B.R. Chiswick en P.W. Miller, “The Determinants of Post-Immigration Investments in Education,” Economics

of Education Review 13, nr. 2 (1994): 163-177.

53 M. Sahin, Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities (PhD diss., VU, 2012) 24. 54

T. Baycan-Levent, P. Nijkamp, en M. Sahin, “New Orientations in Ethnic Entrepreneurship: Motivation, Goals and Strategies of New Generation Ethnic Entrepreneurs,” International Journal Foresight and Innovation Policy 5, nr.. 1/2/3 (2009): 83-111.

55 K. Rusinovic, Dynamic Entrepreneurship: First and second-generation immigrant entrepreneurs in Dutch

cities (PhD diss., Amsterdam University Press, 2006) 93- 100.

56 Ibidem, 94.

Tabel 3 - Inbedding in formele instanties en verenigingen (p < 0,05) (Bron: Rusinovic, 2006)

Formele netwerken

Eerste generatie (N = 132) Tweede generatie (N = 112)

N % N %

Hulp ondersteunende instanties 35 26 42 38

Lid zakelijke vereniging 39 30 44 40

(18)

Portes en Sensenbrenner beschrijven in hun onderzoek hoe migrantenondernemers in eerste instantie hun voordeel doen met de ondersteuning en de middelen die zij vanuit hun informele netwerken verkrijgen, maar dat zij uiteindelijk niet kunnen ontwikkelen als familieleden en kennissen willen delen in de winst.57 Formele ondernemersorganisaties en verenigingen worden gezien als belangrijk, omdat deze netwerken een bron van contacten en netwerken bieden om objectieve en professionele informatie en vaardigheden te verkrijgen.58 Ook deze immigrant bedrijf verenigingen kan een nuttige opstap zijn voor immigranten te worden een lid van een reguliere vereniging.

De onderzoeken van Sahin en Rusinovic zijn de enige onderzoeken die de netwerken van de tweede generatie migrantenondernemers in Nederland uitdiepen voor het verkrijgen van vaardigheden en informatie. Hoewel zij stellen dat door het aanspreken van meer formele netwerken door de tweede generatie, de onafhankelijkheid van de etnische gemeenschap vergroot is, biedt hun onderzoek weinig inzicht in hoeverre de ondernemers in de tweede generatie gebruik maken van hun etnische netwerk en de redenen voor het wel of niet gebruiken van formele netwerken.

Het beeld dat naar voren komt uit de gesprekken met de tweede generatie Turkse migrantenondernemers, is dat zij nog steeds steunen op de etnische gemeenschap voor het verkrijgen van vaardigheden en informatie. Hoewel het netwerk van de tweede generatie migrantenondernemers zich heeft ontwikkelt tot een breder netwerk met meer formele en professionele contacten in een maatschappij waarin meer instituties en overheidsinstellingen hulp bieden aan etnische ondernemers, gaat de voorkeur 25 jaar later nog steeds voornamelijk uit naar de etnische gemeenschap. De tweede generatie heeft echter wel meer opties en de keuze voor de etnische gemeenschap is dan ook écht een keuze. Ondanks dat in de literatuur naar voren komt dat de voorbereiding van etnische ondernemers nogal eens te wensen overlaat,59 geven de ondernemers uit de tweede generatie aan zich bewust voor te bereiden op de bedrijfsoprichting, in tegenstelling tot de eerste generatie. Uit de gesprekken blijkt dat zij de weg naar verengingen en overheidsinstellingen wisten te vinden en dat zij naast etnische ondernemers, ook veel Nederlandse ondernemers kennen via school, (sport)verenigingen en later ook zakenpartners. De tweede generatie migrantenondernemers is daarom theoretisch minder afhankelijk van de etnische gemeenschap, in de praktijk kiezen de ondernemers uit de tweede generatie echter zelf voor de Turkse gemeenschap bij het vragen van informatie en het aanleren van vaardigheden. Op basis van persoonlijke voorkeur creëren zij, net zoals de eerste generatie, een afhankelijkheid van de etnische gemeenschap: herkenning is daarbij het sleutelwoord.

57

A. Portes en J. Sensenbrenner, “Embeddedness and Immigration: Notes on the Social Determinants of Economic Action,” The American Journal of Sociology 98, nr. 6 (1993): 1320-1350.

