• No results found

De vestiging van de gereformeerde kerk 1572-1600

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vestiging van de gereformeerde kerk 1572-1600"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

REFORMATORICA

Teksten uit de geschiedenis

van het Nederlandse protestantisme

Onder redactie van C. Augustijn, F.G.M. Broeyer,

P. Visser, E.G.E. van der Wall

Met medewerking van

M.J. Aalders P.M. Peucker

W.J. van Asselt G.H.M. Posthumus Meyjes

W. Balke J. Roelevink

A.J. van den Berg J. van Sluis

J. van den Berg J.B. Spaans

R.A. Bosch W. van 't Spijker

C. Graafland B.J. Spruyt

H.J. ter Haar Romeny J. Trapman

W. Janse S. Voolstra

A.J. Jelsma J. Vree

O.J. de Jong S. Zijlstra

G.J. van Klinken

(2)

Reformatorica

Reformatorica : teksten uit de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme / [red.: C. Augustijn ... et al. j. - Zoetermeer : Meinema

ISBN 90-211-3634-1 N U G I 6 3 1

Trefw.: Nederland ; kerkgeschiedenis. © 1996 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer Ontwerp omslag: Collage, Suameer

Illustratie omslag: Het drukkersmerk van Jacob Cornelisz. Braet, boekdrukker te Dordrecht van 1643 tot 1665

De in de/e uitgave opgenomen inleiding 'Het Nederlandse protestantisme in vogelvlucht' van C. Augustijn is oorspronkelijk verschenen

in Theologische Realenzvplopcidie, Bd. 24, s.v. Niederlande,

S. 477-502, Walter de Gruyter & Co., Berlin. In de Nederlandse tekst is de beschrijving van de ontwikkeling binnen het katholicisme weggelaten.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, /onder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

(3)

WOORD VOORAF 23 HET NEDERLANDSE PROTESTANTISME IN VOGELVLUCHT 25 C. Augustijn

DE EEUW VAN DE REFORMATIE (ca. 1520-1620)

I. DE REFORMATIE TOT ca. 1550

J. Trapman, B.J. Spruyt

1. HENDRIK Vos (ca. 1503-1523) 45

De 62 stellingen van Hendrik Vox

2. JOHANNES PISTORIUS (ca. 1499-1525) 46

(JAN DE BAKKER VAN WOERDEN)

Het verhoor van Jan de Bakker

3. CORNELIS HOEN (7-1524) 47

Brief aan Luther (?) over het avondmaal

4. [pscudo] NICLAES PETERS (?-?) 48

Christus als verlosser der zonden

5. GUILIELMUSGNAPHEUS(1493-1568) 49

(WILLEM DE VOLDER)

Een troost ende Spiegel der siecken

6. SUMMA DER GODLIKER SCRIFTUREN (1523) 49

a. Proloog 50 b. De betekenis van de doop 50 c. Het leven van de gewone burger 50

7. BOEKVERBRANDINGEN TE GENT 1521 50

8. SITUATIE TE AMSTERDAM 1531 51

9. ERASMUS' PARAPHRASEN 51

Brief van een bewonderaar van de Parophrasen

10. UIT HET FONDS VAN MATTHIAS CROM 52 De plaats van de kerkvaders

I I . KETTERPROCES LEUVEN 1543 53

(lilies Tielmans spreekt zijn medegevangenen toe

12. IOANNIS ANASTASIUS VELUANUS (ca. 1520-1570) 54

(JAN GERRITSZ VERSTEGHE)

Over de predestinatie

13. PLAKKAAT KAREL V (BRUSSEL, 29 APRIL 1550) 55

(4)

S. Voolstra

14. MELCHIOR HOFFMAN (ca. 1495-ca. 1543) 56

a. De doop 56 b. De incarnatieleer, algemene genade en zondeloosheid 57 15. HET MÜNSTERSE DOPERDOM 57 a. Gods rijk op aarde 57 b. Keizerlijk plakkaat tegen de wederdopers, 9 maart 1535 58 c. Brief van het Hof van Holland aan landvoogdes Maria (l l mei 1535)

over de mislukte aanslag van 10 mei 1535 op Amsterdam 58 d. Vonnis van Aechgen Jansd., l juni 1535 59

16. OBBE PHILIPS (ca. 1500-1568) 60

Bekentenisse

17. DIRK PHILIPS (l504-1568) 61

a. Kenmerken van de ware kerk 61 b. Verbod van buitentrouw 61

18. DAVID JORIS (ca. 1501-1556) 62

Antwoord aan de Oldenburgers over o.a. de derde David (1539)

19. MENNO SIMONS ( 1496-1561) 63

a. Afwijzing van het geweld der Munstersen en Batenburgers:

de rol van de overheid 63 b. Verzoek om vrije disputatie 64

20. ADAM PASTOR (?-<1570) 65

Het rechte onderscheid van Christus ' beide naturen

21. DE MARTELAREN 65

a. Een testament van Mayken Boosers (verbrand te Doornik, 1564)

aan haar kinderen 65 b. Autobiografisch verslag van de prediking in 1566 van Valerius

Schoolmeester (terechtgesteld te Brouwershaven, ca. 1569) 67

22. PARTIJVORMING 67

a. De afscheiding van de Waterlanders of Franekers (1555) 68 b. De afscheiding van de Hoogduitsers (1555) 68 c. De verbanning van de Friezen door de Vlamingen (1566) 68

23. GEMEENTEVERORDENINGEN EN BELIJDENISSEN 69

a. Artikelen van Wismar (1554) 69 b. Gemeenteverordening der Waterlanders, vastgesteld te Emden (1568) 70 c. Belijdenis der Waterlanders, vastgesteld te Alkmaar (1577) 70

III. SPIRITUALISTEN TOT ca. 1600

S. Zijlstra

24. DAVID JORIS (ca. 1501-1556) 72

Het inwendige woord

25. HENDRICK NICLAES (ca. 1502-ca. 1580) 72

a. De goddelijke openbaring te Amsterdam 11 b. Over ambten en ceremonieën 73

26. HENDRICK JANSEN VAN BARREFELT (ca. 1520-ca. 1594)(HiËL) 74

(5)

a. De deugd als afspiegeling van het beeld Gods 75 b. Het oprechte geloof 75

28. PHILIPS VAN MARNIX, HEER VAN ST. ALDEGONDE 76

(ca.1540-1598) Tegen de spiritualisten

29. EMMERY DE LYERE (ca. 1551-1618) 77

a. Het rijk der nieuwe creatuur 77 b. Letter en Geest 77 IV. OPKOMST VAN DE GEREFORMEERDE KERK 1550-1572

A.J. Jelsma, G.J. van Klinken

30. DE MARTELAREN 78 Karel de Koninck, verbrand te Brugge 1557

31. MARTENMlKRON(1523-1559) 80 De kerk onder het kruis

32. DE SYNODE VAN DOORNIK (1563) 81 L'arrest du Synode au lieu de la Palme, avril 1563

33. DE GEMEENTE TE LONDEN EN EMDEN 82 a. Verzet tegen de overheid is niet geoorloofd r 82 b. Een vermaning aan een afvallige broeder J 82 34. DE NEDERLANDSE GELOOFSBELIJDENIS ( 1562) 83 35. EPILOOG VAN DE CORTEBELIJDINGHE (1566) — ^ü^fi. 83

36. VERSLAG VAN DE CHANTERIES TE DOORNIK (1561) 84

37. HAGEPREEK TE GENT (1566) 85

Handelingen en lotgevallen van Hermannus Moded

38. DE KRONIEK VAN GODEVAERT VAN HAECHT 86 39. HUIBERT DUIFHUIS (ca. 1515-1581) 88

Een preek over Matth. 26:51

V. DE VESTIGING VAN DE GEREFORMEERDE KERK 1572-1600 W. Janse

40. KERKSTICHTING TE DORDRECHT (1572-1573) 89

a. Brief van Bartholdus Wilhelmi aan het consistorie van de Nederlandse

kerk in Londen, 29 augustus J572 89 b. Uit de Acta van het Consistorie in Dordrecht (1572-1573) 89 41. HET DAGBOEK VAN WOUTER JACOBS (l572-1579) 90

De dekatholisering in Delft (1572-1573)

42. DE VAL VAN ANTWERPEN (17 AUGUSTUS 1585) 91

a. Brief van het consistorie in Antwerpen aan de Nederlandse kerk in

Londen, 26 maart 1585 91 b. Brief van Daniel de Dieu aan het consistorie van de Nederlandse kerk

in Londen, 12 april 1585 91 c. Brief van het consistorie in Gent aan Jacobus Regius in Londen,

25 mei 1585 92 d. Brief van Assuerus Regenmortel aan het consistorie van de Nederlandse

(6)

b. Acta van de Nationale Synode van Dordrecht, 3-18 juni 1578 92 c. Acta van de Nationale Synode van 's Gravenhage,

20 juni-1 augustus 1586 93

44. KERKELIJKE WETTEN OP LAST VAN DE STATEN VAN HOLLAND EN 93

ZEELAND (1576)

45. DE STICHTING VAN DE UNIVERSITEIT VAN LEIDEN (8 FEBRUARI 1575) 94

a. Prins Willem aan de Staten van Holland, 28 december 1574 94 b. De Staten van Holland aan Prins Willem, 4 januari 1575 95

46. DE UNIE VAN UTRECHT (23 JANUARI 1579) 95

47. DE TOESTAND VAN DE KERK (1587) 96

De classis Gorinchem over de vrijheid van handel op de vijand

48. HERMAN HERBERTS (l540-1607) 97

a. Letter en geest 97 b. Veroordeling van zijn spiritualisme 97

49. ARENTCoRNELisz(1547-1605) & REIJNIER DONTECLOCK 99

(ca.!545-ca. 1611/1614)

Tegen Coornherts perfectisme

50. ADRIANUS SARAVIA (ca. 1532-1613) 100

De apostoliciteit van de kerk en haar missionaire opdracht

51. JEAN TAFFIN (l529-1602) 101

Van de Merck-teeckenen der Kinderen Godts

52. SlBRANDUS LUBBERTUS (ca. 1555-1625) 102 a. Brief aan Johann Jakob Grynaeus te Basel, 5 augustus 1591 102 b. Brief aan Théodore de Bèze te Genève, 22 februari 1592 102 VI. DIVERSE REFLECTIES TOT ca. 1580

