december 1958
olitiek en C ultuur
'
DECEMBER 1959
Bezinksels uit de oorlogstijd
Versluiering van naakte kapitaalsmacht Enige beschouwingen over het staking,srecht Vakbondservaringen in Franco Spanje Critische Notities
Boekbesprekingen:
De Familie Benda Negerlied
Het erewoord (Kort verhaal) De ontwapening is geen utopie Partijdocumenten: -
Ontwapening, levensbelang van eerste orde
POLITIEK en CULTUUR
B. BlokZijl 505 A.B. 512 T. de Jonge 522 530 536
G. Maas 540 G. van Acker 545 L. Pantelejew 546 ·•
550
551
verschijnt maandelijks bij uitgeverij PepsUl Leidseistraat 2s; Amsterdam-C., tel. 3595.7.
De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2,25 per Jullf jaar, losse nummers 40 cent.
Ons gironummer is 173127, gemeentegiro: P 1527.
Correspondentie over betalingen en verkoop zenden naar de administratie pja Pegasus.
Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.
Prinsengracht 473, Amsterdam-C. tel 62565.
Jaargang no. 12 december 1859
Politiek en Cultuur
maandblad gewiJd aan de theorie en praktijk van het
marxlame•lenlnlame onder lelding van het partijbestuur der c.p.n.
Bezinksels uit de oorlogstiJd
De politiek van de koude oorlog veToorzaakte in de afgelopen jaren niet alleen gevaarlijke internationale spanningen en de imperia- listen beperkten zich niet tot het organiseren van militaire avonturen, maar terzelfdertijd werden in de kapitalistische landen de democrati- sche rechten en vrijheden van de volkeren beknot.
Om de oorlogs-economie te financieren en de monopolies en con- cerns maximale winsten te garanderen moest vooral de arbeidersklasse het ontgelden.
Daarom kwam er b.v. in de Verenigde Staten van AmeTika een wet, op grond waarvan stakende arbeiders weer gedurende een "afkoelings- periode" aan het werk kunnen worden gejaagd; werd over onze oost- grenzen in het Duitsland van Adenauer de communistische partij ver- boden en in de illegaliteit gedreven en deed de Franse bezittende klasse een beroep op generaal De Gaulle.
Welke uitwerking had de koude oorlog op de binnenlandse politiek in ons land? Hoe is het hier gesteld met de democratische rechten en vrijheden van de werkende mensen? Het is nodig dit te onderzoeken nu de koude oorlog begint te dooien en het partijbestuur van de CPN heeft opgeroepen tot vereniging van alle democratische krachten tegen de aanvallen op de democratie en voor de verdediging van de bestaande rechten van het volk.
*
I n de strijd voor de dagelijkse belangen moet de arbeidersklasse zich bevrijden van vele knellende banden, die in allerlei anti-democra- tische wetten zijn vastgelegd.
De strijd voor uitbreiding en tegen verdere beperking van de demo- cratische rechten, gaat hand in hand met de strijd voor het dagelijks brood en de vrede. Zij is er tegelijk een deel en voorwaarde van.
De strijd voor veTdediging en herstel van de democratische rechten
en vrijheden is in het bijzonder van gewicht in het verzet tegen de
plannen van de regering-De Quay.
Maar die strijd moet beginnen bij het begin. Dat zijn de resten van de nazi-wetgeving tijdens de bezetting, de insluipsels in de na-oorlogse wetgeving uit die tijd, de na·werking van maatregelen der onderdruk- king van bezet Nederland.
Dit probleem heeft twee kanten.
De ene is dat handhaving van "wetten" der bezetters op zichzelf een schending van de democratie is. Want alle maatregelen van de bezetter hadden een misdadig karakter en werden met geweld opgelegd. Hen achteraf een "legaal tintje" geven, maakt ze nog niet wettig en demo- cratisch. Daarbij komt, dat de geest die van deze maatregelen uitgaat, een voortdurende bron van besmetting is, die uitgeroeid moet worden.
Derhalve is de strijd voor opheffing van deze bezinksels uit bezettings- tijd een voorwaarde voor uitbreiding van de democratie.
De andere kant van het vraagstuk is, dat deze bezinksels van de be- zettingstijd juist verdedigd en binnengesmokkeld zijn door de meest reactionaire elementen in het politieke leven: de oud-kolonialisten en de collaborateurs uit bezettingstijd. De kolonialisten zijn uiteraard anti- democratisch en steunpilaren van dictatoriale methoden.