58 A. Saxenian, Silicon Valley’s new immigrant entrepreneurs (VS: Public Policy Institute California, 1999) 31-32. 59

Zie bijvoorbeeld Fregetto, E. “Immigrant and ethnic entrepreneurship: a U.S. perspective,” in:

(19)

De ondernemers uit de tweede generatie geven tijdens de interviews, in tegenstelling tot de eerste generatie ondernemers, aan zich uitgebreid te oriënteren voorafgaand aan de bedrijfsoprichting. Informatie vergaren is in hun beleving een logische eerste stap in het starten van een bedrijf. Ondernemer Atilla Aytekin startte in 1998 voor zichzelf in Turkije en heeft hedendaags een internationaal softwarebedrijf met een hoofdvestiging in Amsterdam. Aytekin geeft specifiek aan dat zichzelf informeren een belangrijke stap was in het proces van de bedrijfsovername en oprichting:

Aytekin: Dat is gewoon onderdeel van je voorbereiding. Één ding had ik al wel door, ook al was de wens om naar Turkije te gaan groot, ik wilde zo veel mogelijk informatie van te voren inwinnen.

Tijdens de interviews wordt duidelijk dat de Turkse ondernemers uit de tweede generatie de weg kennen naar de instanties en verengingen. De organisaties waar je verplicht langs gaat tijdens de start van je bedrijf, worden ingezet om extra informatie te verzamelen. Dankzij de toegankelijkheid van informatie via het internet, en de gewenning van de tweede generatie migrantenondernemers aan social media en informatieve websites, is de informatie van instellingen en organisaties nog makkelijker verkrijgbaar. Atay Dogan, in 1981 geboren in Nederland, begon twee jaar geleden met MarketingCare, een online marketingadviesbureau. Hij vertelt dat hij tijdens de start van zijn bedrijf aanspraak heeft gemaakt op de KvK en het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf:

Dogan: Ik ben natuurlijk bij de KVK geweest, en voor mijn bedrijfsplan ben ik bij IMK geweest. Zij helpen startende ondernemers en mensen die bedrijfsfinanciering nodig hebben, ze helpen met het beoordelen van je businessplan. Ik zal in de toekomst ook vast aanspraak maken op instanties, ook via internet. Ze zeggen altijd, een ondernemer moet eigenwijs zijn. Maar je moet ook slim zijn en gebruik maken van bepaalde instanties.

Alle geïnterviewden uit de tweede generatie zijn aangesloten bij een zakelijk netwerk. Zij zijn zowel aangesloten bij verenigingen die zich richten op Turkse ondernemers als bij algemene zakelijke verenigingen. Opvallend is dat de ondernemers in de eerste jaren van hun ondernemerscarrière echter het meest actief gebruik maken van de zakelijke netwerkverenigingen die gericht zijn op Turkse ondernemers, net zoals de eerste generatie migrantenondernemers. Zij maken echter niet alleen actief gebruik van de etnische netwerken: het verschil tussen de eerste en tweede generatie is dat de tweede generatie de etnische zakelijke netwerkverenigingen ook voornamelijk heeft opgericht. 60 Uit de interviews komt naar voren dat dit te maken heeft met het delen van ervaringen van mensen met dezelfde achtergrond en consolidering van etnische netwerken. De tweede generatie heeft meer inzicht in formele wegen om een formele vereniging te starten en weten daarnaast waaraan de eerste generatie migrantenondernemers behoefte hebben. Aytekin richtte tijdens

60

K. Rusinovic, “De (in)formele sociale netwerken van eerste en tweede generatie migrantenondernemers,”

(20)

zijn studie al Turkse studentenverenigingen op en stichtte in 2001 een zakelijke netwerkverenging, de Dutch Dream Foundation. Tijdens het interview legt hij uit dat deze oprichtingen voortkwamen uit gedeelde ervaringen van Turkse migranten:

Aytekin: Omdat ik van mijn ouders helemaal geen netwerk meekreeg, moest ik alles zelf doen. Of ik creëerde zelf een netwerk of vereniging, omdat ik het gemis gewoon had. Ik kom wel van een bepaalde generatie, ik ben van de eerste generatie die gestudeerd heeft, allemaal strugglers, allemaal keihard gewoon gewerkt. Je had heel veel behoefte om dingen te delen, omdat je gezamenlijk uit zo‟n strijd kwam. En later ging ik erbij, ik zat bij de Rotary, de lokale ondernemersverenigingen. Ik was altijd buiten na mijn werk. Het is heel veel eigen werk, onderzoeken. Dutch Dream Foundation heb ik ook opgericht op mijn netwerk te consolideren.