J. Trapman, B.J. Spruyt

53. DE BIJBELVERTALINGEN 103 a. Het voorwoord van het Luther-testament van Van Berghen (1524) 103 b. Uit de lange proloog van de Vorsterman-bijbel (1528) 104 c. Uit de proloog van de laatste door Van Liesveld! gedrukte bijhei (1542) 104 d. Uit de voorrede van het Biestkens-testament (1563) 105

54. PHILIPS VAN MARNIX, HEER VAN ST. ALDEGONDE (ca. 1540-1598) 105

Trouwe vermaninge aende Christelijke Gemeynten

55. LIEDEREN EN PSALMEN 107

a. Psalm 129 [130] uit de Souterliedekens (1540) 107 b. Een geestelijk lied (l556) 108 c. Een martelaarslied (l560) 109 d. Psalm 130 in de vertaling van Petrus Dathenus 10 e. Uit de voorrede tot de Psalmen van Marnix van St. Aldegonde (1591) 10

56. REDERIJKERSSPELEN EN-REFREINEN 12

a. Het spel van Nieukercke (1539) 12 b. Een apostelxpel (ca. 1539) 12 c. Een refrein en een ballade van David Joris over de nieuwe positie van

(7)

DE SYNODE VAN DORDRECHT G.H.M. Posthumus Meyjes, J.B. Spaans

57. JACOBUS ARMINIUS ( 1560-1609) 116

De predestinatie

58. FRANC1SCUSGOMARUS(1563-1641) 118

De predestinatie

59. JOHANNES UYTENBOGAERT(1577-1644) 119

De macht van de overheid

60. REMONSTRANTIE ( 14 JANUARI 1610) 120

61. CONTRA-REMONSTRANTIE (l l MAART 1611) 122

62. DE CONFERENTIE TE'S-GRAVENHAGE 124 ( 1 1 M A A R T - 2 0 M E I 1 6 1 1 )

63. DE SYNODE VAN DORDRECHT ( 1 6 1 8 - 1 6 1 9 ) 125 a. Sententie, 6 mei 1619 125 b. Approbatie van de Staten Generaal, 2 juni 1619 127

64. HEKELDICHTEN 127

a. Reinier Telle, Der Contraremonstranten kerf-stock (1617) 127 b. Joost van den Vondel, Decretum horribile. Gruwel der

verwoestinge (1631) 129

DE EEUW VAN DE DOMINANTIE

DER GEREFORMEERDE KERK (1620-ca.l700)

I. DE VERHOUDING TUSSEN KERK EN OVERHEID IN DE

ZEVENTIENDE EEUW J. Roelevink

65. ARTIKEL 28 EN 29 VAN DE KERKORDE VAN DORDRECHT, 1619 131 66. RESOLUTIE VAN DE GROTE VERGADERING, 1651, OVER DE HANDHAVING

VAN DE GEREFORMEERDE RELIGIE 131

67. REGLEMENT VAN DE STATEN VAN HOLLAND, 1694, OVER DE BEWARING

VAN RUST EN VREDE 132

68. BESLUIT VAN DE GEDEPUTEERDEN VAN DE CLASSIS DORDRECHT,

2 OKTOBER 1 6 1 9 . 133

Overheidsbemoeienis met het beroepingswerk

69. RESOLUTIE VAN DE STATEN VAN HOLLAND, 30 MAART 1658,

OVER BANK VAN LENING 133

II. THEOLOGIE IN DE GEREFORMEERDE KERK VAN

DE ZEVENTIENDE EEUW W.J. van Asselt, F.G.M. Broeyer

(8)

71. HET CONFLICT (1619) TUSSEN JOHANNES MACCOVIUS (1588-1644)

EN SlBRANDUS LUBBERTUS (CA. 1555-1625) 135

72. SYNOPSIS PURIORIS THEOLOGIAE ( 1625) 136

73. HET ONDERWIJS AAN DE LIDMATEN 137

74. GiSBERTUs VoETius(1589-1676) 138

De verdienste van Christus

75. JOHANNES COCCEJUS (1603-1669) 139

a. Het onderscheid tussen paresis en àphesis 139 b. Disputatie te Utrecht tegen het onderscheid paresis - àphesis 139

76. DE TWIST ( 1668) TUSSEN JACOBUS ALTING (1618-1679) EN

SAMUEL MARESIUS ( 1599-1673) 140

77. FRANCISCUS BURMAN ( 1628-1679) 141

De verbondstekenen

78. PROFETISCHE THEOLOGIE 142

a. Méthode 142 b. Kritiek op de profetische theologie 143

79. ABRAHAM HEIDANUS (1597-1678) 144

De verhouding filosofie en theologie

80. DE LABADiSTiscHE CRISIS 145

Jacobus Koelman (1632-1695) over de kerk

81. HERMAN WITSIUS (1636-1708) 146

De acht daden van het geloof

82. DE WALCHERSE ARTIKELEN (1693) 147

83. MELCHIOR LEYDEKKER (1642-1721) 148

De borgstelling van Christus

84. WILHELMUS À BRAKEL (1635-1711) 149

De roeping

III. THEOLOGIE IN DE KLEINERE RELIGIEUZE

GEMEENSCHAPPEN VAN DE ZEVENTIENDE EEUW E.G.E. van der Wall

A. DE REMONSTRANTSE BROEDERSCHAP

85. SIMON EPISCOPIUS (1583-1643) 150

De oorzaken van het verval onder de christenen

86. PHILIPPUS VAN LIMBORCH ( 1633-1712) 151

a. Het voor de zaligheid noodzakelijke 1 5 1 b. Het voor de zaligheid niet noodzakelijke 151

B. DE LUTHERSEN

87. COENRAAD HOPPE (1621-1670) 152

(9)

C. DE DOOPSGEZINDEN

88. J A N P H I L I P S Z S C H A B A E L J E ( 1 5 9 2 - 1 6 5 6 ) 153 Over onderlinge verdraagzaamheid

89. GALENUS ABRAHAMSZ. DE HAAN (1622-1706) EN DAVID SPRUYT 154

D. DE COLLEGIANTEN

90. PETRUSSERRARIUS(1600-1669) 155

91. A[DAM B[OREEL] (1603-1666) 156

IV. PRAKTIJK VAN HET CHRISTELIJK LEVEN IN DE

ZEVENTIENDE EEUW

C. Graafland

92. ONDERTEKENING DRIE FORMULIEREN VAN ENIGHEID 157

a. Ondertekeningsstuk 157 b. 1620 Classis. Klaaswaal, 28-30 april: Ondertekening

belijdenis-geschriften 157

93. KERKERAADSACTA ROND TUCHT 158

94. PROVINCIALE ACTA, 1649: BESTRIJDING'STOUTICHEYT DER PAPISTEN' 159

95. KERKERAADSACTA: BESTRIJDING PUBLIEKE ZONDEN 159

96. RELATIES MET HET BUITENLAND 161

97. CONSTANTIJN HUYGENS ( 1596-1687) OVER GEBRUIK ORGEL 162

98. VOORREDE ABRAHAM TROMMIUS (1633-1719) OP DE CONCORDANTIE 163

99. WlLLEMTEELLINCK(1579-1629) 163

100. PETRUS WITTEWRONGEL (1609-1662) 164

Oeconomia Christiana

101. VOETIUS' CATECHISEREN 165

102. JODOCUS VAN LODENSTEYN (1620-1677) 165

103. THEODORUS À BRAKEL (1608-1669) 166

104. KOELMAN OVER DE FORMULIERGEBEDEN 167

105. ANNA MARIA VAN SCHUURMAN (1609-1678) 168

V. DE VROEGE VERLICHTING

J. van Sluis

106. HERMAN ALEXANDER RÖELL (1653-1718) 169

a. Rede en Heilige Schrift 169 b. De eeuwige geboorte van Gods Zoon 169

107. CAMPEGIUS VITRINGA SENIOR (1659-1722) 169

108. PIERRE BAYLE ( 1647-1706) 170

a. Zinloos debatteren over de godsdienst 170 b. Een samenleving van atheïsten en een samenleving van heidenen 171

109. B A L T H A S A R B E K K E R ( 1 6 3 4 - 1 6 9 8 ) 171

(10)

DE EEUW VAN DE INDIVIDUALISERING (ca. 1700-1800)

I. DE VERHOUDING TUSSEN KERK EN OVERHEID IN DE ACHTTIENDE EEUW

J. Roelevink

110. BESLUIT VAN DE STATEN VAN ZEELAND, 11 FEBRUARI 1718,

TEGEN GODSDIENSTIGE BEWEGINGEN BUITEN DE KERK 173

1 1 1 . BESLUIT VAN GECOMMITTEERDEN VAN DE RAAD VAN STATE,

5 AUGUSTUS 1751, OVER HET ONDERHOUD AAN KERKEN, PASTORIEËN

EN SCHOOLGEBOUWEN. 174

112. BlDDAGBRIEF VAN DE STATEN VAN ZEELAND, 1771. 174

113. RESOLUTIE VAN DE STATEN-GENERAAL, 18 MEI 1772, MET HET OOG

OP DE TOTSTANDKOMING VAN EEN NIEUWE PSALMBERIJMING

[DE BERIJMING VAN 1773] 175

114. AFZETTING PATRIOTS HOOGLERAAR DOOR DE VROEDSCHAP VAN

UTRECHT, l EN 4 OKTOBER 1787 175

II. DE THEOLOGIE IN DE ACHTTIENDE EEUW R.A. Bosch

1 1 5 . DANIËLGERDES(1698-1765) 176 a. Waardering van de Reformatie 176 b. Ketterijen 176

1 1 6 . AARD EN GEZAG VAN DE LITURGISCHE FORMULIEREN 177 1 1 7 . VOETIANEN EN COCCEJANEN VERZOEND? 178

a. De zondagsheiliging 178 b. De Schriftuitleg 179

118. DE VERHOUDING MET DE ANDERE PROTESTANTSE KERKEN 179

119. VERBOND EN BELIJDENIS 180

a. Verbondswijze genadebedeling 180 b. De verbindende kracht der belijdenisgeschriften 181

120. VERZET TEGEN HET NIEUWE DENKEN l s l

a. De aanval op de leer der Dordtse vaderen 181 b. De ware leer der rechtvaardigmaking 182

121. VERZET TEGEN HET TRADITIONELE DENKEN 182

a. Jan Jacob Schultens (1716-1778) over de catechismus van Alexander

Comrie( 1706-1774) 182

b. Philipp Doddridge (1702-1751) als voorbeeld 183

122. DE ENGELSE PREEKMETHODE 184

123. GOD,NATUUR EN HET RECHT 185

124. LETTERKUNDIGE BENADERING VAN DE SCHRIFT 186

125. HET CONFLICT ( 1748-1755) RONDOM ANTONIUS VAN DER Os 187

(1722-1807)

a. Het hoogste gezag 187 b. Verdediging voor de classis Zwolle 187

(11)