Zij, evenals de collaborateurs vinden in deze bezinksels een belang- rijke steun voor hun werk ter ondermijning van de democratische rech- ten. Zij gedijen in de schaduw van deze bezinksels. Hun na-oorlogs
"eerherstel" is er mede het gevolg van.
Derhalve dient de strijd voor verwijdering van de insluipsels in onze wetgeving gepaard te gaan met versterkte strijd tegen deze uiterst rechtse elementen.
*
o e Nederlandse wetgeving van na de oorlog is bevuild met een smerig bezinksel uit de bezettingstijd. Over sommige erfenisjes zou men zich vrolijk kunnen maken. De Amsterdamse arbeiders weten nog wel hoe het voor 1940 in de hoofdstad was verboden om zich tussen
"des namiddags 10 uur en des voormiddags 6 uur" met kwast en kalk- pot op de openbare weg te bevinden. Het ging de Amsterdamse nota- belen natuurlijk niet om ontsiering van de stad tegen te gaan - toe- stemming voor prots,erige reclame werd nooit geweigerd. Maar de ar- beidersklasse mocht zijn leuzen niet op straat brengen - daar ging het
om. '
De fascisten vonden het plakverbod niet streng genoeg. Zij wijzigden de politie-verordening eind 1940 in dier voege, dat voortaan het ver- voeren van plakmateriaal tussen "zonsondergang en zonsopgang" taboe werd verklaard. En zo staat het er altijd nog.
Zoals gezegd, over zoiets zou men zich vrolijk kunnen maken, ware het niet, dat dit soort dingen de algemene toestand illustreren. De toe- stand op het gebied van de democratische rechten en vrijheden wordt wellicht het best getypeerd door het feit, dat niet zo lang geleden prof.
De Quay uit Brabant naar de Residentie is overgebracht. De krachten
van de koude oorlog hebben in hem een wel zeer betrouwbare zaak-
waarnemer gevonden. Want de nieuwe minister-president is geen be-
ginneling in het vak als het gaat om de democratie een beentje te lich·
ten- hij was tijdens de bezettig een ijverige leerling van autoritaire ideeën.
In november 1940 hield hij in het Haagse Gebouw van Kunsten en Wetenschappen- als voorman van de toenmalige Nederlandse Unie- een gloedvol betoog over "de economische verbondenheid in een stelsel van geleide economie voor geheel Europa onder leiding van Duits- land ... " Onder leiding van Hitler-Duitsland, wel te verstaan. Voor het bereiken van dat doel moesten zich volgens de prof. werkgevers, ar- beiders, boeren en middenstanders in zogenaamde vak-unies samen- voegen, "waarbij dus op den duur de afzonderlijke vakbonden zuLlen ver- dwijnen." En hij vervolgde voor zijn gehoor van hele en halve collabo- rateurs: "Deze onder krachtige leiding staande vak-unies zullen zich, gegroepeerd naar bedrijfstakken, in corporaties van werkgevers en ar- beiders, kunnen samenvoegen en aan deze corporaties zal publiekrech- telijke bevoegdheid moeten worden toegekend, terwijl de corpor:a.ties in een nationale raad moeten samenkomen. Voor de bescherming van het algemeen belang zal de overheid in deze corpomties zeggenschap moeten hebben. Op die wijze kunnen de klassen-tegenstellingen ver- dwijnen."
Sprekende over de "zeggenschap van de overheid" had de toenmalige Unie-leider vanzelfsprekend de bezettingsmacht op het oog. Ofschoon de ster van prof. De Quay uitdoofde in de strijd met andere "leiders van de volkse gemeenschap" werd aan 's mans ideeën spoedig uitvoe- ring gegeven en kwam de beruchte organisatie-Woltersom tot stand, die de greep van de Duitse overweldigers op het economische leven van ons land moest verzekeren. Droeg deze organisatie nog het kenmerk van haast-werk, al gauw na de oorlog kwam er de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie voor in de plaats. Hoe precies werden de opvat- tingen van de professor toen in de practijk gebracht! Met medewerking van de rechtse PvdA-leiders kwamen er de "naar bedrijfstakken ge- groepeerde corporaties," terwille van een schijn-democratie "schappen"
genoemd. Ze werden bekleed met verordenende bevoegdheden en de
"nationale raad" heet nu Sociaal Economische Raad, die voor twee- derde uit rechtstreekse vertegenwoordigers van de grote ondernemers en het kapitalistische staats-apparaat bestaat.