Bij de ondernemers uit de tweede generatie, in de steden waarin Turkse gemeenschap kleiner is, zoals Groningen, wordt de betrokkenheid binnen de Turkse gemeenschap juist als negatief ervaren. Door eerstegeneratiemigranten wordt dit niet zo benoemd. Hayrettin Carkaci, geboren in 1990, nam in 2013 het Turkse restaurant van zijn oom over. Hij vertelt dat hij hiermee specifiek rekening houdt bij het verkrijgen van informatie en vaardigheden:

Carkaci: Het nadeel van Turkse mensen is dat ze veel praten, roddelen. Je weet niet of ze het jou gunnen, al ken je ze allemaal. Misschien omdat je zo goed bezig bent en je hard je best doet, jaloezie. Ik ken veel mensen, misschien zegt degene waaraan ik iets vraag het niet eerlijk, dus dan vraag ik het aan meerdere personen, dan ga je het checken, misschien ziet hij jou als een concurrent. Je moet echt goed onderzoek doen, doorvragen.

Naast het gebruik van ondersteunende instanties en zakelijke netwerken, benadrukt de tweede generatie migrantenondernemers het belang van etnische ondernemers, die zichzelf „bewezen‟ hebben voor het verkrijgen van vaardigheden en informatie. De voorkeur binnen de formele netwerken gaat nog steeds uit naar de etnische gemeenschap, zoals bij de eerste generatie het geval was, ondanks de aansluiting bij een breder, en meer autochtoon netwerk. De tweedegeneratiemigranten spreken voornamelijk over Turkse ondernemers uit dezelfde sector of omgeving die al meerdere jaren een onderneming hebben. Mehmet Doker nam in 2007 het bedrijf Metz Woningtextiel over van een autochtone ondernemer. Doker geeft aan dat het contact met de Turkse ondernemers ontstaat uit herkenning.

Doker: Ja, dat zijn allemaal mensen die Turkse Nederlands zijn. Het is niet dat ik onderscheid maak, maar je hebt meer gemeen, omdat je Turks bent. Dat ondernemerschap krijg je van je geboorte mee. De Turkse gemeenschap ook wel ondernemender ingesteld als de westerse cultuur. Het is, bij wie voel je jezelf het meest op je gemak, en met wie vergelijk je jezelf. Mensen kijken vaak, waar vergelijk ik mezelf een beetje mee, en daar ga je dan ook vaak mee praten, daar verdiep je jezelf wat meer in.

(21)

4. Klantenkring creëren

De invloed van de etnische gemeenschap op het creëren van een klantenkring voor de migrantenondernemer is ambivalent: een focus op de etnische gemeenschap als doelgroep kan zowel een voordeel, als een nadeel zijn. Wanneer Turks Nederlandse ondernemers georiënteerd zijn op hun etnische gemeenschap, creëert dit een gemakkelijk te bereiken en beschermde afzetmarkt, maar ook een mogelijke beperking voor de verdere groei en ontwikkeling van het bedrijf.61 In dit hoofdstuk wordt besproken wat het effect is van integratie op het belang van de etnische gemeenschap voor het creëren van een klantenkring en op welke manier de klantenkring van verschillende generaties de werking van de ondernemingen heeft beïnvloed in de afgelopen 25 jaar.

4.1 Eerste generatie: sociale extra’s

Onderzoekers stellen dat etnische ondernemers in de eerste generatie een overwegend etnische klantenkring bedienen.62 Het aanspreken van etnische klanten is een duidelijk voorbeeld van een etnische strategie die voortkomt uit de wisselwerking tussen de economische kansenstructuur en etnische middelen. De ontwikkeling van etnische gemeenschappen creëert namelijk kansen voor migrantenondernemers, omdat etnische gemeenschappen specifieke behoeften hebben waarin in eerste instantie alleen co-etnische ondernemers kunnen voorzien.63 Daarnaast noemen verschillende onderzoekers dat etnische ondernemers een concurrentievoordeel hebben ten opzichte van autochtone ondernemers, waarbij vertrouwen het sleutelwoord is. Etnische banden zijn volgens hen de basis van een automatisch vertrouwen tussen het bedrijf en de klanten.64