III. PRAKTIJK VAN HET CHRISTELIJK LEVEN IN DE ACHTTIENDE EEUW

R.A. Bosch

127. DE DOMINEE 189 a. Dagprogramma van dominee Johannes van den Honen, 1719 189 b. Het predikantsambt in diskrediet 190 128. JACOBUSFRUYTIER(1659-1731) 190 a. De waarheid 190 b. Samenspraak van Godvrucht, Waarheid en Nathanaël over 'Kerk-staat'

Nederland 190

129. FRIEDRICH ADOLF LAMPE (l683-1729) 191

a. Het geloof 191 b. Het zevende goed van het genadeverbond 192

130. COMRIE'S'ABC DES GELOOFS' 192

a. Blijven in Christus 192 b. Hongeren 192

131. WILHELMUS SCHORTINGHUIS ( 1700-1750) 193

Het gebed

132. VRAGEN OVER DE KERKELIJKE PRAKTIJK 194

a. Tien vragen 194 b. Een reactie op de tien vragen 194

133. NlJKERKSE BEWEGING 195

a. Verdediging door Gerardus Kuypers (1722-1798) 195 b. Kritiek Johannnes van den Honert (1693-1758) 195

134. PETRUS HOFSTEDE ( 1716-1803) OVER DE TOLERANTIE 196

135. HET MENSELIJK KARAKTER 197

a. Physiognomie [gelaatkunde] onder de invloed van Johann

Kaspar Lavater (1741-1801) 197

b. Dagboek als middel tot zelfkennis en mensenkennis 197

136. MEDITATIE 198

137. GEESTELIJKE LIEDEREN 199

138. GEORDEND BIJBELLEZEN IN DE KERKDIENST 200

139. DE PSALMBERIJMING VAN 1773 201

a. l Opzet en werkwijze 201 a.2 Introductie-rede 201 b. De wijze van invoering 202

140. PRIJSVRAAG TEYLERS GODGELEERD GENOOTSCHAP 202

IV. DE KLEINERE RELIGIEUZE GEMEENSCHAPPEN IN DE ACHTTIENDE EEUW

P.M. Peucker

141. VERWERKING VAN DE SYNODE VAN DORDT 203

Spotlied op de remonstranten

142. THEOLOGIE BIJ DE DOOPSGEZINDEN 204

a. Joannes Stinstra (1708-1790) 204 b. De levensstijl van de doopsgezinden 205

(12)

144. DE HERRNHUTTERS 207

De levensloop van Catharina Beunings (1705-1764)

VAN EEN PROTESTANTS NEDERLAND

NAAR EEN GESECULARISEERDE MAATSCHAPPIJ

(VANAF 1800)

I. DE BATAAFSE REVOLUTIE EN DE FRANSE TIJD O.J. de Jong

145. AFSCHEIDING DER HERSTELDE LUTHERSE GEMEENTE

TE AMSTERDAM 1791 209

Plan van inteekening ter afzondering van de gemeente en oprichting eener nieuwe

\ 46. SCHEIDING VAN KERK EN STAAT 21 o

a. Het decreet van de Nationale Vergadering over de scheiding van kerk

en staat 5 augustus 1796 210

b. Additioneele artikelen tot de Acte van Staatsregeling van 1798 210 c. Staatsregeling des Bataafschen volks 1801 211 d. Staatsregeling des Bataafschen volks 1805 2 1 1 e. Grondwet van 1814 212 f. Grondwet van 1815 212 147. OPROEP TOT VERENIGING DER KERKEN 213

Oproep van de gecommitteerden der Remonstrantsche Broederschap W september 1796

148. DE GEZANGENKWESTIE 214 II. THEOLOGIE IN DE LATE ACHTTIENDE EN VROEGE

NEGENTIENDE EEUW O.J. de Jong

149. JOHANNES HENRICUS VAN DER PALM (1763-1840) 216

150. JODOCUS HERINGA ELIZA'S ZOON (l765-1840) 216

Heringa's mening inzake quia en quatenus 1834

151. JOANNES CLARISSE (l770-1846) 217

a. Afwijzing van uitersten 217

b. Eerst zedelijke, dan religieuze beschouwing 218 III. INRICHTING NEDERLANDSE HERVORMDE KERK

J. Vree

(13)

IV. DE AFSCHEIDING

W. van 't Spijker

155. HENDRIK DE COCK (l801-l842) 221

a. Oproep tot terugkeer tot de hervormde godsdienst 221 b. Oproep tot reformatie 221 c. De schaapskooi van Christus aangevallen 221 d. Een reactie 222 e. Over de procedure 222 f. De schorsing van De Cock 223 g. Synodale uitspraak in de zaak Hendrik de Cock 16 juli 1834 223

156. HENDRIK PETER SCHOLTE ( 1805-1868) 224

157. DE AKTE VAN AFSCHEIDING OF WEDERKEERING 13 OKTOBER l 834 224

a. De Nederlandse Hervormde Kerk niet de ware maar de valse kerk 224 b. Reacties op de Afscheiding 226 c. Beschikking van de koning met betrekking tot verschillende adressen

10 december 1835 226 d. Groen van Prinsterer over de afgescheidenen 221 e. Van Appeltere verdedigt het optreden van de regering 228 158. DE SYNODE VAN DE CHRISTELIJK AFGESCHEIDENE 228

GEREFORMEERDE KERK 1837

a. De zgn. dogmatische artikelen (1837) 228 b. Artikelen met betrekking tot de regering van de kerk ( 1837) 229

V. HET RÉVEIL

J. van den Berg

159. WlLLEMBlLDERDIJK(1756-1831) 229 a. Gedicht ter gelegenheid van de doop van Da Costa 229 b. Bilderdijk aan Capadose 23 juni 1823 230

160. ISAAK DA COSTA ( 1798-1860) EN ABRAHAM CAPADOSE ( 1795-1874) 230

a. Da Costa 's verwachting van een naderend herstel 230 b. Da Costa over 'Oud en Nieuw ' 230 c. Da Costa aan Groen van Prinsterer over de kerk 11 januari 1854 231 d. Capadose over de nederlandse christenheid en het joodse volk 231 161. WlLLEMDECLERCQ(1795-1844) 232 a. Geloof als zaak van het hart 232 b. De Clercq in de kring van het Réveil 233

162. GUILLAUME GROEN VAN PRINSTERER ( 1801 -1876) 234

a. Tekenen des tijds 234 b. De weg tot herstel van de kerk 235

163. NICOLAAS BEETS (l814-1903) 235

a. Da Costa over Beets 235 b. Hervorming van hart en leven 236 c. Groen van Prinsterer en Beets 236

(14)

VI. DE GRONINGER GODGELEERDEN J. Vree

165. PETRUS HOFSTEDE DE GROOT ( 1802-1886) 238

a. Een nieuw geluid: eenheid niet in de leer, maar in Jezus Christus 238 b. Een wereldverbeteraar als pastor 239 166. LOUISGERLACHPAREAU(1800-1866) 240

Op weg naar de evangelische middenpartij

167. WlLLEMMUURLING(1805-1882) 241

Evangelische gemeenteopbouw

168. WAARHEID IN LIEFDE (l837-1872) 242

VII. KERK EN MAATSCHAPPIJ O.J. de Jong

169. KEETJE HOOIJER-BRUINS 243

170. OTTHO GERHARD HELDRING ( 1804-1876) 243

a. Christendom en armoede 243 b. Huisregels voor het asyl Steenbeek te Zetten 244 171. HENDRIKPlERSON(1834-1923) 244 a. De leer van het koninkrijk der hemelen 244 b. Vit de 'Vluchtheuvelzangen' 245 VIII. DE MODERNE THEOLOGIE

J. van den Berg

172. CORNELIS WILLEM OPZOOMER (1821-1892) 246 a. Wijsbegeerte en geloof 246 b. Verstand en hart 247

173. JOHANNES HENRICUS SCHOLTEN (1811-1885) 248

a. Wie is gereformeerd? 248 b. Het wezen en de hoofdzaak van de leer 249 c. Een christelijke staat, een christelijk volk? 249

174. LODEWIJK WILLEM ERNST RAUWENHOFF ( 1828-1889) 250

a. Theologie en kerkgeschiedenis 250 b. Moderne richting en Schriftgezag 251 175. A B R A H A M K U E N E N ( 1 8 2 8 - 1 8 9 1 ) 251 a. Kuenen over het profetisme 251 b. Zijn de modernen 'kerkverwoesters'? 252

176. CORNELIS PETRUS TIELE( 1830-1902) 252

Tiele en J.H. Gunning

177. ALLARDPIERSON(1831-1896) 254

Jezus en de kerk

178. CONRAD BUSKEN HUET(1826-1886) 255

Christendom van eigen mengsel

IX. DE APOLOGETISCHE THEOLOGIE M.J. Aalders

179. JOHANNES JACOBUS VAN OOSTERZEE (1817-1882) 256

(15)

180. JACOBUS ISAAC DOEDES (1817-1897) 257

a. Over de mogelijkheid der wonderen 257 b. Geloven en weten 259 X. DE ETHISCHE THEOLOGIE

M.J. Aalders

181. DANIELCHANTEPIEDELASAUSSAYE(1818-1874) 259 a. Over het Réveil 259 b. Geweten en Heilige Schrift 261

182. JOHANNES HERMANUS GUNNING JR (1829-1905) 262

a. De breuk met de gereformeerden 262 b. Komt het op vroomheid des harten aan? 264 183. ISAAC VAN DIJK (l847-1922) 265

Over de waarde van het dogma

XI. KUYPER, VRIJE UNIVERSITEIT, DOLEANTIE C. Augustijn, J. Vree

184. KUYPERS BEELD VAN DE KERK VAN ZIJN TIJD 267 185. DE NIEUWE VOLKSFORMATIE 268 186. DE STICHTING DER VRIJE UNIVERSITEIT (l880) 268 a. Statuten, art. 2 268 b. 'Tot blozens toe verlegen' 269 187. DE DOLEANTIE 269 a. Wat zijn 'dolerende kerken'? 269 b. Dr. G. J. Vos organiseert een demonstratie bij de door Kuyper en de

zijnen bezette Nieuwe Kerk te Amsterdam, vrijdag 8 januari 1886 270 c. 'Bericht van Reformatie van den Kerkeraad der Nederduitsche