Men ziet- de zeggenschap van de overheid, door De Quay tijdens de bezetting al zo warm aanbevolen, is ten volle gewaarborgd. Hetgeen trouwens telkens weer wordt gedemonstreerd bij het "adviseren" tot verslechteringen voor de arbeidersklasse. Maar er is meer. De wet op de publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie mag door ons niet worden beoordeeld aan de hand van de toepassing ervan tot op dit ogenblik.
Het gaat om de vraag wat de reactie er werkelijk mee op het oog heeft.
De besturen van de productschappen - de hoofdbedrijf- en bedrijfs- schappen-besturen waarin de lakens worden uitgedeeld door de ver- tegenwoordigers van de grote monopolies - kunnen allerlei verorde- ningen uitvaardigen buiten de organen van de parlementaire demo- cratie om en met uitschakeling van de vakbonden.
Wat de vakbonden mogen doen, is het voordragen van enkele leden
voor de besturen van de "schappen", benoemd worden die leden
i· '
· ..
:
.. -~
(11
door het kapitalistische staats-apparaat. En na de benoeming moeten de vakbonds-"vertegenwoordigers" hun werkzaamheden zonder "last of ruggespraak" verrichten.
Men bedenke wel; tot de taak van de schappen behoort het bij ver- ordening vaststellen van "de lonen en andere arbeidsvoorwaarden" en de "mededinging" en de "mechanisatie en rationalisatie van onderne- mingen", om ons maar te beperken tot de belangrijkste onderwerpen.
Het gehele bouwsel van de publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie is niet anders dan een instrument in handen van de grote monopolies en banken om het niet-monopolistische bedrijfsleven onder hun con- trole te houden, de middenstand en andere zwakke concurrenten zo- nodig te likwideren, de strijd van de arbeidersklasse te verlammen en de vakbonden gelijk te schakelen. Dit alles naar het voorbeeld van de corporatieve staat in het Italië van Mussolini en de hedendaagse toe- stand in Portugal.
Aldus wilde meneer De Quay al in de bezettingsjaren ook hier "de klassen-tegenstellingen laten verdwijnen". Maar het ontstaan van de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie is juist een weerspiegeling van de verscherpte klassen-tegenstellingen. Zelfs in de schappen komen die tegenstellingen tot uitdrukking, hoe de besturen ervan ook met de uiter- ste zorg zijn samengesteld. Moest het Landbouwschap niet bij herhaling stelling nemen tegen de voor boeren en tuinders schadelijke regerings- politiek? Het is nu eenmaal niet mogelijk de geschiedenis terug te draaien en te herhalen wat de kampioenen van de "corporatieve" staat vóór de oorlog gewild hebben.
II
In het kader van de Publiekrechtelijke Bedrijfs Organisatie kwam na de oorlog ook tot stand de wet op de ondernemingsraden. Deze wet werd voorgesteld als een uiting van "vernieuwing" en van "democra tische gezindheid." Ondernemers en arbeiders zouden voortaan leden zijn van dezelfde bedrijfsgemeenschap en samenwerken in het belang van het algemeen, maar ... de zelfstandige functie van de ondernemer moest natuurlijk worden erkend. Vernieuwing? Democratische gezind- heid? Het mocht wat.
Wij hebben hier weer te maken me·t zo'n bezinksel uit de bezettings- tijd. Op 13 oktober 1942 kondigde de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied "de ordening van de arbeid" af. Wij citeren letter- lijk: "In het Betrieb werken de ondernemens als Betriebsführer en de
werknemers als Gefolgschaft samen ter bereiking van de doeleinden van het Betrieb en in het belang van de gemeenschap. De Betriebs·
führer heeft tot plicht het welzijn van de Gefolgschaft te behartigen.
Deze Gefolgschaft is hem de in de Betriebsjuhrer vervatte trouw ver- schuldigd."
De bezetter was als de dood voor de strijd van de arbeidersklasse-
daarom werden niet alleen de vakbonden ontbonden, maar moesten de
arbeiders ook afstand doen van de eigen gekozen bedrijfskernen. Alles
en een ieder móest worden onderworpen aan de hete oorlog van het
508
Duitse fascisme. Dezelfde of nagenoeg dezelfde weg is ingeslagen bij het ontketenen van de koude oorlog in de afgelopen jaren.