Eerdere studies hebben aangetoond dat de eerste generatie migrantenondernemers voornamelijk actief is in de traditionele sectoren als catering, horeca en retail, en zich met een etnisch product richten op een etnische doelgroep.65 Rusinovic laat in haar onderzoek zien dat de eerste generatie migrantenondernemers minder gemakkelijk uit een etnische klantenkring „breekt‟ dan de tweede generatie, maar nuanceert deze stelling door aan te geven dat de achtergrond van de klantenkring verbonden is aan de sector waarin

61 H.E. Aldrich en R. Waldinger, “Ethnicity and entrepreneurship,” Annual Review of Sociology 16 (1990):

111-135; T. Baycan-Levent et al., “New Orientations in Ethnic Entrepreneurship: Motivation, Goals and Strategies of New Generation Ethnic Entrepreneurs,” International Journal Foresight and Innovation Policy 5 (2009): 83.

62

Zie onder andere T. Jones, G. Barrett en D. McEvoy, “Market potential as a decisive influence on the performances of ethnic minority business,” in: Immigrant businesses: the economic, political and social

environment, ed. J. Rath (London: MacMillan, 2000) 40; M. Sahin, Studies on Migrant Entrepreneurship in Dutch Cities (PhD diss., VU, 2012) 13.

63

T. Volery, “Ethnic entrepreneurship: a theoretical framework,” in: Handbook of Research on Ethnic Minority

Entrepreneurship: A Co-evolutionary View on Resource Management, ed. L.P. Dana (VK: Edward Elgar

Publishing Limited, 2007) 34.

64

L.M. Dyer en C.A. Ross, “Ethnic Enterprises and their Clientele,” Journal of small business management 38, nr. 2 (2000): 48-66; R. Pütz, “Von der Niche zum Markt? Türkische Einzelhändler im Rhein-Main-Gebiet,” in:

Ausländer in Deutschland. Probleme einer transkulturellen Gesellschaft aus geographischer Sicht. (Mainz:

Mainzer Kontaktstudium Geographie, 2000) 27-39.

65

Zie bijvoorbeeld T. Baycan-Levent en P. Nijkamp, “Characteristics of Migrant Entrepreneurship in Europe,”

(22)

migrantenondernemers actief zijn. In haar onderzoek analyseert zij ondernemers in vier sectoren: kappers, B2B, catering en groothandelaren. De eerste generatie migrantenondernemers in de dienstverlenende sector, kappers en B2B ondernemingen, richt zich significant vaker op een autochtone doelgroep dan de ondernemers die actief zijn in meer traditionele sectoren, als cateringbedrijven en groothandelaren. Zij concludeert dat de keuze van de sector niet alleen het product van de ondernemers bepaalt, maar ook hun klantenkring.66Het huidige onderzoek richt zich echter niet op de motivatie en methode voor de ontwikkeling van de soort doelgroep en klantenkring in de tijd. Tijdens de interviews is daarom aan de eerste en tweede generatie migrantenondernemers gevraagd naar de achtergrond en motivatie voor de beoogde doelgroep, de manier en motivatie van het aantrekken van deze klanten en de kenmerken en methode van de uiteindelijke gecreëerde klantenkring.

Het beeld dat de migrantenondernemers uit de eerste generatie tijdens de interviews laten zien, is dat de etnische gemeenschap belangrijk voor hen was tijdens het creëren van een klantenkring en nog altijd een stabiele factor is binnen het klantenbestand. De etnische gemeenschap vormt voor 80% van de ondernemers de basis voor de klantenkring. Hoewel de doelgroep en klantenkring van de eerste generatie migrantenondernemers na een aantal jaar verschoof naar meer autochtone klanten, bleef het grootste deel van de uiteindelijke klantenkring voor de 80% ondernemers echter etnisch, zie tabel 5. De ondernemers geven aan dat de etnische doelgroep voor hen een gemakkelijke eerste stap is geweest in het ondernemingsproces, omdat etnische klanten zelf een voorkeur hebben voor etnische ondernemers. Volgens de ondernemers uit de eerste generatie komt deze voorkeur inderdaad voort uit een onderling vertrouwen. Naast het feit dat het vertrouwen ervoor zorgt dat klanten gemakkelijk de producten en diensten afnemen van de Turkse ondernemers, benoemen de ondernemers dat de Turkse gemeenschap ook zorgt voor een etnisch netwerk in heel Nederland. Wanneer de eerste generatie migrantenondernemers echter het idee kreeg dat zij niet meer verder kon groeien via een etnische klantenkring, probeerde zij de Nederlandse doelgroep aan te spreken. Het „uitbreken‟ uit de etnische klantenkring lijkt het meest succesvol bij de ondernemers die de Nederlandse taal goed beheersen en niet besparen op kwaliteit.