Gereformeerde kerk te Amsterdam, thans doleerende, aan de leden

der Kerk ', 16 december 1886 271

188. TEGEN DE NIEUWE BIJBELWETENSCHAP 271

189. TEGENOVER HET PANTHEÏSME DE EIGEN LEVENSKRING, TEGENOVER

DE EVOLUTIE DE PALINGENESIE 272

190. DE GEREFORMEERDE KERKEN ALS BASIS VAN CALVINISTISCHE ACTIE 273

191. VOLKSKERK VERSUS KERK ALS ORGANISME 274

XII. HERVORMD KERKELIJK LEVEN TOT AAN DE TWEEDE WERELDOORLOG

W. Balke

192. KERKERAADSVERGADERINGEN IN 1886 275

a. Vergadering van de kerkeraad 17 februari 1886 's middags 6 uur in

de pastorie 275 b. Vergadering van de kerkeraad 19 October 1886 's middags

5,30 uur in de consistoriekamer 275

193. Ph.J. HOEDEMAKER OVER WARE REFORMATIE N.A.V. HET

(16)

195. DE VEREENIGING'STADSZENDING' 277 a. Statuten, artikel 5 277 b. Zangbundel van Johannes de Heer, lied 769 278 196. J.H. GUNNING JR. OVER REORGANISATIE 278 197. 'KERKHERSTEL'EN'KERKOPBOUW 279 a. 'Kerkherstel ' 279 b. 'Kerkopbouw' 280 198. DE VERWERPING VAN HET REORGANISATIEVOORSTEL TER SYNODE

(1938) 281

Toespraak van Dr. G. Oorthuys ter synode XIII. DE GEREFORMEERDE KERKEN TOT 1960

C. Augustijn, J. Vree

199. DE VERENIGING VAN 1892 282 200. DE SYNODE VAN UTRECHT 1905 283 a. Revisie van de Dordtse kerkorde 283 b. Gravamen tegen een zinsnede in artikel 36 van de Nederlandse

Geloofsbelijdenis 284 c. Besluit inzake de leergeschillen 284

201. HERMANBAVINCK(1854-1921) 285

a. Het karakter van zijn dogmatiek 285 b. De moderne wereld en de Godsvraag 286

202. KERK, STAAT EN MAATSCHAPPIJ 287

N. W.A. Maartze aan A. Kuyper, Maassluis, 30 januari 1899

203. HET ONTSTAAN VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN (ONDERHOUDENDE

ART. 31 |DER| K[ERK]O[RDE]) 287

Acte van Vrijmaking of Wederkeer, I I augustus 1944

204. ZELFONDERZOEK IN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN DE JAREN '50 288 Schrijven van de generale synode aan de kerkeraden over de stand van

het geestelijk leven XIV. DE ZENDING

A.J. van den Berg

205. DE OPRICHTING VAN DE NEDERLANDSCHE ZENDINGSVEREENIGING

(1858) 288 206. DE ZENDING DER GEREFORMEERDE KERKEN 290 207. HENDRIKKRAEMER(1888-1965) 291 a. De zelfstandigheid der inheemse kerken 291 b. De noodzaak van zending 292 c. De zending inde wisseling der tijden (1959) 292 XV. DE OECUMENISCHE BEWEGING

H. J. ter Haar Romeny

208. DENCSV 293

(17)

209. DE WERELDBOND VOOR DE INTERNATIONALE VRIENDSCHAP DOOR

DE KERKEN. VERGADERING UTRECHT 1935 294

210. NA DE CONFERENTIE VAN KERKELIJKE LEIDERS UTRECHT 1938 294

211. DE EERSTE WERELDCONFERENTIE VAN CHRISTELIJKE JEUGD,

AMSTERDAM 1939 294

212. DE EERSTE ASSEMBLEE VAN DE WERELDRAAD VAN KERKEN 1948 295

213. HET VERGETEN AMBT 295

214. WAT IS'OECUMENE'? 296

215. HERINNERINGEN VAN WILLEM ADOLPH VISSER T HOOFT

(1900-1985) 296

XVI. DE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND

(IN HERSTELD VERBAND)

A.J. van den Berg

216. UIT DE PREEK DIE AANLEIDING WERD TOT DE AFZETTING VAN

J.G. GEELKERKEN 297

217. DE SYNODE VAN ASSEN (l926) 297

a. De aan Geelkerken voorgelegde verklaring 297 b. De afzetting van Geelkerken 298 c. J.J. Buskes (1899-1980) over de synode van Assen 298 218. DE KERKERADEN VAN AMSTERDAM-ZUID EN ZANDVOORT

'HERSTELLEN HET VERBAND' (23 JULI 1926) 299

219. E.L. SMELIK OVER DE EERSTE JAREN IN HERSTELD VERBAND 299

220. ACTE VAN HERENIGING (15 MEI 1946) 299

XVII. DE HOUDING DER KERKEN TEGENOVER HET

NATIONAAL-SOCIALISME EN DE BEZETTER

C. Augustijn

221. DE SYNODE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN VAN AMSTERDAM ( 1936) OVER DE N.S.B. 300

a. Het rapport van de synodale commissie over de aard der N.S.B. 300 b. Besluiten van de synode 301

222. DE AMERSFOORTSE THESEN: WAT wu WEL EN WAT wu NIET

GELOOVEN 301

223. TWEEDE HERDERLIJKE SCHRIJVEN VAN DE SYNODE DER

NEDERLANDSE HERVORMDE KERK, ZOMER 1943 302

224. PROTESTEN TEGEN DE VERVOLGING DER JODEN 303

a. Telegram der bij het interkerkelijk overleg betrokken kerken aan

de Duitse autoriteiten, 11 juli 1942 303 b. Brief van de kerken aan de rijkscommissaris, 19 mei 1943

(in de Nederlandse versie, die in de kerken werd verspreid) 303 225. DE 'ANGEHÖRIGKEITSERKLARUNG' 304

a. Ds. Jac. van Nes in zijn rapport aan de deputaten van de Gereformeerde Kerken voor de zending onder de joden,

(18)

b. Brief van ds. Jac. van Nes aan een 22-jarig joods meisje

(gestorven 30 september 1942 in Auschwitz), 14 september 1942 305

226. LAATSTE PROTEST VAN DE KERKEN BIJ DE RIJKSCOMMISSARIS,

NOVEMBER 1944 305

XVIII. DE LITURGISCHE BEWEGING

J. Trapman

227. G. VAN DER LEEUW 306

228. DE DUINOORDKERK 307 229. 'GEDENKT HEN DIE VOORGINGEN' 308 230. DE BUNDEL VAN 1938 308 a. Voorrede van de commissie tot samenstelling 308 b. Gezang 230 (naar John Henry Newman; vertaling

Jacqueline van der Waals) 309

231. DE HERVORMDE KERKDIENST. PROEVE VAN OMSCHRIJVING 309

232. KERKBOUW EN LITURGIE 310

233. PROF. DR. G. VAN DER LEEUWSTICHTING 311

Tafelgebed G [afkomstig uit 'Didache '-diensten te Rozendaal, ds. W. Barnard]

XIX. THEOLOGIE TUSSEN 1930 EN 1960

F.G.M. Broeyer

234. OEPKE NOORDMANS (1871-1956) 312

235. GERARDUSVANDERLEEUW(1890-1950) 313

236. KORNELIS HEIKO MISKOTTE ( 1894-1976) 314

237. ANTON ALBERT VAN RULER (l908-1970) 315

238. BARTH EN NEDERLAND 316

a. Miskotte over Barth 316 b. J. J. Buskes Jr. over scheppingsordeningen 317

XX. DE HERVORMDE KERK ALS CHRISTUS-BELIJDENDE

VOLKSKERK

F.G.M. Broeyer

239. DE DIENST DER KERK (l944) 318 240. DE OVERGANGSBEPALINGEN 319 a. De generale synode 319 b. Invoeringsbepalingen betreffende het totstandkomen van de nieuwe

kerkorde 319

241. DE KERKORDE VAN 1 9 5 1 . 320 a. De eindstemming 320 b. De artikelen VIII en X van de kerkorde 321

242. FUNDAMENTEN EN PERSPECTIEVEN ( 1949) 321

243. OPWEKKING EN GEBEDSGENEZING 322

244. CHRISTEN ZIJN IN DE NEDERLANDSE SAMENLEVING ( 1955) 323

245. DE POSITIE VAN DE GEREFORMEERDE BOND 324

(19)

XXI. NA 1960

C. Augustijn

246. DE ACHTTIEN 325 a. De oproep van de achttien 326 b. Waarom één? 326 c. De oproep van het congres 326 247. ISRAËL: VOLK, LAND EN STAAT (l970) 326 248. DE ALGEMENE KERKVERGADERING ( 1970) 327 249. HET GETUIGENIS (1971) 328 250. BERKHOFS 'CHRISTOLOGIE VAN BENEDEN' 329 251. HET LIEDBOEK VOOR DE KERKEN 330 a. Ter verantwoording 330 b. Psalm 82 331 c. Lied 225 332 252. DE STRUCTUUR VAN DE KERKELIJKE SAMENLEVING 332

Beschouwing van de deputaten der generale synode van de Gereformeerde Kerken voor de oefening van het verband met de theologische faculteit der vrije universiteit

253. HET AANDEEL VAN VROUWEN IN HET KERKELIJK WERK 333 254. BESCHOUWINGEN EN UITSPRAKEN OVER KERNBEWAPENING 334 a. De Nederlandse Hervormde Kerk in 1962 334 b. De Nederlandse Hervormde Kerk in 1980 334 c. De Gereformeerde Kerken in Nederland in 1984: overweging,

uitspraak en besluiten van de synode van Dokkum 335

(20)

V. DE VESTIGING VAN DE

GEREFORMEERDE KERK 1572-1600

40. KERKSTICHTING TE DORDRECHT (1572-1573)

a. Brief van Bartholdus Wilhelmi aan het consistorie van de Nederlandse kerk in Londen, 29 augustus 1572

In: Epistulae et tractatus cum Reformationis turn Ecclesiae Londino-Batavae historiam il-lustrantes, in: J.H. Hessels (éd.), Ecclesiae Londino-Batavae Archivum III-1, Cantabrigiae 1897, 174-176.