Nemen we één van de verordeningen die de laatste tijd door de Mijn Industrie Raad zijn uitgevaardigd. Krachtens die verordening kan een mijnwerker gedurende 7 dagen zonder behoud van loon worden ge- schorst bij een vermoeden, dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
"Laakbare daden of gedragingen". Tegen hem kunnen bijvoorbeeld "dis- ciplinaire maatregelen" worden genomen wegens "het niet of niet vol- ledig naleven van door zijn meerdere gegeven bevelen" of "wegens een slechte dienstvervulling" of voor "overige vormen van plichtsverzuim".
Naast schorsing zonder behoud van loon, kan er bij wijze van straf ook ontslag volgen of geldboeten of terugzetting in functie - dus loons- verlaging. En dit alles "ter handhaving van de noodzakelijke gezags- verhoudingen of de goede orde ... "
De loonpolitiek is wel het sterkste staaltje van overblijfsel uit de bezettingstijd. Voor de oorlog kenden wij het stelsel van collectieve arbeidsovereenkomsten met min i mum-loon-en arbeidsvoorwaarden.
De ondernemer mocht niet minder, maar wel méér betalen als hij daar- toe door de arbeiders in zijn bedrijf werd gedwongen. Weliswaar waren er toen ook rijksbemiddelaars, maar dat waren dan ook niet meer dan
"bemiddelaars" in conflicten.
Na de oorlog is dat allemaal anders gegaan. Onze vernieuwers zei- den: Het land is uitgeplunderd, de financiën zijn ontwricht, er is ge- brek aan alles. Wij moeten de armoede zo eerlijk moge:lijk verdelen en allemaal hard werken. Daarom een dividendstop, een loonstop, een prij- zenstop. Alleen zó komen we er weer bovenop en vrijwaren we land en volk voor een verwoestende inflatie ...
Maar de prijzenstop werd al heel gauw over boord gesmeten en ter voltooiing van die politiek streeft men nu naar "evenwichtige huren,"
dat wil zeggen, naar een huurpeil, dat bepaald wordt door de wet van
"vraag en aanbod." De subsidies op de eerste levensbehoeften werden achtereenvolgens afgeschaft- alle "onnatuurlijke elementen" moesten uit de prijsvorming verdwijnen, de zegenrijke concurrentie moest weer in ere worden hersteld, dat was in het belang van het algemeen.
De dividendstop was ook al spoedig uit den boze. De arme onder- nemers en aandeelhouders moesten nodig een prikkel hebben om meer te investeren. Dat was in het belang van de werkgelegenheid, niet- waar?
Alleen de loonstop bleef. Het College van Rijksbemiddelaars behoudt zijn dwingende bevoegdheden en schrijft tot op een cent voor hoeveel -of beter gezegd, hoe weinig - er in het loonzakje van de arbeider mag zitten.
Wij moeten onze lezers alweer teleur<>tellen - het systeem van de door het College van Rijksbemiddelaars bewaakte loonstop, is niet van na de oorlog, maar ook een overblijfsel uit de bezettingstijd. Men sla er het verordeningenblad uit die dagen maar eens op na. Wij citeren weer:
"De nieuwe ve?jordening houdt in het algemeen aan het beginsel vast,
dat slechts de partijen b~j de collectieve arbeidsovereenkomst meestal
bevoegd zijn een CAO af te sluiten. De totstandkoming van de lonen
kan echter de leiding van staatswege niet ontberen. De verordening heeft dan ook de algemene vrijheid van de Loonvorming door· collec·
tieve overeenkomsten in zekere mate moeten beperken. Zij maakt col- lectieve arbeidsovereenkomsten afhankelijk van goedkeuring van ho- ger hand voorlzover zij loon - en salarisve1·hogingen betreffen. Alle andere vorm van loon- en salarisverhogingen zijn eveneens afhankelijk van een vergunning."
Aan het College van Rijksbemiddelaars in zijn huidige vorm wac; i_n die dagen, onder aanvoering van prof. Romme, voor het eerst de be- voegdheid gegeven om van staatswege de vereiste vergunningen te verstrekken of ... te weigeren uiteraard.
Onze naoorlogse "vernieuwers" hadden het niet moeilijk toen zij het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen - waarin de bevoegdheid van de Rijksbemiddelaars is verankerd - gingen opstellen. Het kon voor een belangrijk deel worden overgeschreven uit de "verordeningen van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied".