Tabel 5 – Eerste generatie migrantenondernemers en ontwikkeling klantenkring (N=5) (Start = 1 tot 2 jaar)

Start: Doelgroep grotendeels etnisch Nu: Doelgroep grotendeels etnisch Start: Klantenkring grotendeels etnisch Nu: Klantenkring grotendeels etnisch Eerste generatie migrantenondernemers 80% 0% 80% 80%

(23)

Volgens de eerstegeneratiemigranten hadden zij tijdens de oprichting van hun ondernemingen behoefte aan nabijheid van Turkse klanten. De geïnterviewden benoemen dat de etnische doelgroep hen snel accepteerde, omdat zij geen vooroordelen hadden tegenover Turkse ondernemers. Daarnaast geven zij aan, wellicht wat naïef, dat de Turkse klanten de voorkeur geven aan etnische ondernemers en daarom automatisch naar hun toekomen als ze enigszins behoefte hebben aan de dienst of product die zij leveren. Een marketingstrategie is tijdens de start van het bedrijf dan ook vaak afwezig. Duzguner benadrukt in ons gesprek de beschermde en gemakkelijk te bereiken etnische markt. De Turkse achtergrond is volgens hem een logische voorwaarde voor succes bij etnische klanten:

Duzguner: Voor mij is de eerste stap Turkse bedrijven, omdat het heel makkelijk is. Het is de nationalist die in klanten zit. Als ze moeten kiezen tussen een Nederlandse en Turks ondernemer, dan gaan ze voor de Turkse ondernemer, maakt niet uit wat dat kost. Als ik naar klanten ga, weten ze ook niet wat brandbeveiliging is, als ik uitleg wat brandbeveiliging is en dat het verplicht is, ben ik direct binnen. Bij Nederlandse ondernemer moet je echt een offerte maken en wachten, het is nuchterheid hè. Bij Turken is het, oh je bent Turks, ja kom maar, hoeft niet offerte maken, het is goed. Het is raar maar positief eigenlijk. Je spreekt ook nog dezelfde taal.

Ook uit het gesprek met Gulum blijkt dat de bekendheid van haar Turkse achtergrond een grote rol speelde in het aantrekken van veel klanten. De Turkse klanten kwamen pas naar haar huidkliniek toen bekend werd dat Gulum een Turkse vrouw is:

Gulum: In het begin, heel veel mensen wisten niet dat ik Turks was, daarom, de Turkse mensen kwamen niet naar mij toe. Later hebben ze dat via via via gehoord en daardoor komen er zoveel Turkse klanten nu, in het begin niet. Ook kwaliteit belangrijk, laserapparaat van ons is ontzettend goed, ik heb die vorig jaar gekocht voor een ton.

De Turkse klanten vormen volgens de eerste generatie migrantenondernemers een meer natuurlijke doelgroep dan Nederlandse ondernemers, omdat ze een andere insteek hebben. De ondernemers benoemen dat zij hun etnische klanten veel persoonlijk advies bieden, omdat zij hulp bij het ondernemen of in hun privé situatie nodig hebben. Deze „sociale extra‟s‟ zorgen ervoor dat de etnische klantenkring goed onderhouden blijft. Gören vertelt dat de sociale extra‟s die hij kan bieden aan de Turkse groep, voor Nederlandse ondernemers overbodig zijn. Het voorbeeld dat het tijdens ons gesprek aanwend, gaat over hulp die hij de Turkse klanten bood bij betalingen:

(24)

Naast het gemakkelijke contact met Turkse klanten door hun voorkeur voor Turkse ondernemers, de herkenning en het onderlinge vertrouwen, creëert het etnische netwerk ook mogelijkheden voor contacten met klanten in heel Nederland. Gören vertelt dat hij en zijn broers met klanten in Groningen zijn begonnen terwijl hun onderneming in Eindhoven zit, omdat hun netwerk in Groningen het grootst was. De eerste generatie migrantenondernemers met een etnische doelgroep geeft ondanks het nationale Turkse netwerk echter allen aan dat zij zich na een aantal jaar hun klantenkring moesten uitbreiden om verder te kunnen groeien en om winstgevend te blijven. Duzguner vertelt tijdens het interview over zijn strategie om zijn klantenkring te vergroten. Hij begon bij Turkse klanten, breidde zijn klantenkring uit via deze contacten naar Marokkaanse klanten en besloot toen dat het tijd was om Nederlandse klanten te winnen, omdat hij anders niet verder kon groeien:

Duzguner: Eerst heb ik dit bedrijf opgericht richting de Turkse ondernemers. Daarna kwamen eigenlijk de Marokkaanse moskee, en ondernemingen. En wat grappig was, toen ik eigenlijk gevestigd was, wat je hier ziet, deze kade, zijn eigenlijk allemaal klant van mij. Hoe heb je die overstap gemaakt? Toen ik genoeg klanten had verzameld, heb ik besloten over te gaan op de Nederlandse ondernemers. Omdat ik alleen maar zakelijke dienstverlening doe, heb ik besloten om lid te worden van de ondernemersvereniging, omdat ik was het enige brandbeveiligingsbedrijf. Ik ben echt iedere maand in contact met hun en ik ben zelfs nu gevraagd voor de Rotary club, maar ik moet nog beslissen of ik daar bij wil.

Uit de verhalen van de eerste generatie migrantenondernemers, blijkt dat bij de uitbreiding van hun klantenkring buiten de Turkse gemeenschap, opleiding, ervaring en beheersing van de taal belangrijk was. Het vertrouwen winnen van Nederlandse klanten was volgens hen lastig door heersende vooroordelen over bijvoorbeeld kwaliteit, levertijd en hygiëne van migrantenondernemingen. De enige optie die zij voor zich zagen is zichzelf steeds opnieuw te bewijzen en de Nederlandse klant te overtuigen door middel van kwaliteit en een goede beheersing van de Nederlandse taal. Volgens Gören was het belangrijk de Nederlandse klanten uit te nodigen, de certificaten en de schone fabriek te laten zien en hen vervolgens met werknemers te laten spreken die ook goed Nederlands spraken:

Gören: Als je op een gegeven moment succesvol bent [binnen het etnische netwerk] en je hebt je bewezen, dat duurt jaren lang natuurlijk, dan pas komen Nederlandse ondernemers die zeggen van ja, mogen wij ook jouw product verkopen? Wat ik in mijn eerste relaties met Nederlanders zag toen mijn broers het bedrijf bezaten: ze willen heel graag met etnische ondernemers samenwerken, maar er is één groot probleem: of ze elkaar nu een compliment willen geven of een klacht willen indienen, er is niet een fatsoenlijke manier om te kunnen communiceren. En toen ik eraan kwam, hadden zij zoiets van oké, jij bent de ondernemer die wij zoeken. Goed kwalitatief product en goed Nederlands, ik denk dat wij goed samen kunnen werken, zo is het allemaal begonnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit is een ontwikkeling met open einde; het bestuur en raad van commissarissen zullen hierin afwegingen moeten maken wat in het belang is van de onderneming en daarmee wat voor dit

In de nieuwe regeling worden alle reservaten ‘erkend’ voor een periode van 99 jaar, en het statuut wordt een ‘erfdienstbaarheid’ die mee overgedragen wordt naar een eventuele

En mocht een vervoerder in het kader van deze ontwikkelruimte besluiten een buslijn te schrappen, dan schrijven de eisen ten aanzien van maatwerk voor dat hij in ieder geval het

Wanneer we kijken naar de totale groep, dan zien we dat zelfstandigen minder vaak dan personen met een vast contract aangeven dat zekerheid de belangrijkste reden was voor het

Tevens moet dit slot eenvoudig aangepast kunnen worden voor gebruik in andere type fietssloten (zoals een ketting- of beugelslot) en voor toepassing in andere markten.. Dit

Rubriek (f) valt buiten de samenloop hetzij omdat de toepasselijke rechts- regels betrekking hebben op twee of meer verschillende rechtsverhoudingen 33 – hetzelfde geldt voor

De geregistreerde gebruiksgege- vens zijn echter bovendien uitgangspunt voor een groot aantal andere bedrijfsinterne be- heerprocessen, zoals het dynamisch configu- reren van

Een grote hoeveelheid van maatregelen waarvan een deel door de leerkracht op klasniveau wordt toegepast of die deel uitmaken van goed onderwijs aan alle leerlingen hoeven niet