Ulieden zal believen te weeten als dat ick met goeder gesontheit ende zonder eenighe perikel der vianden Godes, den 27sten Augusti tot Dordrecht... gearriveert ben ... Voerts dewijle die van Dordrecht noch meer Dieners van uL. versoecken, overmidts den oigst groit, mer die arbeijders seer weijnich zijn, soe is het ... dat ick uL. ... bidde, doer het versoecke der principaelste des Stadts die tselvige op mij oick begeert hebben, ghij willet hierinne die liefde, die ghij beyde Gode ende sijne Heilige gemeinte schuldich zijt, meer ende meer bewijsen, ende senden metten aldereersten opt minste 4 of 5 van onse Dieners des Woorts, want beneeven datter binnen Dordrecht noch wel ettlicke gebreken, soe syn daerenboven, noch omtrent Dordrecht soe Steden als Dorpen wel 10 of 12 plaetzen, die sonder Dieners ende Dienste sijn, ende die menschen ter selviger plaetze clagen ende roepen dagelicxs, Och wij arme menschen syn als schapen sonder herders, leven sonder Godsdienst ofte ijet van Godt te hoiren, ende op deene plaetse liggen 8, op dander 6, op dander 4 etc. kinder onge-doipt, ende het is onmogelick datmen hierinne kan version ende desen over groiten noodt te hulpe komen, ten zij datmen meer Dieners hebbe, want an Dordrecht is veele gelegen, ende derhalven moet die plaetze voerall voersien syn. Ende alle die Dieners die u.L. sal oversen-den, sullen wel ontfangen ende versorget weroversen-den, want die Governoer des Stadts selve, was soe seere in mijn koemste verblijt, dat hij niet en wiste hoe dat hij die gemeinte ende Consistorie van Londen genoechsaem bedancken soude, ende dat voer haer liefde die zijluij-den int senzijluij-den hares Diener beweesen hadzijluij-den. En soude ons dit niet beweegen, mijn lieve broeders, om die angevangen sake der Evangelischer predicatie meer ende meer helpen te vorderen? En sullen wij niet bedencken, hoe menich verdwaelt scaep datter doer Godes genade totter scaepskoije hierdoere mach gebracht werden? ... Ende angesien dat meest niemant tot Dordrecht ende daer omtrent, van die reformatie der gemeinte tot eeniger tijden gehoirt, ofte in gereformeerde gemeinten geweest hebben, soe kondt ghijluyden ... genoech-saemlick daeruth consijdereren, datter Dieners van node zijn, die van het regiment der kercke wat te seggen weeten, ende souden konnen goede oirden stellen. Ende wie is toch voereerst bequamer hiertoe, dan onse broeder Wingius [Godfried van Winghen], die lange byder gemeinte geconverseert heeft, Sijlvanus [Joris Wybo] soe hij gesont is, Carpentarius [Pieter Carpentier], [Jan] Lamoot, [Joannes] Cubus etc. Derhalven soe wilt doch hierinne uw best doen op dat het vervallen huijs des Heeren, doer des Heeren genade wederom mach opgebouwet werden ... Uth Dordrecht ... Groet mijne huijsvrou ende wilt doch haer altemet in mijne absentie wat vertroesten.

b. Uit de Acta van het Consistorie in Dordrecht (1572-1573)

(21)

Anno 1572 in Julio soe is D. Johannes Lippius van Wesel binnen Dordrecht gecomen in sijnen dienst. In Augusto anno 1572 soe is D. Bartholdus Wilhelmi van Londen tot Dordrecht gecomen in dienste. Ende dese twee dieners hebben in Septembri die mannen, d'welcke sij achteden den Evangelie toegedaen te sijn, bij een doen roepen in Consistorio ende uut hen sommige verkiesen laten, die bij provisie het ampt der ouderlinschap ende diakenschap sou-den bedienen ... Mer overmidts die meeste menichte niet en achtesou-den op haren dienst, soe hebben die twee voers. dieners des Woordts menichmael andere bij provisie moeten verkie-sen laten ter tijt toe datter wettelicke ouderlingen ende diakenen sijn verkoren geweest.

Anno 1573. Den 14en Junii anno 1573 is d'eerste openbare belijdinge des geloefs ge-schiet der gheener, die professie des H. Evangelions deden. Ende Donnerdaechs daernae openbare vasten- ende beedach gehouden om die verkiesinge der ouderlingen ...

Den 28sten Junii soe sijn die voers. voergestelde broeders in die Groete Kercke voer den middage na der prediken in haren dienst bevestiget... Ten selvigen dage sijn die ouderlingen die eerste male metten tween dieners voers. in Consistorio versamelt geweest ende onderlin-ge onderlin-gesproken van het Nachtmael ende die bedieninonderlin-ge des Nachtmaels ...

1. Nachtmael. Den 5sten Julii is het Nachtmael voer d'eerste reyse gehouden binnen deser stede Dordrecht ende het getal der communicanten is geweest 368.

41. HET DAGBOEK VAN WOUTER JACOBS (1572-1579) De dekatholisering in Delft (1572-1573)

In: I.H. van Eeghen (éd.), Dagboek van broeder Wouter Jacobs (Gualtherus Jacobi Masius), prior van Stein, Amsterdam 1572-1578 en Montfoort 1578-15791, Groningen 1959, 82, 147,

149, 196,219-20,241,286.

Uselicke dingen [marg.] 27 Novembris [1572J

Op den 27 Novembris hadden wij wederom tijding van Delft, dat die prinsch daerinne noch was op den 23 deser maendt ende den gemeent seer benaude. Hij wilde dat ygelick hem eedt doen soude, soewel geestelick als waerlick. Ende die hem hierinne difficel maeckte, dese most die stadt uytgaen. Worde voert geseyt, dat an weersijde van den stadt buyten verschey-de knechten laegen, die vernielverschey-den verschey-dengheenen, die alsoe uyt verschey-den stadt verdreven werverschey-den ... Die conventen scheyden tot Delft [marg.] 21 januari 1573

Worden ons op desen dach mede vertelt van Delft, dat die conventen daer al gescheyden waeren ende ygelick sijns weechs liep in groete desolaetheyt ende dat oeck ons eerwaerdige heer, die prior van Syon, somwijlen bij straet gesien werde int waerlick met een baert ende een geschoeren hoeft al doer bedwanck van den prinschen placaeten die niet dan vijants inventiën en waeren ...

Die vreemde priesters werden uyt Delft verdreven [marg.] 22 januari 1573

Van Delft werden mede hier geseyt, dat die prinsch daeruyt verdreven hadde allen priesters, die daerinne staende dese turbelige tijt geweken waeren, ende dat hij bij edickt gestatueert hadde, dat die binnepriesters maer misse doen mochten in de twee gasthuysen ende nieu-werts anders ...

Tijdinge van Delft [marg.] 28 februari 1573

(22)

goede luyden haer versouck ontseyt doer tyssinge [op aanstoken] van den quaeden ende mosten haer gelaeten sonder religie, in alle schijn al hadden sij in Turkiën ende onder die ongeloevige gheweest...

Delft [marg.] 2 april 1573

[De] prior van Syon ... screef, dat tot Delft de catholiken int hoochtijt van Paeschen nu laetsleden van den prinsch gegunt was, dat sij in beyde den gasthuysen aldaer haer religie mochten exerceren, prekende, communicerende ende oeck celebrerende ...

Delft: nieuwe tumult [marg.] 27 april 1573

Men seyde hier van Delft, dat daer wederom een groete roboelge [opstand] ofte tumult geweest was. Die kercken, die daer tot noch toe ghespaert waeren, daer werde nu soe swaere bederfnisse an gedaen, dat een mensch sijn hart verwaelde, diet maer hoerde vertellen. Die Claeresusteren werden daer nu mede verjaecht ende deerlick bedrouft. Ende was noch spra-ke, dat andere religiosen, maer sonderling minrebroeders, daer oeck nu seer ghetribuleert ende met hangen oft anders vermoerden gedreycht waeren, wesende oeck sommighe tegen-woerdelick gevangen ...

Delft [marg.] 7 augustus 1573

Dominus Cornelius Bol ... vertelde ons, hoe deerlick tot Delft geleeft was met die demolitie van den goodshuysen sonderlinck an den beelden, die welck sij met coorden an den hals gebonden sijnde over den straet sleepteden ende veel tot spot op den blockhuysen stelden ende die reste met een schip tot Dordrecht voeren om daer tot versmeltinge van spijs, daer men geschut van ghieten wilde, verbrant te werden.

42. DE VAL VAN ANTWERPEN (17 AUGUSTUS 1585)

In: Epistulae et tractatus cum Reformationis turn Ecclesiae Londino-Batavae historiam il-lustrantes, in: J.H. Hessels (éd.), Ecclesiae Londino-Batavae Archivum III-1, Cantabrigiae 1897, 786-787, 789-790, 796, 807-808.

a. Brief van het consistorie in Antwerpen aan de Nederlandse kerk in Londen, 26 maart 1585 U.L. en is niet onbekent, met wat eenen swaeren ende onverdraechliken last dese stadt duer dese langduerige oorloge beladen is, niet alleen duerdien onlangs gantz Vlaendren ende Brabant, uutgenomen Antwerpen, Bergen ende Mechelen ins vyandts gewelt gecomen is, derwelcker uutgewekene aermen ende ellende eenen grooten deel op ons is gevallen, aen de welcke wy oock duslange also wy schuldich syn ... het beste gedaen hebben ende noch doen. Maer insonderheit door de geduerige ende harde belegeringe des vyandts, sedert den 9 Julii lestleden tot nu toe. Also dat wy nu te water ende te lande besloten synde, de coopluyden vertrocken wesende, alle coopmanschap ende handtneringe stille staende, vele hondert per-soonen sitten sonder winninge ende nerynge, die eertyds andere mildelyck plegen te helpen, maer nu selve nootsakelyck als behoeftige moeten geholpen worden. De schattingen die hier dagelix opgestelt worden om doorloge tonderhouden, souden vele qualyck connen gelooven. Ende also de voorneemste ende ryckste van hier vertrocken syn, so vallen de lasten vanden oorloge, mitsgaders het onderhoudt vanden aermen op den hals van andere, welcke meesten deel niet so groote middelen en hebben. Beneffens desen so wordt het coren, den brandt ende andere nootdruft, mits de sluytinge des waters dagelyx dierder, sulx dat wy, die doorgaens andere geholpen hebben (ende noch onlangs die van Bruessele met eene notabele somme) nu bedwongen worden selfs hulpe tot onderstand! der aermen, by anderen te soecken. b. Brief van Daniel de Dieu aan het consistorie van de Nederlandse kerk in Londen, 12 april