IV
wat gebeurde er als tijdens de bezetting arbeiders overgingen tot het voeren van acties voor loonsverhoging? Dan maakten zij zich c;chuldig aan een misdrijf en dan konden ze worden gestraft met "ge- vangenisstraf van ten hoogste vier jaren en met geldboete tot een on- beperkt bedrag of met een dezer straffen." Zo staat het in de verorde- ningvan wijlen de rijkscommissaris Seyss-Inquart. Het is waar, dat heb- ben de kampioenen van de koude oorlog niet zó streng over durven schrijven. Maar het was toch ook weer te mooi om het helemaal over- boord te gooien. En zo verschenen dan jaren nà de overwinning op de Hitler-bandieten, metselaars, stucadoors, schilders, heiers en andere arbeiders als "misdadigers" voor Nederlandse rechtbanken. Zij hadden zich schuldig gemaakt aan een "wanprestatie" door te staken voor meer loon dan de Rijksbemiddelaars hadden goedgekeurd, zij waren in op- stand gekomen tegen de hoge prijzen en verlangden voor hun gezinnen een klein deel van de aan geen enkele beperking onderhevige onder- nemers-winsten. Dat was het "misdrijf".
Neen, ze werden niet gestraft met 4 jaren opsluiting en ook niet met een onbeperkte geldboete. Ze werden veroordeeld tot dwangsommen voor iedere dag dat ze door zouden staken en die dwangsommen moch·
ten de "gedupeerde" ondernemers invorderen met behulp van de sterke arm, desnoods door openbare verkoping van de inboedel van de stakers.
Zo staat het met de rechten en vrijheden van de arbeidersklasse na jaren van koude-oorlogspolitiek in ons land.
V
Maar de koude oorlog begint te smelten, hoe prof. De Quay en zijn ploeg reactionaire ministers zich daartegen ook mogen verzetten.
Door de overweldigende successen van de Sowjet-Unie en andere lan-
den.van het socialistische wereld-stelsel, door het moedig standhouden van de communistische- en arbeiderspartijen in de kapitalistische lan- den, door de nimmer aflatende strijd van de koloniale en half-koloniale volkeren tegen de imperialisten en door het onophoudelijk streven van alle waarachtige democraten naar een duurzame vrede op aarde, is een reële ontspanning van enige betekenis ingetreden. Deze internationale ontwikkeling in eigen land voortstuwen is thans de voornaamste taak die de communisten zich stellen.
Tegen de internationale ontwikkeling in, wil de reactionaire regering De Quay de politiek van de koude oorlog voortzetten en verscherpen.
Daarom vereist het voortstuwen van de internationale ontspanning in ons land, een doelbewuste strijd tegen het huidige kabinet op alle ge- bieden van het maatschappelijk leven. Het verdedigen, herstellen en uitbreiden van de democratische rechten en vrijheden vormt van die strijd een onmisbaar en belangrijk onderdeel.
B. BLOKZIJL.
I '·
'!, '
VERSLUIERING VAN NAAKTE
KAPITAALSMACH~
Het rapport van de dr Wiardi Beekman Stichting van de Partij van de Arbeid
1)"De Hervorming van de onderneming" wordt nader in de ondertitel omschreven als "herziening van het vennootschapsrecht in verband met medezeggenschap in en toezicht op de onderneming''.
Blijkens het voorwoord is het rapport in zekere zin een uitvloeisel van een verzoek, dat in 1948 door de toenmalige minister van Justitie aan de Stichting van de Arbeid werd gedaan om hem advies uit te brengen over de wenselijkheid van een herziening van het vennoot·
schapsrecht met de strekking, om aan de factor arbeid medezeggen- schap in de onderneming te geven. Acht jaar later (!) antwoordde de Stichting van de Arbeid, dat zij hierin niet was geslaagd wegen<> ver- schillen van mening. Intussen had de bovengenoemde stichting in 1953 besloten een soortgelijke taak uit voeren, waarna in 1959 haar rapport verscheen.
Het rapport geeft eerst een schets van de belangrijkste veranderin- gen die de onderneming en haar organen in de laatste tientallen jaren hebben ondergaan en gaat hierbij na, welke hervormingen op dit ge- bied hebben plaats gevonden en wat hiervan de resultaten waren.
Voorts geeft het een aantal eigen voorstellen hierover.