1585

(23)

schoolmeesters met haren ghesinden daer uut syn gheleydt met den soldaten, ende syn gheconvoyeert van den vyand met peerd ende voetvolck 4 daghen lanck tot Berghen op Zoom. De vyand heeft eene onverwachte zoeticheyt teghen ons willen ghebruycken, om andere steden te locken. Het bedroeft ons seer, soodanighe heerlicke gemeinte verlaten te hebben, die met soo groote moeyte ende perykelen was ghebauut. Maer de bauumeester leeft, die de syne kent, ende diese wederom tot syner tydt het sy daer oft elders versamelen sal ... Datum tot Vlissinghen.

c. Brief van het consistorie in Gent aan Jacobus Regius in Londen, 25 mei 1585

Voorts wij bedancken den broederen van herten zeere van dese hun milde ... weldaet... want de aermoede ende het ghebreck is hier nu zeer groot, ende den middel is zeer cleijne, ghelyck ghijlieden wel bedincken meught, want vele persoonen die middel hebben om wat te gheven vertrecken van hier, ende sommighe broeders en durven wij tot hantreijckinghe niet vermae-nen. Wij zijn alhier zeer benaut, God betert. Wij zuchten ende claeghen met elcanderen onder dit Cruijce ons vanden Heere opgheleijt tot onser beteringhe. Maer nochtans, wy hopen ende vertrauwen deur de ghenade des Heeren by der waerheijt te blijven, ende zynen heilighen tempel naer ons vermoghen op te bauwen.

d. Brief van Assuerus Regenmortel aan het consistorie van de Nederlandse kerk in Londen, 27 augustus 1585

Het heeft den Heere belieft (die in syn oordeelen rechtveerdich ende in alle syne wercken onstraffelyck is) den kandelaer syns woorts uut der stadt ende ghemeijnte van Antwerpen wech te nemen, tot onser ende aller geloovigen overgroote droefheijt. lek ben hier met mijne mede-dienaers naer een periculoose ende seer moyelycke reijse op den 26. Augusti (dwelck ghisteren was) met goeder gesontheyt (door Godes genaede) aengecomen: ende hebbe voor-genomen sommighe daeghen hier in Zeelant stille te blyven ... In Middelborch.

43. SYNODES EN K E R K O R D E N (1574-1586) a. Acta van de Provinciale Synode van Dordrecht, 15-28 juni 1574

In: F.L. Rutgers (éd.), Acta van de Nederlandsche Synoden der zestiende eeuw (Werken der Marnix-Vereeniging 1-4), Dordrecht 19802, 136.

12. Om die confusie ende verwerringlie te vermijden die uut de verkiesinghe des ghemeijnen volx ontstaen mochte, hebben de broeders besloten dat de Dienaars des Woordts vander Consistorie der plaetse daer sij dienen sullen beroepen worden, doch alsoo dat het gheschie-de met advijs gheschie-der Classische versamelinghe, engheschie-de datse alsoo gheschie-der Ghemeijnte voorghestelt worden, na uutwijsen des 13 Embdtschen artikels.

b. Acta van de Nationale Synode van Dordrecht, 3-18 juni 1578

In: W. van 't Spijker (éd.), 'Acta Synode van Dordrecht 1578', in: D. Nauta e.a. (red.), De Nationale Synode van Dordrecht 1578. Gereformeerden uit de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden bijeen, Amsterdam 1978, 143, 146, 168.

(24)

der tijt van veerthien daghen voorghestelt worden: opdat, soo yemant yet hadde, hetselfde onverhindert mochte voortbrenghen, hetwelcke hij in tijts bij den kerckenraedt doen sal, opdat deselvighe met somighen uut der classe daervan rijpelick oordeelen magh. Ende soo niemant yet voortbrengt, sal het swijghen voor bewillighen gheacht worden ...

12. Het recht der benoeminghe der ouderlinghen sal bij den kerckenraet staen ... welcke wijse oock in de verkiesinghe der diakenen ghehouden sal worden ...

Particuliere Vraghen

5. Of men het oordeel der overheyt van de gheretbrmeerde religie in 't afsetten der dienaren ghebruycken sal? Is gheantdwoordt, dewijle het der christelicker overicheyt ampt is te be-sorghen dat men in godsalicheyt ende eerbaerheyt leve waertoe ghetrouwe dienaren van noode sijn, soo sal men hare bewillinghe in 't affsetten der dienaren ghebruycken, ghelijck ook van den Synodo verordent is dat men dit in de beroepinghe der selven doen sal ... 6. Of het der overicheyt gheoorloft is buyten wille ende weten des kerckenraets die dienaren des woordts aen te nemen ofte af te setten? Is gheandtwoort: gheensins.

c. Acta van de Nationale Synode van 's Gravenhage, 20 juni-1 augustus 1586, in: Rutgers, a.w., 487-488, 495.

4. De Wettelijcke Beroepinge der ghener die te vooren inden Dienst niet gheweest en zijn, soo wel inde Steden als ten platten Lande, bestaet: Ten eersten in die Verkiesinghe ... Ten anderen, in de Examinatie ... Ten derden, inde Approbatie ende goet-kenninghe der Over-heyt vande plaetse respectivelick (de welcke sy sullen aenghegheven worden, om te verne-men of sy hares Levens ofte Borgherlijcken wandels halven eenige Wettelijcke oorsaecke heeft te wederspreken) ende der gantscher Ghemeynte ... Ten laetsten, inde opentlijcke Bevestinghe voor der Ghemeynte.

34. In allen Kercken sal een Kercken-Raet zijn, bestaende uyt Dienaren des Woordts ende Ouderlingen ... Ende sal oock de Magistraet vande plaetse respectivelijck, indient haer ghelieft, een ofte twee vanden haren, wesende Litmaten der Ghemeente, by den Kercken-Raet moghen hebben, om te aenhoren ende mede vande voorvallende saecken te delibereren.

44. K E R K E L I J K E WETTEN OP LAST VAN DE STATEN VAN

H O L L A N D EN ZEELAND (1576)

In: C. Hooijer (éd.), Oude kerkordeningen der Nederlandsche Hervormde Gemeenten (1563-1638) en het Concept-reglement op de organisatie van het Hervormd Kerkgenootschap in het Koningrijk Holland (1809), Zaltbommel 1865, 121-123, 125, 127, 131; gecorrigeerd naar de eerste uitgave: lustificatie vande Resolutie Der H.M. Heeren de Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt; ghenomen den 4. Augusti 1617, op hare H.M. Name inghestelt ende aende Vroetschappen der Steden overghesonden, z.p. [Den Haag], z.n., 1618, 20-22, 25-27, 30.

Vande Predicanten, ende eerst van die te stellen

l. De Magistraet van yder hooft-Stadt, sal opt aengheven ende met raedt van haere Predican-ten voor haer Stadt, ende allé de plaetsen van hare jurisdictie PredicanPredican-ten verkiesen ... 5. Den vercooren yder Stadts Predicant sal voorde Ouderlinghen worden gheexamineert, oft hy met gheleertheyt, betamelicke uytspraecke, ende een oprecht goet leven, tot dat Ampt bequaem is.

6. De welcke bequaem bevonden sijnde. Sullen hem den Magistraet presenteren, op dat die op de voorsz. verclaringhe consenteren dat hy op den stoel voor den volcke ghebracht worde Eedt bij de Predicanten te doen

(25)

wille Godts ende mijn Ampt niet en sal strijden, ende dat ick naer mijne vermoghen sal arbeyden, dat oock het volck inde meeste stillicheyt, ende onderdanicheyt de selve insgelijcx gehoorsame: daerenboven sweere ick, dat ick opt alder suyverlicxste sal handelen het woordt Godes, ende dat ick 'tselve met sulcke naersticheyt sal vercundighen, dat het in dese mijne toevertroude Ghemeente de meeste vruchten voortbrenghe.

Vande Predicanten controversien te beslichten

13. Indien eenighe controversie vande Leeringhe ontstaet, sullen de Predicanten de selve onder sich by legghen, ende by soo verre de saecke sulckx vereyscht sullen de Ouderlinghen daer toe roupen, indien oock alsdan niet en can over een ghecomen worden, sal de saecke de Overheydt aenghebrocht worden, die besorghen sal dat de selve bequamelijck vereffent worde.

Vande ondersouckinghe der Parochien

19. Twee vande Ouderlinghen elcker hooft-Stadt, ende twee ofte een vande Predicanten, sullen alle Jare 'tLandt onder de selve hooft-Stadt behoorende, te samen ommegaen, onder-souckende hoe op ydere plaetse de Predicanten sich draghen, ende indien sy in yemandt yet onbehoorlijcx bevinden, 'tselve de Magistraet der hooft-Stadt aengheven, op dat de selve naer gelegentheyt der saecken tijtelijck daer inné voorsie.

Van Ouderlinghen

39. De Magistraet van yder plaetse, sal naer hare menichte veele ofte weynighe uyten hunnen verkiesen, mannen die oprecht ende int stuck vande Religie niet onervaren en sijn, de welke den Herders in Kerkelijcke saecken hulpsamich, ende hare by-een-compste by sullen sijn, op dat ofter yet ware 'twelcke de Overicheyden dienden te weten, sy luyden het hen luyden aengheve, ende 'tghene van hun Officie in dese Wetten op veele plaetsen begre-pen is, doen.

Redenen der voorsz. Kerkelijcke Wetten, uytghegeven by den Staten van Hollant ende Zee-lant

Dat wy dan de politijcque Magistraet authoriteyt geven omme Pastoren te kiesen, daer inné stellen wy oock onder hen de Pastoorschappen, ghelijck alle de andere Ampten, ende te rechte, aenghesien het Pastoorschap van die Ampten is, de welcke hun proffijt ende loon trecken uyt het publijcque van die plaetse de welcke sy dienen, ende ingevalle yemant anders recht hadde om die te verkiesen, de selve soude daer inné 't Ampt vande Overicheyt gebruy-cken, waer uyt in elcke Stadt tweederley Magistraet soude commen te ontstaen, 'twelcke hoe periculeus 'tis, is onnodich met vele redenen te verthoonen; oock en is dat niet nieuws nademael alle Princen ende Republicquen die de Religie ghesuyvert hebben, 'tselve recht hun toeeyghenen ... Gelijck als de Magistraet toecompt alle andere Officien te vergeven, soo is oock hun eygen de Ouderlingen in te stellen ... ende van weghen den Magistraet compt henluyden overvloedigher authoriteyt, ende sijn achtbaerder wesende vande Magistraet selfs vercooren ... De authoriteyt die syluyden jeghens eenen yegelijck int particulier aengaende de zeden plegen te hebben, sal by den Magistraet generalijck hen werden gherecomman-deert, op dat sy soo veel doenelijck is alle onghebondentheydt toornen, ende de republijcque alomme een cierlijck aenschijn weder gheven.