De feitelijke analyse
De feitelijke analyse van de ontwikkeling van de onderneming geeft een aantal interessante gegeven<>, enerzijds over de concentratie van de produktie in grote ondernemingen in Nederland, gedurende de af- gelopen 50 jaar, over de concentratie van het industriële kapitaal in handen van enkele grote N.V.'s, ook in de Verenigde Staten en Duits- land, anderzijds over de concentratie van de feitelijke macht binnen de grote ondernemingen in de kleine leidende groep van directie en commissaris<;en. Ten aanzien van dit laatste verschijnsel worden voor- namelijk gegevens gebracht die door ir H. de Boer in zijn dissertatie van 1957: "De commissarisfunctie in Nederland<>e ter beurze geno·
teerde industriële naamloze vennootschappen, bezien van organisato- risch standpunt". Deze dissertatie bevat inderdaad interessante eigen gegevens over o.a. de kleine kaste van commissarissen van ondernemin- gen. Deze kleine groep lieden, die niet aan de weg timmert, bezit des- ondanks een enorme i~vloed op het economische en financiële leven
1 )
De bespreking van dit rapport wordt enigszins bemoeilijkt door een zeer straffe copy- rightbepaling, die leterlijk luidt "niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudig enjof openbaar gemaakt door middel van druk, ... " hetgeen o.i. neerkomt op een verbod tot reproductie van citaten. In overeenstemming hiermede zullen in dit artikel geen citaten uit het rapport worden opgenomen.
512
in ons land. Het is een soort regentenkaste waarvan vele leden elk functies bekleden in een groot aantal van de belangrijkste onderne- mingen en die daar een zeer bevoorrechte positie innemen. Zij schep- pen een groot gedeelte van de winst-room ten eigen voordele af. On- langs vermeldde een hoofdartikel in het 'Het Parool' (28 oktober 1959:
'Tantièmes') dat een beloning van f 200.000 per jaar per commissaris geen uitzondering is. Deze regenten beschikken door hun leidende positie in de grootste ondernemingen van ons land ook over een enorme politieke invloed.
Het rapport besteedt ook veel aandaèht aan het feit, dat in de loop van de tijden de aandeelhoudersvergadering een groot gedeelte van haar oorspronkèlijke macht heeft ingeboet; en dit ten bate van het bestuur van de onderneming. Onder 'bestuur van de onderneming' moeten directeuren en commissarissen worden verstaan. Dit bestuur nu verschaft heden ten dage slechts zeer onvolledige inlichtingen over de werkelijke stand van zaken van de onderneming aan de aandeel- houdersvergadering waardoor de aandeelhouders meestal genoegen moeten nemen met de verklaringen van de directie over de noodzaak van haar beleid en dit min of meer blindelings goedkeuren. Ook de verkiezing van directeuren en commissarissen door de aandeelhouders- vergadering is vrijwel altijd tot een formaliteit teruggebracht, omdat de directie en commissarissen aan de aandeelhoudersvergadering 'bin- dende voordrachten' voorleggen, die die aanwezige atandeelhouders practisch slechts kunnen goedkeuren. Gedeeltelijk ten gevolge van deze feitelijke machteloosheid van de aandeelhoudersvergadering en ook door de ver~preidheid van het aandelenbezit bij grote N.V.'s is trou- wens het bezoek van de aandeelhoudersvergaderingen vrij slecht, zodat praktisch nooit een voldoende (zgn. gekwalificeerde) meerderheid van het aandelenkapitaal vertegenwoordigd is om iets tegen de bestuurs- politiek van de onderneming te kunnen ondernemen.
Het gevolg is, dat de leiding van de ondernemingen over een vrijwel dictatoriale macht beschikt, hetgeen dan 'gerechtvaardigd' wordt door het 'belang van de onderneming', die o.a. geen kortzichtig ingrijpen van aandeelhouders, belust op directe winstnemig, zou verdragen. Be- halve de beknotting van de macht van de aandeelhoudersvergadering beschikken trouwens de besturen van grote ondernemingen over nog allerlei andere middelen om in feite de macht geheel tot zich te trekken.
Daartoe behoren bijv. de uitgifte van prioriteits-aandelen, die de bezitters exclusieve zeggenschap geven. Soms wordt trouwens ook op de gewone N.V. een 'holding-maatschappij' geënt. Deze holding-maat- schappij is een instelling-op-papier, di~ alle aandelen van de vennoot- schap beheert en waarin vaak alleen de bezitters van voorkeurs-aan- delen zeggenschap hebben. Nog radikaler is de instelling van een zgn.
'Administratie-kantoor', dat slechts over een klein kapitaal hoeft te
beschikken, dat geheel in handen is van het bestuur van de onder-
neming en die aan de gewone aandeelhouders-inplaats van hun aan-
delen - 'certificaten' uitkeert, waaraan praktische geen enkele zeg-
genschap is verbonden.
•,:~r··~~~·!.::~---~•
..
:/(
'I
I;
I " , ~
i
' :
!
J 'I
'.
t
'
, ;
..
: i
I
i I I I i