45. DE STICHTING VAN DE UNIVERSITEIT VAN LEIDEN

(8 F E B R U A R I 1575)

In: P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit I (Rijks Ge-schiedkundige Publicatiën 20), 's-Gravenhage 1913, l*-2*, 4*-5*.

a. Prins Willem aan de Staten van Holland, 28 december 1574

(26)

van noode is, dat hier binnen slandts ende die Graeffelicheden van Hollandt ofte van Zeelant eenen goede, genouchsaeme ende vermaerde schole ofte universiteyt werdde opgericht, aldaer die jeucht soe van der voorgenoemde graeflicheden als van Brabant, Vlaendren ende andere omliggende landen, beyde inde rechte kennisse Godts ende allerley goede eerlycke ende vrye kunsten ende wetenschappen, dienende tot die wettelicke regeringe der landen, opgevoedt ende onderrichtet werdden. Soo hebben wy voor goet inghesyen, aen ulieden desen brief daerover te scrijven ende met eene den eersamen ende weigeleerden Mr. Jacques Tayaert ... ulieden over te seynden, om voor soe veel als wy van rechts ende officie wegen schuldich zijn des gemeene landts ende der landtsaten oorboor ende welvaren nae onse vermoghen te versorghen, het gene dies aengaet ui. trauwelick te raden. Soe est, dat wy ulieden wel ernstelicken vermaenen ende bidden, dat ghy dese saeke willet behertighen ende nae den raedt ende gelegentheyt, die ui. van den voergenoemden Mr. Jacques sal wordden uyt onsen naeme voorgedraghen, ulieden resolveren ende daer toe schicken, dat binnen die Graeffelicheden van Hollandt tot lof ende prijs des goddelicken naems, tot stichtinghe sijn-der gemeynte ende verzekeringhe deser landen, dye nu gemeynsijn-der handt overmidts die sonderlinghe genade ende hulpe des almachteghen den crijgh teghen die tyrannie der vreem-den soe langhe hebben gevoert, werde gesticht ende opgericht, ende dat eer ende alvooren men in eenige besluyt van vrede ofte verdrach eenichssins trede ... Overmits dat eene alsoda-neghe schole ende universiteyt niet anders wesen en sal als een vast blochuys ende bewaer-nisse der gantscher landen ende mede eenen onverbrekelicken bandt der eenicheyt der sel-ven, niet alleen onder m'elcanderen maer oock met alle aenpalende provinciën. Beneffens ooc, dat die borgheren ende inghesetenen der voorgenoemde landen daerdoor veroorsaeckt wesende haer kynderen binnen slandts te houden, ja oock die nabueren van allen zijden gelockt die haere alhier te schicken, sal daeromme die jeucht wel ende duechdelick onder-richtet werdden, het geit binnen slandts blijven ende die cleyne ontcosten, welcke daer inné nootelick moeten vervallen, menichfout vergouden ende met grooten proffijcte ende woecker den landen ende den inghesetenen der selven ten oirboor commen. Bidden daerom ende vermanen ulieden anderwerf, daer up ernstelicken te willen letten ende met alle moghelicke vlijt ende trauwicheyt ten aldereersten die saeken metter daet verrichten ... Gescreven tot Middelburch ... Ulieder goede vrundt Guillaume de Nassau Baudimont.

b. De Staten van Holland aan Prins Willem, 4 januari 1575

Genadige Heer. Wy hebben ... verstaen de goede vermaninge ende meeninge van Uwer Excellencie nopende het oprechten van een publique schole ende universiteyt binnen den lande van Hollandt, als binnen den selven lande seer bequaem, oorbaerlyck ende nootelyck zijnde, de welcke ons niet allenlyck seer aangenaam ofte behaeghlyck is geweest, maer bedancken Uwer Excellencie voor alle 't gunt seer hooghlyck van de goede affectie, die Uwer Excellentie t'onswaerts ende tot vorderinge van de welvaert der gemeene landen (als Uwer Excellencie in andere saecken altijds gedaen heeft) noch in desen is bewijsende; ende hoewel wy tot institutie ende opstellinge der voors. schole ende universiteyt wel eertijds goede wille gehadt, en oock eenigh concept hebben gemaeckt, soo is het selve nochtans tot noch toe te rugge gestelt geweest door de dagelycksche swarigheden der krijghsberoerten; dan hebben alsnu, naevolgende 't voorschreve Uwer Excellencies schrijven ende salutaire vermaninge, ende om redenen daerinne verhaelt, eyntelyck beslooten, de selve schole ende universiteyt te doen vorderen (de plaetse daer toe verkosen de stadt Leyden).

46. DE U N I E VAN UTRECHT (23 J A N U A R I 1579)

(27)

Soe 1st, dat die vande Furstendom van Gelre ende Graef'schappe Zutphen, die vande Graef-schappen ende Landen van Hollant, Zeelant, Utrecht ende die Friesche Omlanden tusschen die Ems ende Lauwers geraetsaem gevonden hebben, sich naerder ende particulierlicker metten anderen te verbinden ende vereenighen, nyt om hem vande voors. Generaelunie byde Pacificatie tot Gendt ghemaect te schayden, maer om dselve noch meer te stercken ... Syn dien volghende ... ghearrestert ende ghesloten die Poincten ende Articulen hier nae volghen-de, sonder in allen ghevalle hem by desen te willen ontrecken van oft uuyt den Heylighen Roomschen Rycke.

I. Ende eerst dat die voors. Provinciën sich metten anderen verbinden, confedereren ende verenyghen sullen, ghelyck zy hem verbinden, confedereeren ende verenyghen, mits desen ten ewyghen daghe byden anderen te blyven in alle forme ende maniere als off zyluyden maer een Provincie waeren, sonder dat d'selve hem tenygher tyden vanden anderen sullen scheyden, laten scheyden ofte separeren ... onvermindert nochtans een yegelycke Provincie ende die particulier Steden, leden ende ingesetenen vandien haeren speciaele ende particu-liere previlegien, vryheden, exemptien, rechten, statuten, loffelicke ende wel herghebrachte coustumen, usantien, ende allen anderen haeluyden gherechticheyden ...

II. Item dat die voors. Provinciën, in conformiteyt ende tot voltreckinghe vande voors. enicheyt ende verbant, ghehouden sullen wesen, malcanderen met lyff, goet ende bloet by te staen jeghens alle fortsen ende ghewelten, die hem yemant soude moghen aendoen uuyt ende ondert dexsel vanden naeme vande Conincklicke Majesteyt ofte van zynent weghen ... al waert oock onder coloer alleene vande Catholycke Roomsche Religie met wapenen te willen restablisseeren, restaureeren ofte invoeren ...

III. Dat die voors. Provinciën oock ghehouden sullen wesen, in ghelycke maniere malcande-ren te assisteemalcande-ren ende helpen deffendeemalcande-ren jeghens alle uuytheemsche ende inheemsche Heeren, Fursten ofte Princen, Landen, Provinciën, Steden ofte leden vandien, die hem int generael ofte particulier enighe fortsen, ghewelden oft ongelyck souden willen aendoen ofte oorloghe maecken ...

IX. Item en sal men geen accort van bestant ofte paix maecken, noch oorloch aenveerden, noch enighe imposten ofte contributien instellen, die Generaliteyt van desen verbande aen-gaende, dan met gemeen advis ende consent vande voors. Provinciën ...

XIII. Ende zoe veel tpoinct vande Religie aengaet, sullen hem die van Hollant ende Zeelandt draghen naer haerluyden goetduncken. Ende dander Provinciën van dese Unie sullen hem moghen reguleeren naer inhoudt vande Religions Vrede, byde Eertshertoge Matyas, Gou-verneur ende Capitayn generael van dese Landen, met die van zynen Raeden by advys vande Generaele Staeten alrede geconcipieert, ofte daer inné generaelick oft particulierlick alsul-cke ordre stellen, als zy tot rust ende welvaert vande Provinciën, Steden, ende particulier leden vandien, ende conservatie van een yegelick, gheestelick ende weerlick, syn goet ende gerechticheyt doenlick vinden sullen, sonder dat hem hier inné by enighe andere Provinciën enich hinder ofte belet gedaen sal moghen worden, mits dat een yeder particulier in syn Religie vry sal mogen blyven, ende dat men nyemant ter cause vande Religie sal mogen achterhaelen ofte ondersoecken, volgende die voors. Pacificatie tot Gendt gemaect.

47. DE TOESTAND VAN DE K E R K (1587)

De classis Gorinchem over de vrijheid van handel op de vijand

Streekarchivariaat Land van Heusden en Aliéna te Heusden, Archief Classis Heusden, Inv. no. l, 26r-27v, te verschijnen in: A.J. Verschoor (éd.), Classicale Acta 1573-1620:

Particu-liere synode Zuid-Holland Classis Gorinchem 1579-1620 (Rijks Geschiedkundige

Publica-tiën, Kleine Serie), 's-Gravenhage 1997.

Zaltbommel, l april 1587

(28)

over het poinct der thovueringe van eedtwaaren den vianden ingeresen. Actum den l aprilis

'87.

Is den broederen voorgehouden ende yders stemme ende advys gehoort over die vraege ofte het eenen christenen soude vry staen in syner conscientiën den vianden proviande tho the fueren. So is't dat die broederen eendrachtelycke antwoorden, dat sy bevinden eenen christenen sulcx geensins vry the staen uut oorsaacke d'wyl sulcx strydt tegens die natuer, andersyns tegens Godes Wort, namelycke het derde gebot, strydende mede tegens exempe-len in Godes Wort begrepen, oeck tegens den regel der lyfden strydtbaer.

Nu volget die vraech: aengesien in die kercke tot Bommel seeckere lydtmaeten sient d'welcke die thovueringe van provianden der vianden haerluyden vrystellen in der conscien-tiën, ende ter contrarie andere lydtmaeten sient derselfster kercken d'welcke sulcx haerluy-der conscientiën geensins dat vrystellen, ja oeck mit den anhaerluy-deren broehaerluy-deren geen gemeen-schap in't broetbreecken willen houden, weerdt nu gevraegt hoe dat men dieselfste kercke vergelycke ende in dat poinct vereenichgen soude. Die broederen overwegende datselfste poinct, bevinden hetselfste een swaar stuck te wesen bij haerluyden allein daerover wat te advyseeren. Sonder bevinden guet in sodanige questie ende swaricheit met meerder vergade-ringe van dienairen te advyseren, refererende haerluyden tegenwordelyck op den naestvol-gende classicale vergaderinge binnen Leerdamme, te houden op den 11 maii stilo novo, geassigneert.

Leerdam, 12 mei 1587

Naedemael questie ende differentie geventuleert werdt bij de kercke te Bommel, hoe dat men met die lidtmaten der kercke Christi sal handelen dewelcke allerleije waren van provan-die ende comeatus den algemeynnen vaderlanschen ende der kercken Christi vijandt voeren ofte laten voeren, soo hebben die broederen met lange ende ripe deliberatie ende alles wel ende hartelicken doergrondende 'twelck te grondenen ende t'bedincken staen, geresolvieert, dat soodanige lidtmaten behooren in alle vreintscap ende christelicke lieffde vermaendt werden. Welcke vermaninge, zoo sij niet gehoorsam zijn, dat zij alsdan van den nachtmael des Heeren affgehauden sullen werden, stellende nochtannich sulchs ter discretie ende goe-de judicie goe-der dienaren aldaer.

48. H E R M A N H E R B E R T S (1540-1607) a. Letter en geest

Corte verclaringhe over die Woorden Pauli, geschreven tot den Romeynen. Cap. 2. vers 28, z.p. IVianen], Dierick Mullein, 1584, 131.

Siet, alsoo moet die Mensche voor eersten in die kennisse des Heeren opwassen, van die eene kennisse tot die ander (dat is) van die letter tot den Geest, van dat onvolcomene tot dat volcomene, van dat kindische verstandt, tot dat Goddelijcke Mannelijcke verstandt, eer hy dat wesen ende dat lichaem van dat beteeckende ende dat leven van die letter (welcke die Geest is) mach becomen ende vercrijgen: ende wanneer dat volcomene dan coemt, soo hout dat stuck-werc op, dat is, wanneer die Heere selfs den Menschen dient in volmaecktheyt ende claerheyt des Gheestes, soo is die dienst des Knechts ende des letters uut ofte gheeyndt. b. Veroordeling van zijn spiritualisme

(29)

Synod. 3. Berispinghe. Maer Hermannus verstaet wat anders by de geestelicke kennisse, namelick den rechten sin ende t'verstandt vande heylighe schrift, Want hy het verstandt na de letter voor 'het rechte niet en houdt', ghelijck t'selve daer uut blijckt, dat hy de letter der schrift noemt een 'uuterlick lichaem ende vleesch46, een figure47, een teecken48, een

spie-gel49, een doncker prophetisch50 ende parabolisch woort51, een voorhangsel52, waer door

den geest ende des selven sin ofte verstant wert bedeckt', ja dat meer is, hy houdet de letter der schrift, ofte de stemmelicke onderwijsinghe die uut de selve gheschiedt, voor Gods woort niet. Want naer dat hy hadde gheseyt, 'dat het prophetische ende parabolische woordt voor uut gaet om ons te onderwijsen, als een aenvanck ende beginsel der Christelicker leere', zo volcht daer naer53: 'De Heere die soude wel geerne met zijn woort, twelck gheest ende

leven is, tot verclaringe van hem selfs, met ons spreken, maer onse verduysterde herten, die souden haer te seer verschricken voor de groote claerheyt Godts in haestigher toecomste. Daeromme so moet hem de Heere naer onse swackheyt buygen, ende laet ons voor eersten met de letter der schrift, stemmelick onderwijsen door middel van menschen, den welcken hy zynen geest eersten moet verleenen, waer uut sy de letter, dat uuterlicke lichaem ende vleesch dan moghen voortbrenghen'. So en is dan na zijn ghevoelen, de heylighe schrift het woort Godts niet, maer alleen een uuterlick vleesch ende lichaem des woorts, waer onder het selve bedeckt ende verborghen wordt...

Dit coemt overeen met het ghevoelen van Sebastiaen Franck54, welcke seydt, datter niet

meer teghen den sin der Schrift, ende niet min Gods woort is, dan effen de schrift, alsmense naer de letter verstaet. Item dat de heylighe schrift een ander sin inden uutwendigen aensien ende schelpe heeft, ende omghewent, een ander inden geest verstaet. Daeromme hy oock eenen letterlicken ende eenen gheestelicken Christum stelt, twelck Hermannus mede doet: want hy seyt55, 'dat Christus al op een ander wijse moet bekent ende betuycht werden, als

naer de letter der schrift, ende naer den uutwendighen vleesche', dat gheeft hy te 'beden-eken, den ghenen die noch gheen gheoeffende sinnen in Goddelicken saken hebben, ende daeromme dat verstandt der schrift in dit zijn gheschrift verhaelt, niet en connen begrijpen ofte verstaen'.

Herman. 3. Antwoort... U.L. moet wel ... verstaen, dat daer onderscheyt is tusschen dat woort vanden manne, ende den rechten sin ofte t'verstant van t'woort des mans. Paulus de Apostel beroemt hem niet alleene dat 'woordt Christi' (na den toon der letteren) maer oock mede den 'Sin Christi' ghehadt te hebben, dat is, t'verborgen verstant des woorts. l. Cor. 2. vers. 16 ...

Ten tweeden, zo verhaelt ghy, als in een register alle titelen die ick de letter ofte der beschrevener H. schrift ben ghevende ... Dese titulen ... en zijn van my niet nieus versiert, ofte oock niet tegens het gebruyck ofte den sin der schrift, maer werden also meest selve in de schrift ghenoemt...

Ten derden so segt ghy, so en is na zijn ghevoelen de heylighe schrift, het woort Gods niet, maer alleen 'een uuterlick vleysch ende lichaem des woorts, etc.'. Antwoorde. Hoewel dit nu U.L. besluyt, maer niet mijn schrijven is ... Maken niet lijf, ziele, ende gheest tsamen een levendich lichaem? Wanneer nu de ziele ende de gheest uut dat lichaem waren ghe-scheyden, waer voor soudt ghy dan dat doode lichaem, dat sonder gheest, leven ofte ziele is, houden? Is niet de heylighe gheest dat leven, waer door de letter der schrift is voort

ghe-46. [Herberts' Corte verclaringhe over die Woorden Pauli (1584)], Fol. 130. pag. 2. [marg.] 47. Fol. 130. pag. 1. |marg.]

(30)

bracht? ... Wanneer nu dat leven daer niet by en is, mach dan wel de doode letter, by haer selven, een volcomen levendich lichaem zijn? etc. ...

Ten vierden segghet ghy, mijn gevoelen met het ghevoelen Sebastiano Franck te accor-deren, etc. Antwoorde ... Al waert so, dat dit na u seggen wlraërnïïcrT ware, soo suit ghy weten, dat ickt niet alleene onder den Leeraers soude zijn, die met den voorgenoemden Franck (in desen deele) ware accorderende. Maer Huldericus Zwinglius, dien ghy sonder twijfel voor eenen hooch begaefden Leeraer zijt Houdende, die moeste oock mede onder dese bende gereken! worden: want hy noemt de letter van de schrift, een schorsse, bast, ofte i i u l c r l i c k c schelle u- / i j n .

49. A R E N T CORNELISZ (1547-1605) &

REIJNIER DONTECLOCK (CA. 1545-CA. 1 6 1 1 / 1 6 1 4 )

Tegen Coornherts perfectisme

Wederlegghinghe Eens boecxkens, ghenaemt Proeve vanden Nederlandtschen Catechismo, by D. Cornhert uutghegeven: int welcke hy poocht te bewijsen dat de Catechismus voortghe-comen is niet uut de Goddelicke Schrift, maer uut het menschelicke vernuft. Ghedaen by eenighe Dienaren der Kercke Christi tot Delff, Delft, z.n., 1585, 18, 60-61.

Soo hebben wy dan in dit boecxken D. Cornhert by forme van tsamensprekinghe inghevoert, zijn argumenten teghen den Catechismum verhalende uut zijn eygen boeck: daer op de Catechista (dat is de leeraer des Catechismi) goet ende ront bescheet doet...

Opt tweede stuck. Catech[ista] Tot noch toe, Cornhert, hebdy ondersoeck gedaen van tgene de Catechismus doet antwoorden op de vijfde vraghe, 'Cont ghy dit' (namelick, de Wet Godts) 'al volcomelick houden?' ende hebt met vele redenen wel ghepoocht, maer niet vermocht te bewijsen, dat die antwoorde, 'Neen ick', teghen Gods woordt soude strijden, wanneer se niet alleen vanden onherborenen, maer ock vanden herborenen verstaen wort. Nu ben ick bereyt voorder aen te hooren, wat ghy inde andere deelen uwes boecxkens teghen den Catechismum weet te segghen, ende hope tselve door s'Heeren ghenade grondelick te beantwoorden ...

Welck de rechte staet zy vande quesüe die hier te handelen sal vallen [marg.]

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het liefst hadden de gereformeerden dus met toestemming van de gravin en de rentmeester de kerk in gebruik genomen, maar de lokale overheid weigerde toe te geven aan de ‘grillen’

Wat de komische intermezzi betreft komt Bredero daar rond voor uit als hij in zijn voorrede zegt dat ‘de Ghemeente en 't slechte (= eenvoudige) Volck ... meer met boefachtige

dankbaarheid na aanvankelijke verwarring bij de gewonde Rodderik; zorg om de beminde, maar tevens om haar eer bij Elisabeth en zich gehinderd voelen door de verplichting

Ter-wijl' ick hebbe gesien (seer lieve ende beminde Dochter) ende oock als my dunckt in 't gebruyck is, dat de gene die hun op-offeren aen Godt, ende hun begheven tot den

Want tdreygen des doots is een belofte des leuens soet, En dat die dootlijcke quetsueren en wonden root, Niet anders en moghen doen dan gheuen alle goet, Waer deur de

O Patroon ick claeghe u alle mijn ghebreecken, Boven alle dinghen prijse ick den vollen beker, Ende en zijt doch desen armen luyaert gheenen vreker, Als ick om wercken dencke,

Oock alsoo langhe als een yeghelijck soo deur vast by den sijnen blijven wilt ende elck een soo ketelachtigh blijft dat hy gheen ander verstant en can verdraghen dan ’t sijne, soo

2 Maer dese opinie is alreede hier vooren onwaerachtigh ghebleken: int bewijs dat Godt niet om zijn selfs eere wille den Mensche heeft gheschapen: maer op dat hy Godes